De apparaatslasten bestaan uit onder andere personeelskosten (zowel vast als ingehuurd personeel), huur van gebouwen en kapitaallasten (rente en afschrijvingen). Deze kosten worden middels een doorbelasting aan de verschillende beleidsvelden toegerekend. Onderstaande tabel geeft het effect per kostensoort weer.
De bedragen in de onderstaande tabel sluiten aan met de genoemde apparaatslasten in de toelichting op de verschillenanalyse per beleidsveld hierboven. De verschillen resulteren in een totaal effect van € 1.279.000 voordeel. Het grootste verschil komt door salarissen en sociale lasten (€ 1.398.000 voordeel). Dit komt voornamelijk door lagere loonkosten, moeilijk vervulbare vacatures en extra inkomsten die niet begroot waren (onder andere vergoedingen van het UWV). Daartegenover staan vertrekregelingen van voormalig personeel. Door de moeilijk vervulbare vacatures en vervanging als gevolg van (langdurig)ziekteverzuim zijn er extra uitgaven geweest op ingehuurd personeel (nadeel). Een deel van dit nadeel is geboekt als apparaatslast (€ 672.000 nadeel), daarnaast is ook een deel direct op de exploitatie geboekt (€ 573.000). Per saldo (voordeel salarissen minus nadeel ingehuurd personeel) resulteert in een totaal voordeel op personeelsasten van € 153.000.
Het voordeel van € 220.000 op rente ontstaat doordat de marktrentes momenteel lager liggen dan de percentages waarmee wij begroten. Zo hebben wij leningen afgesloten voor licht negatieve rentepercentages, maar begroten wij met een herfinancieringsrente van 1,5% zoals afgesproken in de Kadernota 2017.
Het verschil op duurzame goederen wordt grotendeels (circa € 80.000) verklaard doordat verbouwingen aan het gemeentehuis vertraagd zijn. De reden hiervoor is dat er eerder nog geen huurders beschikbaar waren die hier gebruik van konden/wilden maken. In hoofdstuk 10 wordt voorgesteld dit budget over te hevelen naar 2018.
Tenslotte is er een voordeel van € 230.000 op de afschrijvingslasten. Dit is voornamelijk het gevolg van het doorschuiven van enkele grote investeringen waarbij de afschrijvingslasten al in 2017 waren begroot, maar die uiteindelijk pas in de jaren daarna afgerond worden (waarna afschrijving plaatsvindt).