In 2022 zien we dat de lasten voor het programma in totaal € 1.424.000 lager zijn dan in 2021. Daarnaast zijn de baten in 2022 € 1.395.000 lager dan in 2021. Hiernaast onttrekken we in 2021 € 3.127.000 minder aan reserves en voegen we € 431.000 minder aan reserves toegevoegd. De bovenstaande wijzigingen worden verklaard door de volgende ontwikkelingen:
Beleidsveld Samenleving
Totaal binnen beleidsveld Samenleving bedragen de lasten in 2022 € 3.603.000. In 2021 bedroegen de lasten € 3.496.000. De lasten in 2022 liggen daarmee € 107.000 hoger dan in 2021. Daarnaast wordt er € 475.000 minder onttrokken aan de reserves. Hieronder volgt de verklaring voor de mutaties.
Beleidsaccenten 2018-2022: € 312.000 lagere lasten
In de begroting 2021 is voor de beleidsaccenten per 2022 een structurele bezuiniging van € 255.000 vastgelegd. Verder hebben we in 2021 eenmalig € 101.000 ontvangen via het 4e Corona steunpakket voor bestrijding eenzaamheid ouderen (beleidsaccent). Dit steunpakket ontvangen we niet meer in 2022. Door de bezuiniging van € 255.000 en het coronasteunpakket voor eenzaamheid ouderen van € 101.000 kennen de beleidsaccenten in 2022 een lagere last van € 356.000 ten opzichte van 2021.
Bij de besluitvorming over het Cultuurhuis is besloten € 45.000 van de middelen voor de beleidsaccenten (€ 20.000 uit de accent Pubers in de spotlight en € 25.000 uit accent Samen aan zet) in te zetten voor het cultuurhuis, omdat we daarmee bijdragen aan onze doelen. Dit is ingerekend vanaf 2022. Omdat het cultuurhuis nog niet gereed is in 2022 vloeien deze middelen terug naar de begroting van de beleidsaccenten (-€ 356.000 + € 45.000). In totaal is het budget voor de beleidsaccenten in 2022 €?311.000 lager dan in 2021.
Versterken veranderopgave sociaal domein: € 175.000 hogere lasten
Grip houden op onze inhoudelijke en financiële doelen vereist dat we de stap zetten naar datagedreven beleid en professionalisering van onze monitoring op het sociaal domein. Voor deze opgave is extra inzet en een werkbudget nodig: €?175.000 incidenteel in 2022 en daarna € 50.000 structureel.
Wet Inburgering: € 209.000 lagere lasten
De lagere kosten worden verklaard door het elders in de begroting alloceren van kosten voor de nieuwe Inburgeringswet (zie post hieronder, hogere doorbelasting).
De loonprognose (doorbelasting uren) zorgt voor € 452.000 hogere lasten
De doorbelasting van de loonprognose valt hoger uit omdat een groter deel van de uren en daarmee vaste formatie en of inhuur naar dit beleidsveld wordt doorbelast. Onderdeel daarvan betreft de uitbreiding voor de strategische opgaven (€ 207.500) en voor betrouwbare ondersteuning (€ 96.500).
Overige mutaties zorgen voor € 2.000 hogere lasten
Als laatste zijn er kleine mutaties binnen het beleidsveld die dit saldo verklaren.
Reservemutaties: € 273.000 lagere onttrekking
In 2021 werd de begroting ontlast doordat voor € 205.000 het amendement beleidsaccenten 2018-2022 incidenteel voor 2021 de bezuiniging werd teruggedraaid (ten laste van de algemene reserve). Verder vervalt in 2022 de incidentele bijdrage voor de veranderopgave toegang jeugd. Deze was opgenomen voor 2020 en 2021. Er wordt voor € 273.000 minder onttrokken aan de reserve wat een nadeel oplevert.
Reservemutaties: € 202.000 lagere onttrekking
Het betreft een aantal incidentele budgetoverhevelingen uit 2021 waaronder de middelen voor inburgering en taallessen. In 2022 wordt er minder onttrokken aan de reserve wat een nadeel betekent.
Beleidsveld Jeugd
Totaal binnen beleidsveld Jeugd bedragen de lasten in 2022 € 19.259.000. In 2021 bedroegen de lasten € 19.794.000. De lasten in 2022 liggen daarmee € 535.000 lager dan in 2022. Daarnaast wordt er € 2.678.000 minder onttrokken aan de reserve en € 431.000 minder gestort in de reserve. Hieronder volgt de verklaring voor de mutaties.
Ten opzichte van de jaarschijf 2022 ten tijde van de begroting 2021 liggen de kosten wel hoger. Deze aanpassingen binnen beleidsveld Jeugd zijn met name te verklaren door actuele inzichten over het gebruik van jeugdzorg (via actuele cijfers van de GR). We verwachten een effect van de coronacrisis in 2020-2021 op het gebruik van specialistische jeugdhulp in komende jaren, met name door de inzet van zwaardere en langere zorgtrajecten. De verwachte daling van kosten als gevolg van de veranderopgave jeugd worden hierdoor vertraagd. De bijstelling ten opzichte van de begroting 2021 (jaarschijf 2022) is € 1,0 miljoen, bestaande uit € 0,3 miljoen voor de taken van het CJG, € 0,3 miljoen voor lokaal gecontracteerde jeugdhulp en € 0,4 miljoen bijdrage aan de GRJR. Hiertegenover staat de compensatie vanuit het rijk voor 2022, ter grootte van € 4,0 miljoen, deze treft u in het overzicht algemene dekkingsmiddelen.
Ombuigingen kadernota Sociaal Domein: lagere lasten van € 195.000 in 2022 naar € 445.000 in 2025
Bij de kadernota (T21.04463) besloot uw Raad over de structurele ombuigingen in het sociaal domein. Twee daarvan betroffen 'Minder inzet Jeugdhulp door strategisch contractmanagement' en 'Intensieve casusregie'. De effecten van deze investeringen, € 145.000 in 2022, zijn meegenomen bij de berekening bij Jeugd met een beperking. Daarnaast is de verwachtte besparing op inkomenstoets informele pgb uit de kadernota
(€ 0,1 miljoen) door een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet mogelijk.
GR Jeugd: € 620.000 lagere lasten
Vanaf 2022 treedt de nieuwe definitie van het woonplaatsbeginsel in. De verwachting is dat onze gemeente dan voor minder kinderen verantwoordelijk is dan nu het geval is. In de meicirculaire 2021 zijn we voor € 708.000 gekort voor voogdij 18+ wegens het nieuwe woonplaatsbeginsel per 2022. Dit betekent naar verwachting ook minder kosten (bijdrage aan de GRJR) die wij in de toekomst via de vlaktaks terugontvangen. Dit levert dus een voordeel op van € 708.000. Op de totale gemeentebegroting is het effect budgetneutraal.
In de zienswijze op de eerste begrotingswijziging 2021 van de GRJR (BR2100092) bent u al geïnformeerd over de onvermijdelijke kosten die structureel doorwerken in de begroting 2022. Dit heeft grotendeels te maken met de volgende vier ontwikkelingen: indexatie pleeghulp naar het prijspeil 2021, overschrijding van jeugdhulptrajecten in het kader van Adolescentenstrafrecht (ASR), de toenemende druk op de spoedhulp en de oplopende wachttijden. Dit levert in 2022 een nadeel op van € 205.000.
Als laatste een voordeel van € 117.000 omdat er in 2021 middelen incidenteel beschikbaar zijn gesteld waaronder de pilot specialistisch ambulant netwerk (SPAN) en de transformatiegelden Jeugd. In 2022 hebben we deze lasten niet.
Jeugd GGZ: € 310.000 hogere lasten
We zetten in op de beweging naar een sterker lokaal veld om ouderschap te versterken en jeugdigen snel en dichtbij te helpen. Dit ontwikkelen we door middel van de financiering van pilotprojecten die we structureel voortzetten als zij succesvol zijn. Het gaat om praktijkondersteuning bij de huisartsen (POH), het versnellen van de transformatie en investeringen in de monitoring van de jeugdopgave. De transformatie willen wij versnellen door o.a. in te zetten op specialistische hulp dichtbij, nieuwe vormen van ondersteuning (zoals gezinsondersteuners). Het opnemen van dit budget is naar aanleiding van de compensatie door het Rijk en de afspraken over de daaraan gekoppelde hervormingsagenda waar gemeenten zich aan committeren. Met de hervormingsagenda kunnen we als gemeente knelpunten in de jeugdhulp aanpakken en de beweging naar voren te maken. Een kwalitatieve doorontwikkeling en de financiële houdbaarheid van het stelsel staat voorop. Bovenstaande maatregelen, zoals de brede invoering van de praktijkondersteuners, zijn onderdeel van de uitwerking van de hervormingsagenda. Dit levert een structureel hogere last op van € 350.000
Verder is uw Raad bij de zomerrapportage 2021 (T21.04691) al geïnformeerd over de incidentele overschrijdingen in 2021 en 2022 voor ernstig enkelvoudige dyslexie (EED). We hebben de intentie om de kosten binnen twee jaar terug te brengen naar € 350.000. Dit gaan we bereiken door het contractmanagement te intensiveren bij de nieuwe contracten per juli 2021. Als laatste gaan we in gesprek met het onderwijs in het kader van de beheersing van de uitgaven voor EED. Dit levert voor 2022 een verlaging van het budget ten opzichte van 2021 op van € 40.000.
Jeugd- en jongerenwerk: € 110.000 lagere lasten
In 2021 hebben we incidenteel via het vierde coronasteunpakket van het Rijk € 162.000 ontvangen om de jeugd te ondersteunen in coronatijd. In 2022 ontvangen we deze extra middelen niet en voorzien we geen aanvullende kosten. Dit levert dus een voordeel op van € 162.000. Daartegenover staat dat bij de meerjarenbegroting 2021 vanaf 2022 structureel extra middelen beschikbaar zijn gesteld om meer activiteiten te ontplooien voor de jeugd. Dit levert vanaf 2022 structureel een hogere last op van € 50.000.
Jeugdhulp algemeen: € 100.000 lagere lasten
De veranderopgave bevat diverse interventies en investeringen om de kwalitatieve opgave en grip op budgetten binnen jeugdwet te versterken. Zoals u leest in de informatiebrieven over de veranderopgave zetten we reeds diverse maatregelen in. Deze beleggen we nu in de vaste organisatie. Dat levert een voordeel op dit beleidsveld van € 100.000. Daarnaast ligt er een monitoringsopgave. De hogere lasten hiervoor vindt u terug in de toelichting op het beleidsveld samenleving (€ 175.000).
Overige mutaties zorgen voor € 15.000 lagere lasten
Als laatste zijn er kleine mutaties binnen het beleidsveld die dit saldo verklaren.
Reservemutaties: € 431.000 lagere storting
In de zomerrapportage 2021 hebben wij u al geïnformeerd over de incidentele middelen jeugdhulp 2021 ter compensatie van de relatief hoge kosten binnen de jeugdzorg, voor Lansingerland € 1,3 miljoen. In de septembercirculaire 2020 hebben wij incidenteel € 869.000 ontvangen voor 2022 ter compensatie van de relatief hoge kosten in de jeugdzorg. Deze middelen zijn gestort in de bestemmingsreserve sociaal domein. Een lagere storting betekent voor de begroting een voordeel van in dit geval € 431.000.
Reservemutaties: € 2.678.000 lagere onttrekking
In 2022 vindt er een lagere onttrekking plaats uit de bestemmingsreserve sociaal domein en de algemene reserve.
Beleidsveld Wmo
Totaal binnen beleidsveld Wmo bedragen de lasten in 2022 € 14.099.00. In 2021 bedroegen de lasten €12.931.000. De lasten in 2022 liggen daarmee € 1.168.000 hoger dan in 2021. In 2022 zijn de baten € 20.000 hoger dan in 2021. Daarnaast wordt er € 67.000 meer onttrokken aan de reserve. Het nadeel bedraagt in totaal voor het beleidsveld Wmo € 1.121.000. Hieronder volgt de verklaring voor de mutaties.
Woningaanpassingen, hulpmiddelen, Wmo begeleiding en hulp bij het huishouden: € 960.000 hogere lasten
Bij de zomerrapportage 2021 (T21.04691) is uw Raad al geïnformeerd over de overschrijdingen op de Wmo- maatwerkvoorzieningen in 2021. De overschrijdingen hebben een structureel effect op de begroting. Oorzaken van de stijging zijn de aanzuigende werking van het abonnementstarief, de dubbele vergrijzing en het langer thuis wonen in een vaak niet passende woning. Daarnaast is de Wmo een open-einde regeling. Dit betekent dat wij Wmo-voorzieningen moeten bieden aan elke inwoner die dat nodig heeft. Ook is de potentiële doelgroep nog niet bereikt en verloopt de vraag naar Wmo-voorzieningen grillig en moeilijk voorspelbaar. We staan voor het realistisch begroten en prognosticeren op basis van actuele informatie (ten opzichte van 2021 hulp bij het huishouden hogere lasten € 609.000, Wmo begeleiding € 197.000, hulpmiddelen € 78.000 en woningaanpassingen € 76.000).
Bij de kadernota (T21.04463) is uw Raad al geïnformeerd over de structurele ombuigingen in het sociaal domein en te nemen maatregelen. Eén daarvan betrof de aanpassing van de verordening Wmo. We wijzigen onze indiceringswerkwijze. Hiermee verwachten we gemiddeld 30 minuten minder te indiceren per week voor inwoners die nog niet eerder Hulp bij het huishouden (Hbh) gehad hebben. De bezuiniging van
€ 50.000 in 2022 oplopend naar € 100.000 vanaf 2023 is structureel meegenomen bij de berekening.
Wmo vrij toegankelijk (subsidies): € 244.100 hogere lasten
Vanaf 2021 zijn we gestart met het realistisch begroten. Onderdeel daarvan is het indexeren van de budgetten. Voor 2022 verhogen we het budget voor de subsidies met €?244.000. Daarmee kunnen we onder andere personeels- en accommodatielasten van de gesubsidieerde partijen indexeren.
Overige mutaties zorgen voor € 124.000 lagere lasten
Als laatste zijn er kleine mutaties binnen het beleidsveld die dit saldo verklaren.
Beleidsveld Participatie
Totaal binnen beleidsveld Participatie bedragen de lasten in 2022 € 15.361.000. In 2021 bedroegen de lasten € 17.525.000. De lasten liggen daarmee € 2.164.000 lager dan in 2021. In 2022 bedroegen de baten
€ 9.532.000. In 2021 bedroegen de baten € 10.947.000. In baten liggen daarmee € 1.415.000 lager dan in 2021. Daarnaast wordt er € 41.000 minder onttrokken aan de reserve. Hieronder volgt de verklaring voor de mutaties.
Ombuigingen kadernota Sociaal Domein: € 80.000 lagere lasten
Bij de kadernota (T21.04463) is uw Raad al geïnformeerd over de structurele ombuigingen in het sociaal domein. Twee daarvan betroffen het beëindigen van de pilot 'Het Nieuwe Wij' (€ 50.000) en het inperken van de re-integratievoorzieningen (€ 30.000). De bezuinigingen hebben we in deze begroting verwerkt.
Uitkeringen Participatiewet/ BUIG-gelden: € 149.000 lagere lasten
Corona heeft een beperkter effect gehad op ons uitkeringenbestand dan vooraf ingeschat. De scenario’s in CPB-ramingen zijn verbeterd. Bij de begroting 2021 gingen we uit van het Berenschot advies van ‘matig herstel’ voor 2021. Dit betekende een verwachte toename van het uitkeringenbestand met 12,18%. Vooralsnog verwachten we voor 2021 op een toename uit te komen van ongeveer 5%. Voor 2022 rekenen we met het scenario ‘volledig herstel’. Dit betekent een toename van 3,55% in 2022. Dit betekent dus een voordeel van 2022 t.o.v. 2021 van € 149.000. We monitoren daarbij op verschillende data en informeren uw Raad tijdens de verschillende P&C-producten.
Tijdelijke overbruggingsuitkering zelfstandig ondernemers (TOZO 3 en 4): € 1.477.000 lagere lasten
In 2021 voerden gemeenten de tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO) regeling uit. De landelijke steunmaatregelen worden nu afgebouwd en de verwachting is dat er geen TOZO in 2022 is. De bijdrage aan het regionaal bureau zelfstandigen (RBZ) in Rotterdam, die dit namens ons verzorgt, vervalt daarmee. Indien er door het Rijk besloten wordt de TOZO-regeling weer te continueren dan stellen we de begroting voor 2022 in het eerstvolgend P&C product bij. De kosten voor levensonderhoud en kapitaalverstrekking vervallen hiermee ook. Door het opnemen van minder lasten levert dit een voordeel op van € 1.477.000.
Tijdelijke overbruggingsuitkering zelfstandig ondernemers (TOZO 3 en 4): € 1.482.000 lagere baten
Met het vervallen van de TOZO vervallen ook de bijdragen aangezien we geen kosten meer hebben.
Vooralsnog stopt de regeling na 30 september 2021. Op deze post is een nadeel van € 1.484.000 omdat er in 2022 geen baten zijn geraamd.
De loonprognose (doorbelasting uren) zorgt voor € 520.000 lagere lasten
De doorbelasting van de loonprognose valt lager uit omdat een minder groot deel van de uren en daarmee vaste formatie en of inhuur naar dit product wordt doorbelast.
Overige mutaties zorgen voor € 36.000 hogere lasten
Als laatste zijn er kleine mutaties binnen het beleidsveld die dit saldo verklaren.