Effecten Kaderbrief 2020
In juli 2019 stelde de Raad de Kaderbrief 2020 vast. De Kaderbrief schetste in eerste instantie een actueel beeld van de financiën van de gemeente. De Meicirculaire 2019 pakte voor onze gemeente voordelig uit, onder andere als gevolg van de compensatie van het Rijk voor de stijgende lasten van de Jeugdzorg in de jaren 2019 t/m 2021. Bij het herzien van de grondexploitaties 2019 besloot de gemeenteraad om het rentepercentage dat aan de grondexploitaties wordt toegerekend te verlagen en daarmee (weer) in lijn te brengen met de gemiddelde rente die de gemeente betaald op de leningen. Dit leidde tot een structureel nadeel. Dit nadeel werd deels gecompenseerd doordat grondverkopen sneller dan gepland plaatsvinden en daarmee de financieringsbehoefte van de grondexploitaties sneller afneemt dan gepland. Naar verwachting gaat het project Wilderszijde in 2020 in exploitatie en kan vanaf begrotingsjaar 2021 weer rente aan Wilderszijde worden toegerekend. Dit zorgt voor een structureel voordeel op de begroting. De jaarlijkse indexatie van de bijdragen aan verbonden partijen zorgt voor een toename van de lasten.
In de Kaderbrief was rekening gehouden met een beperkte stijging van de cao voor 2019. Inmiddels is er een vastgestelde cao voor de jaren 2019-2020 en een totale stijging van 6,25%. Per 1 oktober 2019 stijgen de salarissen met 3,25%, daarna volgt in 2020 driemaal een stijging van 1% per 1 januari, 1 juli en 1 oktober). De stijgingen zijn verwerkt in deze begroting en verklaren grotendeels de verandering in de loonkosten. Dit zorgt voor een hogere loonkostenstijging dan bij de Kaderbrief verwacht. Deze stijging is ook de belangrijkste verklaring voor het feit dat het verwachte saldo van de begroting na Kaderbrief lager is dan bij de Kaderbrief was voorzien.
Naast een actueel beeld van de financiën werkte het college in de Kaderbrief haar plannen en ambities verder uit inclusief een duiding van de verwachte financiële gevolgen. In deze begroting zijn deze plannen en ambities verder uitgewerkt. Op een paar onderdelen heeft dit geleid tot een beperkte bijstelling van de bedragen.
Mutaties na de Kaderbrief - overige ontwikkelingen:
Behalve voorstellen uit de Kaderbrief en meerjarige effecten van de Zomerrapportage, leiden enkele nieuwe (onvermijdelijke) ontwikkelingen tot aanpassingen in de verwachte begrotingssaldi. De grootste ontwikkelingen zijn de volgende:
- Kapitaallasten: Iedere beoogde investering wordt zo realistisch mogelijk ingeschat qua bedrag en planning. Toch gebeurt het (nog) te vaak dat een investering later dan gepland plaatsvindt. De afgelopen jaren is hier bij iedere begroting en tussentijdse rapportage aandacht voor geweest. Aan het eind van het jaar blijkt toch dan dat de investeringen (en dus ook de kapitaallasten) achterlopen ten opzichte van de planning in de begroting. Per project is er altijd een verklaring voor, maar onderaan de streep leidt het tot een te grote afwijking en een voordeel op het voorlopig rekeningresultaat. In de praktijk betekent dit dat er onnodig ruimte in de begroting wordt opgenomen. Om deze reden is er een afschrijvingslasten stelpost ingesteld, bestaande uit € 1 mln. in 2020 en oplopend met € 250.000 per jaar naar € 1,75 mln. in 2023. Het afschrijvingsplafond gaat uit van een investeringsvolume van circa € 10 mln. per jaar (excl. riolering, afval, scholen en Kaderbrief 2020 investeringen). Dit investeringsvolume is hoger dan het volume dat wij de afgelopen jaren hebben gerealiseerd. Zo was in 2018 het vergelijkbare investeringsvolume € 6,2 mln. Onze gemeente is echter een groeigemeente en daarmee stijgt ook het investeringsvolume. Tevens zullen de komende jaren de eerste oorspronkelijke Vinex wijken aan renovatie toe zijn. We verlagen op korte termijn de kapitaallasten naar een niveau dat de organisatie kan verwerken en de markt kan absorberen, maar op de lange termijn zal het niveau wel stijgen.
- Eneco: het dividend van Eneco over 2019, uit te keren in 2020, bedraagt naar verwachting voor Lansingerland afgerond € 651.000 meer dan tot op heden begroot.
- Septembercirculaire 2019: In de Septembercirculaire, die op Prinsjesdag is verschenen, is vanaf 2020 sprake van een groei ten opzichte van de stand van de Meicirculaire. Dit komt omdat het Rijk zelf meer geld verwacht uit te gaan geven de komende jaren. Voor het jaar 2019 is er nog wel een nadeel van € 200.000 voor onze gemeente. Dit komt doordat het Rijk aangeeft dat het in 2019 naar verwachting minder zal uitgeven dan is begroot. Dit nadeel verwerken we in de slotbegrotingswijziging voor 2019.
- Belastingen: In 2022 en 2023 is er een positief verschil in de geprognotiseerde toename van de WOZ-waarde als gevolg van de groei van de gemeente. Met name bij de niet-woningen. Bij niet-woningen is er een verschil in de voorspelde toename van de WOZ-waarde (als gevolg van groei aantal woningen en niet-woningen) t.o.v. van de begroting 2019-2022 (toename van € 64,5 miljoen t.o.v. € 28 miljoen in de begroting 2019-2022). Ook in 2021 zit een positieve aanpassing, van € 5 miljoen naar € 20 miljoen. Deze hogere WOZ-waarden leiden tot hogere OZB-opbrengsten. Dit heeft een cumulatief effect.
- Overige mutaties: De overige mutaties zijn in financiële omvang beperkt. Dit zijn veel verschillende posten. In de verschillenanalyse per programma wordt dit nader toegelicht.
Risico’s
Hoewel wij onze begroting gedegen hebben opgesteld, zijn er altijd een aantal risico’s die ertoe kunnen leiden dat het in deze begroting verwachte resultaat zal verminderen. Zo blijft het voor de komende jaren, ondanks dat het economisch beter gaat, onzeker of de geraamde gronduitgiftes, met name voor bedrijventerreinen, gehaald zullen worden. Hiervoor beschreven we ook al de afhankelijkheid van het gemeentefonds. Jaarlijkse schommelingen in dit fonds kunnen zowel in positieve als negatieve zin een aanzienlijke impact hebben op de begroting. Voor een verdere toelichting op de risico’s verwijzen wij u naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Leeswijzer
Het financiële vertrekpunt voor deze Begroting 2020-2023 is de in de Begroting 2019-2022 opgenomen meerjarenraming 2020-2023. In de volgende hoofdstukken worden per programma de mutaties ten opzichte van deze oorspronkelijke meerjarenraming weergegeven om te laten zien wat dat per programma betekent voor de jaarschijven in de Begroting 2020-2023. Per mutatie wordt aangegeven of de mutatie voortgevloeid is uit de Kaderbrief 2020 of een overige mutatie betreft.