Paragrafen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) stelt dat een aantal verplichte paragrafen moet worden opgenomen in de programmabegroting. Zij geven, als een dwarsdoorsnede door de programma’s, inzicht in een aantal bedrijfsvoeringsaspecten van de gemeente. De paragrafen zijn:

  1. Lokale heffingen
  2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  3. Onderhoud kapitaalgoederen
  4. Financiering
  5. Bedrijfsvoering
  6. Openbaarheidsparagraaf Wet open overheid (Woo)
  7. Verbonden partijen
  8. Grondbeleid

 

Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De lokale heffingen vormen een belangrijke bron van inkomsten voor de gemeente. Het beleid voor deze heffingen is door de gemeenteraad vastgesteld en vastgelegd in verschillende gemeentelijke verordeningen. In deze paragraaf presenteren wij de lokale heffingen en de ontwikkelingen daarin voor 2024.


Lokale heffingen kunnen we onderverdelen in wel- en niet-gebonden bestedingen. Lokale heffingen die niet gebonden zijn, vormen algemene dekkingsmiddelen en hebben geen vooraf aangewezen bestemming. Hiertoe behoren de onroerendezaakbelastingen, hondenbelasting en de precariobelasting. Lokale heffingen waarvan de besteding gebonden is, zijn heffingen waarbij sprake is van een duidelijke relatie tussen de gemeentelijke dienstverlening en de belasting. Hiertoe behoren de rioolrechten, afvalstoffenheffing, lijkbezorgingsrechten, marktgelden en leges. Voor deze categorie worden de tarieven dusdanig vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten maximaal gelijk zijn aan de geraamde toerekenbare lasten 


De tarieven 2024 maken deel uit van deze paragraaf, maar zijn nog voorlopig. De gemeenteraad stelt de belastingverordeningen en legesverordening, en daarmee de tarieven 2024, definitief vast in de raadsvergadering van december 2023. De tarieven zijn derhalve geen onderdeel van de besluitvorming van deze begroting. 

Overzicht opbrengst lokale heffingen

Terug naar navigatie - Overzicht opbrengst lokale heffingen
Bedragen x € 1.000
Opbrengst lokale heffingen Realisatie 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027
OZB woningen 9.097 9.392 9.893 9.991 10.154 10.353
OZB niet-woningen 9.655 10.151 11.542 11.622 11.702 11.783
Afvalstoffenheffing 7.199 7.117 6.813 6.886 6.941 6.962
Rioolheffing 6.974 7.056 7.225 7.363 7.644 8.143
Lijkbezorgingsrechten 246 261 240 240 240 240
Leges burgerzaken 1.005 796 953 953 953 953
Leges bouw 2.515 2.355 2.565 2.565 2.565 2.565
Hondenbelasting 311 299 368 368 368 368
Marktgelden 52 71 71 71 71 71
Precariobelasting, uitstallingen 44 45 45 45 45 45
Totaal 37.098 37.543 39.715 40.104 40.683 41.483
Stijging t.o.v. jaar t-1 2.172 389 579 800

Belastingen

In lijn met de vastgestelde begrotingsuitgangspunten van de Kaderbrief 2024 zijn de lokale belastingen geïndexeerd met een percentage van 4,54%. De grootste verandering op het gebied van inkomsten uit lokale heffingen in de Meerjarenbegroting 2024 ten opzichte van de Meerjarenbegroting 2023 betreft de OZB niet-woningen. Naast de indexatie levert het toegenomen areaal en een scherpere inschatting van de derving (verminderingen als gevolg van bijvoorbeeld gehonoreerde bezwaarschriften) een structureel hogere raming op. Daarnaast worden de tarieven voor OZB niet-woningen met een laatste stap in lijn gebracht met het landelijk gemiddelde. De opbrengsten uit de OZB woningen stijgen licht in verband met de areaal uitbreiding en het toepassen van de inflatiecorrectie. De hondenbelasting wordt hoger geraamd door een toename van het aantal honden in de gemeente. 

 

Doelheffingen

In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is opgenomen dat de rioolheffing jaarlijks zal stijgen met 1,25%. De afvalstoffenheffing laat daarnaast een kostendaling zien, waardoor er per saldo een tariefsverlaging wordt voorgesteld. De leges voor burgerzaken laten een stijging zien door een verwachtte toename in de vraag naar reisdocumenten en rijbewijzen, evenals het meer kostendekkend maken van de huwelijken. 

 

Mogelijke additionele heffingen

In lijn met motie T2021-059 is een verkenning gehouden of de invoer van forensenbelasting zou leiden tot een positief financieel en/of sociaal effect. Uit een verkennend gesprek met het SVHW is gebleken dat er waarschijnlijk weinig belastingcapaciteit in onze gemeente is voor een forensenbelasting. Kritiek punt is dat de grondslag van de forensenbelasting is gedefinieerd als “personen die zonder hun hoofdverblijf in de gemeente te hebben, meer dan negentig dagen per jaar een gemeubileerde woning tot hun beschikking hebben voor zichzelf of voor hun gezin.” Aangezien het aantal tweede woningen, chalets en stacaravans in onze gemeente beperkt is, blijft er naar verwachting weinig belastinggrondslag over. Door de naar verwachting beperkte grondslag in onze gemeente, blijft een eventueel positief sociaal effect (toezicht op registratie arbeidsmigranten) ook uit. 

Mogelijk is de invoer van een toeristenbelasting passender. De belasting draagt de naam toeristenbelasting, maar is in feite een verblijfsbelasting voor verblijf tegen vergoeding. Deze belasting kan degene bij wie verbleven wordt, verhalen op de afnemer. Deze belasting is individueel waardoor (seizoens)arbeiders en (arbeids)migranten mogelijk wel onder de grondslag vallen.

In 2024 zal een verdiepend onderzoek gedaan worden naar mogelijke positieve financiële en/of sociale effecten van het invoeren van een forensen- en/of toeristenbelasting. Het doel hiervan is een eventuele invoer vanaf begrotingsjaar 2025 te bewerkstelligen. Voor dit onderzoek is € 20.000 aan incidentele kosten begroot.

Gemeentelijke woonlasten 2023 en (concept) 2024

Terug naar navigatie - Gemeentelijke woonlasten 2023 en (concept) 2024

In onderstaande tabellen staan de bedragen van de gemeentelijke woonlasten 2023 en 2024. De woonlasten bestaan uit de gemeentelijke belastingaanslag. Deze wordt opgelegd door het SVHW en bestaat uit de OZB, de afvalstoffen– en rioolheffing (overeenkomstig de publicatie van COELO).

Hieronder staan de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met (1) een eigen woning of (2) een huurwoning voor het jaar 2024 en een detailhandel met eigen pand (3). De WOZ–waarde voor de eigenaar van een woning is gebaseerd op fictieve WOZ–waarde gegevens voor het belastingjaar 2023. In onderstaande tabel lijkt hierdoor sprake van een daling van de OZB voor woningen, terwijl daar als gevolg van de waardestijging van de WOZ, geen sprake van zal zijn. 

(1) Meerpersoonshuishouden met eigen pand en een (fictieve) WOZ-waarde van € 479.000 Bedragen x € 1,-
Lokale lasten Lansingerland Aanslag 2023 Aanslag 2024 Verschil in € Verschil in %
OZB 416,39 370,50 -45,89 -11,02%
Afvalstoffenheffing 291,75 272,51 -19,24 -6,59%
Rioolheffing 259,97 263,22 3,25 1,25%
Aanslag gemeentelijke belastingen (via SVHW) 968,11 906,23 -61,88 -6,39%
(2) Meerpersoonshuishouden met een huurwoning Bedragen x € 1,-
Lokale lasten Lansingerland Aanslag 2023 Aanslag 2024 Verschil in € Verschil in %
Afvalstoffenheffing 291,75 272,51 -19,24 -6,59%
Rioolheffing 259,97 263,22 3,25 1,25%
Aanslag gemeentelijke belastingen (via SVHW) 551,72 535,73 -15,99 -2,90%
(3) Detailhandel met eigen pand met een (fictieve) WOZ-waarde van € 450.000 Bedragen x € 1,-
Lokale lasten Lansingerland Aanslag 2023 Aanslag 2024 Verschil in € Verschil in %
OZB 2.302,65 2.485,35 182,70 7,93%
Rioolheffing 259,97 263,22 3,25 1,25%
Aanslag gemeentelijke belastingen (via SVHW) 2.562,62 2.748,57 185,95 7,26%
Bedragen x € 1,-
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor Realisatie 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027
A) OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde* 363,78 416,39 373,62 373,62 373,62 373,62
B) Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 256,76 259,97 263,22 266,51 269,84 273,21
C) Afvalstoffenheffing voor een gezin 309,40 291,75 272,51 281,37 274,65 274,65
D) Eventuele heffingskorting 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
E) Totale woonlasten gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) 929,94 968,11 909,35 921,50 918,11 921,48
F) Landelijke gemiddelde jaar ervoor 811,00 904,00 944,00 944,00 944,00 944,00
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor (E/F) x 100% 114,67% 107,09% 96,33% 97,62% 97,26% 97,61%
*De OZB wordt telkens berekend voor het komende begrotingsjaar (nu:2024)

COELO 2023 en woonlasten en tarieven regio

Terug naar navigatie - COELO 2023 en woonlasten en tarieven regio

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de zogeheten ‘Atlas van de lokale lasten’. In deze atlas staat een overzicht van de gemeentelijke woonlasten. De woonlasten hebben betrekking op een meerpersoonshuishouden met een eigen woning en bestaan uit de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. De WOZ-waarde van een woning is gebaseerd op de gemiddelde WOZ-waarde van alle woningen in de betreffende gemeenten.


Het COELO publiceert in de atlas ook een tarievenoverzicht. Het tarievenoverzicht voor 2023 is hieronder opgenomen, aangevuld met de gegevens van onze gemeente. Lansingerland staat in 2023 met het bedrag van € 968,11 aan woonlasten op plek 197 van de 342 gemeenten.

Bedragen x € 1,-
COELO - 2023 Laagste Landelijk gemiddelde Hoogste Lansingerland 2023 Lansingerland concept 2024
OZB woningen (eigenaar) 0,0323% 0,0890% 0,2034% 0,0777% 0,0780%
OZB niet-woningen (eigenaar + gebruiker) 0,0902% 0,5381% 1,3025% 0,5117% 0,5523%
Afvalstoffenheffing MPH 35,00 329,00 491,00 291,75 272,51
Rioolheffing 0-500 m3 84,00 213,00 477,00 259,97 263,22
Hondenbelasting (1ste hond) 25,00 33,96 137,28 85,78 89,67
Woonlasten meerpersoonshuishouden 652,00 944,00 1.874,00 968,11 909,35

Woonlasten en de tarieven in de regio

Voor de vergelijking van de woonlasten van Lansingerland met die van andere gemeenten is gebruikgemaakt van de gegevens die zijn gepubliceerd in de 'Atlas van de lokale lasten 2023' van COELO.


In onderstaand overzicht zijn de gemiddelde woonlasten 2023 weergegeven voor eigenaren van een eenpersoonshuishouden (EPH) en voor een meerpersoonshuishouden (MPH) in Lansingerland en in andere gemeenten. In de berekening van de woonlasten zijn de onroerende zaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing meegenomen. De gemiddelde WOZ–waarde is gebaseerd op peildatum 1 januari 2022.

Bedragen x € 1,-
Woonlasten in de regio 2023 Gemiddelde WOZ-waarde Gemiddelde woonlasten EPH Gemiddelde woonlasten MPH Vergelijking Lansingerland MPH
Lansingerland 479.000 935,34 968,11 100,00%
Delft 322.000 937,80 1.082,64 111,83%
Pijnacker-Nootdorp 481.000 888,68 989,36 102,19%
Zoetermeer 357.000 1.001,81 1.054,77 108,95%
Zuidplas 412.000 982,91 1.006,13 103,93%
Bedragen x € 1,-
Tarieven 2023 in de regio Lansingerland Delft Pijnacker-Nootdorp Zoetermeer Zuidplas
OZB
Eigendom woningen 0,0777% 0,0949% 0,0727% 0,1286% 0,1022%
Eigendom niet-woningen 0,5117% 0,3366% 0,2380% 0,4858% 0,2157%
Gebruik niet-woningen - 0,2639% 0,1671% 0,3519% 0,1589%
Totaal niet-woningen 0,4625% 0,6005% 0,4051% 0,8377% 0,3746%
OZB-aanslag woningen (a) 416,39 433,78 386,60 560,82 487,67
Afvalstoffenheffing
Eenpersoonshuishouden 258,98 255,66 282,12 297,67 298,48
Meerpersoonshuishouden (b) 291,75 400,50 382,80 350,63 321,70
Rioolheffing (c) 259,97 248,36 219,96 143,32 196,76
Gemiddelde woonlasten MPH (a+b+c) 968,11 1.082,64 989,36 1.054,77 1.006,13

OZB en woonlasten 2023 in relatie tot de WOZ-waarde 2023

Terug naar navigatie - OZB en woonlasten 2023 in relatie tot de WOZ-waarde 2023

In lijn met toezegging T2020.034 is in deze paragraaf een tabel opgenomen waarin de hoogte van de lokale woonlasten zijn afgezet tegen de WOZ-waarde. In onderstaand overzicht (OZB-aanslag t.o.v. WOZ-waarde) zijn de gemiddelde WOZ-waarden 2023 afgezet tegen de gemiddelde OZB-aanslag 2023 in Lansingerland en in andere gemeenten. De WOZ-waarden in Lansingerland liggen 30% boven het landelijk gemiddelde, de OZB-aanslag ligt in Lansingerland 18% boven het landelijke gemiddelde. De verhouding van de OZB-aanslag is hiermee 0,91 ten opzichte van de WOZ-waarde. Deze ligt in Lansingerland dus afgerond 9% onder het landelijk gemiddelde. Het OZB-woningen tarief lag in Lansingerland in 2023 op 0,0777%, landelijk was dat 0,0890%. In de regio is de OZB-aanslag ten opzichte van de WOZ-waarden in Lansingerland als laag te kwalificeren.


In onderstaand overzicht (Woonlasten t.o.v. WOZ-waarde) zijn de gemiddelde WOZ-waarden 2023 en gemiddelde woonlasten 2023 weergegeven voor eigenaren van een meerpersoonshuishouden in Lansingerland en in andere gemeenten. De WOZ-waarden in Lansingerland liggen 30% boven het landelijk gemiddelde, de totale woonlasten in Lansingerland liggen 3% boven het landelijk gemiddelde. De verhouding van de woonlasten is hiermee 0,79 ten opzichte van de WOZ-waarde. In Lansingerland zijn de woonlasten ten opzichte van de WOZ-waarden als laag te kwalificeren, in vergelijking met gemeenten in de regio.

OZB-aanslag t.o.v. WOZ-waarde 2023 Gemiddelde WOZ-waarde WOZ-waarde t.o.v. landelijk gemiddelde OZB-tarief Gemiddelde OZB aanslag OZB-aanslag t.o.v. landelijk gemiddelde Verhouding WOZ-waarde OZB-aanslag
Lansingerland 479.000 130% 0,0777% 416,39 118% 0,91
Delft 322.000 87% 0,0949% 433,78 92% 1,05
Pijnacker-Nootdorp 481.000 130% 0,0727% 386,60 106% 0,81
Zoetermeer 357.000 97% 0,1286% 560,82 125% 1,29
Zuidplas 412.000 112% 0,1022% 487,67 102% 0,91
Nederland 369.000 100% 0,0890% 380,00 100% 1,00
Woonlasten t.o.v. WOZ-waarde 2023 Gemiddelde WOZ-waarde WOZ-waarde t.o.v. landelijk gemiddelde Gemiddelde woonlasten MPH MPH t.o.v. landelijk gemiddelde Verhouding WOZ-waarde woonlasten
Lansingerland 479.000 130% 968,11 103% 0,79
Delft 322.000 87% 1.082,64 115% 1,31
Pijnacker-Nootdorp 481.000 130% 989,36 105% 0,80
Zoetermeer 357.000 97% 1.054,77 112% 1,15
Zuidplas 412.000 112% 1.006,13 107% 0,95
Nederland 369.000 100% 944,00 100% 1,00

Onroerendezaakbelastingen (ozb)

Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelastingen (ozb)

De OZB bestaat uit een belasting voor de eigenaar van een opstal, waarbij verschil gemaakt wordt tussen woningen en niet-woningen. De OZB is een algemeen dekkingsmiddel, wat betekent dat deze vrij besteedbaar is. De belasting wordt berekend als een percentage van de WOZ–waarde. De WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor 2024 worden de onroerende zaken gewaardeerd naar de peildatum op 1 januari 2023. 

Lansingerland kent een tariefdifferentiatie voor woningen en niet-woningen. Tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen wordt in heel Nederland toegepast. De tarieven voor niet-woningen liggen hoger dan voor de woningen. De tarieven voor woningen en niet-woningen in Lansingerland lagen in Lansingerland in 2023 beide onder het landelijk gemiddelde.

Tarieven 2024
Het tarief voor 2024 wordt gecorrigeerd voor de verwachte waardemutatie (een stijging van 4,2%, voor woningen, een stijging van 1,86% voor niet-woningen) en verwachte inflatie (4,54%). Daarnaast zal het tarief voor de OZB niet-woningen met een laatste stap worden verhoogd richting het landelijk gemiddelde, conform het beleid van de afgelopen jaren. In de raadsvergadering van december 2023 staat de vaststelling van de OZB-tarieven 2024 geagendeerd.

Ozb - tarieven 2022 2023 Concept 2024 % verschil t.o.v. 2023
Eigenaar (woning) 0,0896% 0,0777% 0,0780% 0,39%
Eigenaar (niet-woning) 0,4625% 0,5117% 0,5523% 7,93%

Waardeontwikkeling en gevolgen OZB-tarief vanaf 2024


De tabel hieronder geeft aan wat het effect is van de waardeontwikkelingen van woningen en niet-woningen op het OZB-tarief in de afgelopen jaren.

Waardeontwikkeling en gevolgen OZB-tarief 2022 2023 2024
Waardeontwikkeling t.o.v. 1 januari jaar t-1
Woningen 8,10% 17,65% 4,20%
Niet-woningen -0,30% 1,80% 1,86%
Inflatiecorrectie 1,60% 2,00% 4,54%
Gevolgen voor tarief
Eigenaar (woningen) -6,50% -15,65% 0,34%
Eigenaar (niet-woningen) 1,90% 0,20% 2,68%

Effect stijging OZB-tarieven niet-woningen

Terug naar navigatie - Effect stijging OZB-tarieven niet-woningen

De OZB-tarieven niet-woningen worden met ingang van Begrotingsjaar 2021 stapsgewijs meer in lijn gebracht met het landelijk gemiddelde. De tarieven voor 2024 zullen om deze reden wederom een stijging laten zien. Omdat er verschillende typen onroerende zaken bestaan die in de categorie niet-woningen vallen (van winkelpanden tot distributiecentra), is in onderstaand vergelijkend overzicht weergegeven wat de effecten van de genoemde tariefstijging zullen zijn voor de OZB-aanslag van objecten met verschillende WOZ-waarden. Het OZB niet-woningentarief voor 2023 was 0,5117%, het (concept) OZB niet-woningentarief voor 2024 bedraagt 0,5523%

 

WOZ-waarde niet-woning OZB-aanslag 2022 OZB-aanslag 2023 Stijging OZB-aanslag
250.000 1.156,25 1.279,25 123,00
450.000 2.081,25 2.302,65 221,40
1.000.000 4.625,00 5.117,00 492,00
5.000.000 23.125,00 25.585,00 2.460,00

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing bekostigt de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikmaakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. 


De geraamde baten mogen niet boven de geraamde kosten uitstijgen. De opbrengst mag dus maximaal 100% kostendekkend zijn in de begroting. Nu en in de toekomst blijft de afvalstoffenheffing een aparte geldstroom, los van de algemene middelen.


Tarieven 2024
Nu het gedifferentieerd afvaltarief is ingevoerd zien we een lager dan verwacht aantal ledigingen wat impliceert dat er goed gescheiden wordt in de gemeente. Dit levert lagere inzamelkosten op (deze worden per ton afval berekend), waardoor de tarieven verlaagd kunnen worden. Daarnaast is de aanbesteding van het oud papier en karton, glas en textiel voordeliger uitgevallen dan verwacht. 

Bedragen x € 1,-
Tarieven afvalstoffenheffing 2022 2023 2024 % verschil
t.o.v. 2023
Vast tarief Nvt 226,74 224,64 -0,93%
140 liter container per aanbieding Nvt 3,92 2,74 -30,10%
240 liter container per aanbieding Nvt 6,73 4,70 -30,16%
Afvalpas per aanbieding Nvt 1,68 1,17 -30,36%

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

De rioolheffing wordt geheven op grond van artikel 228a van de Gemeentewet. Rioolheffing is een bestemmingsbelasting en dient ter bekostiging van de gemeentelijke watertaken. Deze watertaken zijn het inzamelen, zuiveren en transporteren van huishoudelijk afvalwater; het verzamelen en transporteren van bedrijfsafvalwater en het inzamelen en verwerken van hemelwater. De kosten hiervoor verhalen we met de rioolheffing op de gebruiker.


Tarieven 2024
Het tarief is een vast bedrag voor maximaal 500 m3 afgevoerd afvalwater per huishoudens. Voor de zogenoemde grootverbruikers geldt dat boven de 500 m3 voor iedere volgende 500 m3 afgevoerd afvalwater of een gedeelte daarvan een opslag wordt geheven.


Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)
De gemeente kiest voor doelmatig en risicogestuurd werken. Er wordt zoveel mogelijk integraal en wijkgericht gewerkt. Om de kosten als gevolg van de activiteiten te kunnen dekken, stijgt de rioolheffing vanaf 2022 geleidelijk met 1,25% per jaar tot een kostendekkend niveau in 2041. Dit is conform het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). De onderstaande (concept)tarieven voor de rioolheffing 2024 zijn gebaseerd op bovenstaande uitgangspunten.

Bedragen x € 1,-
Tarieven rioolheffing 2022 2023 2024 % verschil t.o.v. 2023
Eenpersoonshuishoudens 256,76 259,97 263,22 1,25%
Meerpersoonshuishoudens 256,76 259,97 263,22 1,25%

Lijkbezorgingrechten

Terug naar navigatie - Lijkbezorgingrechten

De gemeente Lansingerland heeft het gebruik van gemeentelijke begraafplaatsen vastgelegd in een beheerverordening. De verordening op de heffing en invordering van de lijkbezorgingsrechten 2021 is door de raad van de gemeente Lansingerland vastgesteld op 30 september 2021 en in oktober 2021 in werking getreden. Hierin is onder meer bepaald welk type grafrechten worden verleend en onder welke voorwaarden. Daarnaast staat erin welke voorwaarden gelden alvorens iemand te begraven.

Leges Bouwvergunningen

Terug naar navigatie - Leges Bouwvergunningen

In aanloop naar de Begroting 2024-2027 is de raming van de bouwleges geactualiseerd. Deze prognose is gebaseerd op meerjarige gemiddeldes en wordt hierbij afgestemd op de woningbouwplanning en de planning van de uitgifte van bedrijventerreinen. 


De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in tarieventabel behorend bij de legesverordening. Deze verordening en tarieventabel wordt eind 2023 geactualiseerd. De tarieven voor bouwleges zijn afhankelijk van de hoogte van de bouwsom. De hoogte van de bouwsom bepaalt in welke tariefcategorie de aanvraag behoort. Per categorie geldt een vast en een variabel (percentage van de bouwsom) deel. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. We houden in de berekening rekening met de effecten van de nieuwe Omgevingswet.


De categorie excessief grote aanvragen drukt relatief zwaar op de inkomsten doordat de geheven bouwleges afhankelijk zijn van de voor deze categorie vaak hoge bouwsom. De afgelopen jaren ontvingen we steeds twee à drie van dit type aanvragen per jaar. 

Bedragen x € 1,-
Inschatting bouwleges 2024
Basisinkomsten o.b.v. meerjarig gemiddelde 2.520.000
Raming legesinkomsten bouwaanvragen 2.520.000

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Hondenbelasting

De gemeente Lansingerland heft hondenbelasting. De tarieven daarvoor zijn iets gestegen ten opzichte van 2023 doordat deze met het inflatiepercentage van 4,54% zijn verhoogd. Dit houdt in dat het tarief voor het houden van één hond in 2023 € 89,67 bedraagt, voor iedere volgende hond is dat € 125,63. De aanslag voor een geregistreerde kennel is € 269,32.

Marktgelden en precariobelasting (uitstallingen)

Terug naar navigatie - Marktgelden en precariobelasting (uitstallingen)

De berekening van het marktgeld hangt af van het aantal gebuikte meters frontbreedte en het gebruik van elektriciteit. Er is in principe iedere week markt. Het college stelt jaarlijks de tarieven voor de marktgelden vast. Deze tarieven kunnen verhoogd worden met maximaal het inflatiecijfer dat wordt toegepast in de begroting.

Kwijtscheldingen

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingen

In Lansingerland kan kwijtschelding worden verleend voor afvalstoffen- en rioolheffing, als een belastingschuldige (particulier) financieel niet in staat is om de belastingaanslag te betalen. Of een belastingschuldige in aanmerking komt voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding, wordt beoordeeld aan de hand van een inkomens- en vermogenstoets. Deze toets is gebaseerd op door het Rijk vastgestelde normen. De daarbij te hanteren kosten van bestaan (de zogenoemde betalingscapaciteit) worden vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm.

Aan belastingschuldigen die op 31 december voorafgaand aan het belastingjaar een bijstandsuitkering en minimaal twee jaar gehele kwijtschelding hebben ontvangen, wordt automatisch kwijtschelding verleend. De kosten voor kwijtschelding worden bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing meegenomen in de berekening van de kostendekking.

De werkelijke en geraamde lasten van kwijtscheldingen staan in onderstaand overzicht.

Bedragen x € 1,-
Kwijtscheldingen Realisatie 2022 Begr 2023 Begr 2024 Verschil t.o.v. 2023
Afvalstoffenheffing 193.312 209.205 195.000 -14.205
Rioolheffing 175.893 208.604 175.000 -33.604
Hondenbelasting 0 0 0 0
OZB woningen 1.128 0 0 0
OZB (niet-)woningen 358 0 0 0
Totaal 370.691 417.809 370.000 -47.809

Bedrijven Investeringszones (BIZ)

Terug naar navigatie - Bedrijven Investeringszones (BIZ)

De BIZ-bijdrage is een bestemmingsbelasting die op verzoek van ondernemers wordt geheven. Het biedt ondernemers de mogelijkheid om met hulp van de gemeente aanvullende diensten uit te voeren om de openbare ruimte bij bedrijventerreinen of winkelgebieden schoner, veiliger of goed bereikbaar te maken. In 2024 int de gemeente twee heffingen in de vorm van een BIZ-bijdrage: (1) BIZ Bedrijvenpark Rodenrijs en (2) BIZ Centrum Bergschenhoek. De Stichting BIZ Weg en Land heeft de ambitie om vanaf 2024 een BIZ op te zetten voor de bedrijvenparken Weg en Land en Leeuwenhoekweg.

Overzicht kostendekkendheid rechten en leges

Terug naar navigatie - Overzicht kostendekkendheid rechten en leges

Vanaf de Begroting 2017 moet de gemeente in de paragraaf lokale heffingen een overzicht van baten en lasten opnemen voor de heffingen, waarbij sprake is van het verhalen van kosten. De verplichting is bij besluit van 5 maart 2016 in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) opgenomen. In artikel 10, onderdeel c van het BBV is vastgelegd dat de paragraaf lokale heffingen in ieder geval bevat:

“Een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd.”

Hieronder staat de mate van kostendekkendheid voor de verschillende rechten en leges.

Bedragen x € 1.000
Kostendekkendheid tarieven rechten Afvalstoffenheffing Rioolheffing Lijkbezorgingsrechten Marktgelden
Directe kosten 6.392 6.024 258 59
Directe inkomsten, exclusief heffingen 713 13
Netto directe kosten 5.679 6.011 258 59
Toe te rekenen kosten:
Overhead incl. (omslag)rente 439 601 102 56
BTW 695 830
Totaal toe te rekenen kosten 6.813 7.442 360 115
Opbrengst heffingen 6.813 7.442 240 71
Dekking 100,00% 100,00% 66,67% 61,74%

In de tabel hieronder is de kostendekkendheid op hoofdstukniveau weergegeven. De gepresenteerde kostendekkendheid sluit aan bij de vernieuwde BBV-voorschriften, die sinds de Begroting 2017 van kracht zijn. Deze kostendekkendheid wordt in de komende periode nader bezien. Indien nodig of gewenst worden de tarieven op basis van deze bevindingen aangepast bij de Legesverordening 2024 en bijbehorende tarieventabel. De raad stelt de legesverordening en tarieventabel in december 2023 definitief vast.

Onderbouwing kostendekkendheid leges Bedragen x € 1,-
Hfd Omschrijving Lasten Overhead Totaal lasten Baten Kostendekkendheid
1.1 Burgerlijke stand 97.336 54.738 152.074 145.617 95,75%
1.2 Reisdocumenten 211.883 172.368 384.251 295.030 76,78%
1.3 Rijbewijzen 196.696 96.444 293.140 215.000 73,34%
1.4 Verstrekkingen uit de Wet basisregistratie personen 30.689 11.350 42.039 24.274 57,74%
1.5 Verstrekkingen uit het Kiezersregister 0 0 0 0 -
1.6 Verstrekkingen op grond van Wet bescherming persoonsgegevens 0 0 0 0 -
1.7 Bestuursstukken 0 0 0 0 -
1.8 Vastgoedinformatie 1.940 1.459 3.399 2.676 78,73%
1.9 Overige publiekszaken 7.615 6.472 14.087 14.597 103,62%
1.10 Gemeentearchief 0 0 0 0 -
1.11 Huisvestingswet 0 0 0 0 -
1.12 Leegstandwet 0 0 0 0 -
1.13 Gemeentegarantie 0 0 0 0 -
1.14 Marktstandplaatsen 0 0 0 0 -
1.15 Winkeltijdenwet 0 0 0 0 -
1.16 Kansspelen 672 562 1.234 692 56,07%
1.17 Kinderopvang en peuterspeelzalen 0 0 0 0 -
1.18 Telecommunicatie 105.407 75.678 181.085 170.000 93,88%
1.19 Verkeer en vervoer 21.868 15.436 37.304 20.037 53,71%
1.20 Diversen 28.886 23.012 51.898 12.167 23,44%
1.21 In deze titel niet benoemde beschikking 0 0 0 0 -
1 Subtotaal titel 1 702.992 457.519 1.160.511 900.090 77,56%
2.1 Begripsomschrijvingen 0 0 0 0 -
2.2 Vooroverleg / beoordelen conceptaanvraag 0 0 0 0 -
2.3 Omgevingsvergunning 2.700.000 0 2.700.000 2.520.000 93,33%
2.4 Vermindering 0 0 0 0 -
2.5 Teruggaaf 0 0 0 0 -
2.6 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project 0 0 0 0 -
2.7 Bestemmingswijzingen zonder activiteiten 0 0 0 0 -
2.8 Sloopmelding 0 0 0 0 -
2.9 Openstellingsvergunning 0 0 0 0 -
2.10 In deze titel niet benoemde beschikking 0 0 0 0 -
2 Subtotaal titel 2 2.700.000 0 2.700.000 2.520.000 93,33%
3.1 Horeca 10.994 8.265 19.259 18.500 96,06%
3.2 Organiseren van evenementen of markten 26.515 19.934 46.449 29.500 63,51%
3.3 Prostitutiebedrijven 0 0 0 0 -
3.4 Splitsingsvergunning woonruimte 0 0 0 0 -
3.5 Marktstandplaatsen 1.164 875 2.039 924 45,32%
3.6 Winkeltijdenwet 1.811 1.361 3.172 2.112 66,58%
3.7 Niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking 0 0 0 0 -
3 Subtotaal titel 3 40.484 30.435 70.919 51.036 71,96%
Totaal legesverordening 3.443.476 487.954 3.931.430 3.471.126 88,29%

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft aan in hoeverre de gemeente Lansingerland in staat is om haar financiële risico’s op te vangen en welke methode gebruikt wordt voor het bepalen van het risicoprofiel. Daarnaast beschrijft de paragraaf op hoofdlijnen op welke wijze ‘risicobeheersing’ onderdeel is van de bedrijfsvoering van de gemeente. Het is belangrijk risico’s in beeld te hebben omdat deze het bereiken van onze doelen in de weg kunnen zitten. Van belang is een goed systeem van interne sturing en beheersing te hebben met daarin de juiste mix van middelen en maatregelen om de geïdentificeerde risico’s, binnen redelijke grenzen, terug te brengen naar een voor de organisatie acceptabel niveau.

Er is een toenemende behoefte aan transparante informatie over gemeente specifieke inzichten en langetermijnperspectieven. Daarmee borgen we continuïteit van bedrijfsvoering. Een aantal ontwikkelingen hebben mogelijk effect op de continuïteit, daarom is het van belang deze te benoemen. In deze paragraaf geven we daarom, naast verplichte financiële kengetallen op basis van het BBV, een kwalitatieve duiding van risico’s en ontwikkelingen die niet kwantitatief vertaald kan worden. Ook frauderisico heeft invloed op continuïteit. Dit onderwerp staat in de paragraaf bedrijfsvoering.

De verplichte financiële kengetallen op grond van de BBV nemen we op in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en het jaarverslag om de leden van provinciale staten en de gemeenteraad gemakkelijker inzicht te geven in de financiële positie van hun provincie of gemeente.

Risicobeheersing in de gemeente Lansingerland

Terug naar navigatie - Risicobeheersing in de gemeente Lansingerland

De nota risicomanagement en weerstandsvermogen 2020-2023 beschrijft op welke wijze Lansingerland haar risico’s beheerst en hier verantwoording over af legt. De nota beschrijft o.a. welke informatie we in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing opnemen. Het voornemen is om in 2024 de nota risicomanagement en weerstandsvermogen te actualiseren. Daarnaast zal er voor 2024 wederom een intern controleplan worden opgesteld, waarover in de jaarrekening 2024 zal worden gerapporteerd.

Op basis van de huidige inzichten loopt Lansingerland haar grootste incidentele financiële risico’s bij de grondexploitaties. Het risico op de grondexploitaties houdt verband met de hoge boekwaarde van reeds gedane investeringen in grond en de marktomstandigheden. Het risico is dat grond niet, later, of voor een lagere prijs wordt verkocht dan nu voorzien. Om dit risico te ‘beheersen’ moeten we vooral inspelen op de marktontwikkelingen en het onderscheidende vermogen van de gemeente als toekomstige woongemeente of vestigingsplaats voor een bedrijf. Dit is daarom ook een speerpunt van het college. Om de boekwaarde op de huidige grondexploitaties niet (verder) op te laten lopen is de gemeente terughoudend met het doen van nieuwe uitgaven. Uitgaven doen we pas als deze noodzakelijk zijn om 'inkomsten' te genereren. Waar mogelijk benutten we schaalvoordelen om werkzaamheden te clusteren. In de begroting 2024-2027 (prognose balans) is zichtbaar dat het geïnvesteerde bedrag in de grondexploitaties de komende jaren verder terugloopt. We verwachten meer inkomsten dan uitgaven. Voor een verdere toelichting op de risico’s van de grondexploitaties wordt verwezen naar Paragraaf Grondbeleid.

De grootste risico’s op structurele tegenvallers zijn er binnen het sociaal domein en de hoogte van de Algemene Uitkering. In de begroting 2024-2027 zijn de lasten sociaal domein (WMO, Jeugd en Participatie) op basis van de inzichten medio 2023 zo realistisch mogelijk geraamd. Het betreft open-einden regelingen waarbij niet of nauwelijks financiële plafonds zijn in te bouwen. De afgelopen jaren laten zien dat o.a. door besluiten van het Rijk (bijvoorbeeld abonnementstarief Wmo) de lasten in een korte periode zeer snel kunnen groeien en het tempo van de groei ook steeds sneller toeneemt. Voor de Jeugdwet werken we langs de lijn van de landelijke hervormingsagenda die middels maatregelen moet leiden tot een afvlakking c.q. stabilisering van de stijging van de lasten (los van de groei van het aantal inwoners). Deze uitgangspunten zijn in de meerjarenraming verwerkt. Risico is dat we deze besparingen uiteindelijk niet (kunnen) realiseren en er structurele tegenvallers ontstaan. In de paragraaf over de mogelijke impact van structurele tegenvallers lichten we dit verder (cijfermatig) toe.

Continuïteit
Op basis van de door ons uitgevoerde risico-inventarisatie, de weerstandsratio en het beeld van onze meerjarenbegroting is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland van mening dat de normale bedrijfsvoering financieel kan worden voortgezet. Zie voor de onderbouwing onderstaande toelichtingen.

Inventarisatie risico’s

Terug naar navigatie - Inventarisatie risico’s

Op basis van het risicoprofiel van de gemeente Lansingerland kan worden bepaald hoeveel middelen nodig zijn om alle risico’s te kunnen opvangen. Daarbij maken we onderscheid tussen ‘incidentele risico’s’ en het risico op structurele tegenvallers. Incidentele risico’s dienen te worden afgedekt door het beschikbare weerstandsvermogen en voor het opvangen van structurele risico’s zal voldoende ‘flexibiliteit’ in de begroting aanwezig moeten zijn. Dit laatste maken we inzichtelijk door in de paragraaf weerstandsvermogen een aantal scenario’s te schetsen die zich voor kunnen doen en daarbij aan te geven wat de financiële impact is op de saldi van de meerjarenbegroting.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt berekend op basis van een risicosimulatie. Uitgangspunt hierbij is een statistische benadering die ervan uitgaat dat nooit alle risico’s zich tegelijk én in hun maximale omvang zullen voordoen. Indien dat wel het geval is, zou op basis van de in beeld gebrachte risico’s, hiermee een bedrag gemoeid zijn van € 55 miljoen (feitelijk het absoluut maximum aan financieel gevolg van de in beeld gebrachte risico’s, met uitzondering van de gevoeligheidsscenario’s grondexploitatie).

Dit is als volgt te verdelen over de algemene dienst en de grondexploitaties:
•    Algemene dienst: € 17 miljoen
•    Grondexploitaties: € 38 miljoen

Top 10 risico’s gemeente Lansingerland
De top 10 aan risico’s zijn op basis van hun aandeel in het totaal benodigde weerstandsvermogen:

Bedragen x € 1.000
Nr. Risico Kans Maximaal bedrag
1 Ontwikkeling Wilderszijde o.b.v. bestemmingsplan N.v.t., zie toelichting 40.000
2 Fiscale optimalisatie Westpolder wordt niet gerealiseerd. 30% 12.500
3 Vraag naar bedrijventerrein Oudeland komt onder druk. 30% 3.500
4 Kavels kunnen niet worden verkocht i.v.m. aanwezigheid CO leiding 70% 2.000
5 Lagere dekking Rijk inkomensdeel BUIG 30% 4.000
6 Verwachte versnelling eind exploitatie Groenzoom vindt niet plaats 30% 2.000
7 Risico op verkeerde aannames besluitvorming sociaal domein 30% 1.000
8 Ramp en schade aan gemeentehuis dat (deels) niet verzekerd is 10% 3.000
9 Kavel uitgegeven in meerdere kleinere kavels. Minder opbrengsten en meer kosten 30% 950
10 Aanspraak op borgstelling gemeente 10% 2.800

Uit de voorgaande tabel blijkt dat onze grootste risico’s betrekking hebben op de grondexploitaties, waarvan Oudeland, Westpolder en Wilderszijde de grootste invloed hebben. De genoemde bedragen zijn de mogelijke verdere verliezen op de grondexploitaties als de ontwikkelingen niet lopen zoals we nu inschatten op basis van de huidige marktomstandigheden. Naast bovenstaande incidentele effecten zijn er, als het risico zich voordoet, ook structurele effecten omdat schulden niet of minder snel kunnen worden afgelost. Op basis van de huidige rekenrente grondexploitaties van 0,4% betekent elke 
€ 10 miljoen verdere verlies name op de grondexploitatie een toename van de structurele rentelast op de begroting van € 40.000.

Ten opzichte van het laatste P&C-document (jaarrekening 2022) vonden er geen mutaties in de top 10 aan risico’s plaats.   

Het grootste risicobedrag is gerelateerd aan de gebiedsontwikkeling Wilderszijde. Gezien de omvang van de ontwikkeling, de looptijd en de huidige economische omstandigheden is het risicobedrag fors toegenomen. Eind 2021 stelde de gemeenteraad het bestemmingsplan vast en is het hele gebied een ‘actieve’ grondexploitatie geworden. Dit betekent dat we ook een specifieke risicoanalyse maken voor het gebied. De gebiedsspecifieke risico’s tellen op tot een benodigd risicobedrag van circa € 12 miljoen. Naast deze risico’s is het financiële resultaat van Wilderszijde ook afhankelijk van algemene ontwikkelingen, zoals de eventuele (snellere) stijging van kosten en ontwikkelingen van vrij op naam (VON)-prijzen. In dat kader zijn heel veel scenario’s mogelijk, zowel in positieve als negatieve zin. Voor het weerstandsvermogen is eerder voor de jaarrekening 2022 een zwaarder weer scenario doorgerekend waarbij de kosten 2% per jaar sneller stijgen dan nu doorgerekend in de gebiedsexploitatie en de grondprijzen/woningprijzen 2% per jaar minder stijgen. Dit scenario levert een circa € 28 miljoen nadeliger resultaat op dan het resultaat op basis van de huidige uitgangspunten. In de herziening MPG 2023 werd voor Wilderszijde nog een positief resultaat verwacht. De inflatie is dusdanig hoog dat de kosten voor civiele werken, VTA etc. zijn bijgesteld. Ook houden we rekening met een prijscorrectie op de opbrengsten. In de grondexploitatie zelf is er dus, in tegenstelling tot vorig jaar, geen buffer om risico’s op te vangen. Daarom hoogden we het bedrag op dat benodigd is aan weerstandsvermogen (van € 20 miljoen naar € 40 miljoen). Gezien het beginstadium van het project is het ook wenselijk een robuuste ‘buffer’ aan te houden. De abnormale marktomstandigheden van 2022 en 2023 maken dit ook zichtbaar. Als alternatieve (of toetsende) methode is via de methode van de Rekenkamer (zie ook de nota Weerstandsvermogen voor een nadere toelichting hierop) een berekening gemaakt. Uitgaande van 10% van de nog te realiseren opbrengsten en 10% van de boekwaarde per 1/1/2023 is dan een weerstandsvermogen nodig van € 19 miljoen. Gezien de huidige marktomstandigheden en het feit dat we als gemeente een verfijndere methode hanteren stellen we voor in het benodigd weerstandsvermogen rekening te houden met ons ‘eigen’ berekende bedrag, dat veel hoger ligt dan de methode Rekenkamer.  

Van het Rijk ontvangt de gemeente jaarlijks geld voor de uitvoering van het inkomensdeel van de Participatiewet, de zogenoemde BUIG-uitkering. Indien de werkelijke lasten voor de uitkeringen hoger liggen dan geldt eerst een eigen risico, daarboven kan de gemeente een aanvraag indien voor een aanvullende uitkering. Met het oog de huidige onzekere economische tijd gaan we in de meerjarenraming uit van een stijging van de uitkeringslasten, maar ook een stijging van de BUIG-uitkering. Mocht deze laatste ontoereikend zijn dan komt een eventueel nadeel tot de drempel voor een aanvullende uitkering ten laste van de gemeente. Het risico baseren we op elk jaar van de meerjarenraming een tekort van maximaal € 1 miljoen. De kans achten we beperkt omdat we enerzijds zelf deels kunnen sturen op het aantal bijstandsgerechtigden, via re-integratie, en anderzijds het Rijk de BUIG laat meebewegen met de macro-economische situatie.

Risico’s verbonden partijen
De gemeente Lansingerland neemt deel in diverse gemeenschappelijke regelingen en verbonden partijen. In de paragraaf verbonden partijen van deze begroting is een overzicht hiervan opgenomen en is per partij ook inzicht gegeven in de risico’s bij de verbonden partij.

Uit de grondexploitaties en risico-inventarisaties die ten grondslag liggen aan de jaarrekeningen 2022 van de gemeenschappelijke regeling Hoefweg en Bleizo blijkt dat de risico’s die deze partijen lopen nog opgevangen kunnen worden binnen de eigen grondexploitaties (de grondexploitatie bevat zelf nog voldoende weerstandscapaciteit). De gemeente zelf hoeft op basis van de huidige inzichten geen weerstandscapaciteit voor Hoefweg en Bleizo aan te houden.

Voor Bleizo-Oost, het deel ten oosten van de HSL, is inmiddels het bestemminsplan definitief vastgesteld. De economische groei en vraag naar logistieke kavels in de Corridor A12 maakt dat er ruimte is voor logistieke bedrijventerreinen. Partijen in de Corridor A12 hebben hierover met elkaar afspraken gemaakt, waardoor het bestemmingsplan voor Bleizo-Oost vastgesteld kon worden. Voor Bleizo-West doen we onderzoek naar een alternatief ontwikkelprogramma. Hiervoor is een eerste stedenbouwkundige verkenning uitgevoerd. De vaststelling van het bestemmingsplan voor Bleizo-West is opgeschort totdat er meer duidelijkheid is over de uitkomsten van het onderzoek.

Door een ontwikkelaar is de GR Bleizo aansprakelijk gesteld, in relatie tot de opzegging van een Intentieovereenkomst door GR Bleizo. Voorafgaande aan de opzegging zijn de mogelijke gevolgen en risico’s van de voorgenomen opzegging juridisch goed bekeken en vermeld in het besluit van het Dagelijks Bestuur. Met een eventuele juridische vervolgstappen van Adventure World Holding werd rekening gehouden. Het risico op een verplichting tot betaling van een schadeclaim omdat GR Bleizo niet onrechtmatig handelt of haar contractuele afspraken niet nakomt werd destijds niet aanwezig geacht. In 2023 heeft Adventure World Holding BV conservatoir beslag laten leggen op gronden van GR Bleizo en GR Bleizo aansprakelijk gesteld voor schade. In de grondexploitatie per 1-1-2023 is een budget opgenomen voor juridische kosten i.r.t. het conservatoir beslag en de te schadeclaim van Adventure World Holding BV. De extra uitgaven voor de externe juridische kosten zijn voorzien en geen risico meer. Sinds 2021 was er geen sprake van feiten of omstandigheden die een ander oordeel over de risico’s met zich mee brengt. GR Bleizo neemt de schadeclaim uiterst serieus, gaat hiermee zorgvuldig om, laat zich consequent juridisch bijstaan door een advocatenkantoor en stemt haar opereren bovendien af met de juridisch deskundigen van beide deelnemende gemeenten. Vooralsnog is er geen reden om aan t nemen dat GR Bleizo verplicht zou zijn of worden tot het betalen van een schadeclaim. Hiervoor zijn derhalve geen uitgaven voorzien in de grondexploitatie van de GR Bleizo per 1-1-2024 en is dit risico evenmin opgenomen in de risicoanalyse behorende bij deze grondexploitatie en begroting 2024. De accountant van GR Bleizo verstrekt over de jaarrekening 2022 een goedkeurende verklaring m.b.t. getrouwheid. Om de eventuele risico’s zo veel mogelijk te blijven beheersen wordt voortdurend ingespeeld op actuele ontwikkelingen in dit proces.

Effect van wereld en rijks ontwikkelingen op financiële risico’s gemeente
Door zowel de stijgende financieringsrente als de oorlog in Oekraïne kunnen investeerders voorzichtiger worden c.q. investeren bedrijven minder. Dit kan gevolgen hebben voor de nog uit te geven bedrijventerreinen (minder opbrengst, latere opbrengst, etc.). Ook de energiecrisis en hoge inflatie zijn daarvan een gevolg. Gedeeltelijk compenseert het Rijk hiervoor. In zijn algemeenheid geldt dat de risico’s op dit moment wel kwalitatief zijn te duiden, maar nog zeer moeilijk kwantitatief. Deze eerste risico beschouwing is daarom ook vooral kwalitatief van aard en geeft de grootste financiële risico’s weer die het college op dit moment ziet. De lijst is, in willekeurige volgorde, als volgt:

Sociaal domein
•    Toename van het aantal bijstandsgerechtigden; als gevolg van stijging energiekosten, hoge inflatie, rentestijgingen en daarbij gepaard gaande onzekerheid krijgt de economie en daarmee de werkgelegenheid forse klappen. In eerste instantie vallen ‘ontslagen’ medewerkers terug op de WW. Afhankelijk van de duur van de WW valt een deel van deze personen uiteindelijk ook terug op de bijstand. Ons huidige bestand is ongeveer 600 bijstandsgerechtigden. Een stijging van dit aantal is een reëel risico, al is de werkeloosheid momenteel laag. We houden in de begrotingscijfers 2024-2027 rekening met een stijging op basis van inwonergroei. Risico is dat zich een nog negatiever scenario voordoet en de lasten sneller gaan stijgen. Het Rijk compenseert deze lasten (op termijn) mogelijk, maar uitgaande van de huidige systematiek voor financiering zal dat veelal met enige vertraging gaan (voordat de Rijksbijdrage omhoog gaat). De stijging van bijstandsgerechtigden betekent ook dat de ambtelijke organisatie meer inzet zal moeten plegen op participatie en rechtmatigheid en dus (tijdelijk) meer formatie nodig heeft.
•    Toename van het aantal schuldhulpverleningstrajecten; als gevolg van genoemde potentiële crises krijgt de economie en daarmee de werkgelegenheid forse klappen. Ondernemers en (ontslagen) werknemers kunnen in de financiële problemen komen en te maken krijgen met (toenemende) schulden. De gemeente is verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening. Dus een toenemend beroep betekent meer werk en meer lasten voor de gemeente. Vanaf de begroting 2020 is reeds rekening gehouden met een stijging van het budget voor formele en informele schulddienstverlening van 5% per jaar tot aan 2025. In 2022 lag de groei overigens lager dan deze 5%.
•    Toename beroep op voorzieningen Wmo en Jeugdwet; de Corona crisis legde en legt op heel veel mensen ook een psychische en fysieke wissel. Met name op ouderen (eenzaamheid) en jongeren (leerlingen/scholieren). Een reëel risico is dat meer mensen uit deze doelgroepen in de problemen gaan komen en er extra hulp of ondersteuning nodig is. De gemeente is, als er geen vangnetten zijn in de eigen omgeving, verantwoordelijk voor deze hulp. Dit betekent een potentiële toename van de lasten in het sociaal domein voor de voorzieningen en ook extra formatie die hier voor nodig is.

Woningmarkt
Diverse partijen voorspellen zwaar(der) weer voor de woningmarkt (ook omdat de rente en de inflatie stijgen, waardoor huishoudens minder geld over hebben voor hypotheeklasten). Op de korte termijn zijn de effecten nog beperkt, maar het valt niet uit te sluiten dat de economische teruggang doorsijpelt naar de woningmarkt. Naast het economische risico is door stikstofwetgeving, Corona en de oorlog in Oekraïne ook een risico dat productieketens voor grond- en hulpstoffen voor de bouw stilvallen. Risico voor de gemeente is dat projecten vertraging oplopen of stilvallen en inkomsten later of niet binnen komen. Denk hierbij aan inkomsten uit grondverkopen en bouwleges. Voor Wilderszijde houden we hier ook rekening mee bij het bepalen van het weerstandsvermogen (zie eerder deze paragraaf). Het college merkt wel op dat de impact van een terugval op de huizenmarkt in financiële zin waarschijnlijk minder impact op Lansingerland zal hebben dan in de vorige crisis. De grondposities van de gemeente zijn fors kleiner, de schuldenlast lager en de rente is ook lager dan destijds (en de gemeente beschikt over eigen geld in de vorm van de opbrengst Eneco). Risico is wel dat, als de risico’s zoals nu in beeld zijn zich voordoen, de algemene reserve kan dalen. 

Gemeentefonds
De inkomsten van de gemeente komen voor zo’n 50% uit het gemeentefonds. Het gemeentefonds volgt de ‘trap-op-trap-af’ systematiek. Als het Rijk meer uitgeeft gaat er ook meer naar de gemeenten. Het Rijk betaalt nu het crisismaatregelenpakket. Hierdoor zal de Staatsschuld oplopen. Het risico c.q. de verwachting is dat dit op termijn Rijksbezuinigingen nodig maakt. Ook gemeenten zullen dan worden geraakt. Met welke omvang is nog onbekend.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit betreft de middelen die de gemeente heeft of ter beschikking kan krijgen om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen. Het uitgangspunt daarbij is dat structurele risico’s opgevangen moeten worden door structurele ‘weerstandscapaciteit’ en incidentele risico’s opgevangen worden door incidentele ‘weerstandscapaciteit’. Dit onderscheid is ook van belang met het oog op het ‘structureel evenwicht’ in de begroting en het toezicht van de provincie hierop.

Incidentele weerstandscapaciteit
De gemeente Lansingerland rekent alleen de algemene reserve tot de incidentele weerstandscapaciteit. De overige reserves rekenen wij niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit. Dit zijn de bestemmingsreserves en de stille reserves. Bestemmingsreserves worden niet meegenomen, omdat hier al een bestemming aan is toegekend. Stille reserves (ontstaan wanneer de boekwaarde van de activa lager is dan de verkoopwaarde) worden niet meegenomen, omdat deze pas geïncasseerd kunnen worden als de activa verkocht wordt. Echter, als er expliciete besluiten worden genomen om stille reserves te gelden te maken, dan worden deze toegevoegd aan de weerstandscapaciteit.

Structurele weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit betreft de flexibiliteit die er in de begroting is. Dit betreft de mate waarin lasten verder zijn terug te brengen (door bezuinigingen), inkomsten te verhogen en de inzet van de post onvoorzien. Zodoende bestaat structurele weerstandscapaciteit uit:
•    Onbenutte belastingcapaciteit; 
•    Post onvoorzien;
•    Bezuinigingspotentieel lastenniveau tot wettelijke taken.

De onbenutte belastingcapaciteit is in theorie niet gemaximeerd. Er zijn geen maximumtarieven voor de OZB. Wel zijn er landelijk afspraken over de maximale jaarlijkse stijging van de OZB (macro-norm) en geldt voor het doen van een aanvraag tot artikel 12 dat de OZB boven de drempelpercentages ligt (gebaseerd op 120% van het landelijk gemiddelde OZB-percentage).

Vanaf de begroting 2022 is de post onvoorzien gekoppeld aan het aantal inwoners en is deze € 1 per inwoner. De post onvoorzien in is 2022 niet ingezet. In de financiële verordening 2023 is deze koppeling als begrotingskader opgenomen. 

Ten behoeve van deze begroting is het bezuinigingspotentieel in beeld gebracht indien de gemeente alleen de wettelijke taken zou uitvoeren en op taken met een inspanningsverplichting het minimale zou doen. In dat geval zou de gemeente nog enkele miljoenen kunnen bezuinigen. Dit zou dan wel gepaard gaan met veel maatschappelijke onrust en de bezuinigingen zijn veelal niet direct in het eerstvolgende begrotingsjaar in te voeren. De flexibiliteit op dit punt is beperkt.

In de grondexploitaties en kredieten is meestal ook een post ‘onvoorzien’ opgenomen. Binnen de grondexploitaties en projecten zelf is dus ook enige mate van weerstandscapaciteit aanwezig. Bij het bepalen van het weerstandsvermogen op gemeenteniveau houden we geen rekening met deze posten ‘onvoorzien’.

Benodigde weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Benodigde weerstandscapaciteit

Benodigde weerstandscapaciteit

De omvang van alles risico’s is na identificatie ingeschat middels het benoemen van een kans en een gevolg (kwantificering). Op basis van de ingevoerde risico’s is de risicosimulatie uitgevoerd. Op basis van deze simulatie kan (met een zekerheidspercentage van 90%) gesteld worden dat alle risico’s kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 58,9 miljoen.

De benodigde weerstandscapaciteit is als volgt te verdelen:
Algemene dienst € 3,3 miljoen
Grondexploitaties € 55,6 miljoen

De Rekenkamer Lansingerland gaat als ‘benchmark’ voor de risico’s op grondexploitaties uit van een benodigde weerstandscapaciteit van 10% van de boekwaarde van de grondexploitaties in exploitatie en 10% van de nog te realiseren opbrengsten en kosten. Op basis van de jaarrekening 2022 en de onderliggende grondexploitaties is dan circa € 36,5 miljoen nodig voor de gemeentelijke grondexploitaties (inclusief Wilderszijde). Voor Hoefweg is dit circa € 2,0 miljoen en voor Bleizo circa € 12 miljoen. Totaal dus circa € 50,5 miljoen.

Deze berekeningswijze van de Rekenkamer voor de grondexploitaties is sterk genormeerd en houdt geen rekening met de specifieke omstandigheden. Enige afwijking tussen deze berekening en de eigen berekening is dus logisch. De eigen berekening van circa € 55,6 miljoen is € 5,1 miljoen hoger dan de € 50,5 miljoen op basis van de methode Rekenkamer. Dit is een beperkt verschil en de risico inschatting van de gemeente zelf is hoger. Op basis hiervan is er geen reden het risicoprofiel van de gemeente bij te stellen voor de bepaling van het weerstandsvermogen.

Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft aan of de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen zonder de noodzaak om direct te bezuinigen en/of de lokale lasten te verhogen. Met een ratio weerstandsvermogen van 1,4 in 2023, aflopend naar 0,8 eind 2027 is Lansingerland in staat om financiële tegenvallers op te vangen. De ratio ligt in 2023 nog binnen de bandbreedte van de door de raad gewenste marge ‘ruim voldoende’ (tussen de 1,4 en 2,0), waarbij de raad streeft naar een ratio van 1,7.

Vanaf 2024 ligt de ratio buiten (onder) de door de Raad gewenste marge ‘ruim voldoende’. Er is een bedrag van circa € 3,5 miljoen nog nodig om ook eind 2024 op de ondergrens van 1,4 te zitten van de score ‘ruim voldoende’. Opgemerkt wordt dat in de bepaling van de weerstandscapaciteit, conform de nota risicomanagement en weerstandsvermogen, nog geen rekening wordt gehouden met toekomstige positieve resultaten op de grondexploitatie. Op basis van de cijfers van het MPG 2023 verwachten we de komende jaren nog wel positieve resultaten die op moment van realisatie (bij de jaarstukken) in de algemene reserve worden gestort.

De algemene reserve neemt de komende jaren af door de (nu nog) nadelige verwachte saldi van de toekomstige begrotingen, met name in de jaren 2026 en 2027. Uitgaande van het feit dat de gemeente jaarlijks een structureel sluitende begroting aan de Provincie dient aan te bieden zal deze afname zich de komende jaren waarschijnlijk niet voordoen. Daarnaast is de benodigde weerstandscapaciteit gestegen van 39 miljoen in de begroting 2023 naar 58,9 miljoen sinds de herijking van de risicosimulatie bij de jaarstukken 2022 met name door een toename in het GREX-deel van de risicoberekening (Wilderszijde).

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Op basis van de begroting 2024-2027 ontwikkelt het weerstandsvermogen zich als volgt:

Bedragen x € 1.000
Stand per 31 december 2023 2024 2025 2026 2027
Algemene reserve 85.187 75.978 74.028 62.271 49.115
Totale weerstandscapaciteit 85.187 75.978 74.028 62.271 49.115
Benodigde weerstandscapaciteit 58.900 58.900 58.900 58.900 58.900
Ratio weerstandsvermogen 1,4 1,3 1,3 1,1 0,8

Weerstandsvermogen inclusief reserve Eneco gelden

Begin 2020 heeft de verkoop van alle aandelen Eneco plaatsgevonden, de boekwinst hiervan is in een bestemmingsreserve geplaatst. De reserve Enecogelden maakt geen deel uit van de algemene reserve en is derhalve op papier geen onderdeel van de middelen die de organisatie beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Echter is in een scenario dat er een beroep gedaan wordt op onze weerstandscapaciteit wel degelijk additionele weerstand te creëren door de bestemmingsreserve Enecogelden op te heffen en over te hevelen naar de algemene reserve. Om een transparant beeld te schetsen van de daadwerkelijke beschikbare weerstandscapaciteit is het weerstandsratio in de tabel ook weergegeven voor een situatie waarin de Enecogelden wel mee tellen voor het weerstandsvermogen.

Met een ratio weerstandsvermogen (inclusief reserve Enecogelden) van 3,0 in 2023 aflopend tot 2,4 in 2027 is Lansingerland ruimschoots in staat om financiële tegenvallers op te vangen. De ratio ligt in dit geval dan ver boven de bandbreedte van de door de raad gewenste marge ‘ruim voldoende’ (tussen de 1,4 en 2,0), waarbij de raad streeft naar een ratio van 1,7.

Bedragen x € 1.000
Stand per 31 december 2023 2024 2025 2026 2027
Algemene reserve 85.187 75.978 74.028 62.271 49.115
Reserve Enecogelden 94.172 93.943 93.715 93.715 93.715
Totale weerstandscapaciteit 179.359 169.921 167.743 155.986 142.830
Benodigde weerstandscapaciteit 58.900 58.900 58.900 58.900 58.900
Ratio weerstandsvermogen 3,0 2,9 2,8 2,6 2,4

Scenario’s risico op structurele tegenvallers – mogelijke impact onzekere gebeurtenissen

Terug naar navigatie - Scenario’s risico op structurele tegenvallers – mogelijke impact onzekere gebeurtenissen

Met ingang van de begroting 2017 geeft de paragraaf weerstandsvermogen inzicht in scenario's (onzekere gebeurtenissen) die zich kunnen voordoen en het mogelijke effect hiervan op het saldo van de begroting. Er zijn vele honderden scenario's/gebeurtenissen denkbaar. De kern van deze paragraaf is vooral te laten zien wat de effecten kunnen zijn van een aantal nadelige scenario's en in welke mate de begroting in staat is deze risico’s op te vangen. Het gaat hier om onzekere ontwikkelingen die zich mogelijk kunnen voordoen. Het zijn dus geen scenario's die we verwachten. Als dat wel het geval was geweest waren deze effecten in de begroting zelf opgenomen.

In de nota Risicomanagement en weerstandsvermogen staat dat we deze risico’s in het vervolg uitgebreider toelichten en ook hier een top 10 opnemen. Het blijft hier gaan om risico’s en we ramen deze dan ook op hoofdlijnen. In onderstaande tabel noemen we de top 10. We nemen daarbij geen totaal in de tabel op, omdat het lang niet zeker is dat (al) deze risico’s zich gaan voor doen en al dan niet gelijktijdig. Wel is duidelijk dat sommige risico’s een behoorlijke impact op de saldi van de begroting kunnen hebben, ook risico’s waar we als gemeente niet of nauwelijks invloed op hebben (bijvoorbeeld de hoogte van het gemeentefonds). De scenario's worden gepresenteerd op basis van de saldi van de vast te stellen begroting 2024-2027.

Bedragen x € 1.000.000
Effect op exploitatie saldo 2024 2025 2026 2027
Saldo begroting 2024-2027 0 0 0 0
1. Structureel effect verslechtering grondexploitaties -0,4 -0,8 -1,2 -1,6
2. Risico Vennootschapsbelasting -0,5 -0,5 -0,5 -0,5
3. Risico van 10% overschrijding op WMO budgetten -1,3 -1,3 -1,3 -1,3
4. Risico van 10% overschrijding op Jeugd budgetten -2,5 -2,5 -2,5 -2,5
5. Risico gemeentefonds (AU) - minder snelle groei etc. -0,3 -0,6 -0,9 -1,2
6. Risico op hogere stijging CAO dan begroot (5% i.p.v. 4%) -0,5 -0,5 -0,5 -0,5
7. Rente risico PM PM PM PM
8. Snellere stijging bijstandsuitkeringen dan begroot -1,1 -1,1 -1,1 -1,1
9. Hogere inflatie 2023/2024 (10% in plaats van 4,54%) -1,3 -1,3 -1,3 -1,3
10. Hogere bijdragen verbonden partijen PM PM PM PM
Saldo begroting 2024-2027 -7,90 -8,60 -9,30 -10,00

Toelichting risico’s op structurele tegenvallers:

1. In het weerstandsvermogen houden we rekening met een risico op de grondexploitaties van rond de 
€ 40 miljoen. Stel dat dit risico (in fasen van € 10 miljoen afboeken per jaar) optreedt, dan moeten we ook rekening houden met een structureel nadeel op de rentelasten (rekenrente 4%) van circa € 400.000 per € 10 miljoen aanvullend tekort op de grondexploitatie. Cumulatief loopt dit dan op naar € 1,6 miljoen structureel.

2. Risico Vennootschapsbelasting. Tot nu toe voldeed ons grondbedrijf niet aan de eisen om door de ‘poort’ te gaan voor wat betreft de belastingplicht voor de Vennootschapsbelasting. Daar liggen een aantal aannames aan ten grondslag. Risico is dat door gewijzigde marktomstandigheden het grondbedrijf alsnog winstgevend wordt en we dan belasting moeten gaan betalen over de resultaten van het grondbedrijf. Grofweg wordt dit risico, net als in voorgaande begrotingen, op € 0,5 miljoen structureel geschat.

3. De afgelopen jaren zien we de WMO uitgaven sneller groeien dan begroot. Ondanks het realistisch ramen blijft het risico bestaan op overschrijdingen van deze budgetten. Deze reeks laat zien wat het risico is van 10% overschrijding van het WMO-budget voor maatwerk en vrij toegankelijke voorzieningen.

4. De afgelopen jaren is via de veranderopgave jeugd ingezet op afvlakking van de groei uitgaven aan jeugdhulp. We voeren komende jaren nog maatregelen door in lijn met de landelijke hervormingsagenda, om gebruik, zorgzwaarte en duur van behandelingen waar mogelijk terug te dringen. In de begroting 2024 en meerjarenramingen zijn de verwachte effecten hiervan verwerkt. Het risico bestaat dan deze afvlakking niet doorzet en gebruik meer groeit dan de bevolkingstoename. Deze reeks laat zien wat het risico is van 10% overschrijding van de budgetten voor maatwerkvoorzieningen jeugd (inclusief GRJR).

5. Bij de meerjarenraming van het gemeentefonds baseren we ons op een aantal uitgangspunten, bijvoorbeeld de groei van het aantal inwoners. Als de groei achterblijft heeft dit ook invloed op de hoogte van de algemene uitkering. Door de aanpassing van het verdeelmodel van de Algemene Uitkering (minder maatstaven) is de invloed van de individuele ‘maatstaven’ (zoals het aantal inwoners) groter geworden. Blijft de werkelijke groei achter bij de huidige prognoses voor de komende begrotingsjaren dan ontstaat er een nadeel in de begroting. Per 500 inwoners is dat circa € 300.000 minder Algemene Uitkering. Dus als komende jaren elk jaar de groei per jaar 500 inwoners achterblijft bij de prognose loopt dit bedrag op.  

6. De CAO Gemeenten loopt per 1 januari 2024 af. Er is nog geen nieuwe CAO. In de begroting rekeningen we met 4% CAO-stijging voor de nog af te sluiten CAO 2024. Per procent hogere loonstijging stijgen de loonkosten met circa € 0,5 miljoen. Dus indien de CAO een stijging van 5% kent i.p.v. 4% stijgen de loonkosten met € 0,5 miljoen.

7. Door de huidige liquiditeitspositie en beperkte voorziene herfinancieringen loopt Lansingerland geen (grote) renterisico’s als de rente gaat stijgen.

8. In de begroting is voor de raming van de bijstandsuitkeringen (BUIG) rekening gehouden met een totale stijging van het aantal bijstandsuitkeringen van 3,5% in 2024. Risico is dat dit scenario te optimistisch is en de uitkeringen sneller gaan stijgen en die stijging de komende jaren ook aanhoudt en de BUIG-uitkering inclusief de aanvullende uitkering niet de hogere lasten (direct) dekken in het begrotingsjaar. Bij de kwantificering van dit risico is uitgaan van 10% van het in de begroting 2024-2027 opgenomen bijstandsbudget.

9. In de begroting 2024-2027 rekenen we met een inflatie van circa 4,54%. Op dit moment ligt de inflatie mogelijk hoger en met name de prijsstijging voor energie (gas) blijven een risico. Risico is dat de inflatie voor langere tijd zo hoog blijft. Per procent inflatie CPI stijgen de inflatie gerelateerde uitgaven met ongeveer € 230.000. Dus stel dat de inflatie op 10% uitkomt dan nemen de structurele lasten vanaf 2023 met 5,5 x € 230.000 toe is € 1.265.000.  

10. Net als de gemeente zullen ook verbonden partijen te maken kunnen krijgen met stijgende CAO-lasten. Deze zullen waarschijnlijk niet direct in 2024 nog worden doorberekend, maar wel vanaf 2025. Vooralsnog zetten we dit risico op PM.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

Door de ontvangst van de opbrengst die voortvloeit uit de verkoop van de Eneco aandelen in 2020 is onze schuldquote sterk verbeterd. Deze liquide middelen zijn de afgelopen jaren ingezet om onze langlopende schulden af te bouwen. Daarbij realiseren we de aankomende jaren een positieve cashflow vanuit de grondexploitaties, waardoor wij verder kunnen werken aan het verbeteren van onze schuldquote. 

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote Realisatie 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 138.097 52.504 40.311 28.123 21.928 15.733
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 5.026 7.000 12.000 7.000 17.000 17.000
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 20.247 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 376 376 376 376 376 376
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 95.385 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 209 5.092 1.000 17.362 1.593 198
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 5.218 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 198.040 207.714 225.385 197.337 183.938 185.783
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 31% 26% 23% 9% 20% 17%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal worden terugbetaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden te berekenen. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en wat dat betekent voor de schuldenlast. Bij beide berekeningen worden bij de financiële activa de verstrekte leningen opgenomen.

Gezien wij een beperkte hoeveelheid aan uitgezette gelden hebben wijkt dit kengetal zeer beperkt af van de berekende schuldquote. 

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Realisatie 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 138.097 52.504 40.311 28.123 21.928 15.733
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 5.026 7.000 12.000 7.000 17.000 17.000
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 20.247 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 2.187 1.227 1.196 1.163 1.130 1.096
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 95.385 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 209 5.092 1.000 17.362 1.593 198
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 5.218 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 198.040 207.714 225.385 197.337 183.938 185.783
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 30% 26% 22% 8% 20% 17%

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente.

Door de ontvangst van de Eneco-gelden in 2020 is ons vermogen toegenomen met ongeveer 137 miljoen. Dit leidt er ook toe dat onze solvabiliteit flink is gestegen en zeer positief is. In de afgelopen jaren zijn wij de ontvangen liquiditeiten met name ingezet om onze schuldpositie af te lossen en daarmee de rentelasten te verlagen. Hierdoor liet het balanstotaal een (forse) daling zien, terwijl de solvabiliteit verder toe is genomen.

De algemene reserve, en daarmee het eigen vermogen, neemt de komende jaren af door de (nu nog) nadelige verwachte saldi van de toekomstige begrotingen, met name in de jaren 2026 en 2027. Uitgaande van het feit dat de gemeente jaarlijks een structureel sluitende begroting aan de Provincie dient aan te bieden zal deze afname van het eigen vermogen zich de komende jaren waarschijnlijk niet voordoen.

Bedragen x € 1.000
Solvabiliteit Realisatie 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027
A) Eigen vermogen (cf. art. 42 BBV) 251.414 235.920 222.275 216.381 201.120 184.490
B) Balanstotaal 419.673 342.663 344.590 356.016 359.031 353.516
Solvabiliteit (A/B) x 100% 60% 69% 65% 61% 56% 52%

Structurele exploitatieruimte

Dit kengetal geeft het structurele en reële evenwicht van de begroting weer. Thans wordt er onderscheid gemaakt tussen de structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaren voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen.

Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.

Op basis van deze begroting hebben wij in 2024 een structurele exploitatieruimte van ongeveer 4%.

Bedragen x € 1.000
Structurele exploitatieruimte Realisatie 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027
A) Totaal structurele lasten 142.494 149.563 167.147 165.507 171.564 176.211
B) Totaal structurele baten 144.291 149.722 167.368 164.329 160.466 162.884
C) Totaal structurele toevoegingen aan de reserves 0 -3.085 -2.741 -2.375 -683 -197
D) Totale structurele onttrekkingen aan de reserves 158 768 6.245 2.077 3.030 3.089
E) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 198.316 197.577 225.385 197.337 183.938 185.783
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/E x 100% 1% 2% 4% 2% -4% -5%

Belastingdruk

De belastingcapaciteit van de gemeente geeft de belastingdruk voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-waarde ten opzichte van het landelijk gemiddelde (t-1) weer. Een percentage > 100% geeft weer dat de belastingdruk van de gemeente hoger is dan het landelijk gemiddelde.

Uit onderstaande overzichten blijkt dat onze belastingdruk tot en met 2023 hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. Dit wordt met name veroorzaakt door de hoge WOZ-waarde van de woningen in onze gemeente. Onze woonlasten in 2024, gebaseerd op de concept tarieven, ligt lager dan het landelijk gemiddelde van 2023. Een nadere toelichting op de belastingdruk is opgenomen in de paragraaf Lokale heffingen.

Bedragen x € 1,-
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor Realisatie 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027
A) OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 363,78 416,39 373,62 373,62 373,62 373,62
B) Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 256,76 259,97 263,22 266,51 269,84 273,21
C) Afvalstoffenheffing voor een gezin 309,40 291,75 272,51 281,37 274,65 274,65
D) Eventuele heffingskorting 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
E) Totale woonlasten gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) 929,94 968,11 909,35 921,50 918,11 921,48
F) Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in t-1 811,00 904,00 944,00 944,00 944,00 944,00
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor (E/F) x 100% 115% 107% 96% 98% 97% 98%

Grondexploitatie

Dit kengetal geeft een indicatie van risico's van de boekwaarde van de bouwgronden op de totale baten van de gemeente. De boekwaarde van de bouwgronden moet terugverdiend worden via de totale baten. Het betreft de verhouding tussen de boekwaarde van de bouwgronden en de totale baten. > 100% betekent dat de boekwaarde hoger is dan de totale baten in enig jaar. Dit betekent een verhoogd risico voor de gemeente.

De afgelopen jaren heeft Lansingerland veel geïnvesteerd in de grondexploitaties. Hierbij zijn de kosten voornamelijk voor de baten uitgelopen, waardoor wij een relatief hoge boekwaarde voor de grondexploitaties hebben. In deze begrotingsperiode worden de nog lopende projecten verder afgerond en dus ook verkocht. Hierdoor zien wij een dalende boekwaarde van de grondexploitaties. Dit leidt dan ook tot een positieve cashflow in de aankomende jaren op basis van de huidige projectportefeuille. Hiermee neemt het risico voor onze gemeente ook verder af.

Bedragen x € 1.000
Grondexploitatie Realisatie 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027
A) Niet in exploitatie genomen gronden (cf. art. 38 lid a punt 1 BBV)
B) Bouwgronden in exploitatie (cf. art. 38 lid b BBV) 93.847 94.280 60.140 67.740 59.740 49.070
C) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 198.316 197.577 225.385 197.337 183.938 185.783
Grondexploitatie (A+B)/C x 100% 47% 48% 27% 34% 32% 26%

Beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie

Door de Provincie zijn een aantal signaleringswaarden geformuleerd voor de kengetallen. Samengevat ziet het beeld voor Lansingerland er op basis van de Begroting 2024 als volgt uit:

Kengetal Categorie A: minst risicovol Categorie B: neutraal Categorie C: meest risicovol
1. Netto schuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden < 90% 90-130% > 130%
b. met correctie doorgeleende gelden < 90% 90-130% > 130%
2. Solvabiliteitsratio > 50% 20-50% < 20%
3. Grondexploitatie < 20% 20-35% > 35%
4. Structurele exploitatieruimte Begr > 0% Begr = 0% Begr < 0%
5. Belastingcapaciteit < 95% 95-105% > 105%
Kengetal Realisatie 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027
1. Netto schuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden 31% 26% 23% 9% 20% 17%
b. met correctie doorgeleende gelden 30% 26% 22% 8% 20% 17%
2. Solvabiliteitsratio 60% 69% 65% 61% 56% 52%
3. Grondexploitatie 47% 48% 27% 34% 32% 26%
4. Structurele exploitatieruimte 1% 2% 4% 2% -4% -5%
5. Belastingcapaciteit 115% 107% 96% 98% 97% 98%

Meerjarige ontwikkeling balans 2024-2027

De ontwikkeling van de balans is opgenomen in hoofdstuk 4 van de begroting.


Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Kapitaalgoederen zijn eigendommen van de gemeente zoals wegen, riolering, bruggen, bomen en gebouwen die we duurzaam in stand houden.

Het beheer en onderhoud is gebaseerd op door de gemeenteraad vastgestelde Beheerplannen. In de Beheerplannen is opgenomen hoe het reguliere en periodieke onderhoud plaatsvindt. Voor alle Beheerplannen geldt dat het vastgestelde onderhoudsniveau minimaal B is. Randvoorwaarden daarbij zijn: het waarborgen van de veiligheid en het voorkomen van kapitaalvernietiging. In de centra en stationsgebieden onderhouden we op onderhoudsniveau A. De kapitaalgoederen kennen geen structurele onderhoudsachterstanden.


Het Integraal Beheerplan (IBP) Openbare ruimte vormt een belangrijk kader voor al onze beheer- en onderhoudsactiviteiten in de openbare ruimte. Voor riolering en gebouwen hebben we een apart onderhoudsplan. In onderstaande tabel is een overzicht van deze beheerplannen opgenomen.

Omschrijving Beheerplan Vastgesteld door de raad Financiële vertaling in de begroting Achterstallig onderhoud Reserves en Voorzieningen
Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2017-2024 27 oktober 2016 Ja Nee Reserve Baggeren
Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025 26 november 2020 Ja Nee Voorziening Riolering
Beheerplan Gebouwen 2017-2024 27 oktober 2016 Ja Nee Reserve Groot onderhoud gemeentelijke gebouwen

Groen

Terug naar navigatie - Groen

Het beheer en onderhoud van Groen voeren we uit volgens het deelbeheerplan Groen dat onderdeel is van het IBP. De onderhoudswerkzaamheden vallen uiteen in klein onderhoud, groot onderhoud en vervangingsinvesteringen. Voor het klein en groot onderhoud is voor elke woonkern een raamcontract afgesloten met een aannemer. Het groot onderhoud baseren we op de resultaten van jaarlijkse schouwen die de technische kwaliteit van het groen in beeld brengen.

Het boomonderhoud volgt uit de boomveiligheidscontrole. Bij vervanging van groen zetten we in op het verduurzamen van de groene buitenruimte. Meerdere keren per jaar vindt monitoring van het onderhoudsniveau plaats via schouwen. Hierdoor kunnen we bijsturen wanneer het onderhoud van het afgesproken onderhoudsniveau afwijkt.

Vanuit Groen zetten we in 2024 in op klimaatadaptatie, biodiversiteit en participatie. In het door het Rijk vastgestelde Deltaplan Klimaatadaptatie, wordt gemeenten gevraagd passende maatregelen te nemen. De klimaatopgave heeft raakvlakken met onze doelstellingen op het gebied van biodiversiteit. Door de aanleg van meer groen en daarin specifieke keuzes te maken dragen we als gemeente bij aan een hogere biodiversiteit. Ons groenbeheer is zo vormgegeven dat het de biodiversiteit zoveel mogelijk ten goede komt.

Binnen de gemeente zijn er de afgelopen jaren meerdere zelfbeheerinitiatieven ontstaan waarbij bewoners een stuk gemeentelijk groen geadopteerd hebben. Zelfbeheer geeft bewoners de gelegenheid om de onderhoudskwaliteit van het groen te verhogen, bovenop de kwaliteit die de gemeente kan leveren binnen het budget voor onderhoud. Naast de zelfbeheerprojecten laten we waar mogelijk ook bewoners participeren bij groot onderhoud en herinrichtingen.

Civiele Kunstwerken (water)

Terug naar navigatie - Civiele Kunstwerken (water)

Het beheer en onderhoud van Civiele Kunstwerken voeren we uit volgens het deelbeheerplan Civiele Kunstwerken dat onderdeel uitmaakt van het IBP. Uitgangspunt voor Civiele Kunstwerken is minimaal onderhoudsniveau B, mits de veiligheid in het openbaar gebied niet in het geding komt en er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt.

De belangrijkste beheerstrategie is het uitvoeren van onderhoud op basis van planmatige inspecties. Aan de hand van inspecties en kwaliteitsonderzoeken stellen wij de feitelijk uit te voeren onderhoudsmaatregelen en het onderhoudsprogramma op.

De maatregelen bestaan uit het uitvoeren van klein en groot onderhoud en het vervangen van kunstwerken. Hierbij streven wij naar een integrale aanpak. In het cyclisch onderhoud stemmen wij met de verschillende beheerdisciplines af om zoveel mogelijk in één werkgang de benodigde werkzaamheden uit te voeren in de openbare ruimte. Deze gezamenlijke aanpak zorgt voor minder kosten in de uitvoering en minder overlast voor de omgeving tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Onderhoudswerkzaamheden voeren we zoveel mogelijk duurzaam uit. Bij het vervangen van kunstwerken passen we onderhoudsarme en duurzame materialen toe. Waar mogelijk vormen we beschoeiingen om naar natuurvriendelijke oevers om de waterkwaliteit te verbeteren.

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

Het beheer en onderhoud van wegen voeren we uit volgens het deelbeheerplan Wegen dat onderdeel uitmaakt van het IBP. Uitgangspunt voor wegen is minimaal onderhoudsniveau B, mits de veiligheid in het openbaar gebied niet in het geding komt en er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt.

De belangrijkste beheerstrategie is het uitvoeren van onderhoud op basis van tweejaarlijkse inspecties. Aan de hand van inspecties en kwaliteitsonderzoeken stellen wij de feitelijk uit te voeren onderhoudsmaatregelen en het onderhoudsprogramma op.

Bij het opstellen van het onderhoudsprogramma staat het effect op de levensduur van de verharding centraal in onderhoudskeuzes. Hierdoor zorgen we voor het economisch meest voordelige onderhoud. Hierbij streven wij naar een integrale aanpak met de verschillende beheerdisciplines, om zoveel mogelijk in één werkgang de benodigde werkzaamheden uit te kunnen voeren in de openbare ruimte. Deze gezamenlijke aanpak zorgt voor minder kosten in de uitvoering en minder overlast voor de omgeving tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Onderhoudswerkzaamheden voeren we zoveel mogelijk duurzaam uit.

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

In tegenstelling tot andere kapitaalgoederen, heeft Riolering geen beeldkwaliteitscriterium waaraan het moet voldoen. Voor Riolering geldt dat we aan de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater moeten voldoen. De invulling hiervan is beschreven in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2021-2025, dat door de gemeenteraad is vastgesteld. Het GRP is het huidige kader voor beheer- en onderhoudsactiviteiten voor het kapitaalgoed Riolering.

In het GRP zijn klimaatadaptatie en duurzaamheid belangrijke thema’s. Bij de voorbereiding van werkzaamheden nemen we maatregelen om eventuele toekomstige problemen - als gevolg van klimaatverandering - op te lossen en zo wateroverlast of droogteproblemen te voorkomen.

Om het beheer en onderhoud optimaal uit te voeren is meten, monitoren en op orde brengen en houden van gegevens noodzakelijk. Afgelopen jaren hebben we stappen gezet en daar gaan we de komende jaren in verder. Een belangrijk onderdeel is het Basisrioleringsplan (BRP), ook informatiedrager voor het GRP. We hebben recent de BRP’s vernieuwd. De maatregelen hieruit worden in de komende jaren opgepakt.

Daarnaast investeren we extra om de gemalen en drukriolering te optimaliseren. Hiermee streven we naar het terugdringen van het aantal storingen van drukrioleringsgemalen.

Gebouwen

Terug naar navigatie - Gebouwen

De gemeente is juridisch eigenaar van circa 62 vastgoedobjecten. De vastgoedportefeuille bestaat onder andere uit het gemeentehuis, gemeentewerf, afvalbrengstation, sporthallen, maatschappelijke accommodaties, kinderdagopvang, strategische objecten en onderwijsgebouwen. Van de onderwijsgebouwen zijn 20 stuks overgedragen aan schoolbesturen voor primair onderwijs. Van 2 onderwijsgebouwen is de gemeente vooralsnog eigenaar en zijn wij in onderhandeling met schoolbesturen over het formeel in gebruik geven of in eigendom overdragen van deze schoolgebouwen.

Wij streven naar sociaal en financieel rendement van ons vastgoed. Uitgangspunt is dat er alleen sprake is van eigendom en/of exploitatie daar waar dat noodzakelijk is voor de uitoefening van een publieke taak. We pakken mogelijkheden om niet essentieel vastgoed van de hand te doen op. De komende jaren zullen nog enkele verkopen volgen welke in het verleden zijn ingezet. Ons vastgoedbezit is wat dat betreft op orde.

Het beheer en de exploitatie van een groot aantal gebouwen is door de gemeente bij een externe partij belegd. Vanaf 2023 is dit ondergebracht bij OptiSport. Het groot onderhoud voert de gemeente uit, conform het Beheerplan Gebouwen en het bijbehorende Meerjaren-Onderhoudsplan (MJOP). De kosten voor het groot onderhoud worden gedekt door de bestemmingsreserve Gebouwen.

Indien er bij een vervanging mogelijkheden zijn tot verduurzamen combineren wij deze werkzaamheden in een project welke wordt opgenomen in het MIP. We verduurzamen de panden zo op natuurlijke momenten en voorkomen hiermee kapitaalvernietiging. 

Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf beschrijft de uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie (treasury). Hoofddoel van deze functie is dat er tijdig voldoende geld aanwezig is om aan alle financiële verplichtingen te voldoen.
Met betrekking tot treasury is wet- en regelgeving van toepassing die zowel extern als intern van aard is. De belangrijkste externe wet- en regelgeving omvat:
• Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDo)
• Regeling Uitzetting Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo)
• Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof)
• Regeling Schatkistbankieren
• Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
• Gemeentewet (toezichthoudende rol Provincie)
• Financiële-verhoudingswet (toezichthoudende rol Provincie)

De belangrijkste interne regelgeving omvat:
• Treasurystatuut 2020
• Financiële Verordening Gemeente Lansingerland 2023

Treasurybeleid

Terug naar navigatie - Treasurybeleid

De gemeente onderscheidt een viertal subdoelstellingen van de treasuryfunctie:
1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.
2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals met name renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s.
3. Het streven, binnen de kaders van wet- en regelgeving en binnen de bepalingen van het Treasurystatuut, naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten.
4. Het intern ondersteunen en adviseren met betrekking tot financieringsaspecten.


Om deze doelstellingen te realiseren richt de treasuryfunctie zich op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de huidige en toekomstige financiële inkomende en uitgaande geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Binnen de wettelijke kaders is het doel om tegen zo laag mogelijke kosten te financieren.
Daarbij is het van belang om de financiële inkomende en uitgaande geldstromen adequaat te administreren en betrouwbare prognoses te hebben van toekomstige geldstromen. Onze liquiditeitsprognoses worden derhalve in beginsel op weekbasis geactualiseerd.

Toegang tot financiële markten

Terug naar navigatie - Toegang tot financiële markten

Gezien de kredietwaardigheid van de overheden is het risico volgens onze geldverstrekkers verwaarloosbaar dat op enig moment geen geld beschikbaar zou zijn.


Rentevisie
Onze rentevisie houdt in dat wij een inschatting maken van het rentepercentage dat komende jaren moet worden betaald voor nieuw aan te trekken leningen op de kapitaalmarkt. Voorzichtigheidshalve schatten wij deze herfinancieringsrente conservatief in. De herfinancieringsrente is ingeschat op 4,0 %. In de begroting 2024-2027 is er voor het jaar 2024 een herfinanciering voorzien van € 5,0 miljoen.

Schatkistbankieren
Gemeenten dienen verplicht eventuele financiële tegoeden, boven een drempelbedrag, aan te houden bij het Ministerie van Financiën, het zogenaamde schatkistbankieren. Het drempelbedrag bedraagt 0,75 % van het begrotingstotaal. Voor Lansingerland is het drempelbedrag voor 2024 ruim € 1,0 miljoen. Wij maken gebruik van het schatkistbankieren. De lopende rekening wordt dagelijks afgeroomd tot een kernsaldo € 250.000.

Financiële risico's

Terug naar navigatie - Financiële risico's

Renterisico’s

Kasgeldlimiet
Om een grens te stellen aan korte financiering (rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet FiDo de kasgeldlimiet opgenomen. Het doel van de kasgeldlimiet is het voorkomen dat fluctuaties in korte rente (schulden < 1 jaar) direct een grote impact hebben op de rentelasten in het exploitatiejaar. De kasgeldlimiet voor gemeenten bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. Deze wordt gedefinieerd als alle lasten op de begroting vóór verdeling van de reserves. De hoogte van de kasgeldlimiet is voor 2024 berekend op € 21,4 miljoen (2022: € 17,6 miljoen):

Bedragen x € 1.000
Kasgeldlimiet Begroting Begroting Begroting Begroting
2024 2025 2026 2027
Omvang begroting 2024-2027 239.795 203.778 199.749 202.912
1. Toegestane kasgeldlimiet
     In procenten van de grondslag 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
     In bedragen 20.383 17.321 16.979 17.247
     Renterisico's afgedekt met CAP 0 0 0 0
     Totaal kasgeldlimiet 20.383 17.321 16.979 17.247
2. Omvang vlottende schuld
     Opgenomen gelden < 1 jaar 12.000 12.000 12.000 12.000
     Schuld in rekening courant 0 0 0 0
     Gestorte gelden door derden < 1 jaar 0 0 0 0
     Overige geldleningen (geen vaste schuld) 0 10.000 10.000 0
     Totaal omvang vlottende schuld 12.000 22.000 22.000 12.000
3. Vlottende middelen
     Contante gelden in kas 1.000 17.362 1.593 198
     Tegoeden in rekening courant 0 0 0 0
     Overige uitstaande gelden < 1 jaar 12.000 12.000 12.000 12.000
     Totaal vlottende middelen 13.000 29.362 13.593 12.198
Toets kasgeldlimiet
4. Totaal netto vlottende schuld (2-3) -1.000 -7.362 8.407 -198
Ruimte(+)/Overschrijding(-); (1-4) 21.383 24.683 8.572 17.445

Renterisiconorm

In het kader van de wet FiDo wordt jaarlijks de renterisiconorm vastgesteld. Het doel van het beheersen van de renterisiconorm is spreiding in de aflossing en/ of renteherziening in de leningenportefeuille waardoor mogelijke renterisico’s worden beperkt. Door deze spreiding wordt voorkomen dat op een bepaald moment veel leningen op hetzelfde moment moeten worden afgelost of de rente herzien wordt waardoor sterk afwijkende marktrentes grote gevolgen hebben op de begrotingssaldi.


De renterisiconorm is wettelijk bepaald op 20% van de op 1 januari bestaande omvang van het begrotingstotaal. De hoogte van de renterisiconorm bedraagt voor 2024 € 48,0 miljoen (voor 2023: € 41,5 miljoen). De renterisiconorm zal niet worden overschreden:

Bedragen x € 1.000
Renterisico's vaste schuld Begroting Begroting Begroting Begroting
2024 2025 2026 2027
Renterisico's
     Renteherziening op vaste schuld o/g 0 0 0 0
     Renteherziening op vaste schuld u/g 0 0 0 0
1. Saldo renteherziening op vaste schuld 0 0 0 0
2. Aflossingen 12.193 12.194 6.194 6.195
3. Renterisico op vaste schuld (1+2) 12.193 12.194 6.194 6.195
4. Renterisiconorm (4) 47.959 40.756 39.950 40.582
5. Ruimte renterisiconorm
5.a. Ruimte onder renterisiconorm 35.766 28.562 33.756 34.387
5.b. Overschrijding renterisiconorm 0 0 0 0
Berekening renterisiconorm
      Begrotingstotaal 239.795 203.778 199.749 202.912
      Vastgelegd percentage (bij min. regeling) 20% 20% 20% 20%
Renterisiconorm 47.959 40.756 39.950 40.582

Kredietrisico's
Het kredietrisico is het risico op een waardedaling van een uitstaande vordering ten gevolge van het (tijdig) kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij. De gemeente Lansingerland kent garantieleningen en garantstellingen.


Garantieleningen
De gemeente Lansingerland heeft nog een enkele garantielening lopen die in de jaren ’90 van de vorige eeuw is verstrekt aan woningcorporatie 3B Wonen. Het betreft een lening waarbij de aflossingen en de rentebetalingen één op één worden doorgezet naar de corporatie en wij als garantsteller fungeren. Ultimo 2023 bedraagt deze lening in totaal € 0,7 miljoen. Het betreft een annuïtaire lening en deze is contractueel geheel afgelost in 2043.


Garantstellingen en borgstellingen
De gemeente heeft aan verschillende partijen garantstellingen en waarborgen afgegeven. Er zijn achtervangovereenkomsten afgesloten met de stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Deze borgstellingen hebben betrekking op het aantrekken van vaste langlopende leningen door woningstichtingen voor (her)financiering van al bestaande gewaarborgde geldleningen.


Ook zijn er garantstelling afgesloten met de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Aan particulieren zijn gemeentegaranties afgegeven onder de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Deze stichting is in 1995 verzelfstandigd onder de naam Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Er komen geen gemeentegaranties meer bij en het totale bedrag aan gewaarborgde geldleningen neemt af met de door particulieren gedane aflossingen.


Voor de WSW, SWS en de particuliere hypotheken is het gemeentelijk aandeel beperkt tot 50%. De garantie inzake de hypotheken van personeel betreffen een tweetal hypotheekleningen afgesloten bij het Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel (HvO). Er worden geen nieuwe hypotheekgaranties voor overheidspersoneel meer afgegeven.
Per 31 december 2022 bedraagt het totaal van gewaarborgde geldleningen € 243 miljoen:

Bedragen x € 1.000
Waarborgsommen en garantieleningen Primaire zekerheid Secundaire zekerheid Tertiaire zekerheid Oorpronkelijk bedrag Restant
31-12-2022
Garantiefonds WSW woningbouwver. WSW gem.(50%) 201.048 201.048
Garantiefonds SWS sportver. SWS gem.(50%) 343 187
Hypotheken particulieren particulier WEW gem.(50%) 1.034 571
Hypotheken personeel personeel gem.(100%) - 225 225
Onderwijsinstellingen instelling gem.(100%) - 53.439 40.414
Overige instellingen instelling gem.(100%) - 1.605 960
Totaal 257.694 243.405

De verwachting is dat in 2024 het totaalbedrag van de gewaarborgde leningen rond de € 240 miljoen beweegt.


Liquiditeitsrisico’s
Het liquiditeitsrisico is het risico dat de gemeente over onvoldoende middelen beschikt om aan onze directe verplichtingen te voldoen. In onze liquiditeitsprognose wordt onze geldbehoefte gevolgd en tijdig afgedekt. Gezien de kredietwaardigheid van de overheden is het risico volgens onze geldverstrekkers verwaarloosbaar dat op enig moment geen geld beschikbaar zou zijn.

Rentelasten

Terug naar navigatie - Rentelasten

De totale rentelasten worden op jaarbasis geheel toegerekend aan de taakvelden, de zogenaamde renteomslag. Het volgende renteschema geeft inzicht in de rentelasten externe financiering, de wijze van toerekening en het renteresultaat. De Commissie BBV adviseert vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie geen bespaarde rente meer toe te rekenen aan eigen vermogen en voorzieningen. Lansingerland volgt dit advies sinds 2016.


Dit voorgeschreven renteschema is voor Lansingerland als volgt:

Bedragen x € 1.000
Schema rentetoerekening 2024
De externe rentelasten over de korte en lange financiering 1.303
De externe rentebaten 22
Saldo externe rentelasten en rentebaten 1.281
De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -508
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 0
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente -508
Saldo door te rekenen externe rente 773
Rente over eigen vermogen 0
Rente over voorzieningen (die gewaardeerd zijn op contante waarde) 0
Totaal rentetoerekening intern 0
De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente (renteomslag) 773
Boekwaarde vaste activa die integraal zijn gefinancierd per 1 januari 2022 267.088
Berekende omslagrentepercentage 0,29%
Gekozen renteomslagpercentage (mag 0,5% afwijken van berekend) 0,75%
De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) 2.003
Renteresultaat op het taakveld treasury 1.230

Externe rentelasten
De rentelasten voor 2024 bedragen naar verwachting € 1,3 miljoen voor langlopende leningen. In 2024 zijn geen kosten voor kortlopende (< 1 jaar) financiering geraamd.
De rentelasten met betrekking tot de aan de woningcorporatie doorgeleende lening worden weer geheel doorbelast aan deze woningcorporatie.


Rente grondexploitatie
In 2024 wordt naar verwachting € 0,5 miljoen rentelasten toegerekend aan de grondexploitaties. Deze toerekeningsmethodiek is dwingend voorgeschreven. Omdat de verwachte boekwaarde van de grondexploitaties 2023 ten opzichte van voorgaand jaar afneemt, daalt ook de financieringsbehoefte en daarmee de verwachte rentelasten. Deze trend zet zich de komende jaren verder voort.


Renteomslagpercentage
Voor 2023 bedraagt het renteomslagpercentage 0,75%. Op basis van dit renteomslagpercentage worden de rentelasten toegerekend aan de verschillende taakvelden.

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

De gemeente voert een veelheid aan activiteiten uit, doet investeringen in bijvoorbeeld riolen en gebouwen en voert grondexploitaties uit. Al deze zaken leiden tot een financieringsbehoefte. Deze financieringsbehoefte is meerjarig. Op basis van deze meerjarige liquiditeitsprognoses stemmen wij onze leningportefeuille op de lange termijn en op de korte termijn af.

Financieringsbehoefte

Op basis van deze programmabegroting is de verwachte financieringsbehoefte en bijbehorende ingeschatte rentelast voor de komende jaren:

Bedragen x € 1000,-
Jaar Bedrag herfinanciering Rentepercentage Rentekosten nieuwe leningen
2024 5.000 4,00% 200
2025 0 4,00% 0
2026 0 4,00% 0
2027 0 4,00% 0

Leningenportefeuille

Gebaseerd op de afgesloten leningsovereenkomsten dienen de komende jaren de volgende aflossingen plaats te vinden op de langlopende leningen:

Bedragen x € 1.000
Jaar Contractuele aflossingen op langlopende leningen
2024 12.193
2025 12.194
2026 6.194
2027 6.195
Totaal 36.776

Langlopende leningen 2024 - 2027

In totaal bedragen de aflossingen op langlopende leningen over de jaren 2024-2027 € 36,8 miljoen. Het totaalbedrag van de uitstaande langlopende leningen ultimo boekjaar bedraagt daarmee:

Bedragen x € 1.000
Jaar Saldo langlopende leningen ultimo boekjaar
2024 40.311
2025 28.123
2026 21.928
2027 15.733

Netto schuldquote en vaste schulden

Terug naar navigatie - Netto schuldquote en vaste schulden

Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en wordt de ‘netto schuldquote’ genoemd. Deze netto schuldquote bestaat uit de totale schulden ultimo boekjaar gedeeld door de totale baten van de gemeente in datzelfde jaar. De netto schuldquote geeft daarmee een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

Door de Provincie is als toezichthouder op de financiën van de gemeenten een signaleringswaarde geformuleerd voor dit kengetal:

Kengetal Categorie A: minst risicovol Categorie B: neutraal Categorie C: meest risicovol
Netto schuldquote < 90% 90-130% > 130%

Door de instroom van liquiditeiten uit de verkoop van de Eneco aandelen in 2020 zijn de afgelopen jaren veel schulden afgelost. Hierdoor is de netto schuldquote een aantal jaar op rij gedaald. In 2024 is de verwachtte netto schuldquote 23%. Dit betekent dat de gemeente Lansingerland zich ruim in de categorie "minst risicovol" bevindt. Bij het huidige niveau van totale baten betekent dit dat de gemeente > € 150 miljoen aan langlopende leningen aan kan gaan, voor het naar de categorie "neutraal" beweegt. Het effect van de programmabegroting op de netto schuldquote van onze gemeente voor de komende 11 jaar geeft het volgende beeld:

Bedragen x € 1.000.000
Netto schuldquote Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028 Begr 2029 Begr 2030 Begr 2031 Begr 2032 Begr 2033 Begr 2034
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 40 28 22 16 16 11 8 5 3 1 0
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 12 7 17 17 7 7 7 7 7 7 7
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 1 17 2 0 14 14 14 14 14 14 14
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
Netto schuld ultimo jaar 51 17 37 32 9 4 1 -2 -4 -6 -7
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 225 197 184 186 186 186 186 186 186 186 186
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 23% 9% 20% 17% 5% 2% 1% -1% -2% -3% -4%

In de volgende grafiek zijn vorenstaande meerjarige netto schuldquotes afgezet tegen de drie categorieën signaleringswaarden:

Door de substantiële instroom van liquide middelen als gevolg van de verkoop van de aandelen in Eneco, heeft de netto schuldquote zich sterk verbeterd. De grafiek laat zien dat de netto schuldquote zich de komende jaren volledig in de categorie “minst risicovol” bevindt. Hiermee is de doelstelling uit het coalitieakkoord om rond de 110% uit te komen ruimschoots behaald. De berekening van de netto schuldquote is berekend op basis van een aantal aannames en op basis van nu bekende ontwikkelingen. Met name het al dan niet realiseren van de grondverkopen en de ‘timing’ van de grondverkopen in de jaren bepaalt in belangrijke mate hoe de schuldquote zich ontwikkelt. Des te verder in de tijd des te groter de onzekerheid is dat deze aannames ook precies zo uitkomen.


Vaste schulden
De onderstaande grafiek toont het verloop van de vaste schulden (conform artikel 46 BBV) in de komende 11 jaar. De grafiek laat zien dat de vaste schulden naar verwachting afnemen tot nihil in 2032 bij de huidige in deze begroting te voteren investeringsniveaus. 

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

Nederland maakt deel uit van de Europese Monetaire Unie. Voor landen die deelnemen aan de Europese Monetaire Unie gelden Europese begrotingsvoorschriften waaronder de zogenaamde EMU-normen. De EMU-normen stellen een grens aan het nationale begrotingstekort van 3% van het bruto binnenlands product (BBP) en de overheidsschuld mag niet meer dan 60% van het BBP bedragen. In Nederland zijn de Europese afspraken over de begrotingsdiscipline opgenomen in de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof). Er kunnen sancties worden opgelegd bij van overschrijding van de tekortnorm.

De BBV schrijft voor dat de gemeente het EMU-saldo van het voorgaande jaar, het actuele begrotingsjaar en drie daaropvolgende jaren opneemt in de begroting.

De EMU-saldi van Lansingerland op basis van deze begroting zijn als volgt:

Bedragen x € 1.000
2023 2024 2025 2026 2027
Omschrijving Actuele begroting Actuele begroting Meerjarenraming Meerjarenraming Meerjarenraming
1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) -16.166 -9.325 -5.925 -15.294 -16.613
2 Mutatie (im)materiële vaste activa 8.539 18.705 18.095 12.410 4.644
3 Mutatie voorzieningen 141 92 -59 -349 -128
4 Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) 433 -34.140 7.600 -8.000 -10.670
5 Verwachte boekwinst/verlies bij de verkoop van financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede de afwaardering van financiële vaste activa 0 0 0 0 0
Berekend EMU-Saldo -24.997 6.202 -31.679 -20.053 -10.715

De Begroting 2024 heeft een positief EMU–saldo van € 6,2 miljoen en heeft daarmee een positieve invloed op de gezamenlijke Nederlandse tekortnorm.

Paragraaf Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Om de ambities van Lansingerland te realiseren zijn ondersteunde processen van belang. Binnen onze bedrijfsvoering komen verschillende aspecten aan de orde. 
Onze kernwaarden zijn daarbij: duidelijk, daadkracht en dienstbaar. Medewerkers van bedrijfsvoering adviseren op basis van integrale afwegingen. In deze paragraaf geven we per bedrijfsvoeringsonderdeel inzicht in de ontwikkelingen voor 2024 en verder. Voor 2024 bezuinigen we ook op bedrijfsvoering en kiezen we er voor een pas op de plaats te maken op de benodigde intensiveringen voor informatisering en digitalisering. Een punt van zorg is dat uit de medewerkerstevredenheidsonderzoeken blijkt dat de werkdruk binnen bedrijfsvoering hoger is dan elders in de organisatie. De voorgestelde bezuinigingen en uitblijven van intensiveringen zorgen voor een risico dat de werkdruk verder toeneemt. Dat kan ook effect hebben op andere werkzaamheden die binnen domein Bedrijfsvoering worden uitgevoerd en van belang zijn voor het op orde houden van de basis. In tijden van een krappe arbeidsmarkt betekent dit ook een extra uitdaging voor de organisatie in het kader van behoud van collega’s. We blijven op dit punt dus goed ‘vinger aan de pols’ houden. Waar het echt gaat knellen en er capaciteit nodig is, zullen we hier via de reguliere planning & control-cyclus voorstellen doen. Dit kan gaan om uitbreiding (incidenteel of structureel) of aangeven waar werkzaamheden niet kunnen worden opgepakt zonder aanvullende capaciteit.  

Bezuinigingsmaatregelen bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Bezuinigingsmaatregelen bedrijfsvoering

Bedrijfsvoering ademt mee met de rest van de organisatie
De financiële situatie maakt dat ook op de bedrijfsvoeringsonderdelen bezuinigd wordt. Dit volgens het principe dat de bedrijfsvoering mee ademt met de rest van de organisatie. Deze begroting bevat een aantal maatregelen waarbij ook de formatie verlaagd wordt (totaal circa 6 FTE). Om de omvang van de bedrijfsvoering (in FTE) gelijke tred te laten houden met de ontwikkeling van de formatie in uitvoerende teams kent het domein Bedrijfsvoering voor 2024 een taakstelling van circa 1,5-2 FTE (in € 150.000).

Temporiseren implementatie SIEM-SOC
Het monitoren van de systemen en het netwerk op verdachte activiteiten en het afhandelen van meldingen (SIEM-SOC), is een belangrijke volgende stap om onze organisatie weerbaarder te maken op het gebied van informatieveiligheid. Er is inmiddels een partij gecontracteerd die dit voor de gemeente gaat uitvoeren (monitoren en doorzetten van meldingen). Op deze uitgaven kunnen we dus niet helemaal meer bezuinigen. Wel kiezen we er voor om gefaseerder te implementeren dan oorspronkelijk bedoelt. We gaan ‘klein’ starten in 2024 (aantal ‘red flags’ waarop we monitoren is op basisniveau) daarnaast handelen we ook alleen deze basis ‘red flags’ af. Vanaf 2025, wanneer dit ook een wettelijke verplichting gaat krijgen (implementatie NIS2) gaan we ook de ambtelijke capaciteit uitbreiden. Dit is een ‘bezuiniging’ ten opzichte van de Kaderbrief 2024 waarin de uitgebreidere monitoring en afhandeling structureel al vanaf 2024 in de ‘baseline’ was opgenomen. Hierdoor bezuinigen we in 2024 een bedrag van € 165.000 incidenteel op een begrotingspost die naar haar aard ‘structureel’ is.

Externen krijgen niet meer de beschikking over een laptop en telefoon van de gemeente
Tot nu toe was het beleid dat externe medewerkers ook tijdelijk de beschikking krijgen over een laptop en mobiel van de gemeente. Dit o.a. met het oog op informatieveiligheid (dezelfde standaarden). De huidige standaard voor onze IT-omgeving maakt dat we zonder een te grote toename van risico’s omtrent veiligheid ook het gebruik van eigen hardware door externen kunnen toestaan. Dit leidt tot een structurele besparing op de kapitaallasten (minder hardware nodig).

Efficiënter organiseren interne communicatie
Sinds Corona vindt een deel van de interne communicatie plaats via het medium ‘Home@work’. Een interne ‘nieuwsuitzending’ waarin collega’s een podium krijgen om hun werk in de schijnwerpers te zetten c.q. te laten zien waar teams en organisatie onderdelen mee bezig zijn. Ook de directie verzorgt op deze manier een terugkoppeling van ontwikkelingen op organisatie niveau. Technisch worden deze uitzendingen ondersteunt door een externe partij. Vanaf 2024 organiseren we de interne communicatie zonder inzet van een externe partij, dit leidt tot een besparing.

Temporiseren intensivering ontwikkeling ‘informatisering & digitalisering’
In de begrotingen 2022 en 2023 waren initieel voorstellen opgenomen om de budgetten voor de verdere informatisering en digitalisering te verhogen. Dat betrof een geleidelijke groei in de jaren 2022 t/m 2024. Met het vaststellen van de begrotingen 2022 en 2023 nam de Raad amendementen aan om deze toekomstige groei niet op te nemen en per jaar te bezien en af te wegen of er ruimte was voor deze groei (die voornamelijk formatie betrof). Met het vaststellen van de 1e begrotingswijziging 2023 kende de Raad voor 2023 een budget toe (net als in 2022). Hiermee is ruimte gecreëerd voor groei, die ook is ingezet. Met alle digitale ontwikkelingen zijn volgende (formatieve) stappen eigenlijk ook nodig (zoals ook geschetst in onderdeel 11 van het in het voorjaar van 2023 aan de Raad aangeboden ambtelijk formatiedossier). De financiële situatie maakt dat we hier nu een pas op de plaats maken. Dit betekent dus ook dat de kans toeneemt dat we achter gaan lopen op wat er eigenlijk nodig is. Voor de Kaderbrief 2025 brengen we in beeld welke (nieuwe) opgaven er zijn, in welk tempo deze gerealiseerd moeten worden en wat dit betekent voor de benodigde capaciteit. Voorstellen en benodigde budgetten hiertoe betrekken we bij het Kaderbrief proces 2025. Mocht er eerder aanvullende capaciteit nodig zijn dan komen we bij de raad hier via de reguliere planning & control-cyclus op terug. 

Personeel en Organisatie

Terug naar navigatie - Personeel en Organisatie

De gemeente van vandaag blijft in beweging. Dat moet ook wel gezien de ontwikkelingen in de samenleving, zoals robotisering, AI, digitalisering, steeds complexere opgaven, inwoners die mondiger worden én beperkte financiële middelen. Dit vraagt om een andere manier van werken door organisatie, bestuur en raad. Een manier van werken waarbij samenwerken centraal staat. Dat vraagt om een ambtelijke organisatie die zich soepel organiseert rondom de veranderende en complexere opgaven. En daarbij maximaal gebruik maakt van de aanwezige kennis en kunde in de ambtelijke organisatie en ook de samenleving, onder andere via burgerparticipatie. Om die reden moeten we blijven investeren in een flexibele en wendbare organisatie. Als ‘groei’ gemeente brengt dit extra uitdagingen met zich mee. Naast een tekort aan grondstoffen en economisch andere tijden is er ook nog steeds sprake van een tekort aan personeel. De gemeentelijke organisatie heeft hiermee ook te maken en de komende jaren zal het zaak blijven om weloverwogen keuzes te maken tussen ambities, financiële middelen en de inzet van beschikbare capaciteit.

Thema’s als vitaliteit, werkdruk en herstelbehoefte vragen blijvend aandacht en maken onderdeel uit van ons personeelsbeleid. Voldoende capaciteit om taken uit te kunnen voeren is hierbij een randvoorwaarde. Dit doen we door ons te richten op het aantrekken van nieuwe collega’s, het behouden van collega’s (verbinden en groeien) en het continu in balans houden van de hoeveelheid werk met de capaciteit, bijvoorbeeld door het toepassen van projectportfoliomanagement. Het sterk neerzetten van onze organisatie en ambities in de arbeidsmarkt vormt daarbij een noodzakelijke basis. Net als het investeren in het al aanwezige talent in de organisatie door het aanbieden van voldoende opleidings- en ontwikkelmogelijkheden. Ook in 2024 zetten we hier weer stevig op in conform onze agenda voor de organisatieontwikkeling. Hoofddoelen zijn daarbij het verlagen van het aantal vacatures c.q. de vacatureruimte naar een streefpercentage van 10% (was eind 2022: 17%), het ziekteverzuim naar het landelijk gemiddelde voor overheden te brengen (5,5% ziekteverzuim) en een tevredenheidsscore Medewerkers Tevredenheid Onderzoek (MTO) dat hoger is dan het landelijk gemiddelde. 

De publieke sector is in trek bij de Nederlandse beroepsbevolking en meer specifiek ook kleinere gemeenten dichtbij huis. Dit heeft als gevolg dat er steeds meer instroom is van nieuwe medewerkers van buiten de gemeentelijke sector wat weer meer inzet vraagt op het gebied van inwerken en de werking van het gemeentelijk apparaat. Dit betekent dat we voldoende opleidingsbudgetten nodig hebben. In de begroting 2024 houden we, net als afgelopen jaren, rekening met 2% van de loonsom voor opleidingen.

De effecten van deze veranderingen op medewerkers en onze organisatie volgen we actief door het uitzetten van het MTO. Dit staat weer voor het najaar op de planning. Daarnaast is er meer behoefte aan korte en tussentijdse metingen, die extra informatie bieden op specifieke thema’s zoals werkdruk. 

Financiën en planning & control

Terug naar navigatie - Financiën en planning & control

Naar aanleiding van de gezamenlijke evaluatie door college en raad van het begrotingsproces 2023 is ten vooruitlopend op de begroting 2024 geen kadernota opgesteld maar een kaderbrief. Het betreft een beleidsarme kaderbrief, bestaande uit een baseline met het financiële meerjarenbeeld 2024-2027. Alleen (autonome) ontwikkelingen die hoe dan ook een financieel effect hebben en waar we als gemeente geen, of maar zeer beperkte invloed op hebben, zijn verwerkt. De Kaderbrief 2024 is het startdocument van de nieuwe planning & control-cyclus voor 2024. Met het vaststellen van de kaderbrief heeft de raad de financiële kaders en uitgangspunten voor de Meerjarenbegroting 2024-2027 vastgesteld. 

Het merendeel van de uitgangspunten uit de kaderbrief zijn met inachtneming van de nieuwe inzichten hoe Lansingerland er komende jaren financieel voorstaat, verwerkt in de Begroting 2024-2027. 
Op basis van de inzichten op dat moment, waaronder de berichtgeving vanuit het Rijk over de ontwikkelingen in het Gemeentefonds (raadsbrief: U23.02768), zou er sprake zijn van een aanzienlijk structureel tekort vanaf 2024. Door scherp te begroten, alle budgetten nog eens tegen het licht te houden, actuelere keuzes te maken ten aanzien van uitgangspunten (bijvoorbeeld ontwikkeling aantal inwoners) en kritisch te kijken naar de fasering van het MIP is het tekort voor 2024 fors teruggebracht. Desondanks is nog steeds sprake van een structureel tekort voor 2024 en ook voor 2025 en verder. Om de tekorten te dekken zijn daarom alle niet wettelijke taken in kaart gebracht zodat, college en raad keuzes kunnen maken om tot een structureel sluitende begroting voor 2024 te komen. Bij de behandeling van de Kaderbrief 2024-2027 heeft het college toegezegd deze informatie integraal met de raad te delen. De keuzes van het college zijn verwerkt in de aan de raad aangeboden Begroting 2024. Tegelijkertijd is aan de raad een gereedschapskist beschikbaar gesteld met alle maatregelen die mogelijk zijn (niet wettelijke taken) zodat de raad nog andere keuzes kan maken en daarmee de begroting kan amenderen.  

In 2024 blijven we ambtelijk strak sturen om de voorspelbaarheid en betrouwbaarheid van de (financiële) resultaten te verbeteren. Zeker in de huidige financieel lastige omstandigheden is dit extra belangrijk. Naast de reguliere P&C-documenten (kaderbrief, begroting, zomerrapportage, slotwijziging en jaarstukken) continueren we in 2024 de periodieke budgetreviews en ‘in control’-gesprekken met de teammanagers/domeindirecteuren. Ook toetsen we de financiële consequenties van ieder raadsvoorstel. We voeren actief liquiditeitsbeheer, waarbij onze liquiditeitspositie continue aandacht krijgt.

In 2024 zal een verdiepend onderzoek gedaan worden naar mogelijke positieve financiële en/of sociale effecten van het invoeren van een forensen- en/of toeristenbelasting, met als doel een eventuele invoer hiervan vanaf begrotingsjaar 2025. Voor dit onderzoek is €20.000 aan incidentele kosten begroot. Daarnaast is € 50.000 begroot aan incidentele kosten voor een onderzoek naar de implementatie van het zogenaamde Zero-Based begroten in lijn met Motie M2023-012.

Audit en AO/IC

Terug naar navigatie - Audit en AO/IC

Het college van B&W is vanaf boekjaar 2023 verantwoordelijk voor de getrouwheid en de rechtmatigheid van de jaarrekening en voor het daaraan ten grondslag liggende financiële beheer. Het college dient zodanige maatregelen te treffen dat de rechtmatigheid van de algehele uitvoering gewaarborgd is en dat hierover getrouw verantwoording wordt afgelegd via de jaarstukken. 

Jaarlijks stelt het college een intern controleplan op waarin staat welke maatregelen het college treft. Dit controleplan bevat ons control framework, onze opgaven voor het lopende jaar ten aanzien van control en het inzicht in de te verrichten verbijzonderde interne controles (VIC). Dit interne controleplan richt zich ook op de hoofdlijnen van het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik, beheersing van frauderisico’s, informatieveiligheid en privacy. Op basis van de VIC legt het college in de jaarstukken verantwoording af over de rechtmatige totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties via een in de jaarstukken op te nemen Rechtmatigheidsverantwoording. De accountant toetst uitsluitend of de jaarrekening getrouw is en geeft een oordeel af bij de rechtmatigheidsverantwoording van het college. 

Onderdeel van de genoemde maatregelen is een deugdelijke administratieve organisatie en interne controle. Dat zijn namelijk belangrijke randvoorwaarden om betrouwbare cijfers te rapporteren en rechtmatig te handelen. Door middel van audits stellen we periodiek vast of interne procedures en afspraken zijn nageleefd en de te rapporteren cijfers betrouwbaar zijn. Het gaat daarbij niet alleen om financiële cijfers maar ook niet-financiële cijfers, zoals indicatoren en kengetallen. Door middel van onderzoeken en benchmarking vergelijken we onze gemeente met andere gemeenten en formuleren we waar nodig acties en voeren deze uit. We leggen in het controleplan 2024 vast of en welk doelmatigheidsonderzoek ex artikel 213a van de Gemeentewet we uitvoeren. En verstrekken een afschrift van de onderzoeksresultaten en de actiepunten naar aanleiding van het onderzoek aan de gemeenteraad. Zowel de interne controle, audits, als onderzoeken die in het kader van Gemeentewet art. 213a worden uitgevoerd, maken deel uit van het interne controleplan.

Informatievoorziening en automatisering

Terug naar navigatie - Informatievoorziening en automatisering

Een stabiele, beschikbare en veilige ICT-omgeving als onderdeel van de informatievoorziening is een belangrijk doel van de organisatie. Om dit te waarborgen worden in 2024 noodzakelijk technische vervangingen doorgevoerd aan onder andere ons netwerk en serverpark. Ook zetten we in op informatieveiligheid door systemen en monitoringsprocessen (SIEM/SOC) verder te implementeren wat ons in staat zal stellen digitale incidenten en verstoringen sneller te detecteren en daar adequaat op te reageren. Zie hiervoor ook ‘Bezuinigingsmaatregelen bedrijfsvoering’. 

Er zijn belangrijke wetten die vereisen dat de gemeente voldoet aan richtlijnen en voorschriften met betrekking tot archivering, openbaarheid van informatie en digitalisering van onze dienstverlening. Voorbeelden zijn de archiefwet, Wet open overheid, Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer en Wet digitale overheid. Om te voldoen aan deze wetten, moet de gemeente beschikken over systemen, processen en procedures. Vanuit bedrijfsvoering leveren we hier in 2024 een grote en belangrijke bijdrage aan. Nieuwe wetgeving, de verdere digitalisering en behoefte aan informatiedeling zorgt er voor dat we gaan intensiveren op de kwaliteit van onze informatiehuishouding.
 
Dit betekent dat verder ingezet wordt op het verzamelen, verwerken, opslaan, beheren en delen van informatie en data en dat beleid ontwikkeld wordt. Dit vraagt ook om investeringen in technologieën, infrastructuur en applicaties die het beheer van informatie vergemakkelijken. Als leidende inrichtingsprincipes hanteren we de principes vanuit GEMMA en Common Ground vanuit de VNG. Mochten hier aanvullende middelen voor nodig zijn dan zullen deze via bestaande planning & control cyclus aangevraagd worden. 
 
Onderdeel van professionaliseren op het vlak van Informatievoorzienig is het verder implementeren van procesmatig werken. Hierdoor ontstaat een gestructureerde en consistente manier van werken, wat bijdraagt aan hogere kwaliteit, kortere doorlooptijd en mogelijk lagere kosten. Dit leidt vervolgens tot een hogere klanttevredenheid door een snellere en betere dienstverlening. Daarnaast zal het team middels portfoliomanagement en processen zoals incident-, service- en problemmanagement het implementeren van veranderingen en uitvoeren van beheerwerkzaamheden professionaliseren. Deze ontwikkelingen dragen bij aan de kwaliteit en de weloverwogen inzet van mensen en middelen om de strategische doelstellingen van de bestuurlijke en ambtelijke organisatie te realiseren.

Onverminderde aandacht moet uit blijven gaan naar het verbeteren van de digitale dienstverlening. Dit doen we door te investeren in de ontwikkeling van applicaties die inwoners en bedrijven in staat stellen om gemakkelijk toegang te krijgen tot de informatie en diensten die ze nodig hebben. In dat kader zullen we per 1 juli 2024 ook moeten voldoen aan de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (WMEBV). De WMEBV regelt dat burgers en bedrijven hun zaken die ze met de overheid moeten doen, digitaal kunnen afhandelen. Zij krijgen daarmee het recht om officiële berichten, zoals aanvragen voor vergunningen en bezwaarschriften, elektronisch aan het bestuursorgaan te zenden. Daarnaast verbetert hun rechtspositie in het digitale contact met de overheid.


De mogelijkheid om per post met de overheid te communiceren blijft; de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft burgers en bedrijven de keuze tussen de papieren of de digitale weg. Hierbij is het van belang om ook te zorgen voor goede beveiliging van gegevens en privacy, zodat inwoners en bedrijven vertrouwen hebben en houden in onze digitale dienstverlening. 

Binnen GEO-informatievoorziening beheren we een aantal van onze basisregistraties. Het op orde houden van de deze basisregistraties is een wettelijke taak. In 2024 zullen we hier een aantal applicaties vervangen. 

Er zijn daarnaast in 2023 stappen gemaakt met het bewerken van archieven van rechtsvoorgangers ten behoeve van overbrenging naar de archiefbewaarplaats. We gaan hier in 2024 mee verder en onderzoeken ook op welke wijze (en tegen welke kosten) we kunnen aansluiten op een e-depot om te kunnen voldoen aan de permanente bewaarplicht voor een deel van ons digitale archief.

Juridische zaken

Terug naar navigatie - Juridische zaken

De afgelopen vier jaar zagen we een stijging in het aantal klachten, bezwaren en overige juridische procedures. Een deel hiervan is te verklaren door aan COVID-19 gerelateerde zaken, zoals de ToZo-bezwaren. Een ander deel is autonome groei omdat het aantal inwoners en bedrijven stijgt en daarmee ook het aantal klachten en bezwaren. In 2022 is het aantal klachten afgenomen, door het wegebben van COVID-19 en de beperkende maatregelen. Voor de andere procedures geldt echter een groei (bezwaar, inzageverzoeken privacy, Woo-verzoeken, aansprakelijkstellingen).
De toename van alle juridische procedures vraagt meer dan team Juridische Zaken & Inkoop (JZI) op dit moment kan leveren. In de begroting 2024 houden we daarom rekening met extra budget om deze groei op te vangen. Zo krijgen we ook ruimte om naast de afhandeling van alle juridische procedures, ook in te zetten op Juridische Kwaliteitszorg voor de hele organisatie.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet, worden er meer besluiten genomen door het college, die openstaan voor bezwaar en beroep. Onder de huidige Wet ruimtelijke ordening en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, geldt dat een deel van de besluiten direct worden voorgelegd aan de rechter in beroep en dat de bezwaarprocedure wordt overgeslagen. Voor deze toename van bezwaren is capaciteit nodig. Het budget voor deze benodigde capaciteit maakt onderdeel uit van het totale structurele budget dat voor het in werking treden van de Omgevingswet per 1 januari 2024 in deze begroting is opgenomen.

Dienstverlening

Terug naar navigatie - Dienstverlening

De dienstverlening die wij als gemeente bieden is dichtbij en inclusief, dus voor iedereen te bereiken en te gebruiken. Mensen die met ons contact opnemen rekenen bij hun hulpvraag, melding of klacht op een snelle, simpele dienstverlening. En het liefst willen ze in één keer worden geholpen, op een eenvoudige wijze, op een passend moment en bij voorkeur op iedere plek. In onze visie dienstverlening sluiten we, waar mogelijk, aan bij deze wensen en behoeften door onze processen daarop in te richten. 

Wij vinden het belangrijk dat inwoners en ondernemers makkelijk en snel zaken met ons kunnen doen. We kijken hierbij van buiten naar binnen. In samenspel met de inwoner en/of ondernemer en met medewerking van de organisatie, kunnen we processen verbeteren. Ons streven is dat iedereen die ons belt, mailt, appt of zaken regelt via onze website een goed gevoel heeft over onze dienstverlening. Zo gaan we onder meer de klantervaring verbeteren door de bereikbaarheid van de interne organisatie te vergroten. Het aantal terugbelnotities willen we voor minimaal 50% terugbrengen. 

De digitale dienstverlening bouwen we in snel tempo verder uit door steeds meer producten en diensten te digitaliseren. Met eenvoudige e-formulieren, die al zoveel mogelijk bij ons bekende gegevens bevatten, is het doen van een aanvraag heel makkelijk. Hierbij staat ook inclusiviteit centraal. We zorgen dat we aan alle digitale toegankelijkheidseisen voldoen en dat onze (online) informatie duidelijk en begrijpelijk is voor iedereen.

Wie minder thuis is in de digitale wereld en/of de voorkeur heeft om persoonlijk te worden geholpen, kan fysiek bij onze publieksbalies terecht. Voor het aanvragen van producten en diensten en het stellen van vragen hoeft men zelfs niet meer naar het gemeentehuis te komen. Met de komst van het mobiel servicepunt bieden we maatwerk in onze kernen en buurtschappen. We zijn met onze elektrische bus flexibel en dichtbij onze inwoners.

Inkoop

Terug naar navigatie - Inkoop

Op het gebied van inkoop hebben we als hoofddoelstellingen: blijven voldoen aan de rechtmatigheidseisen, inkopen tegen de meest optimale (integrale) prijs-kwaliteitverhouding en het optimaal functioneren van de inkoopfunctie in de organisatie. Het teamcluster Inkoop ondersteunt de vakteams met advisering, (contract)modellen, marktanalyses en waar nodig juridische geschillen. Daarnaast is het teamcluster Inkoop verantwoordelijk voor het centraal actueel houden van het inkoop- en aanbestedingsbeleid, beleidsregels voor ‘maatschappelijk verantwoord inkopen’, spendanalyses en het opstellen en publiceren van de jaarlijkse inkoop- en aanbestedingskalender.

Communicatie

Terug naar navigatie - Communicatie

Wij willen inwoners, ondernemers, verenigingen en instellingen zo goed mogelijk betrekken bij en informeren over beleid, uitvoeringsplannen, dienstverlening en samenwerking. Het cluster Communicatie werkt aan actieve, duidelijke en tijdige communicatie. Uiteraard geldt dit ook voor de interne medewerkers in de organisatie.

Het cluster is er allereerst om het college van B&W en de organisatie te ondersteunen. Of het nu gaat om communicatie over afval, opvang van mensen of een bezoek van de commissaris van de Koning: het cluster regelt het. Dit doen ze uiteraard niet alleen. Samen met de collega-ambtenaren, ketenpartners of stakeholders in het veld worden beleidsstukken of strategieën vertaald naar communicatieboodschappen. Waarbij de adviseurs scherp zijn op begrijpelijkheid, consistentie en uniformiteit voor de medewerkers en de ‘buitenwereld’. De ‘geluiden van buiten’ brengen zij naar ‘binnen’, om de activiteiten en uitingen beter af te stemmen op vraag van bijvoorbeeld inwoners. Dienstverlenend, professioneel en proactief zijn enkele kernwaarden die het cluster hoog in het vaandel heeft. Zij zijn aanspreekbaar op hun vakgebied en spreken anderen ook aan op hun vakgebied.


Er is een slag gemaakt in het verder professionaliseren van het cluster. Er is een missie en visie opgesteld, een aanscherping van het intakeformulier, een social-media-strategie en het pers & mediabeleid zijn aangescherpt. Met een standaardprocedure worden opdrachten getoetst op tijd, capaciteit, haalbaarheid en geld.

Het cluster Communicatie levert adviezen (tactisch, strategisch, operationeel), (media) analyses, bewaakt de huisstijl en reputatie van de gemeente en verbindt inhoud met vorm en beeld. Met altijd in het achterhoofd: voor wie doen we het? Daarnaast produceert het interne en externe communicatiemiddelen, zoals de gemeentelijke website, content voor sociale media en verschillende digitale nieuwsbrieven. Ook ondersteunt het cluster de organisatie bij het ‘communicatiever worden’, bijvoorbeeld via toolkits of brievenhulp.

Het communicatievak is volop in ontwikkeling. De technologische ontwikkelingen gaan snel, de burger wordt steeds mondiger (iedereen is journalist!) en het vertrouwen in de overheid neemt af. Vooral voor het laatste punt is er werk aan de winkel. Dit lossen we niet op met alleen communicatie.

Van een kritische samenleving kunnen we leren en daar onze communicatie op aanscherpen. Communicatie heeft als uitgangspunt: we communiceren tijdig, duidelijk en helder. Foute aannames van anderen zetten we recht of we leggen het beter uit. Door transparant te zijn, ook te zeggen wat we nog niet weten en informatie te delen op de website van de gemeente, neemt het aantal calls in het callcenter af. En verwijzen social-media-gebruikers elkaar naar de gemeentelijke webpagina. De komende jaren wordt verder ingezet op deze wijze van communiceren.

Ook voor de komende jaren richt cluster Communicatie zich op: 
1. het bewaken van de reputatie (bijv. bij crisis en issues);
2. het werken aan vertrouwen en legitimatie (bij inwoners, ondernemers en stakeholders); 
3. inzetten op relatie los van inhoud (zowel intern als extern);
4. het faciliteren van communicatiever maken van de organisatie.

Privacy en informatiebeveiliging

Terug naar navigatie - Privacy en informatiebeveiliging

Privacy
We zien dat privacy een steeds belangrijkere stempel drukt op de activiteiten die we doen of voornemens zijn te doen. Privacy betreft immers de gehele organisatie. Op diverse plekken in de organisatie is ‘werk aan de winkel’ om (blijvend) te voldoen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Kritische werkgebieden in deze zijn het beleidsveld ‘Veiligheid en handhaving’, het ‘Sociaal domein’ en de ‘Basisregistratie Personen (BRP)’. In deze beleidsvelden is veel beweging. Zo moeten nieuwe wetten worden uitgevoerd (denk aan de Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) en worden geregeld nieuwe gegevensverwerkingen gestart (of voornemens hiertoe). Al deze ontwikkelingen moeten worden bekeken op privacyaspecten en waar nodig moeten maatregelen worden genomen om de privacy in voldoende mate te waarborgen.

Ook zijn gemeenten, als werkgevers van boa’s, vanaf 2022 verplicht om volgens de Wet Politiegegevens (WPG), elk jaar een interne audit uit te voeren en iedere 4 jaar een externe audit te laten uitvoeren. De resultaten van de externe audit moeten gedeeld worden de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De WPG-audit richt zich op hoe het verwerken van politiegegevens is georganiseerd, de maatregelen en procedures die daarop van toepassing zijn én de werking daarvan.

 
In 2023 is het bestaande privacy fundament verder opgebouwd. Bestaande uitgangspunten zijn geactualiseerd en onder de aandacht gebracht binnen de organisatie. Het privacy beleidskader, de keuze van een DPIA-methodiek en uitvoeren van DPIA’s wordt in 2024 geborgd binnen de organisatie. Dit vormt de basis voor de in 2024 uit te voeren activiteiten die we vastleggen in een jaarplan. De focus ligt op het continue proces om de bewustwording van medewerkers te verhogen, het uitvoeren van risicoanalyses met betrekking tot nieuwe en bestaande werkprocessen met een hoog privacy risico (DPIA’s), het afsluiten van verwerkersovereenkomsten conform de AVG en het adviseren en informeren van de organisatie over privacy aangelegenheden. Het oppakken van de aangedragen bevindingen/verbeteringen door de teammanagers m.b.t. privacy bij de meting 2023 in het Information Security Management System (ISMS).

Ook blijft er doorlopend aandacht voor het waarborgen van de privacy bij aanbestedingstrajecten en de implementatie van nieuwe systemen en gegevensverwerkingen. Waar nodig voeren we een risicoanalyse uit en om de drie jaar moeten de rapportages herbeoordeeld worden. Tevens worden voorkomende datalekken afgehandeld conform de hiervoor geldende procedure en worden datalekken gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens indien de ernst daartoe aanleiding geeft. Ook worden verzoeken van betrokkenen op basis van de AVG (artikel 15 e.v.) tijdig afgehandeld. Het betreft hier onder meer verzoeken om inzage en wissen van persoonsgegevens.

Om privacy binnen een organisatie te kunnen waarborgen, is informatieveiligheid een voorwaarde. Bescherming van persoonsgegevens vereist immers informatiebeveiliging. Er bestaat dan ook een sterke samenhang tussen privacy enerzijds en informatiebeveiliging anderzijds. Dit is in het bijzonder het geval bij het uitvoeren van risicoanalyses, het afsluiten van verwerkersovereenkomsten en activiteiten in het kader van bewustwording van medewerkers.

Informatiebeveiliging
Bij informatiebeveiliging draait het om de beschikbaarheid (continuïteit), de integriteit (betrouwbaarheid) en de vertrouwelijkheid (exclusiviteit) van informatie en systemen. Het normenkader dat als basis geldt voor informatiebeveiliging is de baseline informatieveiligheid overheid (BIO, gebaseerd op ISO27001 en ISO27002). De BIO wordt toegepast ten behoeve van de doorontwikkeling van het informatiebeveiligingsbeleid van de gemeente Lansingerland.


Informatiebeveiliging is een cyclisch proces dat telkens moet inhaken op nieuwe ontwikkelingen, dreigingen en kwetsbaarheden. We werken op basis van de Plan do check act cyclus, waarbij risicomanagement centraal staat.

 
Voor het bepalen van onze focus maken we gebruik van de uitkomsten van audits, trends en ontwikkelingen zoals meldingen en incidenten, het Cybersecurity Beeld Nederland, bevindingen uit grootschalige incidenten zoals het Hof van Twente of de gemeente Buren, input vanuit de Informatiebeveiligingsdienst, het meest actuele dreigingsbeeld opgesteld door de VNG en onze eigen uitgevoerde risicoanalyses.

 
Er komt steeds meer aandacht voor informatiebeveiliging. Zo is op Europees niveau de NIS2 richtlijn vastgesteld. Deze richtlijn moet leiden tot nieuwe wetgeving in de Europese lidstaten (die in gaat in Q3 2024) en heeft als doel het algemene niveau van cybersecurity binnen de EU te vergroten. Vanuit de nieuwe richtlijn verwachten wij strengere normen, meer aandacht voor governance en meer verantwoordelijkheden voor bestuursleden. Het is momenteel onbekend in welke mate de NIS2 van toepassing wordt op gemeenten. We volgen hierin het advies van de IBD en de VNG door implementatie van de BIO voort te zetten, te focussen op het dreigingsbeeld informatiebeveiliging 2023-2024 en door zo goed mogelijk te documenteren (ISMS/GRC).

 
Continu nemen we zowel technische als organisatorische maatregelen om de veiligheid binnen onze organisatie zo groot mogelijk te houden. Doordat dit werkveld continu in beweging is en de ontwikkelingen op dit vlak ontzettend snel gaan kan 100% veiligheid echter nooit gegarandeerd worden hierbij.


ENSIA en audits DigiD en Suwinet
Elk jaar verantwoorden we ons over de kwaliteit van de informatieveiligheid van diverse informatiesystemen via de audit systematiek: de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA). Verantwoording wordt horizontaal afgelegd aan de gemeenteraad. Daarnaast wordt op basis van de zelfevaluatie verticale verantwoording afgelegd aan (de toezichthouders van) het rijk. Hierbij gaat het om verantwoording over de DigiD-aansluitingen, de Suwinet-services, de Basisregistratie Personen (BRP), de Reisdocumenten, de geobasisregistraties (BAG, BGT en BRO) en de WOZ.


Voor het komende jaar ligt onze focus met name op de volgende punten:
•    Vergroting van de bewustwording van medewerkers (dit is een continu proces)
•    Verdere implementatie van het normenkader BIO (Baseline Informatiebeveiliging Overheid). Eind 2022 voldeden we in opzet voor 71% aan de BIO. Medio 2023 is een nieuwe meting uitgevoerd. Hierbij moet worden opgemerkt dat een aantal belangrijke maatregelen nog moeten worden ingevoerd (waaronder SIEM-SOC) en dat blijvende aandacht en middelen (geld en formatie) nodig zijn om dit percentage stabiel te houden of te vergroten.
•    Het verder implementeren en uitvoeren van het managementsysteem voor informatiebeveiliging: Information Security Management System (ISMS) waarmee we de status van informatiebeveiliging door de gehele organisatie beter inzichtelijk kunnen maken en wat kan dienen als basis voor audits.
•    SIEM-SOC implementatie: hierbij gaat het om het systematisch in de gaten houden wat er gebeurt binnen de gemeentelijke systemen. Het inrichten van een Security Information & Event Management (SIEM) en Security Operations Centre (SOC). Het inzetten hiervan kan ervoor zorgen dat de gevolgen van aanvallen worden verminderd of in sommige gevallen worden voorkomen. Daarnaast leeft de behoefte om op termijn retrospectief terug te kunnen kijken naar eerdere gebeurtenissen om hiervan te leren, in te grijpen en nog beter te voorkomen. Ook hiervoor kan een SIEM worden ingezet. De aanbestedingsprocedure voor SIEM-SOC is succesvol doorlopen. Op korte termijn zal gestart worden met de implementatie hiervan conform het aangepaste ambitieniveau voor 2024 en verder.
•    Risico gebaseerd maatregelen nemen. Door het continu afwegen van risico's trachten wij de juiste maatregelen te nemen op het juiste moment. Grootschalige incidenten zoals bij de gemeente Buren worden zorgvuldig door ons geëvalueerd en geven aanleiding tot het ondernemen van (nieuwe) acties.

Paragraaf Openbaarheidsparagraaf Wet open overheid (Woo)

Wet open overheid

Terug naar navigatie - Wet open overheid

Op 1 mei 2022 is de Wet open overheid (Woo) in werking getreden en vervangt daarmee de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Woo regelt, net zoals de Wob, het recht van burgers op informatie van de overheid. Hierbij is het uitgangspunt dat overheidsinformatie openbaar is, tenzij er een reden is waarom dat niet kan. De wet beoogt een meer transparante en actief openbaar makende overheid, door middel van het beter vindbaar en digitaal toegankelijker maken van overheidsinformatie. De wetgever gaat uit van een termijn van vijf jaar voor het actief openbaar maken van documenten en een mogelijke termijn van acht jaar voor het op orde brengen van de informatiehuishouding.


Het Rijk ondersteunt met financiële middelen de gemeenten bij de implementatie en uitvoering van de Woo. De financiële middelen bestaan uit zowel incidentele als structurele middelen. Op basis van de Meicirculaire gemeentefonds 2021 zijn voor de gemeente Lansingerland de volgende financiële middelen vanuit het Rijk beschikbaar:


                                       2022:             2023:            2024:              2025:          2026:
Incidenteel                 77.000        78.000        79.000          81.000        81.000
Structureel                65.000        82.000       100.000       119.000     135.000    
Totaal                        142.000      160.000     179.000         200.000     216.000    


De incidentele middelen lopen tot en met 2026. De structurele middelen lopen ook door na 2026 en blijven gehandhaafd op het niveau van 2026 (dus € 135.000).
De incidentele middelen zijn bestemd voor het verbeteren van systemen, het opleiden van medewerkers en het aanpassen van processen en de organisatie. De structurele middelen zijn bedoeld voor de actieve openbaarmaking van de informatiecategorieën zoals genoemd in de Woo, het aanwijzen van een contactfunctionaris en het beheer en onderhoud van systemen.


Deze activiteiten komen gedeeltelijk samen in het Project Implementatie Wet open overheid. In 2023 is de projectgroep gestart en wordt ingezet op het volgen van de wettelijke fasering van de Woo. Dit betekent dat voor elke fase de documenten uit de betreffende categorie vanaf de wettelijk verplichte datum actief openbaar worden gemaakt. De gemeente voldoet hiermee aan het wettelijk minimum voor wat betreft het openbaar maken van overheidsstukken uit de informatiecategorieën, opgenomen in artikel 3.3 van de Woo, in de daartoe behorende fase.

Op de actieve openbaarmaking wordt in 2024 verder ingezet. De bepaling uit de Archiefwet, dat gemeenten documenten in een goed, geordende en toegankelijke staat moeten bewaren, wordt herhaald in de Woo. Met dit laatste is een aanzienlijke doorlooptijd gemoeid, de Memorie van Toelichting noemt een termijn van acht jaar. Deze wetten hebben (grote) gevolgen voor de werkwijzen binnen de gemeente. Ze kennen een belangrijke relatie met het thema informatievoorziening en automatisering, met als leidende inrichtingsprincipes de principes vanuit GEMMA en Common Ground vanuit de VNG, en vergen een toename van structurele capaciteit en middelen hiervoor. De afgelopen jaren is daarom de capaciteit op deze functies uitgebreid en aangevuld met specifieke expertise. Een verdere intensivering is nodig. Dit is ook eerder aan de raad voorgelegd. Het gaat om een toename van capaciteit in 2023 én 2024 van circa € 400.000 en maakte onderdeel uit van de door het college aan de raad aangeboden begroting 2023. Maar de financiële ruimte maakt dat een pas op de plaats nodig is. Dit betekent wel dat we minder snel kunnen ‘verbeteren’ dan nodig is. Komend jaar brengen we in beeld welke stappen in de periode 2025-2028 aanvullend nodig zijn en welke middelen daar voor nodig zijn. De Raad informeren we hierover in de Kaderbrief 2024 ten behoeve van de begroting 2025. 

Paragraaf Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De gemeente Lansingerland is partner in 13 verbonden partijen. Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Van een financieel belang is sprake als de gemeente risico loopt met aan deze partijen beschikbaar gestelde middelen, of als de gemeente aangesproken kan worden als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Van bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft over de aanpak van de maatschappelijke opgave waartoe de verbonden partij is opgericht, vanwege vertegenwoordiging in het bestuur of vanwege het hebben van stemrecht. 

Door de toenemende uitbreiding en complexiteit van maatschappelijke opgaven kan de gemeente Lansingerland niet al haar taken zelfstandig meer uitvoeren. Samenwerken met andere partners, waaronder andere overheden, biedt hierbij een oplossing. Vanuit deze gedachte is Lansingerland actief in de diverse verbonden partijen.

Nota Verbonden Partijen
De raad stelde in 2021 de ‘Nota Verbonden Partijen 2021 – 2024’ vast (T21.04396). Deze nota geeft een beeld van onze visie op en beleidsvoornemens voor verbonden partijen. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan het (wettelijk) kader en geeft het afwegingskader een handvat voor het toe- en uittreden bij verbonden partijen. De focus van de nota ligt bij de rol van de raad in relatie tot de verbonden partijen. In een extra paragraaf is de nieuwe functie van raadsrapporteur geïntroduceerd, die de informatievoorziening naar de raad bevordert en de raad beter in positie stelt om tijdig invloed uit te oefenen.

De nota geldt tot 2025. In 2024 wordt de nieuwe Nota verbonden partijen voorbereid.

Bijzondere raadsvergadering Verbonden Partijen
Elk jaar bespreekt de raad in een speciale raadsvergadering de zienswijzen op de begrotingen van verbonden partijen. Ter begeleiding van de discussie in de raad over deze zienswijzen levert het college factsheets over de verbonden partijen op. Deze factsheets zijn, in lijn met de twee primaire belangen die de gemeente in een verbonden partij heeft, voorzien van een bestuurlijke en een financiële risicoanalyse.

Overzicht

Terug naar navigatie - Overzicht

In onderstaand overzicht staat de meest essentiële financiële informatie van de verbonden partijen. In de daaropvolgende overzichten staat per verbonden partij de informatie die op grond van artikel 15 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) verplicht is. Inclusief bij welk programma uit de begroting het hoort en op welke wijze de verbonden partij bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling van het programma. Artikel 15 BBV schrijft bovendien voor dat de lijst van verbonden partijen wordt onderverdeeld in:
1. gemeenschappelijke regelingen;
2. vennootschappen en coöperaties;
3. stichtingen en verenigingen;
4. overige verbonden partijen.

Gemeenschappelijke regelingen Programma Bijdrage 2022 Begroot 2023 Begroot 2024
Bedrijvenschap Hoefweg 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Bleizo 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR) 6. Lansingerland Ontwikkelt 1.567.146 1.642.367 1.931.161
Jeugdhulp Rijnmond 4. Maatschappelijke ondersteuning 10.662.000 9.283.640 11.384.000
Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH) 6. Lansingerland Ontwikkelt 177.607 180.813 192.281
Gemeentelijke Gezondheidszorg Rotterdam-Rijnmond (GGD) 4. Maatschappelijke ondersteuning 490.387 559.344 707.246
Recreatieschap Rottemeren 3. Sport, cultuur en onderwijs 201.500 207.000 201.500
Schadevergoedingsschap HSL-Zuid 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling (SVHW) 8. Algemene dekkingsmiddelen 583.000 690.000 787.000
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) 2. Openbare orde en veiligheid 3.887.609 3.951.291 4.367.000
Vennootschappen en coöperaties Programma Bijdrage 2022 Begroot 2023 Begroot 2024
Dunea 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Stedin Holding N.V. 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing

Bedrijvenschap Hoefweg

Terug naar navigatie - Bedrijvenschap Hoefweg
Naam verbonden partij Bedrijvenschap Hoefweg
Vestigingsplaats Bleiswijk
Deelnemende partijen Gemeente Zoetermeer en Gemeente Lansingerland
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? Het Bedrijvenschap Hoefweg heeft als doelstelling het ontwikkelen van vestigingsmogelijkheden voor lokale, regionale en (inter)nationale bedrijven die een belangrijke bijdrage leveren aan de werkgelegenheid. Daartoe ontwikkelt het Bedrijvenschap het bedrijventerrein Hoefweg, dat in 2006 is opgegaan in het bedrijvenpark Prisma. Het bedrijvenpark Prisma is een ontwikkeling van het Bedrijvenschap Hoefweg, MRP Development BV (voorheen ASR Vastgoed Ontwikkeling) en Maasstede Bleiswijk BV.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? Geen structurele bijdrage aan of van het Bedrijvenschap. Art. 24 en 25 van de GR: de gemeente heeft een financiële bijdrage geleverd aan het startkapitaal, de gemeenten zorgen voor voldoende middelen zodat de GR aan verplichtingen aan derden kan voldoen. De inbreng en risicoverdeling is op 50%- 50% voor elke gemeente vastgesteld. De GR neemt voor 30% deel aan de CV Prisma en voor 31% in de BV Prisma.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Nog niet bekend.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Nog niet bekend.
Financieel resultaat 2024 (Uit: Begroting 2024) Nog niet bekend.
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2024? Lansingerland levert geen jaarlijkse financiële bijdrage aan de GR Hoefweg.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De grondexploitatie Hoefweg kent per 1-1-2023 een positief resultaat van € 10,72 mln. (netto contante waarde). Ten opzichte van 2022 verslechtert het resultaat, met name door actualisatie van de parameters voor kosten- en opbrengstenstijging en het vrijvallen van de verwachte surplus vanuit Prisma. De risicoanalyse toont aan dat er geen risicovoorziening getroffen hoeft te worden. Het risico met de meeste invloed op de uitkomst van de grondexploitatie betreft de uitgifteprijs.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? De Samenwerkingsovereenkomst met MRPD BV en Maasstede BV liep initieel tot 2021. Begin 2021 zou deze samenwerking worden beëindigd en zouden de vennootschappen CV Prisma Bleiswijk en Prisma Bleiswijk Beheer BV worden geliquideerd. Het bovenstaande is echter niet mogelijk gebleken als gevolg van de langdurige afwikkeling van de financiële schade die in 2020 door derden bij CV Prisma Bleiswijk is veroorzaakt. In 2023 is de financiële schade nog niet afgewikkeld. De juridische procedures zijn hiervoor nog gaande in 2023 en kunnen ook in 2024 doorlopen. De begroting voorziet in de financiële doelstellingen en kaders voor 2024.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Financiële risicoanalyse: Gemiddeld Bestuurlijke risicoanalyse: Laag De grondexploitatie van Bedrijvenschap Hoefweg is ruim positief loopt tot en met 2024. In deze periode is bijsturing nog goed mogelijk. Bestuurlijk hebben we (indirecte) invloed.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De verbonden partij was de uitvoerder van één van de economische doelstellingen: creëren van werkgelegenheid. Dit deed de GR door financiering en verkoop van de gronden van bedrijvenpark Prisma.

BLEIZO

Terug naar navigatie - BLEIZO
Naam verbonden partij BLEIZO
Vestigingsplaats Bleiswijk
Deelnemende partijen Gemeente Zoetermeer en Gemeente Lansingerland
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? Het doel van deze GR is het ontwikkelen van het gebied rondom het OV knooppunt Bleizo (station Lansingerland-Zoetermeer), gericht op het realiseren van een nieuw economisch knooppunt met een eigen identiteit. Met de ontwikkeling van een OV-knooppunt en het gebied daarom heen wil de gemeente een gunstig economisch klimaat en een interessant werk- en woongebied creëren voor de inwoners.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? De gemeenten Lansingerland en Zoetermeer staan ervoor in dat de GR Bleizo altijd over voldoende middelen beschikt om verplichtingen aan derden te voldoen. Een batig/nadelig saldo komt voor 50% ten gunste/laste van Lansingerland (Art. 32 GR Bleizo).
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Nog niet bekend
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Nog niet bekend
Financieel resultaat 2024 (Uit: Begroting 2024) Nog niet bekend
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2024? Het financiële belang van Lansingerland en de systematiek van bijdragen blijven naar verwachting ongewijzigd: 50% van winst of verlies van GR Bleizo.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De grondexploitatie Bleizo kent per 1-1-2023 een positief resultaat van € 11,53 mln. (netto contante waarde). Ten opzichte van 2022 is het resultaat met € 3,54 mln. verslechterd. Dit wordt met name veroorzaakt door aanpassing van de parameters voor kosten- en opbrengstenstijging en de verlaging van de verwachte VPB-last. De risicoanalyse toont aan dat er geen risicovoorziening getroffen moet te worden. De risico’s met de meeste invloed op de uitkomst van de grondexploitatie zijn de opbrengstenindexering en de uitgifteprijs.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? De nieuwe ontwikkelstrategie van Bleizo-West kan mogelijk een wijziging van de opdracht voor de GR Bleizo opleveren. Een bestuurlijke keuze over de ontwikkelrichting is hierover nodig. Ook afstemming met stakeholders zal moeten plaatsvinden. De kavels in Bleizo-Oost zijn verkocht.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Financiële risicoanalyse: Gemiddeld Bestuurlijke risicoanalyse: Laag De GR Bleizo kent nog een behoorlijke looptijd. Ondanks dat de belangen aanzienlijk zijn, maakt dit dat bijsturing mogelijk is. Bestuurlijk hebben we invloed.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De verbonden partij was de uitvoerder van één van de economische doelstellingen: creëren van werkgelegenheid. Dit deed de GR door financiering en verkoop van de gronden van bedrijvenpark Prisma. Indien de ontwikkelstrategie wordt vastgesteld, zal de doelstelling van de GR Bleizo ook wijzigen.

DCMR Milieudienst Rijnmond

Terug naar navigatie - DCMR Milieudienst Rijnmond
Naam verbonden partij Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR)
Vestigingsplaats Schiedam
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? Uitvoeren van de Wet Milieubeheer (Wm), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet bodembescherming (Wbb) voor de Gemeente Lansingerland en advisering op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening. Het publieke belang is het bereiken van een goed leefmilieu voor burgers en bedrijven.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? 2024: € 1.931.161
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) 1-1-2024: € 3.503.000 31-12-2024: € 2.903.000
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) n.n.b.
Financieel resultaat 2024 (Uit: Begroting 2024) Resultaat voor bestemming: € 0
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2024? Geen veranderingen.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De Omgevingswet brengt enkele onzekerheden met zich mee maar DCMR verwacht eventuele afwijkingen binnen de eigen exploitatie op te kunnen vangen. Het weerstandsvermogen is 1,04, dit valt binnen de (door het AB vastgestelde) bandbreddte (tussen 1,0 en 1,4)
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? Een aandachtspunt is de glastuinbouw en de ontwikkelingen die hier spelen in combinatie met strenger wordende regelgeving. Sinds juli 2023 is het voor de glastuinbouw ook wettelijk verplicht om de energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar treffen. De DCMR informeert de sector en gaat de komende jaren hierop controleren. Dit vraagt extra inzet van de DCMR, maar de verwachting is dat dit geen substantiële (en zeker geen structurele) financieringsverzwaring met zich meebrengt. Het werkplan staat wel al enige jaren onder druk, maar in afstemming met DCMR monitoren we de werkzaamheden strak en prioriteren bij waar nodig.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Het financiële risico is gemiddeld tot laag. Dit heeft te maken met het feit dat in de Gemeenschappelijke Regeling een garantstelling voor de deelnemende gemeenten is opgenomen en ook het weerstandsvermogen is nog steeds voldoende. Het bestuurlijke (inhoudelijke) risico is laag, omdat de belangen van DCMR hetzelfde zijn als onze belangen, er duidelijke afspraken met de DCMR zijn gemaakt die we regelmatig monitoren en we veel vertrouwen in deze verbonden partij hebben.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De DCMR Milieudienst Rijnmond levert met inzet van wettelijke instrumenten en vanuit zijn specifieke deskundigheid een bijdrage aan het verlagen van de milieubelasting van bedrijven en aan het verhogen van de milieukwaliteit en veiligheid in het Rijnmondgebied. Hiermee draagt het bij aan de ontwikkeling van Lansingerland als gemeente waarin aantrekkelijk kan worden gewoond, gewerkt en gerecreëerd.

Jeugdhulp Rijnmond

Terug naar navigatie - Jeugdhulp Rijnmond
Naam verbonden partij Jeugdhulp Rotterdam
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? 1. Uitvoering te geven aan de wettelijke verplichtingen tot regionale samenwerking uit de Jeugdwet in het kader van Veilig Thuis, jeugdreclassering en jeugdbescherming. 2. Het uitvoeren van bovenlokale taken door middel van het contracteren en/of subsidiëren van aanbieders van jeugdhulp, -reclassering en -beschermingsmaatregelen in het kader van de Jeugdwet. 3. Realiseren van overleg, kennisontwikkeling- en overdracht tussen de bij de GRJR aangesloten gemeenten.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? De deelnemersbijdrage bestaat uit werkelijk geleverde zorg binnen onze gemeente en een vaste bijdrage ter dekking van de o.a. uitvoeringskosten van de GR. Voor 2024 zijn de begrote uitgaven € 11.384.000. Deze begroting is gebaseerd op de verwachte uitgaven (prognose) 2022. Door achterstallige facturatie en een toename in volume is de verwachting dat dit hoger uit zal vallen.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Per 1-1-2024: € 0 Per 31-12-2024: € 0
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) 1-1-2024: € 35.300.000 31-12-2024: € 10.800.000
Financieel resultaat 2024 (Uit: Begroting 2024) € 0 De GRJR sluit altijd af met een resultaat van € 0. Indien er een tekort of een overschot ontstaat wordt dit verrekend met de deelnemende gemeenten.
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2024? De primitieve begroting GRJR van 2024 bedraagt € 275.609.000. Deze is hoger dan de begroting van 2023, die € 242.410.000 bedraagt. De werkelijke uitgaven in 2022 bedragen € 284.612.000 (op basis van voorlopige jaarrekening 2022). De begroting 2024 wordt in september 2023 nog bijgesteld op basis van de definitieve jaarrekening 2022 en de prognoses 2023. De stijging, en daarmee ook het financieel belang van Lansingerland, wordt veroorzaakt door meerdere factoren: 1. Aanpassing naar het realisatieniveau van 2022 2. Indexatie en extra indexatie vanwege inflatie 3. Het verlengen van de pilot 'maatwerk in de pleegzorg (0,3m EUR) en pleegzorgvergoeding (0,5m EUR)
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Toenemend zorggebruik in een openeinderegeling: De jeugdwet bevat een openeinde regeling. Omdat er in onze gemeente sprake is van een toenemend zorggebruik, zowel in aantallen als in zwaarte, levert dit een financieel risico op. Wij sturen hierop door middel van de (lokale) toegang, de samenwerking met onze toegangspartners en samenwerking met huisartsen. Jeugd Bescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR) ervaart problemen in de bedrijfsvoering. Dit is opgevangen door middel van tussentijdse verhoging van de begroting. Een aanbieder van onder andere gesloten jeugdhulp heeft in 2022 ook problemen met de bedrijfsvoering gekregen. De gemeenten zijn ervoor verantwoordelijk dat deze cruciale zorg beschikbaar blijft voor kinderen en hebben extra financiële steun voor de aanbieder binnen de GRJR begroting van 2022 kunnen oplossen. De keer op keer stijgende kosten van de jeugdhulp hebben de rijksoverheid ertoe aangezet om aan de gemeenten tijdelijke extra middelen beschikbaar te stellen. De rijksoverheid heeft uit het transformatiefonds aan de regio Rijnmond transformatiemiddelen beschikbaar gesteld om transformatie en sturend vermogen te bevorderen. Tegelijkertijd is een landelijke Hervormingsagenda ontwikkeld, die er uiteindelijk toe moet leiden dat de kosten van jeugdhulp landelijk structureel dalen. Over deze agenda was eind 2022 landelijk nog geen overeenstemming tussen de rijksoverheid en gemeenten.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? 1. De rijksoverheid gaat ervanuit dat gemeenten vanaf 2022 al besparingen realiseren op basis van de Hervormingsagenda en is van plan de bijdragen aan gemeenten te verlagen. Vanaf 2027 moet er landelijk jaarlijks één miljard euro bespaard worden op jeugdhulp. In juni 2023 is hierover overeenstemming bereikt tussen de rijksoverheid en gemeenten. Als wij als gemeente de opgelegde besparingen niet kunnen realiseren ondanks onze inspanningen, dan is dat een financieel risico. Daarnaast vraagt het doorvoeren van de beoogde hervormingen aanzienlijke capaciteit, terwijl daar geen extra middelen tegenover staan. Onderdeel van het akkoord is dat een deskundigencommissie in 2025 toetst of gemeenten zich voldoende hebben ingespannen. 2. In het licht van de (financiële) ontwikkelingen in de specialistische jeugdhulp zetten wij in op de realisatie van de veranderopgave jeugdhulp. Dat betekent dat wij waar mogelijk sturen op vermindering van het gebruik van specialistische jeugdhulp. Door inrichting van betere dataverzameling en analyse heeft de gemeente meer inzicht in de instroom van kinderen, via welke verwijsroutes en het zorgverbruik per zorgvorm. 3. In lokaal en regionaal verband werken we aan de uitvoering van de regiovisie ""Nabij en Passend"" ter versterking van de jeugdhulp. De ontwikkelingen van de landelijke Hervormingsagenda lopen hieraan synchroon en zijn hiermee in lijn. Een deel van de beoogde hervormingen, zoals meer laagdrempelige hulp dichtbij huis, zijn al ingezet in de regio en in Lansingerland. 4. Doorontwikkeling van de informatievoorziening zodat inzicht verkregen wordt op betrouwbare basisinformatie voor onder andere cliëntstromen en wachttijden. 5. Het versterken van contractmanagement met zorgaanbieders bij de start van de implementatie van nieuwe contracten met zorgaanbieders per 1 januari 2023. Zowel de GRJR als de gemeente Lansingerland hebben in 2022 alle jeugdhulp opnieuw aanbesteed. Dit vraagt ook nieuwe werkwijzen in de uitvoering, waar in 2023 voor het eerst mee gewerkt wordt.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Risicobeleid GR Op basis van een risico-inventarisatie die in samenwerking met de gemeenten is opgesteld is geconcludeerd dat de omvang van het gewogen risico beheersbaar is en dat er geen apart weerstandsvermogen gevormd hoeft te worden. Voor de deelnemende gemeenten in de GRJR geldt dat eventuele overschrijdingen in de begroting door de gemeenten moeten worden vergoed. De extra inbreng is op basis van daadwerkelijk zorgverbruik en wordt per jaar afgerekend. De uitvoeringsorganisatie van de GRJR geeft twee keer per jaar een "jaareindeverwachting" per gemeente, met de inschatting waar het zorgverbruik en daarmee de kosten op uit zullen komen aan het einde van het jaar. De laatste jaren is dit proces verbeterd door betere onderliggende data, waardoor de prognose steeds dichterbij de werkelijke kosten komt te liggen. Deze jaareindeverwachting helpt om tijdig de begroting bij te stellen. Gemeentelijk risicobeleid - Op basis van de financiële analyse is er een hoog risico verbonden aan de GR Jeugdhulp. De gemeente heeft een hoge jaarlijkse financiële bijdrage. In 2015 is besloten dat eventuele tekorten door de deelnemende gemeenten worden gedekt, waardoor gebruik wordt gemaakt van het weerstandsvermogen van de gemeenten. - Op basis van de bestuurlijke analyse is er een gemiddeld risico verbonden aan de GR. De te leveren afspraken zijn van invloed op de gemeentelijke doelstellingen. Lansingerland is vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur, waar een wethouder van elke GRJR gemeente in zit. Hier worden gezamenlijk de besluiten genomen die Lansingerland raken.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond heeft tot taak de gemeenschappelijke inkoop zodanig vorm te geven dat lokale ambities kunnen worden gerealiseerd en dat zorgcontinuïteit is geboden. Met de in 2021 vastgestelde regiovisie 'Nabij en Passend' en de aangescherpte inkoopstrategie 2023 is een beweging naar meer lokale sturing tot stand gebracht. Wij organiseren de zorg voor onze jeugdigen zo veel als mogelijk lokaal. Voor dusdanig specialistische zorg die niet lokaal kan worden georganiseerd schalen we op naar zorg die we inkopen via de GRJR. Zo draagt de GRJR bij aan onze doelstelling dat probleemsituaties van jongeren verbeteren of stabiliseren.

Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)

Terug naar navigatie - Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)
Naam verbonden partij Metropoolregio Rotterdam Den-Haag (MRDH)
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? De doelstelling van de MRDH staat geformuleerd in de Strategische Agenda 2023-2026: Meer welvaart én welzijn voor de mensen die in de metropoolregio Rotterdam Den Haag wonen, werken en leven. De inzet van de MRDH is: meer samenwerken, betere fysieke verbindingen realiseren en het economisch vestigingsklimaat versterken.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? De MRDH is gestoeld op twee pijlers: Vervoersautoriteit (Va) en Economisch Vestigingsklimaat (EV). In eerste pijler wordt gewerkt aan verbetering van de bereikbaarheid in twee programma's: Exploitatie Verkeer en Openbaar Vervoer, en Infrastructuur Verkeer en Openbaar Vervoer. Voor beide programma's is de Brede Doeluitkering (BDU) van het Rijk de belangrijkste dekking voor de kosten. De BDU bedraagt jaarlijks ruim € 500 miljoen. Daarvan wordt ca. 80% besteed aan het programma Exploitatie Verkeer en Openbaar Vervoer, en de overige 20% aan investeringen. Het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa) beschrijft waar de deze middelen concreet aan worden besteed. De tweede pijler van de MRDH betreft het economisch vestigingsklimaat. Voor het gelijknamige programma Economisch Vestigingsklimaat (EV) wordt de begroting bepaald door een gemeentelijke afdracht per inwoner. - Voor 2023 werd uitgegaan van een inwonersbijdrage van € 2,82. Uitgaande van 64.118 inwoners op 1 januari 2022 betreft de totale afdracht van Lansingerland aan het EV-programma voor 2023 € 180.813. - Voor 2024 wordt uitgegaan van een inwonersbijdrage van € 2,97. Uitgaande van 64.741 inwoners op 1 januari 2023 betreft de totale afdracht van Lansingerland aan het EV-programma voor 2024 € 192.281.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Per 1-1-2024: € 36.669.725 Per 31-12-2024: € 44.316.763
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Per 1-1-2024: € 1.178.434.980 Per 31-12-2024: € 1.395.194.959
Financieel resultaat 2024 (Uit: Begroting 2024) € 0
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2024? Geen veranderingen.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Risico’s algemeen De mogelijke maatregelen om de risico’s te beheersen en/of financieel te dekken zijn: - risico’s onder controle houden door stuur- en beheersmaatregelen (bijvoorbeeld door het afsluiten van verzekeringen of het aanscherpen van de regelgeving); - risico’s kunnen financieel worden afgedekt door het instellen van voorzieningen voor risico’s die kunnen worden gekwantificeerd en het instellen van een weerstandsvermogen voor risico’s die niet financieel kunnen worden gekwantificeerd. Normale bedrijfsrisico’s doen zich regelmatig voor en deze zijn daarom vrij goed meetbaar. Hierdoor kunnen ze worden gedekt door ofwel beheersmaatregelen ofwel het afsluiten van verzekeringen. Risico’s programma Economisch Vestigingsklimaat - De risico’s die samenhangen met de taken voor het versterken van het economisch vestigingsklimaat kunnen alleen met eigen weerstandscapaciteit van de MRDH worden afgedekt. In een uitgevoerde financiële risicoanalyse (2015) is het risico bepaald van het eventueel wegvallen van een deel van de inwonerbijdragen. Dit risico is met de vaststelling van zogenaamde uittreedregels komen te vervallen. Op 12 juli 2019 stelde het algemeen bestuur de ‘Algemene regels voor uittreding uit de Gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014’ vast. Daarin staat opgenomen dat bij uittreding een uittreedsom wordt bepaald: het bedrag dat de uittredende deelnemer dient te betalen aan de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag (GR MRDH) en dat bestaat uit de schade die de GR MRDH lijdt als gevolg van de uittreding. Het aanhouden van een aparte reserve is daardoor niet meer nodig. Risico’s programma’s Exploitatie- en Infrastructuur verkeer en openbaar vervoer - De risico’s die samenhangen met de activiteiten voor verkeer en vervoer worden allereerst opgevangen met een risicobuffer die binnen de projecten, waarbij financiële risico’s worden geïdentificeerd, wordt aangehouden. Wanneer deze risicobuffer niet afdoende is, worden de BDU52 middelen aangesproken. Dit heeft tot gevolg dat andere bestedingen ten laste van de BDUmiddelen lager worden en/of vertragen. De taken voor verkeer en vervoer worden in hoge mate (>99%) gefinancierd met rijksmiddelen. Omdat deze middelen, voor zover ze nog niet besteed zijn worden beschouwd als vreemd vermogen, kan er geen risicoreserve worden opgebouwd van deze middelen.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? Motie VREEMD. Het bedrag dat de gemeente middels de inwonersbijdrage afdraagt aan de MRDH blijft stijgen terwijl de gemeente juist aankomende jaren moet ombuigen. De verhouding tussen reguliere middelen voor basiswerkzaamheden tbv ondernemers in Lansingerland versus de inwonerbijdrage wordt steeds schever.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Uit de financiële analyse blijkt dat het risico gemiddeld is. Dit is met name gelegen in het beperkte weerstandsvermogen van de MRDH enerzijds en de afdekking van de risico’s door de MRDH anderzijds zoals ook opgenomen in het treasurystatuut. De wettelijke termijn van overbesteding is bepaald op een maximale periode van drie achtereenvolgende kalenderjaren. Om in de toekomst meer duidelijkheid te hebben over de (financiële) risico’s van grote infrastructurele projecten heeft de MRDH de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen opgesteld.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Het bestuurlijk risico is laag. Lansingerland onderschrijft het belang van de MRDH en staat achter de missie en de visie. De uitwerking van de programma’s vindt in goed overleg met alle gremia plaats.

Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond
Naam verbonden partij Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Artikel 3 van de GR: Het lichaam heeft tot doel: • het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de bevolking of van specifieke groepen daarbinnen, in het rechtsgebied van het lichaam; • het voorkómen en het vroegtijdig opsporen van ziekten onder de bevolking; • alles wat met het bovenstaande in de ruimste zin verband houdt. De regeling regelt de deelnemersbijdrage van de deelnemende gemeente voor de inkoop van het basispakket. De GGD is leverancier en uitvoerder van het basispakket. Het publieke belang is de openbare gezondheid.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR kent geen balans en andere financiële staten om in de begroting op te nemen aangezien alleen de gemeente Rotterdam eigenaar is van de organisatie. Personeel en eventuele risico’s zijn daarmee voor rekening van de gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR regelt in materiële zin slechts de inkoop van producten. Lansingerland draagt in 2023 € 559.344 bij, bestaande uit € 399.429 voor de inkoop van het algemene basistakenpakket en € 159.915 voor de inspecties kinderopvang. Het bedrag voor de inspecties kinderopvang zijn indicatief. Alleen de daadwerkelijk uitgevoerde inspecties die in 2023 plaatsvinden worden in rekening gebracht.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR kent geen balans en andere financiële staten om in de begroting op te nemen aangezien alleen de gemeente Rotterdam eigenaar is van de organisatie. Personeel en eventuele risico’s zijn daarmee voor rekening van de gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR regelt in materiële zin slechts de inkoop van producten. Daarmee is de gemeenschappelijke regeling financieel “leeg”, dus zonder bezittingen, waardoor er ook geen balans is. Het financiële risico voor deelname aan de regeling is voor regiogemeenten dus ook niet aanwezig.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023’.
Begroot financieel resultaat 2021 (Uit Begroting 2021) Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023’.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023’.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Geen. De gemeente Rotterdam is risicodrager. De meerkosten door de coronacrisis worden gecompenseerd door het Rijk.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? De Wet publieke gezondheid (Wpg) is het kader waarbinnen de GGD namens de gemeenschappelijke regeling de basistaken uitvoert voor de deelnemende gemeenten. De omvang van het basispakket wordt steeds voor vier jaar vastgesteld. Aanpassingen in het basispakket vinden slechts plaats indien alle gemeenten hiermee akkoord gaan. In 2019 startte een cyclus van vier jaren tot en met 2022. In 2023 wordt er eenmalig een éénjarige begroting vastgesteld i.v.m. de verkiezingen en andere ontwikkelingen. Vanaf 2024 wordt bekeken wat de gevolgen van de coronacrisis voor de begroting voor de GGD en gemeenten betekenen en wordt er wederom een meerjarenbegroting vastgesteld. Ook de opname van de basistaak ‘col-lectieve advisering gezonde leefomgeving’ in de gemeenschappelijke regeling vraagt goede monitoring komende jaren.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Er is zowel financieel als bestuurlijk een beperkt risico. De gemeente Rotterdam is financieel risicodrager. Daarnaast dragen de activiteiten van de verbonden partij bij aan het oorspronkelijke doel van de verbonden partij.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De Gemeentelijke Gezondheidsdienst Rotterdam-Rijnmond zet zich in voor een goede en voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg. Daarnaast zet de GGD zich in om ziekten en andere problemen te voorkomen. Hiermee draagt het bij aan Lansingerland als gezonde samenleving.

Recreatieschap Rottemeren

Terug naar navigatie - Recreatieschap Rottemeren
Naam verbonden partij Recreatieschap Rottemeren
Vestigingsplaats Rotterdam
Deelnemende partijen Gemeente Rotterdam, Gemeente Zuidplas en Gemeente Lansingerland
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? In stand houden, ontsluiten en exploiteren van recreatiegebied Rottemeren. Openluchtrecreatie, natuurbescherming en natuur- en landschapsschoon bewaren en bevorderen.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? Deelnemers: Zuidplas 4%, Rotterdam 91%,en Lansingerland 5% Bijdrage in 2022: € 201.500
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Per 1-1-2024: € 11.707.000 Per 31-12-2024: € 10.952.000
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Per 1-1-2024: € 7.395.000 Per 31-12-2024: € 5.675.000
Financieel resultaat 2024 (Uit: Begroting 2024) € 0
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2024? De gemeente Rotterdam wenst een andere verdeling van de verdeelsleutel voor de deelnemersbijdrage. In het aandeel van Rotterdam zit 15% wat eerder door de provincie Zuid-Holland werd betaald. Ook de relatief grote groei van de gemeenten Lansingerland en Zuidplas spelen (in mindere mate) mee. Over hoe en wanneer de herverdeling plaats zal vinden is nog niets besloten.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Concrete risico's, overigens van een laag en middel gehalte, worden genoemd bij de weerstandsparagraaf in de begroting van het recreatieschap: - Invoering VPB - Impact van het Ontwikkelplan op gronden van inwoners van Lansingerland (gebruiks- en marktwaarde) - Locatie van asfaltfabriek - Nazorg grondwaterverontreiniging Hoge Bergse Bos
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? Met de vaststelling van het Ontwikkelplan Landschapspark de Rottemeren is een ontwikkelrichting gekozen voor het Recreatieschap Rottemeren en deze is afgestemd met de omgeving. Dit wordt uitgewerkt in een uitvoeringsagenda met uitvoeringsacties. De kwaliteitsimpuls Lage Bergse Bos en de ontwikkeling van De Groene Boog, maken dat het gebied in de picture staat en de (deel)gebieden de komende jaren aangepakt gaan worden. In de samenwerkingsovereenkomst met Staatsbosbeheer is afgesproken dat vanaf 2019 de jaarlijkse kosten niet meer als fixed price bepaald worden maar kostendekkend (op basis van nacalculatie) worden. Samen met de herijking van het Terrein Beheer Model (t.b.v. onderhoud) en het ontwikkelplan met uitvoeringsagenda kan dat dit tot financiële veranderingen kan leiden.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Er zijn zorgen over de financiële positie van het recreatieschap Rottemeren op langere termijn. Het recreatieschap heeft weliswaar een redelijk stabiele algemene reserve, maar die is op termijn en met het oog op de ambities vanuit het Ontwikkelplan niet voldoende. In de begroting wordt geen doorwerking van de ontwikkelagenda en de volgende tranches gegeven. Daarmee ontbreekt er een doorkijk naar het effect op de beheerlasten in de exploitatie van de investering.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Het in stand houden, ontsluiten en exploiteren van het recreatiegebied Rottemeren draagt bij aan de ontwikkeling van Lansingerland als gemeente waarin op aantrekkelijke wijze gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan worden.

Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4

Terug naar navigatie - Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4
Naam verbonden partij Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? In artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling staat opgenomen; “Het doel van de regeling is het bevorderen dat de behandeling van verzoeken om schadevergoeding die verband houden met de aanleg van de HSL-Zuid en de verbreding, verlegging en reconstructie van de A-16 (...)respectievelijk de A-4, zoals bedoeld in artikel 1 onder f, en de beslissingen op die verzoeken doelmatig, deskundig en op gelijke wijze plaatsvinden. Door deze regeling wordt tevens voor de burgers duidelijkheid geschapen over de ter zake bevoegde instantie.”
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? Alle kosten van het Schap en van de door het Schap toegekende schadevergoedingen worden betaald door de Rijksoverheid.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Er is geen sprake van een eigen vermogen.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Er is geen sprake van vreemd vermogen.
Financieel resultaat 2024 (Uit: Begroting 2024) -/- € 565.000
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2024? Vanwege het feit dat alle kosten voor rekening komen van het Ministerie van I&W is er geen sprake van een financieel belang voor de gemeente.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Er zijn thans geen financiële risico’s bekend. Het Schap heeft met de accountmanager van het Ministerie de afspraak gemaakt dat wanneer er een schadeverzoek met een aanmerkelijk belang wordt ingediend dat deze, met het oog op risicomanagement, direct bij het Ministerie kenbaar wordt gemaakt.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? Het maatregelenpakket dat is aangekondigd om de geluidsbelasting van de HSL te verminderen, wordt in twee delen aanbesteed en uitgevoerd. Het 1e pakket aan maatregelen is eind 2020 vastgesteld en de realisatie van deze maatregelen is begonnen in 2021. Het traject voor het 2e pakket aan maatregelen is nog niet afgerond waardoor het nog niet duidelijk is welke maatregelen wanneer getroffen gaan worden. ProRail coördineert de uitvoering van het maatregelenpakket. Nieuwe en aanvullende aanvragen tot schadevergoeding kunnen worden afgehandeld als vast staat welke maatregelen er getroffen worden en wat het effect is op de geluidsbelasting van het object van de aanvrager. Besluitvorming door het Schap vindt plaatst sinds de verlenging van de Gemeenschappelijke Regeling (verlengd tot 2026). Vanwege doorlooptijden van advisering, besluit, bezwaar en beroep en hoger beroep verdient het de voorkeur dat belanghebbenden die menen in aanmerking te komen voor schadevergoeding, daartoe tijdig een verzoek indienen.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Er is geen sprake van een financieel risico omdat alle kosten voor rekening komen van het Ministerie van I&W. In bestuurlijke zin is geen risico te verwachten omdat het Algemeen bestuur van het Schap bevoegd is te beslissen op de aanvragen.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Het doelmatig, deskundig en gelijkmatig behandelen van alle verzoeken om schadevergoeding in verband met de aanleg van de HSL-Zuid draagt bij aan het minimaliseren van de negatieve impact.

SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)

Terug naar navigatie - SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)
Naam verbonden partij Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling (SVHW)
Vestigingsplaats Klaaswaal
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? (art 3 GR) Een zo doelmatig mogelijke uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot: - De heffing en invordering van belastingen; - De uitvoering van Wet waardering onroerende zaken (woz); - De administratie van vastgoedgegevens; - Het verstrekken van vastgoedgegevens aan deelnemers en derden.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? De bijdrage van Lansingerland voor 2024 is begroot op € 784.000. In 2023 was deze bijdrage oorspronkelijk € 622.000 en later in het jaar bijgesteld tot € 690.000
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit: Jaarrekening 2022) Per 1-1-2022: € 849.000 Per 31-12-2022: € 726.000
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit: Jaarrekening 2022) Per 1-1-2022: € 6.159.000 Per 31-12-2022: € 6.159.000
Financieel resultaat 2022 (Uit: Jaarrekening 2022) In 2022 is een positief resultaat van € 122.000 gerealiseerd (was in 2021: € 228.000 positief)
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2022? geen
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? SVHW is als uitvoerder van lokale belastingen en heffingen een belangrijke organisatie voor haar deelnemers, continuïteit van de bedrijfsvoering is daarom essentieel. Bij het opvangen van de gevolgen van calamiteiten is het onwenselijk dat de organisatie afhankelijk zou zijn van de besluitvorming van deelnemers. Dit dient op het niveau van directie en Dagelijks Bestuur te kunnen worden beslist. Gelet op de behoefte aan continuïteit van de bedrijfsvoering is er een financiële buffer van minimaal € 400.000 en maximaal € 700.000 ingesteld. Er doen zich geen juridische procedures voor, en er is nu geen reden om te verwachten dat die zich wel voordoen, die aanleiding kunnen geven tot enig financieel nadeel. Tijdens de Coronacrisis heeft SVHW binnen haar mogelijkheden maatregelen getroffen om de economische gevolgen voor de ondernemers te beperken, onder andere door het aanbieden van uitstel van betaling. Hierdoor was de kans aanwezig, dat als gevolg van faillissementen het aantal afboekingen van oninbare posten zou toenemen. Dat is bij nader inzien maar zeer beperkt geweest. Tijdens de Coronacrisis had SVHW intern technische en organisatorische maatregelen genomen om uitval van bedrijfskritieke processen te voorkomen.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? In 2023 is een deelnemer (Ridderkerk) toegetreden waarmee het aantal deelnemers uitkwam op 14 gemeenten en een Waterschap. Door een gemeentelijke herindeling (samenvoeging) per 1 januari 2023 zullen drie gemeenten worden samengevoegd tot de nieuwe gemeente Voorne aan Zee; daarmee wordt het aantal deelnemers bij SVHW van 15 teruggebracht naar 13; voor de deelnemersbijdrage per gemeente heeft dat geen gevolgen; wel voor de onderlinge stemverhouding in het Algemeen Bestuur. Mogelijk treden er komende jaren nieuwe deelnemers toe, de mogelijke financiële gevolgen hiervan zijn (nog) niet bekend; die zullen afhankelijk zijn van de situatie bij de toetreders, zoals het wel of niet voldoende op orde zijn van de basisregistraties, waarderingen en de status van de financiële systemen
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel gemiddeld is. De  jaarlijkse bijdrage is gemiddeld en de gemeente is deels financieel aansprakelijk. Het weerstandsvermogen van SVHW is op peil en de bedrijfsvoering en kwaliteit van het risicomanagement zijn toereikend. Uit de financiële analyse komt derhalve de score gemiddeld. De bestuurlijke analyse geeft tevens een score van gemiddeld. Lansingerland is vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur, er zijn duidelijke afspraken over de informatievoorziening welke naar tevredenheid worden gehonoreerd en het belang van het SVHW komt volledig overeen met het belang van Lansingerland. De te leveren prestaties door het SVHW zijn echter maximaal van invloed.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De uitbesteding van de werkzaamheden m.b.t. belastingen past in het streven van de gemeente om waar mogelijk in regie te werken en een kostenbesparing te realiseren.

Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond

Terug naar navigatie - Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond
Naam verbonden partij Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? De VRR behartigt ons publieke belang door het voorkomen, beperken en bestrijden van rampen en crises.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? De basisbijdrage 2024 is € 4.321.000. Hier komt voor de wijkbrandweerman (via een Dienstverleningsovereenkomst) in 2024 € 46.000 bij (7/12 deel van € 79.000).
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) 01-01-2024: € 5.763.000 31-12-2024: € 381.000 Het eigen vermogen daalt in 2023 omdat de onttrekking aan de bestemmingsreserve groter is dan het beoogde resultaat. In 2024 daalt het verder door een fors negatief resultaat. Daarna worden weer positieve resultaten behaald en stijgt het eigen vermogen weer.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) 01-01-2024: € 121.304 31-12-2024: € 112.279
Financieel resultaat 2024 (Uit: Begroting 2024) Financieel resultaat 31-12-2022 is € 976.000 Over 2024 wordt een tekort in de exploitatie voorzien à € 4.221.000 als gevolg van inflatie en gestegen loonkosten. In de loop van 2023 zullen nadere afspraken worden gemaakt over dit verwachte tekort.
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2024? Geen
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? - Vrijwaring van gemeenten voor aansprakelijkheid niet verzekerbare risico’s. Het gaat hier om juridische gevolgen, zoals claims. - Personele capaciteit brandweer. In diverse delen van de regio staat de dekking van de brandweerzorg onder druk bij gebrek aan vrijwilligers die overdag beschikbaar zijn. Lansingerland kent op dit moment geen wervingsproblemen. Ondanks alternatieven, zoals opgenomen in het Plan brandweerzorg, lukt het in delen van de regio niet om de gewenste dekking te garanderen. Op deze kazernes wordt beroepspersoneel ingezet. - Deeltijdregeling brandweervrijwilligers (vergoeding door het Rijk nog onzeker). - Spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg. Risico bestaat eruit dat de gemaakte afspraken met zorgverzekeraars over spreiding en beschikbaarheid van de ambulancezorg niet nagekomen worden, met als gevolg een korting als maatregel. - In 2023 wordt een waarborgfonds opgericht voor niet-verzekerbare risico’s in relatie tot personele verzekeringen waaraan alle veiligheidsregio’s een financiële bijdrage leveren. De financiële bijdrage aan de stichting en het waarborgfonds komt dan in de plaats van de verzekeringspremie. Met ingang van 2024 is het waarborgfonds dan in werking voor de niet-verzekerbare risico’s. Vanaf 2024 doet zich het risico voor dat het waarborgfonds onvoldoende middelen heeft om schadevan niet verzekerbare risico’s te dekken en dat de bijdrage aan het waarborgfonds hoger uitvalt dan de huidige premie die wordt betaald. - De VRR beschikt niet over fiscaal specialisten om de juiste toepassing van de fiscale regelgeving te waarborgen en huurt hier expertise voor in. Verschillen van inzicht of naheffingen zijn niet altijd te voorkomen. - Alarmering bevolking. Uitfaseren luchtalarm is uitgesteld. Een aantal Veiligheidsregio’s, waaronder de VRR zijn in overleg met de Minister om sirenes in de buurt van chemisch-industriële complexen over te nemen. Het risico bij instandhouding van het WAS op risicolocaties is dat de kosten door de VRR zelf gedragen moeten worden. - De GHOR staat voor uitdagingen die van belang zijn om het openbaar bestuur goed in positie te brengen en houden in geval van crisis. Dit is niet binnen de huidige formatie op te vangen. Nadere uitwerking vindt op dit moment plaats. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat extra kosten gedekt worden door het Rijk, maar dit is nog niet zeker.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? De invoering van de Omgevingswet
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) De omvang van de jaarlijkse financiële bijdrage aan de VRR is hoog. Ondanks dat de jaarlijkse financiële bijdrage hoog is, is het financiële risico gemiddeld. Dit heeft ermee te maken dat VRR vaste taken heeft. De in kaart gebrachte negatieve risico’s zijn laag. Het risico wordt verspreid doordat 13 gemeenten* deelnemen aan deze Gemeenschappelijke regeling. Het bestuurlijke inhoudelijke risico is laag. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt met de VRR die we regelmatig monitoren. De gemeente Lansingerland is in het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigd door de burgemeester, met de portefeuille ‘Bedrijfsvoering’.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De Veiligheidsregio voert taken uit op het gebied van rampenbestrijding, crisisbeheersing, risicobeheersing, brandweerzorg, ambulancezorg en geneeskundige hulpverlening. Daarmee draagt het bij aan Lansingerland als een veilige en leefbare gemeente

NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland Handelsnaam Dunea

Terug naar navigatie - NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland Handelsnaam Dunea
Naam verbonden partij NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland Handelsnaam Dunea
Vestigingsplaats Zoetermeer
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Het publieke belang bestaat uit de gewaarborgde levering van drinkwater aan onze inwoners. Zo zijn alle 17 gemeenten in het leveringsgebied aandeelhouders. Dunea wil een vitale organisatie zijn die toekomstbestendige producten en diensten levert en daarbij duidelijk zichtbaar is als maatschappelijke onderneming. Het nieuwe strategisch kader "Koers 2020" is eind 2020 van kracht geworden en heeft vier accenten: • Klantaccent, onderscheidend in dienstverlening en kwaliteit; • Beter voorbereid op de toekomst door verbreding producten & diensten; • Het zijn van duinbeheerder van wereldklasse; • Strijden voor het drinkwaterbelang van de Lek en de Maas.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Lansingerland bezit 190.115 aandelen (na de periodieke herverdeling in 2023) van de in totaal 4.000.000 uitgegeven aandelen. Het aandelenkapitaal in Dunea vertegenwoordigt een waarde van €0,- op onze balans. Statutair mag Dunea geen dividend uitkeren.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit: jaarrekening 2022) Per 1-1-2022: € 251.6 mln. Per 31-12-2022: € 245.3 mln
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit: jaarrekening 2022) Per 1-1-2022: € 365.2 mln. Per 31-12-2022: € 366.9 mln.
Financieel resultaat 2022 (Uit: jaarrekening 2022) Het nettoresultaat over boekjaar 2022 bedraagt EUR 6.3 mln ( 2021 8.5 mln.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2024 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Op basis van de inwonersaantallen per 1 januari 2022 zijn de aandelen in Dunea herverdeeld. Dit heeft geresulteerd in een toename van 3.531 aandelen tot een totaal van 190.115 aandelen. Omdat het aandelenkapitaal in Dunea een waarde van €0,- op onze balans vertegenwoordigt, volgen hier geen financiële mutaties uit.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? De aandachtspunten blijven het verzorgen van een goede drinkwatervoorziening en beheer van het duingebied. Uit de bevolkingsprognose wordt verwacht dat de vraag naar (drink)water in het verzorgingsgebied van Dunea fors zal toenemen. Dunea zal hiervoor grote investeringen moeten doen.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel laag is. Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Dunea beheert de natuur (duinlandschap) en het water in Zuid-Holland. Dunea zorgt voor schoon drinkwater in Lansingerland.

Stedin Holding N.V.

Terug naar navigatie - Stedin Holding N.V.
Naam verbonden partij Stedin Holding N.V.
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) De waarborging van levering van energie aan de klanten binnen het verzorgingsgebied door middel van netbeheer als bedoeld in de Elektriciteitswet en de Gaswet. Stedin maakt hierdoor de energietransitie mogelijk.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Lansingerland draagt niet structureel financieel bij aan deze Verbonden Partij maar ontvangt juist een dividend. Het geprognotiseerde dividend is in de meerjarenbegroting opgenomen als algemeen structureel dekkingsmiddel. Lansingerland is de vijfde aandeelhouder met een totaal aandelenbelang van 3,62%. Dit is onderverdeeld in 3,38% van het reguliere aandelenkapitaal en 6,43% van het cumulatief preferent aandelenkapitaal. Het dividend over boekjaar 2022 bedraagt € 0,4 miljoen en het geprognotiseerde dividend op de reguliere aandelen over boekjaar 2023 bedraagt € 0,5 miljoen. De cumulatief preferente aandelen kennen een vastgesteld rendement van 3%, resulterend in een dividend van € 385.000 per jaar. De boekwaarde van de reguliere aandelen Stedin is € 0,6 miljoen. De boekwaarde van de cumulatief preferente aandelen Stedin is € 12,9 mln.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit: jaarrekening 2022) Per 1-1-2022: € 3.270 mln. Per 31-12-2022: € 3.342 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit: jaarrekening 2022) Per 1-1-2022: € 4.912 mln. Per 31-12-2022: € 5.178 mln.
Financieel resultaat 2022 (Uit: jaarrekening 2022) Het nettoresultaat over boekjaar 2022 bedraagt EUR 44 mln (2021: 21 mln).
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2024 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Op dit moment onderzoekt Stedin met de AHC de aard en omvang van lange termijn financiering (LTF) en wijze waarop deze ingevuld wordt.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De dividenduitkering is een vast dekkingsmiddel in onze begroting. De omvang van het uit te keren dividend is afhankelijk van de nettowinst in enig jaar en de solvabiliteit. De solvabiliteit is mede afhankelijk van de hoogte van het investeringsprogramma uit hoofde van de energietransitie. De mogelijke tegenvallers in de nettowinst van de onderneming én een verslechtering van de solvabiliteit zijn een financieel risico. Op dit moment is de wetgeving vanuit het Rijk omtrent warmtenetten nog niet uitgekristalliseerd. Een mogelijkheid is dat het beheer van de warmtenetten bij de regionale netbeheerders belegd zal worden. Mocht dit gebeuren zal dit voor Stedin mogelijk een forse impact op haar financiële parameters hebben.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Stedin zorgt dat de energietransitie mogelijk is. Dat gaat gepaard met aanzienlijke investeringen. Aandachtspunten zijn met name de vereiste operationele snelheid ten opzichte van de aard en omvang van de energietransitie en de beschikbare financiële investeringsruimte, solvabiliteit en credit rating. Met betrekking tot het laatste aspect onderzoekt Stedin met de AHC de aard en omvang van lange termijn financiering (LTF) en wijze waarop deze ingevuld wordt.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Uitkomst van de financiële analyse is dat het financieel risicoprofiel gemiddeld is. Stedin opereert in een gereguleerde markt waarbij de verwachte investeringen uit hoofde van de energietransitie aanzienlijk zijn hetgeen financiële druk legt op de solvabiliteit en de credit rating. Het dividend zal daarom de komende beperkt zijn ten opzichte van het recente verleden. Uitkomst van de bestuurlijke analyse is dat het bestuurlijke risicoprofiel laag is. Enerzijds is Stedin een zogenaamde structuurvennootschap waarbij de rechtstreekse invloed van aandeelhouder(s) op de raad van commissarissen en de raad van bestuur beperkt is. Anderzijds zijn er met Stedin eenduidige afspraken gemaakt over ondermeer het goedkeuringsrecht van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders met betrekking tot (des-)investeringsbeslissingen en een adviesrecht ten aanzien van de vaststelling van het meerjarig strategisch plan alsmede een herziening daarvan, alsmede een daarop aansluitend jaarplan en de herziening daarvan, voor zover de inhoud daarvan ziet op het gereguleerde domein. Als onderdeel van het traject LTF is het door Stedin en de aandeelhouderscommissie wenselijk gevonden bij een kapitaalinjectie ook de governance te actualiseren en te optimaliseren, wat zich concreet heeft vertaald in aanpassingen van de statuten en het aandeelhoudersconvenant op de aandeelhoudersvergadering van 25 juni 2021. De governace van Stedin is daarmee up to date.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De waarborging van levering van energie aan de klanten binnen het verzorgingsgebied door middel van netbeheer als bedoeld in de Elektriciteitsnet en de Gaswet. Vanuit deze wettelijke verantwoordelijkheid neemt Stedin een cruciale rol in het realiseren van de energietransitie.

Bank Nederlandse Gemeenten

Terug naar navigatie - Bank Nederlandse Gemeenten
Naam verbonden partij Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats 's Gravenhage
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? Wij dragen financieel niets bij, maar ontvangen dividend op aandelen.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit: Begroting 2022) Per 1-1-2022: € 5.062 mln. Per 31-12-2022: € 4.615 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit: Begroting 2022) Per 1-1-2022: € 143.995 mln. Per 31-12-2022: € 107.459 mln.
Financieel resultaat 2022 (Uit: Begroting 2022) De netto winst 2022 bedraagt € 279 mln. (in 2021: € 211 mln). Per aandeel zal € 2,50 worden uitgekeerd aan dividend (in 2021 €2,28). Het reguliere uitkeringspercentage bedraagt 50% van de winst per aandeel.
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2024? Niet van toepassing.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? Niet van toepassing.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel laag is. Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Lansingerland is aandeelhouder. De dividenduitkering is een vast dekkingsmiddel in onze begroting.

Paragraaf Grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Het Lansingerlands grondbeleid draagt bij aan de realisatie van onze ruimtelijke doelstellingen op het gebied van wonen, werken en recreëren. De nota Grondbeleid 2019-2022 geeft aan hoe wij het grondbeleid de komende jaren invullen. De nota stelt kaders en geeft richting, waarbij er ook ruimte is voor maatwerk indien de ruimtelijke opgave hierom vraagt. Het grond(prijs)beleid voor woningbouw is met name voor de categorieën sociaal en starters nader uitgewerkt, waarbij we niet alleen kwantitatief sturen op het te realiseren programma, maar ook kwalitatief. Dit geldt voor zowel onze eigen grondexploitaties als de private ontwikkelingen. In de nieuwe Nota Grondbeleid – verwachte vaststelling Q1 2024 - houden we rekening met de verschillende beleidsvisies en nota’s binnen de gemeente, zoals de Woonvisie en Omgevingsvisie.

Strategische gronden

Terug naar navigatie - Strategische gronden

Lansingerland heeft meerdere gronden in bezit die ooit zijn aangekocht met het doel deze te ontwikkelen. De gronden gelegen in Bleiswijk, bij de locaties Merenweg en Langevaart, zijn gewaardeerd tegen de huidige bestemming.

Grondexploitaties, risico’s en weerstandsvermogen (MPG 2023)

Terug naar navigatie - Grondexploitaties, risico’s en weerstandsvermogen (MPG 2023)

Op 29 juni 2023 heeft de raad ingestemd met de Meerjaren Prognose Grondexploitatie (MPG) 2023. Het MPG 2023 vormt de basis voor deze Begroting 2024-2027. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij dan ook naar het MPG 2023.

Het MPG en daarmee de jaarlijkse actualisatie van alle grondexploitaties is gekoppeld aan de jaarrekening. Daarnaast geven we in de begroting inzicht in grote afwijkingen ten opzichte van het MPG en een globale doorkijk naar de eerstvolgende actualisatie.

De volgende grondexploitaties zijn opgenomen in het MPG 2023:

Kern Woningbouw Bedrijventerreinen Centrum-ontwikkeling Overig
Berkel en Rodenrijs Meerpolder Oudeland Berkel Centrum
Westpolder/Bolwerk
RvR Groenzoom Noordeinde
Bergschenhoek Sporthoeklaan Leeuwenhoekweg Landscheidingspark Horeca
Wilderszijde

Programma en planning

Woningbouw
Er is qua programma sprake van een mix van woningen in verschillende woningbouwcategorieën en typologieën. Zowel het programma als de planning (fasering) worden regionaal afgestemd. De categorieën sociaal en starterswoningen hebben nadrukkelijk onze aandacht. Doelstelling is het voorzien in voldoende woningbouw voor deze doelgroepen, op de korte én lange termijn. Naast het realiseren van nieuwe woningen is het dus ook van belang dat deze woningen in de toekomst behouden blijven voor de doelgroep. Via ons grondbeleid sturen wij hierop.

Bedrijventerreinen
Binnen Lansingerland heeft de gemeente twee terreinen in eigen ontwikkeling: Oudeland en Leeuwenhoekweg. Elk terrein heeft zijn eigen kenmerken en de terreinen liggen verspreid over Lansingerland.

In het MPG 2023 gaan we uit van onderstaande uitgifteplanning:

Verwachte uitgifte bedrijfsterrein in hectare (ha) 2023 2024 2025 2026 2027
Oudeland 4,89 5,67 1,85 1,85 0,93
Leeuwenhoekweg 0,60 0,00 0,00 0,00 0,00

Looptijd projecten
De looptijd verschilt per project. Daarbij is het goed om te motiveren, vooral voor projecten met een langere looptijd, waarom ervoor gekozen is deze als 'gronden in exploitatie' te beschouwen. Ook de commissie BBV schrijft dit voor. 

De grondexploitatie met de langste looptijd is Wilderszijde. De grondexploitatie Wilderszijde loopt tot en met 31-12-2032 en raakt daarmee de richttermijn van 10 jaar. Om de risico’s van de (lange termijn) ontwikkeling van Wilderszijde te beheersen heeft de gemeente beheersmaatregelen getroffen.

Prijzen
De wijze waarop de gemeente haar gronden uitgeeft is vastgelegd in het grondbeleid. Jaarlijks stellen we in de Kaderbrief Grondprijzen richtinggevende grondprijzen af. De gronduitgifteprijzen in de grondexploitaties sluiten aan op de Kaderbrief Grondprijzen en grondbeleid.

Parameters
Jaarlijks worden de te hanteren parameters voor de rente, kosten- en opbrengstenstijging vastgesteld, zie onderstaande tabel:

MPG 2023
2023 2024 2025 t/m 2032 vanaf 2033*
Prijsontwikkeling kosten
Kosten 5,00% 5,00% 2,00% 2,00%
Prijsontwikkeling grondopbrengsten
Woningbouw 0,00% 1,00% 2,00% 0,00%
Woningbouw sociaal 2,00% 2,00% 2,00% 0,00%
Bedrijventerreinen 2,00% 2,00% 2,00% 0,00%
Lopende contracten conform overeenkomsten conform overeenkomsten conform overeenkomsten 0,00%
Rente** 0,50% 0,50% 0,50% 50,00%
Disconteringsvoet 2,00% 2,00% 2,00% 2,00%
* Conform het BBV mogen we de opbrengsten na een termijn van 10 jaar niet meer indexeren. ** De werkelijke rente die aan de grondexploitaties wordt doorbelast is gebaseerd op de daadwerkelijk betaalde rente over de lopende leningenportefeuille van de gemeente. Dit percentage kan afwijken van het voorcalculatorisch berekende percentage.

Plankosten
Jaarlijks herzien we bij de actualisatie van de grondexploitatie ook de plankosten voor de resterende looptijd van een project. Daarbij maken we een inschatting van de tijdsbesteding in uren op basis van cijfers uit het verleden en verwachtingen voor de toekomst. Daarnaast ramen we kosten voor concrete producten die vallen onder de post planontwikkelingskosten, zoals bijvoorbeeld omgevingsplannen en onderzoekskosten. De plankosten monitoren we periodiek.

Uitgangspunt voor de raming van de plankosten bij de grondexploitatie herziening zijn de uurtarieven zoals vastgesteld bij de Begroting 2023-2026. Bij de herziening van de grondexploitaties in 2024 zullen de uurtarieven van de Begroting 2024-2027 worden verwerkt.

Resultaten

Het MPG 2022 kent het volgende resultaat:

Bedragen x € 1.000.000
A= MPG 2022 / JR 2021 B= MPG 2023 / JR 2022 C= Verschil B t.o.v. A
prijspeil 1-1-2022 1-1-2023
Totaal negatieve grexen op NCW -35,44 -37,96 -2,52
Totaal positieve grexen op NCW 47,12 33,98 -13,14
Totaal op NCW 11,68 -3,98 -15,66

Voor het totaal te verwachten negatieve resultaat van circa € 37,96 miljoen is een verliesvoorziening gevormd. Voor een toelichting op de resultaten per grondexploitatie verwijzen we naar het MPG 2023.

Tussentijdse winstnemingen
Het BBV schrijft een tussentijdse winstneming voor bij winstgevende projecten, naar rato van de voortgang. 
De hoogte van de tussentijdse winstneming bepalen we jaarlijks per project op basis van het zogenaamde percentage of completion (POC) en de geactualiseerde grondexploitaties. Eventuele project specifieke risico’s (onzekerheden) mogen hierop in mindering worden gebracht. De hoogte van de tussentijdse winstneming bepalen we jaarlijks opnieuw en verrekenen we met eerder genomen winsten. 

Op basis van bovenstaande, namen we bij de jaarrekening 2022 in totaal ca. € 5,07 miljoen aan tussentijdse winst. Dit bedrag komt bovenop de in 2017 t/m 2021 genomen tussentijdse winst van € 16,28 miljoen. In onderstaande tabel is de winstneming per grondexploitatie weergegeven:

Bedragen x € 1.000.000
Winstneming Reeds genomen winst t/m 2021 Winstneming 2022 Totaal winstneming
Project
Meerpolder 0,21 1,18 1,40
Oudeland 14,73 5,22 19,95
Wilderszijde 1,27 (1,27) 0,00
RvR Groenzoom Noordeinde 0,06 (0,06) (0,00)
Totaal grondexploitaties 16,28 5,07 21,35

Risico’s

Ondanks dat we de ramingen binnen de grondexploitaties zorgvuldig opstellen, blijven er risico’s bestaan. De berekeningen zijn gebaseerd op aannames en uitgangspunten, die in de praktijk zowel positief als negatief kunnen uitvallen. De belangrijkste risico’s die samenhangen met de grondexploitaties hebben betrekking op de planning, de prijs en het programma.
 
Voor de komende vier jaar (2024 t/m 2027) zijn de opbrengsten geraamd op een totaal van ruim € 131,92 miljoen, gemiddeld zo’n € 32,98 miljoen per jaar. Het college stuurt dan ook waar mogelijk op de realisatie van deze opbrengsten. Gezien deze risico's en de impact die dit kan hebben op de realisatie van de winsten in de grondexploitaties, begroten wij vanuit het voorzichtigheidsbeginsel geen winst in de begroting 2024-2027.

Bij de actualisatie van de grondexploitaties actualiseren wij ook de risicoprofielen. Op totaalniveau is het risicoprofiel gekoppeld aan de benodigde weerstandscapaciteit, zie paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. In onderstaande tabel worden de risicoprofielen per project weergegeven. Voor een gedetailleerder overzicht van de risico’s per project wordt verwezen naar het MPG 2023.

Risicoprofielen MPG 2023
Wilderszijde Hoog
Leeuwenhoekweg Laag
Meerpolder Laag
Berkel Centrum West Laag
Westpolder-Bolwerk Midden
Oudeland Laag
RvR Groenzoom Noordeinde Midden
Landscheidingspark Horeca Laag
Sporthoeklaan Laag

Tussenstand en doorkijk grondexploitaties en risico's (t-MPG 2022)

Terug naar navigatie - Tussenstand en doorkijk grondexploitaties en risico's (t-MPG 2022)

Het MPG 2023 vormt de basis voor de Begroting 2024-2027, zowel cijfermatig als qua toelichting. In de paragraaf grondbeleid lichten we daarnaast – op hoofdlijnen - de verwachte bijstelling (op basis van realisatie én prognose) tekstueel toe. Voor de tussenrapportage zijn alle grondexploitaties op hoofdlijnen doorgenomen. Dit betreft nadrukkelijk geen algehele actualisatie. De actualisatie van alle grondexploitaties vindt éénmaal per jaar plaats, gelijktijdig met de Jaarrekening, en bevat veel méér dan alleen een bijstelling van de ramingen op basis van realisatie en prognose.

Tussentijds MPG
De meeste grondexploitaties lopen volgens planning en kennen op dit moment geen grote afwijkingen ten opzichte van het MPG 2023. Voor een aantal grondexploitaties zal, voor zover wij nu in kunnen schatten, een verschuiving plaatsvinden van zowel kosten als opbrengsten naar achteren in de tijd. Het gaat om circa € 7,0 miljoen aan de kostenkant en circa € 18,0 miljoen aan de opbrengstenkant. Nominaal heeft dit geen effect op het resultaat van de grondexploitaties. Financieel worden de bijstellingen pas verwerkt als deze voldoende zeker zijn. Dit beoordelen wij bij de actualisatie eind dit jaar (MPG 2024/Jaarrekening 2023). Het MPG 2024 wordt na vaststelling verwerkt in de begroting. 

Risico’s parameters
Voor de tussentijdse MPG zijn de gehanteerde parameters die opgenomen zijn in de MPG 2023 opnieuw bekeken. Hiervoor hebben we verschillende bronnen geraadpleegd, die voornamelijk betrekking hebben op de parameters voor de kosten- en opbrengstenstijging. Voor 2023 is er uitgegaan van een kostenstijging van 5%. In het eerste kwartaal van 2023 is er sprake geweest van een lichte stijging van de bouwkosten, met name vanwege de hoge energiekosten en doorvoering van de cao-loonstijgingen in verschillende sectoren. Echter, de stijging is beperkt en stabiliseringen van grondstoffenprijzen zijn zichtbaar waardoor (grote) prijsschommelingen in de toekomst niet te verwachten zijn. Aan de opbrengstenkant is er in de MPG 2023 een beperkte waardeontwikkeling tot mogelijk zelfs een (lichte) daling voorzien in de woningprijzen. Dit heeft geresulteerd in een gehanteerde grondprijsstijging van 0% voor 2023. In het eerste kwartaal van 2023 is gebleken dat mede door de gestegen hypotheekrente de financierbaarheid van (nieuwbouw)woningen lastiger geworden is. Dit heeft geresulteerd in (landelijke) tegenvallende verkoopcijfers en een beperkte prijsdaling voor nieuwbouwwoningen in 2023. Het is, met de huidige informatie, niet te verwachten dat de eerder geraamde parameters zoals opgenomen in de MPG 2023 bijgesteld moeten worden. Voor de jaren 2023 en verder zien wij geen invloeden die tijdens het opstellen van de parameters niet voorzien waren. 

Desondanks monitoren wij de gegevens uit de markt nauwlettend en we bezien continue de consequenties voor de grondexploitaties vanaf 2024 en anticiperen hierop. Financieel worden de bijstellingen pas verwerkt als deze voldoende zeker zijn. Dit beoordelen wij bij de actualisatie van de MPG 2024 eind dit jaar. Hierbij worden ontwikkelingen en statistische bronnen gebruikt bij het opstellen van de te hanteren uitgangspunten en parameters voor de actualisatie van de grondexploitaties. Nadrukkelijk hierbij de opmerking dat dit een inschatting betreft. De verschillende projecten in het MPG zijn niet allemaal even gevoelig voor marktontwikkelingen, bijvoorbeeld als gevolg van reeds gesloten contracten of de fase waarin het zich bevindt. Ook wijzigingen van parameters na 2024 en inhoudelijke wijzigingen in het project kunnen een wijziging (zowel positief en negatief) van het resultaat tot gevolg hebben. 

Het project wat het meest gevoelig is voor de ontwikkelingen in de markt is Wilderszijde. Dit komt door de fase waarin het project zich bevindt, de omvang van het project met een lange looptijd en hoge nog te realiseren kosten en opbrengsten. Specifiek voor Wilderszijde is reeds rekening gehouden met de gevolgen van marktontwikkelingen op het resultaat van de grondexploitatie in de benodigde weerstandscapaciteit, zie paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Risico’s planning
Naast het risico op verslechtering van het resultaat als gevolg van de parameters voor kosten-en opbrengstenstijging, is er ook een risico op de planning van de grondexploitatie. Tekorten aan capaciteit, zowel intern, bij onderzoeks- en adviesbureaus als in de uitvoering, resulteren in vertraging. Ook schaarste in (bouw)materialen kan resulteren in een langere looptijd van de grondexploitatie. Langere looptijd resulteert in meer plankosten, hogere kostenstijging en rentelasten. Door het sluiten van grondverkoopovereenkomsten en een meer concrete inschatting van de nog te maken kosten nemen de risico’s van de lopende grondexploitaties (verder) af. 

Jaarschijf 2023
Er is op hoofdlijnen gekeken naar (verwachte) afwijkingen tussen de begroting van de jaarschijf 2023, de gerealiseerde kosten en opbrengsten tot nu toe en een prognose van de nog te maken kosten en nog te ontvangen opbrengsten. Hierbij voorzien wij een aantal afwijkingen voor zowel de kosten als de opbrengsten. Voor een aantal grondexploitaties zal, voor zover wij nu in kunnen schatten, een verschuiving plaatsvinden van zowel kosten als opbrengsten naar achteren in de tijd. Het gaat om circa € 7,0 miljoen aan de kostenkant en circa € 18,0 miljoen aan de opbrengstenkant. Belangrijk is dat niet alle afwijkingen een financieel voor- of nadeel zijn. In veel gevallen betreft het een verschuiving tussen jaren en is het financiële effect op het resultaat van de grondexploitatie hiervan beperkt.

Onderstaand een samenvatting op MPG-niveau (per hoofdkostensoort):

Bedragen x € 1.000.000
Kosten Geraamd jaarschijf 2023 Gerealiseerd per 20-6-2023 % Verschil
Verwerving 1,84 1,73 0% (0,11)
Tijdelijk beheer 0,32 0,00 1% (0,31)
Sloop 0,11 0,00 2% (0,11)
Milieu 0,46 0,23 50% (0,23)
Bouwrijp maken 8,26 1,91 23% (6,35)
Woonrijp maken 11,06 1,36 12% (9,70)
Plankosten 6,82 1,58 23% (5,24)
Overige kosten 0,54 0,01 2% (0,52)
Totale Kosten 29,41 6,83 23% (22,58)
Opbrengsten Geraamd jaarschijf 2023 Gerealiseerd per 20-6-2023 % Verschil
Woningbouw 19,51 0,02 0% (19,49)
Niet-Woningbouw 13,80 6,07 44% (7,73)
Overige opbrengsten 4,45 0,95 21% (3,50)
Totale Opbrengsten 37,76 7,04 19% (30,72)
Saldo 8,35 0,22 (8,14)

Financiële overzichten

Terug naar navigatie - Financiële overzichten
Bedragen x € 1.000.000,-
Verloop grondexploitaties 2024 2025 2026 2027
Kostensoort:
Verwerving 0,56 - - -
Tijdelijk beheer 0,42 0,36 0,26 0,16
Sloop 0,03 0,01 0,01 -
Milieu 0,24 0,10 0,06 0,02
Bouwrijp maken 4,94 10,00 7,13 5,73
Woonrijp maken 6,02 10,19 5,97 9,50
Plankosten 5,79 5,10 4,31 3,56
Overige kosten 0,25 0,25 - -
Rente 0,46 0,25 0,22 0,18
Kostenstijging 1,36 2,95 2,41 3,01
Totaal kosten 20,07 29,21 20,37 22,16
Opbrengstensoort:
Grondopbrengsten 48,92 20,78 26,50 30,78
Overige opbrengsten 4,19 0,19 0,54 0,00
Opbrengstenstijging 1,09 0,65 1,33 2,05
Totaal opbrengsten 54,20 21,62 28,37 32,83
Saldo kosten en opbrengsten 34,13 -7,59 8,00 10,67
Boekwaarde per einde jaar 60,14 67,74 59,74 49,07
Boekwaarde 31-12-2023 94,28
Bedragen x € 1.000.000,-
Project Nog te realiseren kosten vanaf 2024 Nog te realiseren opbrengsten vanaf 2024
Meerpolder 2,30 1,22
Berkel Centrum West 4,74 0,00
Westpolder/Bolwerk 5,79 28,90
Oudeland 5,66 28,42
Leeuwenhoekweg 0,07 0,00
Wilderszijde 107,88 160,50
Groenzoom RvR Noordeinde 5,74 7,36
Landscheidingspark Horeca 0,02 0,00
Sporthoeklaan 0,00 0,00