Paragrafen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) stelt dat een aantal verplichte paragrafen moet worden opgenomen in de programmabegroting. Zij geven, als een dwarsdoorsnede door de programma’s, inzicht in een aantal bedrijfsvoeringsaspecten van de gemeente. De paragrafen zijn:

  1. Lokale heffingen
  2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  3. Onderhoud kapitaalgoederen
  4. Financiering
  5. Bedrijfsvoering
  6. Verbonden partijen
  7. Grondbeleid
  8. Interbestuurlijk toezicht

De paragraaf Interbestuurlijk toezicht is toegevoegd naar aanleiding van de wet revitalisering generiek toezicht. 

Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De lokale heffingen vormen een belangrijke bron van inkomsten voor de gemeente. Het beleid voor deze heffingen is door de gemeenteraad vastgesteld en vastgelegd in verschillende gemeentelijke verordeningen. In deze paragraaf presenteren wij de lokale heffingen en de ontwikkelingen daarin voor 2022.


We onderscheiden twee soorten lokale heffingen: belastingen die als algemeen dekkingsmiddel mogen worden ingezet, en rechten waarvan de opbrengsten direct dienen ter dekking van gemaakte kosten. Tot de eerste categorie behoren de onroerendezaakbelastingen, hondenbelasting en de precariobelasting. Tot de tweede categorie, de zogenaamde bestemmingsheffingen, behoren de rioolheffing, afvalstoffenheffing, lijkbezorgingsrechten, marktgelden en leges. Voor deze categorie worden de tarieven dusdanig vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten gelijk zijn aan de geraamde lasten.


De tarieven 2022 maken deel uit van deze paragraaf, maar zijn nog voorlopig. De gemeenteraad stelt de tarieven 2022 definitief vast in de raadsvergadering van december 2021 en zij zijn derhalve geen onderdeel van de besluitvorming van deze begroting.


Uitvoering WOZ–taken en heffingen gemeentelijke belastingen
De uitvoering van de WOZ–taken en heffing van gemeentelijke belastingen (opleggen en inning van de aanslag) zijn sinds 1 januari 2013 uitbesteed aan SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffingen en Waardebepaling) te Klaaswaal.

 

 

Overzicht opbrengst lokale heffingen

Terug naar navigatie - Overzicht opbrengst lokale heffingen
Bedragen x € 1.000
Opbrengst lokale heffingen Realisatie 2020 Begr 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025
OZB woningen 8.553 8.756 8.954 9.086 9.223 9.223
OZB niet-woningen 6.322 7.212 8.083 8.404 8.425 8.425
Afvalstoffenheffing 6.569 6.958 7.175 7.369 7.541 7.818
Rioolheffing 6.557 6.644 6.825 7.016 7.189 7.455
Lijkbezorgingsrechten 265 212 240 240 240 240
Leges burgerzaken 451 486 517 517 517 517
Leges bouw 2.734 2.650 2.465 2.000 2.000 2.000
Hondenbelasting 292 299 299 299 299 299
Marktgelden 15 71 71 71 71 71
Precariobelasting, uitstallingen 37 45 45 45 45 45
Precariobelasting, kabels en leidingen 201 200 0 0 0 0
Totaal 31.996 33.533 34.674 35.047 35.550 36.093
Stijging t.o.v. jaar t-1 1.141 373 503 543

De grootste mutatie op het gebied van inkomsten uit lokale heffingen in de Meerjarenraming 2022 ten opzichte van de Meerjarenbegroting 2021 betreft de OZB niet-woningen (€ 0,9 miljoen). Het toegenomen areaal op niet-woningen levert een structurele meevaller op doordat de heffingsgrondslag is gegroeid. Daarnaast worden de OZB-niet woningen tarieven sinds het Begrotingsjaar 2021 stapsgewijs meer in lijn gebracht met het landelijk gemiddelde. De voorgenomen verhoging is versneld toegepast in dit Begrotingsjaar. De opbrengsten uit de OZB-woningen stijgen licht in verband met de areaal uitbreiding en het toepassen van de inflatiecorrectie. In het coalitieakkoord en het collegeprogramma is het streven opgenomen om de lokale lasten voor de OZB op termijn terug te brengen naar het landelijk gemiddelde. Afgezien van deze ontwikkelingen wordt er voor de woningen geen verhoging ingeboekt, omdat het college afziet van de voorgenomen ombuiging in de kadernota. In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is opgenomen dat de rioolheffing jaarlijks zal stijgen met 1,25%, totdat in 2041 een kostendekkend niveau is bereikt.

Gemeentelijke woonlasten 2021 en (concept) 2022

Terug naar navigatie - Gemeentelijke woonlasten 2021 en (concept) 2022

In onderstaande tabellen staan de bedragen van de gemeentelijke woonlasten 2021 en 2022. De woonlasten bestaan uit de gemeentelijke belastingaanslag. Deze wordt opgelegd door SVHW en bestaat uit de OZB, de afvalstoffen– en rioolheffing (overeenkomstig de publicatie van COELO).

Hieronder staan de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met (1) een eigen woning of (2) een huurwoning voor het jaar 2022. De WOZ–waarde voor de eigenaar van een woning is gebaseerd op fictieve WOZ–waarde gegevens voor het belastingjaar 2021. In onderstaande tabel lijkt hierdoor sprake van een daling van de OZB, terwijl daar a.g.v. de waardestijging van de WOZ, geen sprake van zal zijn. Zie voor een nadere toelichting op dit effect de tabel met ‘waardeontwikkeling en OZB-tarief’.

(1) Meerpersoonshuishouden met eigen pand en een (fictieve) WOZ-waarde van € 378.000 + gemiddelde waardestijging (waarmee rekening is gehouden bij bepalen OZB-tarief) Bedragen x € 1,-
Lokale lasten Lansingerland Aanslag 2021 Aanslag 2022 Verschil in € Verschil in %
OZB 360,54 341,71 -18,83 -5,22%
Afvalstoffenheffing 305,58 309,40 3,82 1,25%
Rioolheffing 253,59 256,76 3,17 1,25%
Aanslag gemeentelijke belastingen (via SVHW) 919,71 907,87 -11,84 -1,29%
(2) Meerpersoonshuishouden met een huurwoning Bedragen x € 1,-
Lokale lasten Lansingerland Aanslag 2021 Aanslag 2022 Verschil in € Verschil in %
Afvalstoffenheffing 305,58 309,40 3,82 1,25%
Rioolheffing 253,59 256,76 3,17 1,25%
Aanslag gemeentelijke belastingen (via SVHW) 559,17 566,16 6,99 1,25%
(3) Detailhandel met eigen pand met een (fictieve) WOZ-waarde van € 450.000 Bedragen x € 1,-
Lokale lasten Lansingerland Aanslag 2021 Aanslag 2022 Verschil in € Verschil in %
OZB 1.902,15 2.081,25 179,10 9,42%
Rioolheffing 253,59 256,76 3,17 1,25%
Aanslag gemeentelijke belastingen (via SVHW) 2.155,74 2.338,01 182,27 8,46%
Bedragen x € 1,-
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor Realisatie 2020 Begr 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025
A) OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde* 348,94 360,54 341,71 341,71 341,71 341,71
B) Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 249,35 253,59 256,76 259,97 263,22 266,51
C) Afvalstoffenheffing voor een gezin 290,49 305,58 309,40 312,49 315,62 318,77
D) Eventuele heffingskorting 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
E) Totale woonlasten gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) 888,78 919,71 907,87 914,17 920,55 926,99
F) Landelijke gemiddelde jaar ervoor 760,00 776,00 811,00 811,00 811,00 811,00
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor (E/F) x 100% 116,94% 118,52% 111,94% 112,72% 113,51% 114,30%
*De OZB wordt telkens berekend voor het komende begrotingsjaar (nu:2022)

COELO 2021 en woonlasten en tarieven regio

Terug naar navigatie - COELO 2021 en woonlasten en tarieven regio

Het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) publiceert jaarlijks de zogeheten ‘Atlas van de lokale lasten’. In deze atlas staat een overzicht van de gemeentelijke woonlasten. De woonlasten hebben betrekking op een meerpersoonshuishouden met een eigen woning en bestaan uit de OZB, het rioolrecht en de afvalstoffenheffing. De WOZ-waarde van een woning is gebaseerd op de gemiddelde WOZ-waarde van alle woningen in de betreffende gemeenten.


Het COELO publiceert in de atlas ook een tarievenoverzicht. Het tarievenoverzicht voor 2021 is hieronder opgenomen, aangevuld met de gegevens van onze gemeente. Lansingerland staat in 2021 met het bedrag van € 919,71 aan woonlasten op plek 287 van de 352 gemeenten.

Bedragen x € 1,-
COELO - 2021 Laagste Landelijk gemiddelde Hoogste Lansingerland 2021 Lansingerland 2022 concept
OZB woningen (eigenaar) 0,0369% 0,1043% 0,2506% 0,0953% 0,0904%
OZB niet-woningen (eigenaar + gebruiker) 0,1207% 0,5146% 1,1909% 0,4227% 0,4625%
Afvalstoffenheffing MPH 38,00 305,00 468,00 305,58 309,40
Rioolheffing 0-500 m3 95,00 201,00 500,00 253,59 256,76
Hondenbelasting (1ste hond) 19,75 44,03 133,80 82,78 84,10
Woonlasten meerpersoonshuishouden 598,00 811,00 1.517,00 919,71 907,87

Woonlasten en de tarieven in de regio

Voor de vergelijking van de woonlasten van Lansingerland met die van andere gemeenten is gebruikgemaakt van de gegevens, die zijn gepubliceerd in de Atlas van de lokale lasten 2021 van COELO.


In onderstaand overzicht zijn de gemiddelde woonlasten 2021 weergegeven voor eigenaren van een eenpersoons huishouden (EPH) en voor een meerpersoonshuishouden (MPH) in Lansingerland en in andere gemeenten. In de berekening van de woonlasten zijn meegenomen de onroerende zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing. De gemiddelde WOZ–waarde is gebaseerd op peildatum 1 januari 2020.

Bedragen x € 1,-
Woonlasten in de regio 2021 Gemiddelde WOZ-waarde Gemiddelde woonlasten EPH Gemiddelde woonlasten MPH Vergelijking Lansingerland MPH
Lansingerland 378.000 858,60 919,71 100,00%
Delft 240.000 735,24 867,24 94,29%
Pijnacker-Nootdorp 339.000 827,62 925,90 100,67%
Zoetermeer 242.000 745,40 791,52 86,06%
Zuidplas 289.000 824,18 845,45 91,26%
Bedragen x € 1,-
Tarieven 2021 in de regio Lansingerland Delft Pijnacker-Nootdorp Zoetermeer Zuidplas
OZB
Eigendom woningen 0,0953% 0,1066% 0,0895% 0,1482% 0,1060%
Eigendom niet-woningen 0,2332% 0,3070% 0,2264% 0,4545% 0,1876%
Gebruik niet-woningen 0,1895% 0,2602% 0,1610% 0,3292% 0,1379%
Totaal niet-woningen 0,4227% 0,5672% 0,3874% 0,7837% 0,3255%
OZB-aanslag woningen (a) 360,54 282,04 324,34 382,31 333,60
Afvalstoffenheffing
Eenpersoonshuishouden 244,47 233,00 274,92 252,02 280,58
Meerpersoonshuishouden (b) 305,58 365,00 373,20 298,14 301,85
Rioolheffing (c) 253,59 220,20 228,36 111,07 210,00
Gemiddelde woonlasten MPH (a+b+c) 919,71 867,24 925,90 791,52 845,45

OZB en woonlasten 2021 in relatie tot de WOZ-waarde 2021

Terug naar navigatie - OZB en woonlasten 2021 in relatie tot de WOZ-waarde 2021

In lijn met toezegging T2020.034 is in deze paragraaf een tabel opgenomen waarin de hoogte van de lokale woonlasten zijn afgezet tegen de WOZ-waarde. In onderstaand overzicht (OZB-aanslag t.o.v. WOZ-waarde) zijn de gemiddelde WOZ-waarden 2021 afgezet tegen de gemiddelde OZB-aanslag 2021 in Lansingerland en in andere gemeenten. De WOZ-waarden in Lansingerland liggen 22% boven het landelijk gemiddelde, de OZB-aanslag ligt in Lansingerland 18% boven het landelijke gemiddelde. De verhouding van de OZB-aanslag is hiermee 0,97 ten opzichte van de WOZ-waarde. Deze ligt in Lansingerland dus afgerond 3% onder het landelijk gemiddelde.  Het OZB-woningen tarief lag in Lansingerland in 2021 op 0,0953%, landelijk was dat 0,1043%. In de regio is de OZB-aanslag ten opzichte van de WOZ-waarden in Lansingerland als laag te kwalificeren.


In onderstaand overzicht (Woonlasten t.o.v. WOZ-waarde) zijn de gemiddelde WOZ-waarden 2021 en gemiddelde woonlasten 2021 weergegeven voor eigenaren van een meerpersoonshuishouden in Lansingerland en in andere gemeenten. De WOZ-waarden in Lansingerland liggen 22% boven het landelijk gemiddelde, de woonlasten in Lansingerland liggen 13% boven het landelijk gemiddelde. De verhouding van de woonlasten is hiermee 0,93 ten opzichte van de WOZ-waarde. In de regio zijn de woonlasten ten opzichte van de WOZ-waarden in Lansingerland als laag te kwalificeren.

OZB-aanslag tov WOZ-waarde 2021 Gemiddelde WOZ-waarde WOZ-waarde t.o.v. landelijk gemiddelde OZB-tarief Gemiddelde OZB aanslag OZB-aanslag t.o.v. landelijk gemiddelde Verhouding WOZ-waarde OZB-aanslag
Lansingerland 378.000 122% 0,0953% 360,54 118% 0,97
Delft 264.000 85% 0,1066% 282,04 92% 1,08
Pijnacker-Nootdorp 362.000 117% 0,0895% 324,34 106% 0,91
Zoetermeer 258.000 83% 0,1482% 382,31 125% 1,51
Zuidplas 315.000 102% 0,1060% 333,60 102% 1
Nederland 309.000 100% 0,1043% 305,00 100% 1
Woonlasten tov WOZ-waarde 2021 Gemiddelde WOZ-waarde WOZ-waarde t.o.v. landelijk gemiddelde Gemiddelde woonlasten MPH MPH t.o.v. landelijk gemiddelde Verhouding WOZ-waarde woonlasten
Lansingerland 378.000 122% 919,71 113% 0,93
Delft 264.000 85% 867,24 107% 1,26
Pijnacker-Nootdorp 362.000 117% 925,90 114% 0,97
Zoetermeer 258.000 83% 791,52 98% 1,18
Zuidplas 315.000 102% 845,45 104% 1,02
Nederland 309.000 100% 811,00 100% 1

Onroerend zaakbelastingen (ozb)

Terug naar navigatie - Onroerend zaakbelastingen (ozb)

De OZB bestaat uit een belasting voor de eigenaar en een belasting voor de gebruiker van een opstal, waarbij verschil gemaakt wordt tussen woningen en niet-woningen.


Belastingplichtig voor de eigenarenbelasting is de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. Dat is degene die bij het kadaster staat ingeschreven met het meest verstrekkende genotsrecht. Voor de gebruikersbelasting is belastingplichtig degene die de onroerende zaak gebruikt (bijvoorbeeld een huurder), al dan niet krachtens persoonlijk recht.

De OZB is een algemeen dekkingsmiddel, wat betekent dat deze vrij besteedbaar is. De belasting wordt berekend naar een percentage van de WOZ– waarde. De WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor 2022 worden de onroerende zaken gewaardeerd naar de peildatum op 1 januari 2021. In het coalitieakkoord en het collegeprogramma is het streven opgenomen om de lokale lasten voor de OZB op termijn terug te brengen naar het landelijk gemiddelde. Dit streven is gehaald, het OZB-woningen percentage ligt onder het landelijk gemiddelde.

Lansingerland kent een tariefdifferentiatie voor woningen en niet-woningen. Tariefdifferentiatie tussen woningen en niet – woningen wordt in heel Nederland toegepast. De tarieven voor niet-woningen liggen hoger dan voor de woningen. De tarieven voor woningen en niet-woningen liggen beiden onder het landelijk gemiddelde.

Zowel de eigenaar als de gebruiker van een niet-woning betaalt OZB. De OZB voor gebruikers kan echter alleen worden geïnd als er een gebruiker van het pand is. Voor kantoren en bedrijven die leeg staan wordt derhalve geen OZB-gebruikers betaald. De effecten van deze leegstand op de belastingrealisatie zijn onvoorspelbaar, en kennen een toenemend effect. Om de belastingheffing te versimpelen en misgelopen realisatie op leegstaande onroerende zaken te voorkomen, is gekozen om per 2022 de OZB-gebruikers voor niet-woningen te verleggen naar de OZB-eigenaren.

Tarieven 2022
Het tarief voor 2022 wordt gecorrigeerd voor de verwachte waardemutatie in 2021 (een stijging van 7,1%, voor woningen, daling van 0,3% voor niet-woningen) en verwachte inflatie (1,6%). Er is geen verdere verlaging van het tarief nodig om te voldoen aan het streven de ozb-lasten terug te brengen naar het landelijke gemiddelde. In de raadsvergadering van december 2021 staat de vaststelling van de ozb-tarieven 2022 geagendeerd.

Ozb - tarieven 2020 2021 Concept 2022 % verschil t.o.v. 2021
Eigenaar (woning) 0,1003% 0,0953% 0,0904% -5,14%
Eigenaar (niet-woning) 0,2325% 0,2332% 0,4625% 98,33%
Gebruiker (niet-woning) 0,1889% 0,1895% - -
Gecombineerd (niet-woning) 0,4214% 0,4227% 0,4625% 9,42%

Waardeontwikkeling en gevolgen ozb-tarief vanaf 2020


De tabel hieronder geeft aan wat het effect is van de waardeontwikkelingen van woningen en niet-woningen op het OZB-tarief in de afgelopen jaren.

Waardeontwikkeling en gevolgen ozb-tarief 2020 2021 2022
Waardeontwikkeling t.o.v. 1 januari jaar t-1
Woningen 9,20% 6,50% 7,10%
Niet-woningen 1,20% 3,30% -0,30%
Inflatiecorrectie 0,00% 1,70% 1,60%
Extra (korting op inkomsten) 0,00% 0,00% 0,00%
Gevolgen voor tarief
Eigenaar (woningen) -16,98% -6,89% -5,14%
Eigenaar (niet-woningen) -5,02% -0,98% 9,14%
Gebruiker (niet-woningen) -3,69% -1,00% -

Effect stijging OZB-tarieven niet-woningen

Terug naar navigatie - Effect stijging OZB-tarieven niet-woningen

De OZB-tarieven niet-woningen worden met ingang van Begrotingsjaar 2021 stapsgewijs meer in lijn gebracht met het landelijk gemiddelde. De tarieven voor 2022 zullen om deze reden wederom een lichte stijging laten zien. Omdat er verschillende typen onroerende zaken bestaan die in de categorie niet-woningen vallen (van winkelpanden tot distributiecentra), is in onderstaand vergelijkend overzicht weergegeven wat de effecten van de genoemde tariefstijging zullen zijn voor de OZB-aanslag in euro’s voor eigenaren/gebruikers met verschillende WOZ-waarden. Het gecombineerde eigenaren/gebruikers tarief was 0,4227% in 2021. Na de verlegging van de gebruikers heffing naar de eigenaren belasting, is het vergelijkbare OZB niet-woningen tarief 0,4625% voor 2022.

 

WOZ-waarde niet-woning OZB-aanslag 2021 OZB-aanslag 2022 Stijging OZB-aanslag
250.000 1.056,75 1.156,25 99,50
450.000 1.902,15 2.081,25 179,10
1.000.000 4.227,00 4.625,00 398,00
5.000.000 21.135,00 23.125,00 1.990,00

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing bekostigt de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikmaakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. In 2021 is het nieuwe Afvalbeleid vastgesteld, dit gaat in per 2023 en heeft daarmee nog geen effect op de tarieven voor 2022.


De geraamde baten mogen niet boven de geraamde kosten uitstijgen. De opbrengst mag dus maximaal 100% kostendekkend zijn in de begroting. Nu en in de toekomst blijft de afvalstoffenheffing een aparte geldstroom, los van de algemene middelen.


Tarieven 2022
Bij de vaststelling van de hoogte van de aanslag wordt rekening gehouden met een gedifferentieerd tarief voor één en meerpersoonshuishoudens.

Bedragen x € 1,-
Tarieven afvalstoffenheffing 2020 2021 Concept 2022 % verschil
t.o.v. 2021
Eenpersoonshuishoudens 232,39 244,47 247,52 1,25%
Meerpersoonshuishoudens 290,49 305,58 309,40 1,25%

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

De rioolheffing wordt geheven op grond van artikel 228a van de Gemeentewet. Rioolheffing is een bestemmingsbelasting en dient ter bekostiging van de gemeentelijke watertaken. Deze watertaken zijn het inzamelen, zuiveren en transporteren van huishoudelijk afvalwater; het verzamelen en transporteren van bedrijfsafvalwater en het inzamelen en verwerken van hemelwater. De kosten hiervoor verhalen we met de rioolheffing op de gebruiker.


Tarieven 2021
Het tarief is een vast bedrag voor maximaal 500 m3 afgevoerd afvalwater voor huishoudens. Voor de zogenaamde grootverbruikers geldt dat boven de 500 m3 voor iedere volgende 500 m3 afgevoerd afvalwater of een gedeelte daarvan een opslag wordt geheven.


Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)
De gemeente kiest voor doelmatig en risico gestuurd werken. Er wordt zoveel mogelijk integraal en wijkgericht gewerkt. . Om de kosten als gevolg van de activiteiten te kunnen dekken, stijgt de rioolheffing vanaf 2022 geleidelijk met 1,25% per jaar tot een kostendekkend niveau in 2041. Dit is conform Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). De tarieven voor de rioolheffing 2022 zijn gebaseerd op bovenstaande uitgangspunten.

Bedragen x € 1,-
Tarieven rioolheffing 2020 2021 2022 % verschil t.o.v. 2021
Eenpersoonshuishoudens 249,35 253,59 256,76 1,25%
Meerpersoonshuishoudens 249,35 253,59 256,76 1,25%

Lijkbezorgingrechten

Terug naar navigatie - Lijkbezorgingrechten

De gemeente Lansingerland heeft het gebruik van gemeentelijke begraafplaatsen vastgelegd in een beheerverordening. Deze verordening is door de raad van de gemeente Lansingerland vastgesteld op 27 november 2008 en in december 2008 in werking getreden. Hierin is onder meer bepaald welk type grafrechten worden verleend en onder welke voorwaarden. Daarnaast staat erin welke voorwaarden gelden alvorens iemand te begraven.

Leges Bouwvergunningen

Terug naar navigatie - Leges Bouwvergunningen

In aanloop naar de Begroting 2022-2025 is de raming van de bouwleges geactualiseerd. Deze prognose is gebaseerd op meerjarige gemiddeldes en wordt hierbij afgestemd op de woningbouwplanning en de planning van de uitgifte van bedrijventerreinen.


De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in tarieventabel behorend bij de legesverordening. Deze verordening en tarieventabel wordt eind 2021 geactualiseerd. De tarieven voor bouwleges zijn afhankelijk van de hoogte van de bouwsom. De hoogte van de bouwsom bepaalt in welke tariefcategorie de aanvraag behoort. Per categorie geldt een vast en een variabel (percentage van de bouwsom) deel. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. We houden in de berekening nog geen rekening met de effecten van de nieuwe Omgevingswet.


De categorie excessief grote aanvragen drukt relatief zwaar op de inkomsten doordat de geheven bouwleges afhankelijk zijn van de voor deze categorie vaak hoge bouwsom. Komend jaar verwachten we slechts één aanvraag in deze categorie, waar we de afgelopen jaren steeds twee a drie van dit type aanvragen per jaar ontvingen. Hoewel we verwachten dat het totale aantal aanvragen toe zal nemen, verwachten we derhalve toch minder legesinkomsten.

Bedragen x € 1,-
Inschatting bouwleges 2022
Basisinkomsten o.b.v. meerjarig gemiddelde 2.465.000
Vergroening leges 0
Raming legesinkomsten bouwaanvragen 2.465.000

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Hondenbelasting

De gemeente Lansingerland heft hondenbelasting. De tarieven daarvoor zijn iets gestegen ten opzichte van 2021 doordat deze met de verwachte inflatie van 1,6% zijn verhoogd. Dit houdt in dat het tarief voor het houden van één hond in 2022 € 84,10 bedraagt, voor iedere volgende hond is dat € 117,81. De aanslag voor een geregistreerde kennel is € 252,57.

Marktgelden en precariobelasting (uitstallingen)

Terug naar navigatie - Marktgelden en precariobelasting (uitstallingen)

De berekening van het marktgeld hangt af van het aantal gebuikte meters frontbreedte en het gebruik van elektriciteit. Er is in principe iedere week markt. Het college stelt jaarlijks de tarieven voor de marktgelden vast. Deze tarieven kunnen verhoogd worden met maximaal het inflatiecijfer dat wordt toegepast in de begroting.

Precario op kabels en leidingen

Terug naar navigatie - Precario op kabels en leidingen

Sinds 1 juli 2017 is de precariobelasting voor nutsnetwerken afgeschaft, maar kon de gemeente Lansingerland gebruik maken van een overgangsregeling. Hierdoor heeft de gemeente tot en met 2021 precario kunnen blijven heffen op ondergrondse energieleidingen. Deze belasting werd geheven op Dunea en leverde ons €200.000 inkomsten per jaar op. Met ingang van het begrotingsjaar 2022 is het niet langer mogelijk deze belasting te heffen.

Kwijtscheldingen

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingen

In Lansingerland kan kwijtschelding worden verleend voor afvalstoffenheffing en rioolheffing, als een belastingschuldige (particulieren) financieel niet in staat is om de belastingaanslag te betalen. Of een belastingschuldige in aanmerking komt voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding, wordt beoordeeld aan de hand van een inkomens- en vermogenstoets. Deze toets is gebaseerd op door het Rijk vastgestelde normen. De daarbij te hanteren kosten van bestaan (de zgn. betalingscapaciteit) worden vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm.

Aan belastingschuldigen die op 31 december voorafgaand aan het belastingjaar een bijstandsuitkering en minimaal twee jaar gehele kwijtschelding hebben ontvangen, wordt automatisch kwijtschelding verleend. De kosten voor kwijtschelding worden bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing meegenomen in de berekening van de kostendekking.

De werkelijke en geraamde lasten van kwijtscheldingen staan in onderstaand overzicht.

Bedragen x € 1,-
Kwijtscheldingen Realisatie 2020 Begr 2021 Begr 2022 Verschil t.o.v. 2021
Afvalstoffenheffing 181.089 201.170 209.205 8.035
Rioolheffing 171.088 200.570 208.604 8.034
Hondenbelasting 0 0 0 0
OZB (niet-)woningen 1.153 0 0 0
Totaal 353.330 401.740 417.809 16.069

Verordening Bedrijven Investeringszone (BIZ) Bedrijvenpark Rodenrijs

Terug naar navigatie - Verordening Bedrijven Investeringszone (BIZ) Bedrijvenpark Rodenrijs

De BIZ-bijdrage is een bestemmingsbelasting die op verzoek van ondernemers wordt geheven. Met de opbrengst worden activiteiten gerealiseerd van en voor deze ondernemers. In 2022 int de gemeente twee heffingen in de vorm van een BIZ-bijdrage: (1) BIZ Bedrijvenpark Rodenrijs en (2) BIZ Centrum Bergschenhoek.

Overzicht kostendekkendheid rechten en leges

Terug naar navigatie - Overzicht kostendekkendheid rechten en leges

Vanaf de Begroting 2017 moet de gemeente in de paragraaf lokale heffingen een overzicht van baten en lasten opnemen voor de heffingen, waarbij sprake is van het verhalen van kosten. De verplichting is bij besluit van 5 maart 2016 in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) opgenomen. In artikel 10, onderdeel c van het BBV is vastgelegd dat de paragraaf lokale heffingen in ieder geval bevat:

“Een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd.”

Hieronder staat de mate van kostendekkenheid voor de verschillende rechten en leges.

Bedragen x € 1.000
Kostendekkendheid tarieven rechten Afvalstoffenheffing Rioolheffing Lijkbezorgingsrechten Marktgelden
Directe kosten 6.055 5.452 258 59
Directe inkomsten, exclusief heffingen 485 13
Netto directe kosten 5.570 5.439 258 59
Toe te rekenen kosten:
Overhead incl. (omslag)rente 450 768 102 56
BTW 1.155 618
Totaal toe te rekenen kosten 7.175 6.825 360 115
Opbrengst heffingen 7.175 6.825 240 71
Dekking 100,00% 100,00% 66,67% 61,74%

In de tabel hieronder is de kostendekkendheid op hoofdstukniveau weergegeven. De gepresenteerde kostendekkendheid sluit aan bij de vernieuwde BBV-voorschriften, die sinds de Begroting 2017 van kracht zijn. Deze kostendekkendheid wordt in de komende periode nader bezien. Indien nodig of gewenst worden de tarieven op basis van deze bevindingen aangepast bij de Legesverordening 2022. De Raad stelt in december 2021 deze legesverordening en de tarieventabel definitief vast.

Onderbouwing kostendekkendheid leges Bedragen x € 1,-
Hfd Omschrijving Lasten Overhead Totaal lasten Baten Kostendekkendheid
1.1 Burgerlijke stand 76.114 49.380 125.494 120.617 96,11%
1.2 Reisdocumenten 62.572 62.751 125.323 115.465 92,13%
1.3 Rijbewijzen 127.528 101.955 229.483 215.000 93,69%
1.4 Verstrekkingen uit de Wet basisregistratie personen 16.156 10.196 26.352 24.274 92,11%
1.5 Verstrekkingen uit het Kiezersregister 0 0 0 0 -
1.6 Verstrekkingen op grond van Wet bescherming persoonsgegevens 0 0 0 0 -
1.7 Bestuursstukken 0 0 0 0 -
1.8 Vastgoedinformatie 1.714 1.399 3.113 2.719 87,34%
1.9 Overige publiekszaken 8.895 9.438 18.333 14.831 80,90%
1.10 Gemeentearchief 0 0 0 0 -
1.11 Huisvestingswet 0 0 0 0 -
1.12 Leegstandwet 0 0 0 0 -
1.13 Gemeentegarantie 0 0 0 0 -
1.14 Marktstandplaatsen 0 0 0 0 -
1.15 Winkeltijdenwet 0 0 0 0 -
1.16 Kansspelen 672 562 1.234 692 56,07%
1.17 Kinderopvang en peuterspeelzalen 0 0 0 0 -
1.18 Telecommunicatie 0 0 0 0 -
1.19 Verkeer en vervoer 19.238 13.628 32.866 15.498 47,16%
1.20 Diversen 62.689 61.800 124.489 76.554 61,49%
1.21 In deze titel niet benoemde beschikking 0 0 0 0 -
1 Subtotaal titel 1 375.578 311.109 686.687 585.649 85,29%
2.1 Begripsomschrijvingen 0 0 0 0 -
2.2 Vooroverleg / beoordelen conceptaanvraag 0 0 0 0 -
2.3 Omgevingsvergunning 1.984.814 794.425 2.779.239 2.465.000 88,69%
2.4 Vermindering 0 0 0 0 -
2.5 Teruggaaf 0 0 0 0 -
2.6 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project 0 0 0 0 -
2.7 Bestemmingswijzingen zonder activiteiten 0 0 0 0 -
2.8 Sloopmelding 0 0 0 0 -
2.9 Openstellingsvergunning 0 0 0 0 -
2.10 In deze titel niet benoemde beschikking 0 0 0 0 -
2 Subtotaal titel 2 1.984.814 794.425 2.779.239 2.465.000 88,69%
3.1 Horeca 12.133 10.253 22.386 17.927 80,08%
3.2 Organiseren van evenementen of markten 4.467 3.775 8.242 6.901 83,73%
3.3 Prostitutiebedrijven 0 0 0 0 -
3.4 Splitsingsvergunning woonruimte 0 0 0 0 -
3.5 Leefmilieuverordening 672 562 1.234 977 79,19%
3.6 Brandbeveiligingsverordening 280 234 514 204 39,71%
3.7 Niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking 0 0 0 0 -
3 Subtotaal titel 3 17.552 14.824 32.376 26.010 80,34%
Totaal legesverordening 2.377.944 1.120.359 3.498.303 3.076.659 87,95%

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft aan in hoeverre de gemeente Lansingerland in staat is om haar financiële risico’s op te vangen en welke methode gebruikt wordt voor het bepalen van het risicoprofiel. Daarnaast beschrijft de paragraaf op hoofdlijnen op welke wijze ‘risicobeheersing’ onderdeel is van de bedrijfsvoering van de gemeente. Op basis van het BBV nemen gemeenten een aantal verplichte financiële kengetallen op in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en het jaarverslag. Dit om de leden van provinciale staten en de gemeenteraad gemakkelijker inzicht te geven in de financiële positie van hun provincie of gemeente.

Risicobeheersing in de gemeente Lansingerland

Terug naar navigatie - Risicobeheersing in de gemeente Lansingerland

De nota risicomanagement en weerstandsvermogen 2020-2023 beschrijft op welke wijze Lansingerland haar risico’s beheerst en hier verantwoording over af legt. De nota beschrijft o.a. welke informatie we in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing opnemen.

Op basis van de huidige inzichten loopt Lansingerland haar grootste incidentele financiële risico’s bij de grondexploitaties. Het risico op de grondexploitaties houdt verband met de hoge boekwaarde van reeds gedane investeringen in grond en de marktomstandigheden. Het risico is dat grond niet, later, of voor een lagere prijs wordt verkocht dan nu voorzien. Om dit risico te ‘beheersen’ moeten we vooral inspelen op de marktontwikkelingen en het onderscheidende vermogen van de gemeente als toekomstige woongemeente of vestigingsplaats voor een bedrijf. Dit is daarom ook een speerpunt van het college. Om de boekwaarde op de huidige grondexploitaties niet (verder) op te laten lopen is de gemeente terughoudend met het doen van nieuwe uitgaven. Uitgaven doen we pas als deze noodzakelijk zijn om 'inkomsten' te genereren. Waar mogelijk benutten we schaalvoordelen om werkzaamheden te clusteren. In de begroting 2022-2025 (prognose balans) is zichtbaar dat het geïnvesteerde bedrag in de grondexploitaties de komende jaren verder terugloopt. We verwachten meer inkomsten dan uitgaven. Voor een verdere toelichting op de risico’s van de grondexploitaties wordt verwezen naar Paragraaf Grondbeleid.

De grootste risico’s op structurele tegenvallers zijn er binnen het sociaal domein en de hoogte van de Algemene Uitkering. In de begroting 2022-2025 zijn de lasten sociaal domein (WMO, Jeugd en Participatie) op basis van de inzichten medio 2021 zo adequaat mogelijk geraamd. Het betreft open-einden regelingen waarbij niet of nauwelijks financiële plafonds zijn in te bouwen. De afgelopen jaren laten zien dat o.a. door besluiten van het Rijk (bijvoorbeeld abonnementstarief Wmo) de lasten in een korte periode zeer snel kunnen groeien en het tempo van de groei ook steeds sneller toeneemt. Voor de Jeugdwet werken we aan een veranderprogramma dat moet leiden tot een afvlakking c.q. stabilisering van de stijging van de lasten (los van de groei van het aantal inwoners). De potentiele opbrengsten/besparingen van dit veranderprogramma zijn in de meerjarenraming verwerkt. Risico is dat we deze besparingen uiteindelijk niet (kunnen) realiseren en er structurele tegenvallers ontstaan. In de paragraaf over de mogelijke impact van structurele tegenvallers lichten we dit verder (cijfermatig) toe.

Inventarisatie risico’s

Terug naar navigatie - Inventarisatie risico’s

Op basis van het risicoprofiel van de gemeente Lansingerland kan worden bepaald hoeveel middelen nodig zijn om alle risico’s te kunnen opvangen. Daarbij maken we onderscheid tussen ‘incidentele risico’s’ en het risico op structurele tegenvallers. Incidentele risico’s dienen te worden afgedekt door het beschikbare weerstandsvermogen en voor het opvangen van structurele risico’s zal voldoende ‘flexibiliteit’ in de begroting aanwezig moeten zijn. Dit laatste maken we inzichtelijk door in de paragraaf weerstandsvermogen een aantal scenario’s te schetsen die zich voor kunnen doen en daarbij aan te geven wat de financiële impact is op de saldi van de meerjarenbegroting.
De benodigde weerstandscapaciteit wordt berekend op basis van een risicosimulatie. Uitgangspunt hierbij is een statistische benadering die ervan uitgaat dat nooit alle risico’s zich tegelijk én in hun maximale omvang zullen voordoen. Indien dat wel het geval is, zou op basis van de in beeld gebrachte risico’s, hiermee een bedrag gemoeid zijn van € 104,3 miljoen (feitelijk het absoluut maximum aan financieel gevolg van de in beeld gebrachte risico’s).

Dit is als volgt te verdelen over de algemene dienst en de grondexploitaties:

  • Algemene dienst: € 27,4 miljoen
  • Grondexploitaties: € 76,9 miljoen

Top 10 risico’s gemeente Lansingerland
De top 10 aan risico’s zijn op basis van hun aandeel in het totaal benodigde weerstandsvermogen:

Bedragen x € 1.000
Nr. Risico Kans Maximaal bedrag
1 Ontwikkeling Wilderszijde o.b.v. Masterplan N.v.t. € 26.000
2 Fiscale optimalisatie Westpolder wordt niet gerealiseerd. 30% € 12.500
3 Niet of later verkopen incourante restkavels Oudeland 30% € 6.200
4 Vraag naar bedrijventerrein Oudeland komt onder druk. 30% € 3.500
5 Juridisch risico REMU 10% € 10.000
6 Opbrengsten kavels Boven Berkel 50% € 830
7 Lagere dekking Rijk inkomensdeel BUIG 30% € 4.000
8 Juridisch geschil grondexploitatie 30% € 1.000
9 Verwachte versnelling eind exploitatie Groenzoom vindt niet plaats 30% € 2.000
10 Uitvoerings- en aanbestedingsrisico’s Berkel Centrum 30% € 1.860

Uit het voorgaande tabel blijkt dat onze grootste risico’s betrekking hebben op de grondexploitaties, waarvan Oudeland en Wilderszijde de grootste invloed hebben. De genoemde bedragen zijn de mogelijke verdere verliezen op de grondexploitaties als de ontwikkelingen niet lopen zoals we nu inschatten op basis van de huidige marktomstandigheden. Naast bovenstaande incidentele effecten zijn er, als het risico zich voordoet, ook structurele effecten omdat schulden niet of minder snel kunnen worden afgelost. Op basis van de huidige rekenrente grondexploitaties van 1,1% betekent elke € 10 miljoen verdere verlies name op de grondexploitatie een toename van de structurele rentelast op de begroting van € 0,11 miljoen.

Ten opzichte van het laatste P&C-document (jaarrekening 2020) deden zich geen wijzigingen voor in de belangrijkste risico’s.

In het eerste kwartaal 2021 werd bekend dat de aanvraag tweede tranche voor Wilderszijde niet is toegekend. Op basis van de businesscase die ten grondslag lag aan de aanvraag (gebaseerd is op het Masterplan) en rekening houdend met huidige voorziening voor het reeds in exploitatie genomen deel van Wilderszijde, past het tekort (waarbij er geen rekening is gehouden met een bijdrage van het Rijk) binnen het reeds opgenomen weerstandsvermogen van € 26,0 miljoen. Bij het kans percentage staat ‘n.v.t.’ omdat we voor Wilderszijde aansluiting zoeken bij de meest recente doorrekening van het Masterplan en voor het daaruit blijkende tekort een 100% ‘reservering’ maken in de benodigde weerstandscapaciteit. Naast het berekende tekort op basis van het Masterplan spelen er nog aanvullende risico’s, o.a. t.a.v. de te sluiten overeenkomsten en de nadere planuitwerking. Bij het toekomstig vaststellen van het bestemmingsplan en de hieraan gerelateerde grondexploitatie treffen we t.z.t. een voorziening en actualiseren we de risico’s in de risicoparagraaf en het benodigde weerstandsvermogen.

Risico’s verbonden partijen
De gemeente Lansingerland neemt deel in diverse gemeenschappelijke regelingen en verbonden partijen. In de paragraaf verbonden partijen van deze begroting is een overzicht hiervan opgenomen en is per partij ook inzicht gegeven in de risico’s bij de verbonden partij.

Uit de grondexploitaties en risico inventarisaties die ten grondslag liggen aan de jaarrekeningen 2020 (en begrotingen 2022) van de gemeenschappelijke regeling Hoefweg en Bleizo blijkt dat de risico’s die deze partijen lopen nog opgevangen kunnen worden binnen de eigen grondexploitaties (de grondexploitatie bevat zelf nog voldoende weerstandscapaciteit). De gemeente zelf hoeft op basis van de huidige inzichten geen weerstandscapaciteit voor Hoefweg en Bleizo aan te houden.

Voor Bleizo-Oost, het deel ten oosten van de HSL, is inmiddels het bestemminsplan definitief vastgesteld. De economische groei en vraag naar logistieke kavels in de Corridor A12 maakt dat er ruimte is voor logistieke bedrijventerreinen. Partijen in de Corridor A12 hebben hierover met elkaar afspraken gemaakt, waardoor het bestemmingsplan voor Bleizo-Oost vastgesteld kon worden. Voor Bleizo-West doen we onderzoek naar een alternatief ontwikkelprogramma. Hiervoor is een eerste stedenbouwkundige verkenning uitgevoerd. De vaststelling van het bestemmingsplan voor Bleizo-West is opgeschort totdat er meer duidelijkheid is over de uitkomsten van het onderzoek.

Risico’s als gevolg van Corona
Het COVID-19 (Corona) virus heeft direct en indirect invloed op onze financiën. Hoe groot de financiële impact op de rest van het jaar 2021 is en de daarop volgende jaren is nu onmogelijk volledig te bepalen. We monitoren onze risico’s en die van onze partners voortdurend. Om financieel de risico’s te kunnen opvangen besloot de gemeenteraad in mei 2020 om een bestemmingsreserve van € 5 miljoen voor het begrotingsjaar 2020 in te stellen. Bij het vaststellen van de jaarstukken 2020 besloot de Raad het restant van de reserve te gebruiken voor het opvangen van de aan Corona gerelateerde financiële risico’s in 2021. Nu het einde van de Corona-maatregelen in zicht zijn en de samenleving steeds meer open gaat nemen de financiële risico’s iets af, maar op een aantal onderdelen verwachten we ook nog impact in de begrotingsjaren 2022 en verder.

De VNG stelde een aantal handreikingen beschikbaar om de risico’s in beeld te brengen. In zijn algemeenheid geldt dat de risico’s op dit moment wel kwalitatief zijn te duiden, maar nog zeer moeilijk kwantitatief. Deze risico beschouwing is daarom ook vooral kwalitatief van aard en geeft de grootste financiële risico’s weer die het college op dit moment ziet. De lijst is, in willekeurige volgorde, als volgt:

Toename van het aantal bijstandsgerechtigden; als gevolg van Corona kreeg de economie en daarmee de werkgelegenheid, zeker in bepaalde sectoren, klappen. Het Rijk nam een aantal steunmaatregelen om de werkgelegenheid te behouden (NOW-regeling) en ondernemers te ondersteunen (TVL). Het Rijk kondigde recent de afbouw van deze maatregelen af per 1 oktober 2021. Risico is dat bedrijven alsnog ‘financieel’ in de problemen komen en daardoor een impact ontstaat op de werkgelegenheid. In eerste instantie vallen ‘ontslagen’ medewerkers terug op de WW. Afhankelijk van de duur van de WW valt een deel van deze personen uiteindelijk ook terug op de bijstand. Ons huidige bestand is ongeveer 640 bijstandsgerechtigden. Een verdere stijging van dit aantal is een reëel risico. Daarom houden we in de begrotingscijfers rekening met een stijging gebaseerd op scenario ‘volledig herstel’. Risico is dat zich een negatiever scenario zich voordoet en de lasten sneller gaan stijgen. Het Rijk compenseert deze lasten (op termijn) mogelijk, maar uitgaande van de huidige systematiek voor financiering zal dat veelal met enige vertraging gaan (voordat de Rijksbijdrage om hoog gaat). De stijging van bijstandsgerechtigden betekent ook dat de ambtelijke organisatie meer inzet zal moeten plegen op participatie en rechtmatigheid en dus (tijdelijk) meer formatie nodig heeft.

Toename van het aantal schuldhulpverleningstrajecten; als gevolg van Corona kreeg de economie en daarmee de werkgelegenheid, zeker in bepaalde sectoren, klappen. Het Rijk nam een aantal steunmaatregelen om de werkgelegenheid te behouden (NOW-regeling) en ondernemers te ondersteunen (TVL). Het Rijk kondigde recent de afbouw van deze maatregelen af per 1 oktober 2021. Risico is dat bedrijven alsnog ‘financieel’ in de problemen komen en daardoor een impact ontstaat op de werkgelegenheid. Ondernemers en (ontslagen) werknemers kunnen in de financiële problemen komen en te maken krijgen met (toenemende) schulden. De gemeente is verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening. Dus een toenemend beroep betekent meer werk en meer lasten voor de gemeente.

Effecten op woningmarkt; diverse partijen voorspellen zwaar(der) weer voor de woningmarkt. Op de korte termijn zijn de effecten nog beperkt, maar niet uit te sluiten valt dat de economische teruggang door sijpelt naar de woningmarkt. Naast economische risico is door Corona ook risico dat productieketens voor grond- en hulpstoffen voor de bouw stil vallen. Risico voor de gemeente is dat projecten vertraging oplopen of stilvallen en inkomsten later of niet binnen komen. Denk hierbij aan inkomsten uit grondverkopen en bouwleges. Op dit moment zijn daar nog geen indicaties van, of goede inschattingen van te maken, maar het college is zich wel bewust van dit risico en we monitoren dit risico nauwlettend. Het college merkt wel op dat de impact van een terugval op de huizenmarkt in financiële zin waarschijnlijk minder impact op Lansingerland zal hebben dan in de vorige crisis. De grondposities van de gemeente zijn fors kleiner, de schuldenlast lager en de rente is ook lager dan destijds.

Effecten op bedrijventerreinen; door de Corona-crisis kunnen investeerders voorzichtiger worden c.q. investeren bedrijven minder. Dit kan gevolgen hebben voor de nog uit te geven bedrijventerreinen (minder opbrengst, latere opbrengst, etc.).

• Gemeentefonds; de inkomsten van de gemeente komen voor zo’n 50% uit het gemeentefonds. Het gemeentefonds volgt de ‘trap-op-trap-af’ systematiek. Als het Rijk meer uitgeeft gaat er ook meer naar de gemeenten. Het Rijk betaalt nu het crisis maatregelen pakket. Hierdoor zal de Staatsschuld oplopen. Het risico c.q. de verwachting is dat dit op termijn Rijksbezuinigingen nodig maakt. Ook gemeenten zullen dan worden geraakt. Met welke omvang is nog onbekend. Het Rijk bevroor het accres voor 2020 en 2021. Hoe vanaf 2022 met het gemeentefonds wordt omgegaan is aan een nieuw kabinet. De crisis uit 2009/2010 leerde dat in een nieuw regeerakkoord na een crisis ingrijpende maatregelen kunnen zijn opgenomen.

Toename beroep op voorzieningen WMO en Jeugdwet; de Corona crisis legt op heel veel mensen ook een psychische en fysieke wissel. Met name op ouderen (eenzaamheid) en jongeren (leerlingen/scholieren). Een reëel risico is dat meer mensen uit deze doelgroepen in de problemen gaan komen en er extra hulp of ondersteuning nodig is. De gemeente is, als er geen vangnetten zijn in de eigen omgeving, verantwoordelijk voor deze hulp. Dit betekent een potentiële toename van de lasten in het sociaal domein voor de voorzieningen en ook extra formatie die hier voor nodig is.

Extra kosten a.g.v. maatregelen; de gemeente en verschillende verbonden partijen maken extra kosten a.g.v. Corona. Denk aan Veiligheid/beveiligers, voorlichting, extra kosten VRR, GGD, fysieke maatregelen gemeentehuis, etc. Deze kosten dekken we in 2021 nog ten laste van de reserve Corona. Voorstel in deze begroting is deze reserve per 31 december 2021 op te heffen en toe te voegen aan de Algemene reserve. Eventuele incidentele lasten in 2022 en verder als gevolg van (de nasleep) Corona komen dan ten laste van de begrotingsjaren en daarmee ten laste van de Algemene reserve.

Minder inkomsten gemeente; op diverse onderdelen loopt de gemeente risico op minder inkomsten. Bijvoorbeeld inkomsten uit belastingen (OZB), leges, incidentele verhuur van maatschappelijke gebouwen. Mindere inkomsten in 2020 en 2021 (bijvoorbeeld huur sport) dekten we uit de reserve Corona. Eventuele misgelopen inkomsten in 2022 en verder als gevolg van (de nasleep) Corona komen dan ten laste van de begrotingsjaren en daarmee ten laste van de Algemene reserve.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit betreft de middelen die de gemeente heeft of ter beschikking kan krijgen om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen. Het uitgangspunt daarbij is dat structurele risico’s opgevangen moeten worden door structurele ‘weerstandscapaciteit’ en incidentele risico’s opgevangen worden door incidentele ‘weerstandscapaciteit’. Dit onderscheid is ook van belang met het oog op het ‘structureel evenwicht’ in de begroting en de toets van de Provincie hierop.

Incidentele weerstandscapaciteit
De gemeente Lansingerland rekent alleen de algemene reserve tot de incidentele weerstandscapaciteit. De overige reserves rekenen wij niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit. Dit zijn de bestemmingsreserves en de stille reserves. Bestemmingsreserves worden niet meegenomen, omdat hier al een bestemming aan is toegekend. Stille reserves (ontstaan wanneer de boekwaarde van de activa lager is dan de verkoopwaarde) worden niet meegenomen, omdat deze pas geïncasseerd kunnen worden als de activa verkocht wordt. Echter, als er expliciete besluiten worden genomen om stille reserves te gelden te maken, dan worden deze toegevoegd aan de weerstandscapaciteit.

Structurele weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit betreft de flexibiliteit die er in de begroting is. Dit betreft de mate waarin lasten verder zijn terug te brengen (door bezuinigingen), inkomsten te verhogen en de inzet van de post onvoorzien. Zodoende bestaat structurele weerstandscapaciteit uit:

• Onbenutte belastingcapaciteit;
• Post onvoorzien;
• Bezuinigingspotentieel lastenniveau tot wettelijke taken.

De onbenutte belastingcapaciteit is in theorie niet gemaximeerd. Er zijn geen maximum tarieven voor de OZB. Wel zijn er landelijk afspraken over de maximale jaarlijkse stijging van de OZB (macro-norm) en geldt voor het doen van een aanvraag tot artikel 12 dat de OZB boven de drempelpercentages ligt (gebaseerd op 120% van het landelijk gemiddelde OZB-percentage).

De post onvoorzien bedroeg in de begroting 2018-2021 nog structureel € 250.000. Op grond van de financiële verordening 2017 bepaalt het college jaarlijks opnieuw de omvang van de post onvoorzien en motiveert de omvang in de begroting. Voor de begroting 2019-2022 zag het college aanleiding de hoogte van de post onvoorzien naar € 100.000 bij te stellen en in de begroting 2021 is deze post verder verlaagd naar € 50.000. Vanaf de begroting 2022 leggen we een relatie met het aantal inwoners en bedraagt de post onvoorzien € 1 per inwoner en dus circa € 65.000 voor begrotingsjaar 2022.

Ten behoeve van de kadernota 2015 is het bezuinigingspotentieel in beeld gebracht indien de gemeente alleen de wettelijke taken zou uitvoeren en op taken met een inspanningsverplichting het minimale zou doen. In dat geval zou de gemeente nog enkele miljoenen kunnen bezuinigen. Dit zou dan wel gepaard gaan met veel maatschappelijke onrust en de bezuinigingen zijn veelal niet direct in het eerstvolgende begrotingsjaar in te voeren. De flexibiliteit op dit punt is beperkt.

Risicobuffer in grondexploitaties en projecten
In de grondexploitaties en kredieten is meestal ook een post ‘onvoorzien’ opgenomen. Binnen de grondexploitaties en projecten zelf is dus ook enige mate van weerstandscapaciteit aanwezig. Bij het bepalen van het weerstandsvermogen op gemeenteniveau houden we geen rekening met deze posten ‘onvoorzien’.

Benodigde weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Benodigde weerstandscapaciteit

De grootte van risico’s zijn na identificatie ingeschat middels het benoemen van een kans en een gevolg (kwantificering). Op basis van de ingevoerde risico’s is de risicosimulatie uitgevoerd. Op basis van deze simulatie kan (met een zekerheidspercentage van 90%) gesteld worden dat alle risico’s kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 47,9 miljoen.

De benodigde weerstandscapaciteit is als volgt te verdelen:

  • Algemene dienst € 4,3 miljoen
  • Grondexploitaties € 43,6 miljoen

De Rekenkamer Lansingerland gaat als ‘benchmark’ voor de risico’s op grondexploitaties uit van een benodigde weerstandscapaciteit van 10% van de boekwaarde van de grondexploitaties in exploitatie en 10% van de nog te realiseren opbrengsten. Op basis van de jaarrekening 2020 en de onderliggende grondexploitaties is dan € 46,7 miljoen nodig voor de gemeentelijke grondexploitaties (inclusief Wilderszijde niet in exploitatie genomen deel). Voor Hoefweg is dit € 1,9 miljoen en voor Bleizo € 6,1 miljoen. Totaal dus circa € 54,7 miljoen. Deze berekeningswijze van de Rekenkamer is sterk genormeerd en houdt geen rekening met de specifieke omstandigheden. Enige afwijking tussen deze berekening en de eigen berekening is dus logisch. De eigen berekening van circa € 43,6 miljoen is circa € 11,1 miljoen lager dan de € 54,7 miljoen op basis van de methode Rekenkamer. De afwijking zit voor € 8,0 miljoen in het feit dat op basis van ons eigen risicobeleid we geen weerstandsvermogen hoeven aan te houden voor Hoefweg en Bleizo (de risico’s van Hoefweg en Bleizo zijn nog op te vangen binnen de verwachte positieve resultaten van deze grondexploitaties, als de risico’s optreden wordt het resultaat lager, maar blijven de grondexploitaties wel positief). Voor de gemeentelijke grondexploitaties (inclusief Wilderszijde nog in exploitatie te nemen deel) is op basis van de methode Rekenkamer € 46,7 miljoen nodig. In de benodigde weerstandscapaciteit is dit € 43,6 miljoen (en dus iets lager dan berekend door de Rekenkamer, maar geen grote afwijking). Op basis hiervan is er geen reden het risicoprofiel van de gemeente bij te stellen voor de bepaling van het weerstandsvermogen.

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Op basis van de begroting 2022-2025 ontwikkelt het weerstandsvermogen zich als volgt:

Bedragen x € 1.000
Stand per 31 december 2021 2022 2023 2024 2025
Algemene reserve 84.518 70.183 65.971 62.381 59.495
Totale weerstandscapaciteit 67.300 70.183 65.971 62.381 59.495
Benodigde weerstandscapaciteit 47.900 47.900 47.900 47.900 47.900
Ratio weerstandsvermogen 1,8 1,5 1,4 1,3 1,2

Het weerstandsvermogen geeft aan of de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen zonder de noodzaak om direct te bezuinigen en/of de lokale lasten te verhogen. Met een ratio weerstandsvermogen van 1,8 in 2021, 1,5 eind 2022 en 1,4 eind 2023 is Lansingerland ruimschoots in staat om financiële tegenvallers op te vangen. De ratio ligt dan nog binnen de bandbreedte van de door de raad gewenste marge ‘ruim voldoende’ (tussen de 1,4 en 2,0), waarbij de raad streeft naar een ratio van 1,7. Vanaf 2024 ligt de ratio buiten (onder) de door de Raad gewenste marge ‘ruim voldoende’. Er is een bedrag van circa € 7,5 miljoen nog nodig om ook eind 2025 op de ondergrens van 1,4 te zitten van de score ‘ruim voldoende’. Opgemerkt wordt dat in de bepaling van de weerstandscapaciteit, conform de nota risicomanagement en weerstandsvermogen, nog geen rekening wordt gehouden met toekomstige positieve resultaten op de grondexploitatie. Op basis van de cijfers van het MPG 2021 verwachten we de komende jaren nog wel positieve resultaten die op moment van realisatie (bij de jaarstukken) in de algemene reserve worden gestort.

Scenario’s risico op structurele tegenvallers – mogelijke impact onzekere gebeurtenissen

Terug naar navigatie - Scenario’s risico op structurele tegenvallers – mogelijke impact onzekere gebeurtenissen

Met ingang van de begroting 2017 geeft de paragraaf weerstandsvermogen inzicht in scenario's (onzekere gebeurtenissen) die zich kunnen voordoen en het mogelijke effect hiervan op het saldo van de begroting. Er zijn vele honderden scenario's/gebeurtenissen denkbaar. De kern van deze paragraaf is vooral te laten zien wat de effecten kunnen zijn van een aantal nadelige scenario's en in welke mate de begroting in staat is deze risico’s op te vangen. Het gaat hier om onzekere ontwikkelingen die zich mogelijk kunnen voordoen. Het zijn dus geen scenario's die we verwachten. Als dat wel het geval was geweest waren deze effecten in de begroting zelf opgenomen.

In de nieuwe nota Risicomanagement en weerstandsvermogen staat dat we deze risico’s in het vervolg uitgebreider toelichten en ook hier een top 10 opnemen. Het blijft hier gaan om risico’s en we ramen deze dan ook op hoofdlijnen. In onderstaande tabel noemen we de top 10. We nemen daarbij geen totaal in de tabel op, omdat het lang niet zeker is dat (al) deze risico’s zich gaan voor doen en al dan niet gelijktijdig. Wel is duidelijk dat sommige risico’s een behoorlijke impact op de saldi van de begroting kunnen hebben, ook risico’s waar we als gemeente niet of nauwelijks invloed op hebben (bijvoorbeeld de hoogte van het gemeentefonds). De scenario's worden gepresenteerd op basis van de saldi van de vast te stellen begroting 2022-2025.

Bedragen x € 1.000.000
Effect op exploitatie saldo 2022 2023 2024 2025
Saldo begroting 2022-2025 0 0 0 0
1. Structureel effect verslechtering grondexploitaties -0,11 -0,22 -0,33 -0,44
2. Risico Vennootschapsbelasting -0,5 -0,5 -0,5 -0,5
3. Risico van 10% overschrijding op WMO budgetten -1,2 -1,2 -1,2 -1,2
4, Risico op niet realiseren ombuigingen Jeugdhulp lokaal -1,8 -2,2 -2,5 -2,7
5. Risico gemeentefonds (AU) - conceptvoorstel herverdeling Rijk 0 -1 -2 -3
6. Risico op hogere stijging CAO dan begroot (3% i.p.v. 2%) -0,4 -0,4 -0,4 -0,4
7. Rente risico PM PM PM PM
8. Snellere stijging bijstandsuitkeringen dan begroot -1 -1 -1 -1
9. Benodigde groei formatie PM PM PM PM
10. Hogere bijdragen verbonden partijen PM PM PM PM
Saldo begroting 2021-2024 -5,01 -6,52 -7,93 -9,24

Toelichting risico’s op structurele tegenvallers:

1. In het weerstandsvermogen houden we rekening met een risico op de grondexploitaties van rond de
€ 40 miljoen. Stel dat dit risico (in fasen van € 10 miljoen afboeken per jaar) optreedt, dan moeten we ook rekening houden met een structureel nadeel op de rentelasten van circa € 110.000 per € 10 miljoen aanvullend tekort op de grondexploitatie. Cumulatief loopt dit dan op naar € 0,52 miljoen structureel.

2. Risico Vennootschapsbelasting. Tot nu toe voldeed ons grondbedrijf niet aan de eisen om door de ‘poort’ te gaan voor wat betreft de belastingplicht voor de Vennootschapsbelasting. Daar liggen een aantal aannames aan ten grondslag. Risico is dat door gewijzigde marktomstandigheden het grondbedrijf alsnog winstgevend wordt en we dan belasting moeten gaan betalen over de resultaten van het grondbedrijf. Grofweg wordt dit risico, net als in voorgaande begrotingen, op € 0,5 miljoen structureel geschat.

3. De afgelopen jaren zien we de WMO uitgaven sneller groeien dan begroot. Ondanks de reeds forse bijstelling van de ramingen voor de WMO (o.a. in begroting 2021 en de Kadernota 2022) blijft het risico bestaan op (forse) overschrijdingen van deze budgetten. Deze reeks laat zien wat het risico is van 10% overschrijding van het WMO-budget voor maatwerk en vrij toegankelijke voorzieningen.

4. Zonder ingrijpen groeien de uitgaven voor de (lokale) Jeugdhulp de komende jaren in hetzelfde tempo als de afgelopen jaren en nemen ook toe door de groei van het aantal inwoners/jeugdigen. De veranderopgave Jeugd moet deze groei afvlakken en op onderdelen ombuigen. In de begroting 2022 en de meerjarenramingen zijn deze effecten verwerkt. Indien we deze ombuigingen niet realiseren bestaat risico dat de uitgaven in hetzelfde tempo groeien als de afgelopen jaren. Een ‘grove’ schatting van dit risico is hier opgenomen.

5. Het Rijk volgt de systematiek van de ‘trap-op-trap-af’. Geeft het Rijk minder uit dan krijgen gemeenten ook minder. Voor 2020/2021 is dit zogenoemde accres bevroren. De jaren erna niet. Daarnaast loopt een onderzoek naar de herverdeling van het gemeentefonds (verdeling onder de gemeenten). Deze herverdeling zal leiden tot voor- en nadeel gemeenten. Op basis van de laatste informatie van het Rijk (concept verdeelvoorstel) zijn wij een forse nadeel gemeente. Omdat er nog geen definitief besluit is van het kabinet en de Tweede Kamer over de herverdeling is dit effect nog niet in de meerjarenraming opgenomen, wel is dit een (reëel) risico. De bedragen zijn gebaseerd op de laatst bekende informatie die het Rijk publiceerde.

6. De CAO gemeenten liep per 1 januari 2021 af. Er is nog geen nieuwe CAO. In de begroting rekeningen we met 2% CAO-stijging. Indien dit 3% wordt (laatste bekende bod vakbonden) dan worden de loonkosten circa € 0,4 miljoen hoger.

7. Door de huidige liquiditeitspositie loopt Lansingerland geen (grote) renterisico’s als de rente gaat stijgen. Sterker nog, dat biedt kansen. De huidige vergoeding op de schatkist van het Rijk is minimaal 0%, waarbij de marktrente voor kort uitzetten van geld veelal negatief is. Risico is wel dat de wet- en regelgeving wordt aangepast en het Rijk ook geld/rente gaat vragen voor het stallen van geld bij de schatkist. Die kans schatten we laag in, maar is theoretisch gezien wel mogelijk. Uitgaande van ons liquiditeitsoverschot van ruim € 100 miljoen zou ieder 0,1% een structurele last van € 0,1 miljoen betekenen. Maar vooralsnog zetten we dit risico op PM.

8. In de begroting is voor de raming van de bijstandsuitkeringen (BUIG) rekening gehouden met het scenario ‘compleet herstel’. Risico is dat dit scenario te optimistisch is en de uitkeringen sneller gaan stijgen en die stijging de komende jaren ook aanhoudt en de BUIG uitkering inclusief de aanvullende uitkering niet de hogere lasten (direct) dekken in het begrotingsjaar. Bij de kwantificering van dit risico is uitgaan van 10% van het in de begroting 2022-2025 opgenomen bijstandsbudget.

9. Onze gemeente is een groei gemeente. Het groeiend aantal inwoners maakt ook dat de hoeveelheid werk toeneemt. In de begroting 2022 is voor de eerste jaarschijf met groei van de werkzaamheden en daaraan gekoppelde capaciteit rekening gehouden. Voor de jaren daarna is de financiële begrotingsruimte hiervoor beperkt. Risico is dat de benodigde groei groter is waarmee nu in de begroting rekening is gehouden. Uitgaande van algemene normen voor gemeenten loopt dit risico op naar circa € 1,5 miljoen in 2025. Dit is slechts een grove indicatie en heel afhankelijk van ontwikkeling takenpakket, (politieke) beleidskeuzes van de nieuwe raad en college, keuzes nieuw kabinet etc. Daarom is dit risico voorlopig op PM gezet.

10. Net als de gemeente zullen ook verbonden partijen te maken kunnen krijgen met stijgende CAO-lasten. Deze zullen waarschijnlijk niet direct in 2021 nog worden doorberekend, maar wel vanaf 2022. Vooralsnog zetten we dit risico op PM.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

Door de ontvangst van de opbrengst die voortvloeit uit de verkoop van de Eneco aandelen in 2020 is onze schuldquote sterk verbeterd. In de aankomende jaren worden deze liquide middelen ingezet om onze langlopende schulden af te bouwen. Daarbij realiseren we de aankomende jaren een positieve cashflow vanuit de grondexploitaties, waardoor wij verder kunnen werken aan het verbeteren van onze schuldquote. 

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote Realisatie 2020 Begr 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 156.368 138.049 121.851 52.653 40.454 28.254
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 7.743 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 22.723 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 376 376 376 376 376 376
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 138.992 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 1.010 77.000 113.616 35.939 44.128 38.589
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 6.144 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 317.511 192.528 172.441 158.070 166.764 147.621
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 13% 35% 9% 15% 2% -3%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal worden terugbetaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden te berekenen. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en wat dat betekent voor de schuldenlast. Bij beide berekeningen worden bij de financiële activa de verstrekte leningen opgenomen.

Gezien wij een beperkte hoeveelheid aan uitgezette gelden hebben wijkt dit kengetal zeer beperkt af van de berekende schuldquote. 

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Realisatie 2020 Begr 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 156.368 138.049 121.851 52.653 40.454 28.254
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 7.743 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 22.723 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 3.790 1.258 1.227 1.196 1.163 1.130
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 138.992 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 1.010 77.000 113.616 35.939 44.128 38.589
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 6.144 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 317.511 192.528 172.441 158.070 166.764 147.621
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 12% 35% 8% 14% 1% -3%

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente.

Door de ontvangst van de Eneco-gelden in 2021 is onze liquiditeit toegenomen met ongeveer 137 miljoen. Dit leidt er ook toe dat onze solvabiliteit flink is gestegen en zeer positief is. In deze begroting hebben wij deze ontvangen gelden met name ingezet om onze schuldpositie af te lossen en daarmee de rentelasten te verlagen. Na het vaststellen van de begroting zal worden onderzocht of en op welke andere wijze de Eneco gelden kunnen worden ingezet, waarbij ook het door de Raad vastgestelde toetsingskader wordt gebruikt. 

Bedragen x € 1.000
Solvabiliteit Realisatie 2020 Begr 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025
A) Eigen vermogen (cf. art. 42 BBV) 256.421 240.765 232.229 226.035 220.729 216.245
B) Balanstotaal 463.101 427.691 403.892 344.299 327.651 353.776
Solvabiliteit (A/B) x 100% 55% 56% 57% 66% 67% 61%

Structurele exploitatieruimte

Dit kengetal geeft het structurele en reële evenwicht van de begroting weer. Thans wordt er onderscheid gemaakt tussen de structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaren voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen.

Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.

Op basis van deze begroting hebben wij een structureel negatieve exploitatieruimte van ongeveer 4%. Deze negatieve ruimte wordt met name veroorzaakt door de stijgende kosten voor het sociaal domein. Met de bestemmingsreserve Sociaal domein heeft de raad voorzien in een tijdelijke dekking van de extra uitgaven aan de lokale regionale jeugdhulp. Dat biedt het college de gelegenheid om structurele beheersmaatregelen voor te bereiden en de uitvoering daarvan een plek te geven binnen het toekomstperspectief van Lansingerland waarmee we trachten dit tekort terug te kunnen dringen.

Bedragen x € 1.000
Structurele exploitatieruimte Realisatie 2020 Begr 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025
A) Totaal structurele lasten 129.763 131.142 136.691 137.358 140.371 142.812
B) Totaal structurele baten 128.170 125.550 134.333 134.222 136.257 137.133
C) Totaal structurele toevoegingen aan de reserves 24.084 718 22 -152 140 71
D) Totale structurele onttrekkingen aan de reserves 24.458 1.302 2.717 1.476 2.213 2.594
E) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 317.511 192.528 172.441 158.070 166.764 147.621
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/E x 100% 0% -3% 0% -1% -1% -2%

Belastingdruk

De belastingcapaciteit van de gemeente geeft de belastingdruk voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-waarde ten opzichte van het landelijk gemiddelde (t-1) weer. Een percentage > 100% geeft weer dat de belastingdruk van de gemeente hoger is dan het landelijk gemiddelde.

Uit onderstaande overzichten blijkt dat onze belastingdruk hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. Dit wordt met name veroorzaakt door de hoge WOZ-waarde van de woningen in onze gemeente. Ons tarief ligt lager dan het landelijk gemiddelde. Dit is in overeenstemming met de doelstellingen uit het collegeprogramma. Een nadere toelichting op de belastingdruk is opgenomen in de paragraaf Lokale heffingen.

Bedragen x € 1,-
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor Realisatie 2020 Begr 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025
A) OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 348,94 360,54 341,71 341,71 341,71 341,71
B) Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 249,35 253,59 256,76 259,97 263,22 266,51
C) Afvalstoffenheffing voor een gezin 290,49 305,58 309,40 312,49 315,62 318,77
D) Eventuele heffingskorting 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
E) Totale woonlasten gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) 888,78 919,71 907,87 914,17 920,55 926,99
F) Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in t-1 760,00 776,00 811,00 811,00 811,00 811,00
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor (E/F) x 100% 117% 119% 112% 113% 114% 114%

Grondexploitatie

Dit kengetal geeft een indicatie van risico's van de boekwaarde van de bouwgronden op de totale baten van de gemeente. De boekwaarde van de bouwgronden moet terugverdiend worden via de totale baten. Het betreft de verhouding tussen de boekwaarde van de bouwgronden en de totale baten. > 100% betekent dat de boekwaarde hoger is dan de totale baten in enig jaar. Dit betekent een verhoogd risico voor de gemeente.

De afgelopen jaren heeft Lansingerland veel geïnvesteerd in de grondexploitaties. Hierbij zijn de kosten voornamelijk voor de baten uitgelopen, waardoor wij een relatief hoge boekwaarde voor de grondexploitaties hebben. In deze begrotingsperiode worden de nog lopende projecten verder afgerond en dus ook verkocht. Hierdoor zien wij een dalende boekwaarde van de grondexploitaties. Dit leidt dan ook tot een positieve cashflow in de aankomende jaren op basis van de huidige projectportefeuille. Hiermee neemt het risico voor onze gemeente ook verder af.

Bedragen x € 1.000
Grondexploitatie Realisatie 2020 Begr 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025
A) Niet in exploitatie genomen gronden (cf. art. 38 lid a punt 1 BBV)
B) Bouwgronden in exploitatie (cf. art. 38 lid b BBV) 86.704 25.576 11.446 7.344 -10.620 -935
C) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 317.511 192.528 172.441 158.070 166.764 147.621
Grondexploitatie (A+B)/C x 100% 27% 13% 7% 5% -6% -1%

Beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie

Door de Provincie zijn een aantal signaleringswaarden geformuleerd voor de kengetallen. Samengevat ziet het beeld voor Lansingerland er op basis van de Begroting 2021 als volgt uit:

Kengetal Categorie A: minst risicovol Categorie B: neutraal Categorie C: meest risicovol
1. Netto schuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden < 90% 90-130% > 130%
b. met correctie doorgeleende gelden < 90% 90-130% > 130%
2. Solvabiliteitsratio > 50% 20-50% < 20%
3. Grondexploitatie < 20% 20-35% > 35%
4. Structurele exploitatieruimte Begr > 0% Begr = 0% Begr < 0%
5. Belastingcapaciteit < 95% 95-105% > 105%
Kengetal Realisatie 2020 Begr 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025
1. Netto schuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden 13% 35% 9% 15% 2% -3%
b. met correctie doorgeleende gelden 12% 35% 8% 14% 1% -3%
2. Solvabiliteitsratio 55% 56% 57% 66% 67% 61%
3. Grondexploitatie 27% 13% 7% 5% -6% -1%
4. Structurele exploitatieruimte 0% -3% 0% -1% -1% -2%
5. Belastingcapaciteit 117% 119% 112% 113% 114% 114%

Meerjarige ontwikkeling balans 2021-2024

De ontwikkeling van de balans is opgenomen in hoofdstuk 4 van de begroting.


Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Kapitaalgoederen zijn eigendommen van de gemeente zoals wegen, riolering, bruggen, bomen en gebouwen die we duurzaam in stand houden. In onderstaande tabel geven we de kerncijfers weer van de belangrijkste kapitaalgoederen conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

Bedragen x € 1,-
Kapitaalgoederen Areaal m2/st Vervangingswaarde
Groen - algemeen 4.200.000 m2 31.500.000
Groen - bomen 24.100 stuks
Wegen 3.651.200 m2 204.000.000
Riolering 594 km 475.000.000
Rioolgemalen en pompunits 994 stuks 26.240.000
Civiele kunstwerken 2.252 stuks 127.500.000
Gebouwen 62 stuks 150.000.000
Totale vervangingswaarde 1.014.240.000

Het beheer en onderhoud is gebaseerd op door de gemeenteraad vastgestelde Beheerplannen. In de Beheerplannen is opgenomen hoe het reguliere en periodieke onderhoud plaatsvindt. Voor alle Beheerplannen geldt dat het vastgestelde onderhoudsniveau minimaal C is. Randvoorwaarden daarbij zijn: het waarborgen van de veiligheid en het voorkomen van kapitaalvernietiging. In de centra en stationsgebieden onderhouden we op onderhoudsniveau B. De kapitaalgoederen kennen geen structurele onderhoudsachterstanden.

Het Integraal Beheerplan (IBP) Openbare ruimte 2017-2024 vormt een belangrijk kader voor al onze beheer- en onderhoudsactiviteiten in de openbare ruimte. Voor riolering en gebouwen hebben we een apart onderhoudsplan. In onderstaande tabel is een overzicht van deze beheerplannen opgenomen.

Omschrijving Beheerplan Vastgesteld door de raad Frequentie Actualisatie Actualisatie Financiële vertaling in de begroting Achterstallig onderhoud Reserves en Voorzieningen
Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2017-2024 27 oktober 2016 4 jaar 2024 Ja Nee Reserve Baggeren
Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025 26 november 2020 5 jaar 2025 Ja Deels, zie toelichting Riolering Voorziening Riolering
Beheerplan Gebouwen 2017-2024 27 oktober 2016 4 jaar 2024 Ja Nee Reserve Groot onderhoud gemeentelijke gebouwen

Groen

Terug naar navigatie - Groen

Het beheer en onderhoud van Groen voeren we uit volgens het deelbeheerplan Groen dat onderdeel is van het Integraal Beheerplan Openbare Ruimte (IBP) 2017-2024. De onderhoudswerkzaamheden vallen uiteen in klein onderhoud, groot onderhoud en vervangingsinvesteringen. Voor het klein en groot onderhoud is voor elke woonkern een raamcontract afgesloten met een aannemer. Het groot onderhoud baseren we op de resultaten van jaarlijkse schouwen die de technische kwaliteit van het groen in beeld brengen.

Het boomonderhoud volgt uit de boomveiligheidscontrole. Bij vervanging van groen zetten we in op het verduurzamen van de groene buitenruimte. Meerdere keren per jaar vindt monitoring van het onderhoudsniveau plaats via schouwen. Hierdoor kunnen we bijsturen wanneer het onderhoud van het afgesproken onderhoudsniveau afwijkt.

Vanuit Groen zetten we in 2022 op klimaatadaptatie, biodiversiteit en participatie. In het door het Rijk vastgestelde Deltaplan Klimaatadaptatie, worden gemeenten gevraagd passende maatregelen te nemen. De klimaatopgave heeft raakvlakken met onze doelstellingen op het gebied van biodiversiteit. Door de aanleg van meer groen en daarin specifieke keuzes te maken dragen we als gemeente bij aan een hogere biodiversiteit. Ons groenbeheer is zo vormgegeven dat het de biodiversiteit ten goede komt.

Binnen de gemeente zijn er de afgelopen jaren meerdere zelfbeheerinitiatieven ontstaan waarbij bewoners een stuk gemeentelijk groen geadopteerd hebben. Zelfbeheer geeft bewoners de gelegenheid om de onderhoudskwaliteit van het groen te verhogen, bovenop de kwaliteit die de gemeente kan leveren binnen het budget voor onderhoud. Naast de zelfbeheerprojecten laten we waar mogelijk ook bewoners participeren bij groot onderhoud en herinrichtingen.

Civiele Kunstwerken (water)

Terug naar navigatie - Civiele Kunstwerken (water)

Het beheer en onderhoud van Civiele Kunstwerken voeren we uit volgens het deelbeheerplan Civiele Kunstwerken dat onderdeel uitmaakt van het IBP 2017-2024. Uitgangspunt voor Civiele Kunstwerken is minimaal onderhoudsniveau C, mits de veiligheid in het openbaar gebied niet in het geding komt en er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt.

De belangrijkste beheerstrategie is het uitvoeren van onderhoud op basis van planmatige inspecties. Aan de hand van inspecties en kwaliteitsonderzoeken stellen wij de feitelijk uit te voeren onderhoudsmaatregelen en het onderhoudsprogramma op.

De maatregelen bestaan uit het uitvoeren van klein en groot onderhoud en het vervangen van kunstwerken. Hierbij streven wij naar een integrale aanpak. In het cyclisch onderhoud stemmen wij af met de verschillende beheerdisciplines om zoveel mogelijk in één werkgang de benodigde werkzaamheden uit te voeren in de openbare ruimte. Deze gezamenlijke aanpak zorgt voor minder kosten in de uitvoering en minder overlast voor de omgeving tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Onderhoudswerkzaamheden voeren we zoveel mogelijk duurzaam uit. Bij het vervangen van kunstwerken passen we onderhoudsarme en duurzame materialen toe en waar mogelijk vormen we beschoeiingen om naar natuurvriendelijke oevers om de waterkwaliteit te verbeteren.

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

Het beheer en onderhoud van wegen voeren we uit volgens het deelbeheerplan Wegen dat onderdeel uitmaakt van het IBP 2017-2024. Uitgangspunt voor wegen is minimaal onderhoudsniveau C, mits de veiligheid in het openbaar gebied niet in het geding komt en er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt.

De belangrijkste beheerstrategie is het uitvoeren van onderhoud op basis van tweejaarlijkse inspecties. Aan de hand van inspecties en kwaliteitsonderzoeken stellen wij de feitelijk uit te voeren onderhoudsmaatregelen en het onderhoudsprogramma op.

Bij het opstellen van het onderhoudsprogramma staat het effect op de levensduur van de verharding centraal in onderhoudskeuzes. Hierdoor zorgen we voor het economisch meest voordelige onderhoud. Hierbij streven wij naar een integrale aanpak met de verschillende beheerdisciplines, om zoveel mogelijk in één werkgang de benodigde werkzaamheden uit te kunnen voeren in de openbare ruimte. Deze gezamenlijke aanpak zorgt voor minder kosten in de uitvoering en minder overlast voor de omgeving tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Onderhoudswerkzaamheden voeren we zoveel mogelijk duurzaam uit.

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

In tegenstelling tot andere kapitaalgoederen, heeft Riolering geen beeldkwaliteitscriterium waaraan het moet voldoen. Voor Riolering geldt dat we aan de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater moeten voldoen. De invulling hiervan is beschreven in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2021-2025, dat door de gemeenteraad is vastgesteld. Het GRP is het huidige kader voor beheer- en onderhoudsactiviteiten voor het kapitaalgoed Riolering.

Daarnaast zijn in het GRP enkele thema's benoemd, die we belangrijk vinden en waar we de afgelopen jaren maar zeker ook in de toekomst aandacht aan beste(e)d(d)en. Klimaatadaptatie en aandacht voor duurzaamheid is een gemeentebreed thema waar Riolering actief aan deelneemt. Bij de voorbereiding van werkzaamheden nemen we maatregelen om eventuele toekomstige problemen - als gevolg van klimaatverandering - op te lossen en zo wateroverlast of droogteproblemen te voorkomen.

Om het beheer en onderhoud optimaal uit te voeren is meten, monitoren en op orde brengen en houden van gegevens noodzakelijk. Afgelopen jaren hebben we stappen gezet en daar gaan we de komende jaren in verder. Een belangrijk onderdeel is het Basisrioleringsplan (BRP), ook informatiedrager voor het GRP. We hebben recent de BRP’s vernieuwd. De maatregelen hieruit worden in de komende jaren opgepakt.

Daarnaast investeren we extra om de gemalen en drukriolering te optimaliseren. Hiermee streven we naar het terugdringen van het aantal storingen van drukrioleringsgemalen.

Gebouwen

Terug naar navigatie - Gebouwen

De gemeente is juridisch eigenaar van circa 62 vastgoedobjecten. De vastgoedportefeuille bestaat onder andere uit het gemeentehuis, gemeentewerf, afvalbrengstation, sporthallen, maatschappelijke accommodaties, kinderdagopvang, strategische objecten en onderwijsgebouwen. Van deze laatste groep (onderwijsgebouwen) zijn 20 stuks overgedragen aan schoolbesturen voor primair onderwijs. Van 2 onderwijsgebouwen is de gemeente vooralsnog eigenaar en zijn wij in onderhandeling met schoolbesturen over het formeel in gebruik geven of in eigendom overdragen van deze schoolgebouwen.

Wij streven naar sociaal en financieel rendement van ons vastgoed. Uitgangspunt is dat er alleen sprake is van eigendom en/of exploitatie daar waar dat noodzakelijk is voor de uitoefening van een publieke taak. We pakken mogelijkheden om niet essentieel vastgoed van de hand te doen op. De komende jaren zullen nog enkele verkopen volgen welke in het verleden zijn ingezet. Ons vastgoedbezit is wat dat betreft op orde.

Het beheer en de exploitatie van een groot aantal gebouwen is door de gemeente bij een externe partij belegd. Vanaf 2018 is dit ondergebracht bij Sportfondsen. Het groot onderhoud voert de gemeente uit, conform het Beheerplan Gebouwen en het bijbehorende Meerjaren-Onderhoudsplan (MJOP). De kosten voor het groot onderhoud worden gedekt door de bestemmingsreserve Gebouwen.

Daar waar sprake is van vervanging kijken we of er mogelijkheden zijn om de producten te verduurzamen. Het verduurzamen van ons vastgoed zal onderdeel worden van het MJOP van de gebouwen om zo kapitaalvernietiging te voorkomen en op natuurlijke momenten verduurzaming te kunnen toepassen. Een aantal zaken zijn uitgesteld om investeringen af te kunnen stemmen op het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed.

Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf beschrijft de uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie (treasury). Hoofddoel van deze functie is dat er tijdig voldoende geld aanwezig is om aan alle financiële verplichtingen te voldoen.
Met betrekking tot treasury is wet- en regelgeving van toepassing die zowel extern als intern van aard is. De belangrijkste externe wet- en regelgeving omvat:
• Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDo)
• Regeling Uitzetting Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo)
• Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof)
• Regeling Schatkistbankieren
• Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
• Gemeentewet (toezichthoudende rol Provincie)
• Financiële-verhoudingswet (toezichthoudende rol Provincie)

De belangrijkste interne regelgeving omvat:
• Treasurystatuut 2020
• Financiële Verordening Gemeente Lansingerland 2017

Treasurybeleid

Terug naar navigatie - Treasurybeleid

De gemeente onderscheidt een viertal subdoelstellingen van de treasuryfunctie:
1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.
2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals met name renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s.
3. Het streven, binnen de kaders van wet- en regelgeving en binnen de bepalingen van het Treasurystatuut, naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten.
4. Het intern ondersteunen en adviseren met betrekking tot financieringsaspecten.


Om deze doelstellingen te realiseren richt de treasuryfunctie richt zich op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de huidige en toekomstige financiële inkomende en uitgaande geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Binnen de wettelijke kaders is het doel om tegen zo laag mogelijke kosten te financieren.
Daarbij is het van belang om de financiële inkomende en uitgaande geldstromen adequaat te administreren en betrouwbare prognoses te hebben van toekomstige geldstromen. Onze liquiditeitsprognoses worden derhalve in beginsel op weekbasis geactualiseerd.

Toegang tot financiële markten

Terug naar navigatie - Toegang tot financiële markten

Gezien de kredietwaardigheid van de overheden is, volgens onze geldverstrekkers, het risico verwaarloosbaar dat op enig moment geen geld beschikbaar zou zijn.


Rentevisie
Onze rentevisie houdt in dat wij een inschatting maken van het rentepercentage dat komende jaren moet worden betaald voor nieuw aan te trekken leningen op de kapitaalmarkt. Voorzichtigheidshalve schatten wij deze herfinancieringsrente conservatief in. De herfinancieringsrente is ingeschat op 1,5 procent. Door de instroom van de Eneco-middelen en verwachte positieve liquiditeitsbijdrage vanuit de GREX, is er geen herfinanciering voorzien in de Begroting 2022-2025.

Schatkistbankieren
Gemeenten dienen verplicht eventuele financiële tegoeden, boven een drempelbedrag, aan te houden bij het Ministerie van Financiën, het zogenaamde schatkistbankieren. Het drempelbedrag bedraagt 0,75 procent van het begrotingstotaal. Voor Lansingerland is het drempelbedrag voor 2022 ruim € 1,0 miljoen. Wij maken gebruik van het schatkistbankieren. Ter voorkoming van de negatieve rente die de BNG heft over tegoeden > €0,5 miljoen wordt de lopende rekening dagelijks afgeroomd tot een kernsaldo €0,25 miljoen.

Financiële risico's

Terug naar navigatie - Financiële risico's

Rente risico’s

Kasgeldlimiet
Om een grens te stellen aan korte financiering (rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet FiDo de kasgeldlimiet opgenomen. Het doel van de kasgeldlimiet is het voorkomen dat fluctuaties in korte rente (schulden < 1 jaar) direct een grote impact hebben op de rentelasten in het exploitatiejaar. De kasgeldlimiet voor gemeenten bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. Deze wordt gedefinieerd als alle lasten op de begroting vóór verdeling van de reserves. De hoogte van de kasgeldlimiet is voor 2022 berekend op € 16,3 miljoen (2021: € 16,9 miljoen):

Bedragen x € 1.000
Kasgeldlimiet Begroting Begroting Begroting Begroting
2022 2023 2024 2025
Omvang begroting 2022-2025 192.491 165.317 173.989 154.044
1. Toegestane kasgeldlimiet
     In procenten van de grondslag 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
     In bedragen 16.362 14.052 14.789 13.094
     Renterisico's afgedekt met CAP 0 0 0 0
     Totaal kasgeldlimiet 16.362 14.052 14.789 13.094
2. Omvang vlottende schuld
     Opgenomen gelden < 1 jaar 12.000 12.000 12.000 12000
     Schuld in rekening courant 0 0 0 0
     Gestorte gelden door derden < 1 jaar 0 0 0 0
     Overige geldleningen (geen vaste schuld) 0 0 0 0
     Totaal omvang vlottende schuld 12.000 12.000 12.000 12.000
3. Vlottende middelen
     Contante gelden in kas 113.616 35.939 44.128 38.589
     Tegoeden in rekening courant 0 0 0 0
     Overige uitstaande gelden < 1 jaar 12.000 12.000 12.000 12.000
     Totaal vlottende middelen 125.616 47.939 56.128 50.589
Toets kasgeldlimiet
4. Totaal netto vlottende schuld (2-3) -113.616 -35.939 -44.128 -38.589
Ruimte(+)/Overschrijding(-); (1-4) 129.978 49.991 58.917 51.683

Renterisiconorm

In het kader van de wet FiDo wordt jaarlijks de renterisiconorm vastgesteld. Het doel van het beheersen van de renterisiconorm is spreiding in de aflossing en/ of renteherziening in de leningenportefeuille waardoor mogelijke renterisico’s worden beperkt. Door deze spreiding wordt voorkomen dat op een bepaald moment veel leningen op hetzelfde moment moeten worden afgelost of de rente herzien wordt waardoor sterk afwijkende marktrentes grote gevolgen hebben op de begrotingssaldi.


De renterisiconorm is wettelijk bepaald op 20% van de op 1 januari bestaande omvang van het begrotingstotaal. De hoogte van de renterisiconorm bedraagt voor 2022 € 38,5 miljoen (voor 2021: € 39,7 miljoen):

Bedragen x € 1.000
Renterisico's vaste schuld Begroting Begroting Begroting Begroting
2022 2023 2024 2025
Renterisico's
     Renteherziening op vaste schuld o/g 0 0 0 0
     Renteherziening op vaste schuld u/g 0 0 0 0
1. Saldo renteherziening op vaste schuld 0 0 0 0
2. Aflossingen 16.198 69.198 12.199 12.200
3. Renterisico op vaste schuld (1+2) 16.198 69.198 12.199 12.200
4. Renterisiconorm (4) 38.471 33.493 34.798 30.809
5. Ruimte renterisiconorm
5.a. Ruimte onder renterisiconorm 22.273 -35.705 0 18.609
5.b. Overschrijding renterisiconorm 0 0 -22.599 0
Berekening renterisiconorm
      Begrotingstotaal 192.353 167.464 173.989 154.044
      Vastgelegd percentage (bij min. regeling) 20% 20% 20% 20%
Renterisiconorm 38.471 33.493 34.798 30.809

Lansingerland overschrijdt in 2023 de renterisiconorm. Bij de provincie wordt een ontheffingsverzoek ingediend. Dit is in voorgaande jaren ook gedaan en daar hebben wij goedkeuring op ontvangen. Omdat Lansingerland weliswaar in 2023 een fors bedrag aan leningen moet aflossen maar op basis van de huidige liquiditeitsprognoses zich niet hoeft te herfinancieren, loopt de gemeente nauwelijks financieel risico. Wanneer herfinanciering aan de orde is, zal bij het afsluiten van nieuwe leningen de renterisiconorm in acht worden genomen.


Kredietrisico's
Het kredietrisico is het risico op een waardedaling van een uitstaande vordering ten gevolge van het (tijdig) kunne nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit. De gemeente Lansingerland kent garantieleningen en garantstellingen.


Garantieleningen
De gemeente Lansingerland heeft enkele garantieleningen lopen die in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw zijn verstrekt aan de woningcorporatie 3B Wonen. Het betreffen leningen waarbij de aflossingen en de rentebetalingen één op één worden doorgezet naar de corporatie en wij als garantsteller fungeren. Ultimo 2021 bedragen deze leningen in totaal € 0,9 miljoen. Het betreffen annuïtaire leningen en deze zijn contractueel geheel afgelost in 2043.


Garantstellingen en borgstellingen
De gemeente heeft aan verschillende partijen garantstellingen en waarborgen afgegeven. Er zijn achtervangovereenkomsten afgesloten met de stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Deze borgstellingen hebben betrekking op het aantrekken van vaste langlopende leningen door woningstichtingen voor (her)financiering van al bestaande gewaarborgde geldleningen.


Ook zijn er garantstelling afgesloten met de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Aan particulieren zijn gemeentegaranties afgegeven onder de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Deze stichting is in 1995 verzelfstandigd onder de naam Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Er komen geen gemeentegaranties meer bij en het totale bedrag aan gewaarborgde geldleningen neemt af met de door particulieren gedane aflossingen.


Voor de WSW, SWS en de particuliere hypotheken is het gemeentelijk aandeel beperkt tot 50%. De garantie inzake de hypotheken van personeel betreffen een tweetal hypotheekleningen afgesloten bij het Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel (HvO). Er worden geen nieuwe hypotheekgaranties voor overheidspersoneel meer afgegeven.
Per 31 december 2020 bedraagt het totaal van gewaarborgde geldleningen € 231 miljoen:

Bedragen x € 1.000
Waarborgsommen en garantieleningen Primaire zekerheid Secundaire zekerheid Tertiaire zekerheid Oorpronkelijk bedrag restant
31-12-2020
Garantiefonds WSW woningbouwver. WSW gem.(50%) 192.096 184.287
Garantiefonds SWS sportver. SWS gem.(50%) 155 121
Hypotheken particulieren particulier WEW gem.(50%) 2.302 1.463
Hypotheken personeel personeel gem.(100%) - 455 353
Onderwijsinstellingen instelling gem.(100%) - 53.439 43.745
Stichting BOOR 21.239 16.874
Ver. Chr.Voortg.Ondw.Rd 32.200 26.871
Overige instellingen instelling gem.(100%) - 1.605 1.129
Totaal 250.052 231.098

De verwachting is dat in 2022 het totaalbedrag van de gewaarborgde leningen rond de € 225 miljoen beweegt.


Liquiditeitsrisico’s
Het liquiditeitsrisico is het risico dat een gemeente over onvoldoende middelen beschikt om aan onze directe verplichtingen te voldoen. In onze liquiditeitsprognose wordt onze geldbehoefte gevolgd en tijdig afgedekt. Gezien de kredietwaardigheid van de overheden is, volgens onze geldverstrekkers, het risico verwaarloosbaar dat op enig moment geen geld beschikbaar zou zijn.

Rentelasten

Terug naar navigatie - Rentelasten

De totale rentelasten worden op jaarbasis geheel toegerekend aan de taakvelden, de zogenaamde renteomslag. Het volgende renteschema geeft inzicht in de rentelasten externe financiering, de wijze van toerekening en het renteresultaat. De Commissie BBV adviseert vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie geen bespaarde rente meer toe te rekenen aan eigen vermogen en voorzieningen. Lansingerland volgt dit advies sinds 2016.


Dit voorgeschreven renteschema is voor Lansingerland als volgt:

Bedragen x € 1.000
Schema rentetoerekening 2022
De externe rentelasten over de korte en lange financiering 3.175
De externe rentebaten 21
Saldo externe rentelasten en rentebaten 3.154
De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -825
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 0
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente -825
Saldo door te rekenen externe rente 2.329
Rente over eigen vermogen 0
Rente over voorzieningen (die gewaardeerd zijn op contante waarde) 0
Totaal rentetoerekening intern 0
De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente (renteomslag) 2.329
Boekwaarde vaste activa die integraal zijn gefinancierd per 1 januari 2022 251.282
Berekende omslagrentepercentage 0,93%
Gekozen renteomslagpercentage (mag 0,5% afwijken van berekend) 0,75%
De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) 1.885
Renteresultaat op het taakveld treasury -444

Externe rentelasten
De rentelasten voor 2021 bedragen naar verwachting € 3,2 miljoen voor langlopende leningen. In 2022 zijn geen kosten voor kortlopende (< 1 jaar) financiering geraamd.
De rentelasten met betrekking tot de leningen van de woningcorporatie worden weer geheel doorbelast aan deze woningcorporatie.


Rente grondexploitatie
In 2022 wordt naar verwachting € 0,8 miljoen rentelasten toegerekend aan de grondexploitaties. Deze toerekeningsmethodiek is dwingend voorgeschreven. Omdat de verwachte boekwaarde van de grondexploitaties 2022 ten opzichte van voorgaand jaar afneemt, daalt ook de financieringsbehoefte en daarmee de verwachte rentelasten. Deze trend zet zich de komende jaren verder voort.


Renteomslagpercentage
Voor 2022 bedraagt het renteomslagpercentage 0,75%. Op basis van dit renteomslagpercentage worden de rentelasten toegerekend aan de verschillende taakvelden.

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

De gemeente voert een veelheid aan activiteiten uit, doet investeringen in bijvoorbeeld riolen en gebouwen en voert grondexploitaties uit. Al deze zaken leiden tot een financieringsbehoefte. Deze financieringsbehoefte is meerjarig. Op basis van deze meerjarige liquiditeitsprognoses stemmen wij onze leningportefeuille op de lange termijn en op de korte termijn af.

Financieringsbehoefte

Op basis van deze programmabegroting is de verwachte financieringsbehoefte voor de komende jaren:

Bedragen x € 1,-
Jaar Bedrag herfinanciering Rentepercentage Rentekosten nieuwe leningen
2022 0 1,50% 0
2023 0 1,50% 0
2024 0 1,50% 0
2025 0 1,50% 0

Leningenportefeuille

Gebaseerd op de afgesloten leningsovereenkomsten dienen de komende jaren de volgende aflossingen plaats te vinden op de langlopende leningen:

Bedragen x € 1.000
Jaar Contractuele aflossingen op langlopende leningen
2022 16.198
2023 69.198
2024 12.199
2025 12.200
Totaal 109.795

In totaal bedragen de aflossingen op langlopende leningen over de jaren 2022-2025 € 109,8 miljoen.

Langlopende leningen 2022 - 2025
Op basis van deze programmabegroting is de verwachting dat er in de periode 2022 – 2025 geen aanvullende financiering plaatsvindt. Het totaalbedrag van de langlopende leningen ultimo boekjaar, bedraagt daarmee:

Bedragen x € 1.000
Jaar Saldo langlopende leningen ultimo boekjaar
2022 121.851
2023 52.653
2024 40.454
2025 28.254

Netto schuldquote en vaste schulden

Terug naar navigatie - Netto schuldquote en vaste schulden

Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en wordt de ‘netto schuldquote’ genoemd. Deze netto schuldquote bestaat uit de totale schulden ultimo boekjaar gedeeld door de totale baten van de gemeente in datzelfde jaar. De netto schuldquote geeft daarmee een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

Door de Provincie is als toezichthouder op de financiën van de gemeenten een signaleringswaarde geformuleerd voor dit kengetal:

Kengetal Categorie A: minst risicovol Categorie B: neutraal Categorie C: meest risicovol
Netto schuldquote < 90% 90-130% > 130%

In het coalitieakkoord is aangegeven dat ‘de netto schuldquote wordt teruggebracht naar de categorie neutraal (90-130%), waarbij wij ons richten op een percentage van 110%’. 

Het effect van de programmabegroting op de netto schuldquotes van onze gemeente voor de komende 11 jaar geeft het volgende beeld:

Bedragen x € 1.000.000
Netto schuldquote Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028 Begr 2029 Begr 2030 Begr 2031 Begr 2032
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 122 53 40 28 28 22 16 11 8 5 3
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 114 36 44 39 15 15 15 15 15 15 15
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
Netto schuld ultimo jaar 15 23 3 -4 20 14 8 3 0 -3 -5
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 172 158 167 148 157 157 157 157 157 157 157
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 9% 15% 2% -3% 13% 9% 5% 2% 0% -2% -3%

In de volgende grafiek zijn vorenstaande meerjarige netto schuldquotes afgezet tegen de drie categorieën signaleringswaarden:

Door de substantiële instroom van liquide middelen als gevolg van de verkoop van de aandelen in Eneco, heeft de netto schuldquote zich sterk verbeterd. De grafiek laat zien dat de netto schuldquote zich de komende jaren volledig in de categorie “minst risicovol” bevindt. Hiermee is de doelstelling uit het coalitieakkoord om rond de 110% uit te komen ruimschoots behaald. De berekening van de netto schuldquote is berekend op basis van een aantal aannames en op basis van nu bekende ontwikkelingen. Met name het al dan niet realiseren van de grondverkopen en de ‘timing’ van de grondverkopen in de jaren bepaalt in belangrijke mate hoe de schuldquote zich ontwikkelt. Des te verder in de tijd des te groter de onzekerheid is dat deze aannames ook precies zo uitkomen.


Vaste schulden
De onderstaande grafiek toont het verloop van de vaste schulden (conform artikel 46 BBV) in de komende 11 jaar. De grafiek laat zien dat de vaste schulden naar verwachting afnemen tot nihil in 2031 bij de huidige investeringsniveaus. De verwachting is wel dat de investeringen over circa 10 jaar zullen toenemen wanneer de huidige Vinex wijken gerenoveerd worden.

 

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

Nederland maakt deel uit van de Europese Monetaire Unie. Voor landen die deelnemen aan de Europese Monetaire Unie gelden Europese begrotingsvoorschriften waaronder de zogenaamde EMU-normen. De EMU-normen stellen een grens aan het nationale begrotingstekort van 3% van het bruto binnenlands product (BBP) en de overheidsschuld mag niet meer dan 60% van het BBP bedragen. In Nederland zijn de Europese afspraken over de begrotingsdiscipline opgenomen in de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof). Er kunnen sancties worden opgelegd bij van overschrijding van de tekortnorm.

De BBV schrijft voor dat de gemeente het EMU-saldo van het voorgaande jaar, het actuele begrotingsjaar en drie daaropvolgende jaren opneemt in de begroting.

De EMU-saldi van Lansingerland op basis van deze begroting zijn als volgt:

Bedragen x € 1.000
2021 2022 2023 2024 2025
Omschrijving Actuele begroting Actuele begroting Meerjarenraming Meerjarenraming Meerjarenraming
1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) -13.580 -8.613 -6.270 -6.526 -5.723
2 Mutatie (im)materiële vaste activa 11.000 16.244 32.975 30.041 19.482
3 Mutatie voorzieningen 1.029 935 799 857 1.053
4 Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -61.128 -14.130 -4.102 -17.964 9.685
5 Verwachte boekwinst/verlies bij de verkoop van financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede de afwaardering van financiële vaste activa 0 0 0 0 0
Berekend EMU-Saldo 37.577 -9.792 -34.344 -17.746 -33.837

De Begroting 2022 heeft een negatief EMU–saldo van € 9,8 miljoen en heeft daarmee een negatieve  invloed op de gezamenlijke Nederlandse tekortnorm.

Paragraaf Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Om de ambities van Lansingerland te realiseren zijn ondersteunde processen van belang. Binnen onze bedrijfsvoering komen verschillende aspecten aan de orde.
Onze kernwaarden zijn daarbij: duidelijk, daadkracht en dienstbaar. Medewerkers van bedrijfsvoering adviseren op basis van integrale afwegingen. In deze paragraaf geven we per bedrijfsvoeringsonderdeel inzicht in de ontwikkelingen voor 2022 en verder.

Personeel en Organisatie

Terug naar navigatie - Personeel en Organisatie

We bevinden ons in een transitie in de richting van een grotere organisatie, met de benodigde professionalisering en rolvastheid, zowel in de organisatie als tussen organisatie en bestuur.
De aanpassingen in de topstructuur, domeinstructuur en functie indeling en –waardering zijn hier onderdeel van geweest. Deze ingezette stevige organisatieontwikkeling - om een toekomstbestendige organisatie te zijn en te blijven – is in 2021, onder begeleiding van de bureaus Haagse beek en LCT voor respectievelijk teaminrichting & functiewaardering en teamontwikkeling (soft skills), voortgezet en nagenoeg afgerond. De ontwikkeling van de organisatie stopt hier uiteraard niet. Ontwikkeling is tenslotte een continu proces en om onze dienstverlening richting burgers en ondernemers te kunnen blijven leveren, blijft de organisatie zich door ontwikkelen.

Het op een systematische wijze verbinden van dat wat nodig is voor de organisatie met wie aanwezig is in de organisatie stelt ons in staat om adequaat te interveniëren op deze gap. Tussen “nodig” en “beschikbaar” bestaat vrijwel altijd frictie. Een methodiek voor Strategische Personeelsplanning (SPP, waarbij we kijken naar de korte, middellange en lange termijn (1 – 3 – 5 jaar) kan hierbij helpen.

Vanzelfsprekend heeft ruim anderhalf jaar op afstand van en met elkaar samenwerken ook impact
op de organisatie en de mensen die hier werken. In deze bijna post-Coronaperiode is het extra
belangrijk om iedereen betrokken te houden en de verbinding met elkaar en tussen de teams te
versterken en hopen we zaken die in 2020 of 2021 niet gerealiseerd konden worden wel doorgang kunnen vinden.

Het eerste halfjaar van 2022 zal vooral in het teken staan van de gemeenteraadverkiezingen en de vorming van een nieuwe coalitie en college. Tegelijkertijd spelen de effecten van de al eerdergenoemde Coronapandemie en een ingewikkelde arbeidsmarkt een rol. Door de verder toegenomen krapte op de arbeidsmarkt hebben we te maken met flinke concurrentie en moeten we alle zeilen bijzetten om ‘aantrekkelijk’ te zijn en blijven als werkgever. Het grote aantal niet vervulde vacatures maakt onze organisatie kwetsbaar. Met de inzet van een goede arbeidsmarktcampagne en extra inzet op recruitment willen we nieuwe medewerkers – ervaren, maar ook jong professionals - interesseren voor het werken bij de gemeente Lansingerland. Vanzelfsprekend hoort hier ook aandacht voor het blijven boeien van de al aanwezige medewerkers bij.

Daarnaast zal ook de uitgestelde invoering van de Omgevingswet de nodige aandacht vragen. De (invoering van de) Omgevingswet heeft een grote impact voor onze gemeente, omdat deze zowel een technisch, beleidsmatig, juridisch als gedragscomponent bevat. Namelijk: de aansluiting op het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO), het werken met nieuwe kerninstrumenten als de Omgevingsvisie en het Omgevingsplan, gevolgen voor VTH (vergunningverlening, toezicht en handhaving) en verdergaande samenwerking met inwoners, bedrijven en partners (van de ‘nee, tenzij’ naar de ‘ja mits’ gedachte).

Het in het voorjaar van 2021 gestarte Management Development traject worden voortgezet. De focus verlegt zich naar welke behoefte er bestaat voor andere ondersteunende programma’s op het gebied van aanpassing van houding en gedrag, aantrekkelijk werkgeverschap, sturing op realisatie van opgaven en ruimte voor (talent)ontwikkeling. Dit laatste gebeurt door een heroriëntatie op de Lansingerland Academie (e-Learning).

In 2022 gaan we door met het professionaliseren van de het team O&HRM en de dienstverlening. O.a. door een verdere verbetering en digitalisering van P&O werkprocessen en met de intensivering van medewerkers- en management selfservice (e-HRM). Ook de uitgestelde aanbesteding van de dienstverlening voor arbo, in de breedste zin van het woord, op basis van een de eind 2021 opgestelde visie op arbo, verzuim en re-integratie zal hier aan een belangrijke bijdrage leveren.

De ingezette stevige organisatieontwikkeling - om een toekomstbestendige organisatie te zijn en te blijven – is in 2021, onder begeleiding van de bureaus Haagse beek en LCT voor respectievelijk teaminrichting & functiewaardering en teamontwikkeling (soft skills), voortgezet en nagenoeg afgerond. De ontwikkeling van de organisatie stopt hier uiteraard niet. Ontwikkeling is tenslotte een continu proces en om onze dienstverlening richting burgers en ondernemers te kunnen blijven leveren, blijft de organisatie zich door ontwikkelen.

Financiën en planning & control

Terug naar navigatie - Financiën en planning & control

In tegenstelling tot vorig jaar heeft het college in de aanloop van het zomerreces in 2021 de Kadernota 2022 opgesteld en aan de raad voorgelegd. Daarmee werd de raad geïnformeerd over de financiële positie van onze gemeente en de voorstellen die het college voor ogen had om te komen tot een structureel sluitende begroting vanaf 2022. Het merendeel van de voorstellen uit de kadernota zijn met inachtneming van de nieuwe inzichten hoe Lansingerland er komende jaren financieel voorstaat, verwerkt in de Begroting 2022-2025. Het college heeft invulling gegeven aan de motie ‘Proces bezuinigingsscenario’s 2021 starten voor de kadernota’ (M2020-017) door de raad op meerdere momenten te informeren en te betrekken bij het traject van de voorbereiding van de Kadernota 2022, namelijk in de informerende brieven ‘Achtergrondinformatie traject Kadernota’ (Kenmerk U21.01749) en ‘Uitkomst 2e retraite in traject Kadernota 2022’ (kenmerk U21.02681) en door middel van technische toelichtingen in beeldvormende avonden. Daarbij is ook aan de raad het uitgebreide werkdocument ‘Totaaloverzicht begrotingsknoppen’ (kenmerk T21.02747) verstrekt dat allereerst voor het college een handzaam document is gebleken bij de integrale afweging van ambities, budgettaire mogelijkheden en noodzakelijke structurele ombuigingen, en vervolgens ook de raad inzicht heeft gegeven in de mogelijkheden die het college per beleidsveld zag om te intensiveren (meer ambitie met meer middelen) of te extensiveren (dezelfde ambitie met minder middelen, of ambitie neerwaarts bij stellen); vandaar de analogie met knoppen die meer open of dichtgedraaid kunnen worden. Steeds is daarbij het maatschappelijk effect geduid, de haalbaarheid en de relevante context.

Ook heeft de raad de motie die betrekking had op het Meerjaren Investerings Plan aangenomen (M2020-014). Het MIP vormt inmiddels een onlosmakelijk onderdeel van de begroting. In een integraal overzicht zijn alle lopende (goedgekeurde) en voorgenomen investeringen opgenomen en onderscheiden naar soort (vervanging, uitbreiding of nieuw). Tijdens een beeldvormende avond is de systematiek en stand van zaken toegelicht. Belangrijk is dat inmiddels de vereisten en voorschriften uit de Nota Activabeleid, die in 2020 door de raad is vastgesteld, nu geheel is toegepast op het MIP. Daarbij gaat het niet alleen om een herziening en actualisatie van de afschrijvingstermijnen (reeds in begroting 2021) verwerkt maar ook de urentoerekening van voorbereiding, administratie en toezichtkosten (VAT) aan investeringen; dat laatste is nu verwerkt in de Begroting 2022-2025. Enerzijds heeft dat een positief budgettair effect op de korte termijn op de begrotingsruimte, anderzijds neemt daardoor de omvang van investeringen toe, en daarmee de structurele kapitaallasten van de investering.

In de motie Planning en control cyclus (M2019-034) is onder meer gevraagd stappen te zetten in de toegankelijkheid en leesbaarheid van de P&C-documenten. In de Begroting 2022-2025 heeft het college als voorbeeld voor het beleidsveld ‘Duurzaamheid’ een alternatieve opzet gepresenteerd waarbij een ‘doelenboom’ leidend is. Daarbij wordt een meer logische relatie gelegd tussen wat wij als gemeente willen bereiken en de diverse kengetallen die dat adstrueren.

Voor wat betreft de motie ‘Begroting en keuzes inzichtelijk op 2 A4tjes’(M2020-013) heeft het college daar nu deels invulling aan gegeven. In het bovengenoemde document Totaaloverzicht begrotingsknoppen biedt inzichtelijk alle informatie die relevant is om keuze te maken bij het voorzetten of aanpassen van beleid of ambities, vanuit financieel perspectief. Een dergelijke samenvattende presentatie In de begroting vergt meer voorbereiding zal het college op een later moment verder oppakken.

Audit en AO/IC

Terug naar navigatie - Audit en AO/IC

Een deugdelijke administratieve organisatie en interne controle zijn belangrijke randvoorwaarden om betrouwbare cijfers te rapporteren en rechtmatig te handelen. Door middel van audits stellen we periodiek vast of interne procedures en afspraken zijn nageleefd en de te rapporteren cijfers betrouwbaar zijn. Het gaat daarbij niet alleen om financiële cijfers maar ook niet-financiële cijfers, zoals indicatoren en kengetallen. Door middel van onderzoeken en benchmarking vergelijken we onze gemeente met andere gemeenten en formuleren we waar nodig acties en voeren deze uit. We voeren een doelmatigheidsonderzoek ex artikel 213a van de Gemeentewet uit en verstrekken een afschrift van de onderzoeksresultaten en de actiepunten naar aanleiding van het onderzoek aan de gemeenteraad.

Vanaf het begrotingsjaar 2021 treedt een wijziging op in de manier waarop de gemeente verantwoording aflegt over de rechtmatigheid. Waar tot en met 2020 de externe accountant een oordeel geeft over de rechtmatigheid, legt met ingang van de jaarstukken 2021 het college zelf expliciet verantwoording af over de rechtmatigheid. Deze verantwoording komt tot uitdrukking in de jaarstukken. Ook het accent van de controle verschuift daarmee meer naar intern. De accountant geeft wel een oordeel af bij de verantwoording die het college aflegt in de jaarstukken (geeft die verantwoording een juist beeld over de rechtmatige tot standkoming van de baten en lasten in de jaarstukken). In 2020/2021 bereiden we ons voor op deze ontwikkeling door te inventariseren welke aanvullende (controle)maatregelen nog nodig zijn om te voldoen aan de gewijzigde regels.

Informatievoorziening en automatisering

Terug naar navigatie - Informatievoorziening en automatisering

Ook in 2022 werken we opnieuw aan een veilige informatievoorziening en een proactieve digitale dienstverlening. Deze opgave bestaat uit onderdelen waar het komende jaar forse investeringen nodig zijn. Op het gebied van informatieveiligheid voeren we verbeteringen door, bijvoorbeeld aan de hand van de lessen naar aanleiding van het hack bij Hof van Twente, om de risico’s te verkleinen. Daarnaast gaan we in het kader van informatiebeheer aan de slag met de aanbevelingen van de archiefinspectie om te voldoen aan de wettelijke eisen van de Archiefwet. Het op orde houden van de basisregistraties is een wettelijke taak die in beweging is. Het aantal verplichtingen neemt toe en de noodzaak om dit op orde te brengen en te houden wordt groter door de invoering van de Omgevingswet. We herzien om deze reden een aantal werkprocessen implementeren nieuwe procedures. Tot slot is de beschikbaarheid en stabiliteit van ICT-systemen en applicaties een belangrijke randvoorwaarde voor alle medewerkers om te kunnen werken en bovendien voor opgaven die specifieke ontwikkelingen nodig hebben (applicaties sociaal domein, applicaties omgevingswet, informatiemanagement, monitoringsopgave).

Het afgelopen jaar werkten we vanwege de corona pandemie veel thuis en zit het hybride werken in een stroomversnelling. Het faciliteren van het thuiswerken en het inrichten van het gemeentehuis voor ‘verbinden en ontmoeten’ vraagt om optimalisatie in 2022.

Deze omvangrijke opgave voeren we uit in het licht van externe en interne ontwikkelingen. Ontwikkelingen rondom ICT en informatievoorziening gaan snel en dit vraagt een wendbare organisatie om hierop in te spelen en dienstverlening hierop aan te passen. Daarnaast zijn we een groei- en ontwikkelgemeente waarbij naast het inwoneraantal ook onze opgaven en ambtelijke organisatie groeit. Dit heeft consequenties voor het op orde houden van de basisvoorzieningen informatievoorziening en automatisering. In 2022 staat een stabiele en robuuste digitale dienstverlening centraal.

Juridische zaken

Terug naar navigatie - Juridische zaken

De afgelopen twee jaar zagen we een stijging in het aantal klachten, bezwaren en overige juridische procedures. Een deel hiervan is te verklaren door aan COVID-19 gerelateerde zaken, een ander deel is autonome groei (aantal inwoners en bedrijven stijgen en daarmee ook het aantal klachten en bezwaren). Deze toename vangen we op binnen de eigen formatie, inhuur waar nodig of uitbesteding van juridische advisering. In de begroting 2022 is vanaf 2022 een bedrag van € 74.000 structureel per jaar opgenomen om de juridische ondersteuning van de interne processen blijvend aan te laten sluiten bij wat nodig is om een betrouwbare en ‘dienstbare’ overheid te zijn (in termen van tijdige afhandeling van bezwaren en klachten en kwaliteit van besluitvorming).

Naar verwachting worden in 2022 de Wet open overheid (‘Woo’) en de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer van kracht. De Woo verplicht gemeenten met ingang van 2021 om elf categorien documenten actief openbaar te maken, daarnaast verplicht de Woo gemeenten om de informatiehuishouding op orde te brengen. De bepaling uit de Archiefwet, dat gemeenten documenten in een goed, geordende en toegankelijke staat moeten bewaren, wordt herhaald in de Woo. Met dit laatste is een aanzienlijke doorlooptijd gemoeid, de Memorie van Toelichting noemt een mogelijke termijn van acht jaar. Deze wetten hebben (grote) gevolgen voor de werkwijzen binnen de gemeente en kennen ook een belangrijke ‘ICT’’-component en vergen een toename van structurele capaciteit en middelen binnen onder andere het team Informatisering en Digitalisering. Voor een nadere toelichting hierop zie de toelichting op het programma ‘Overhead’.

Juridische Zaken schrijft sinds 2019 één jaarverslag waarin alle aandachtsgebieden op een toegankelijke, eenduidige en aansprekende manier worden aangeboden aan onder andere de gemeenteraad en onze inwoners. Deze lijn zetten we voor 2022 door.

Dienstverlening

Terug naar navigatie - Dienstverlening

Blijvend luisteren naar wat onze inwoners (en bedrijven en instellingen) nodig hebben om in deze snel veranderende wereld zelfredzaam te zijn en te blijven, is belangrijker dan ooit. Een snelle, simpele en duidelijke dienstverlening hoort daar bij. We bieden onze dienstverlening digitaal aan waar mogelijk en fysiek waar nodig. Inwoners kunnen via elk gewenst apparaat en via elk gewenst kanaal contact met ons opnemen. Wij verwerken deze aanvragen en de aanvragen in de fysieke omgeving binnen de gestelde servicenormen.

In het afgelopen jaar investeerden we sterk in het digitale component van onze dienstverlening. Op deze investering bouwen we de komende periode verder. Het onderscheid tussen (het servicelevel op) digitale dienstverlening versus fysieke dienstverlening verdwijnt daarbij volledig. We bouwen aan een hybride vorm van dienstverlening waarbij het digitale component een vast onderdeel is van onze dienstverlening. We blijven daarnaast streven naar het opheffen van digitale ongelijkheid. Deze ongelijkheid ontstaat wanneer mensen geen toegang hebben tot digitale apparaten of als ze door beperkte vaardigheden, gebruik of bewustzijn niet de gewenste informatie kunnen vinden of aanleveren. Met een inclusieve (digitale) dienstverlening bouwen we aan een passende dienstverlening die voor iedereen vindbaar, toepasbaar en begrijpelijk is. Voor iedereen, dus ook voor inwoners die om wat voor reden dan ook minder digitaal vaardig zijn. Met het streven naar (digitale) inclusie geven we een impuls aan de zelfredzame inwoner en het bevorderen van tijd- en plaatsonafhankelijke dienstverlening. We blijven daarbij van buiten naar binnen denken en houden de inwoner centraal. Niet alleen met mooie woorden, maar door daadwerkelijk uit te gaan van verwachtingen en wensen.

Inkoop

Terug naar navigatie - Inkoop

Op het gebied van inkoop hebben we als hoofddoelstellingen: blijven voldoen aan de rechtmatigheidseisen, inkopen tegen de meest optimale (integrale) prijs-kwaliteit verhouding en het optimaal functioneren van de inkoopfunctie in de organisatie.

In 2020 evalueerden we de juridische inkoopfunctie. Hierbij bevestigden we de werkwijze van een decentraal gecoördineerd model. De domeinen en teams blijven hierbij zelf verantwoordelijk voor het realiseren van de twee hiervoor genoemde hoofddoelstellingen. Het team inkoop ondersteunt de teams met advisering, (contract)modellen, marktanalyses en waar nodig juridische geschillen. Daarnaast is het team inkoop verantwoordelijk voor het centraal actueel houden van het inkoop- en aanbestedingsbeleid, beleidsregels voor ‘maatschappelijk verantwoord inkopen’, spent-analyses en het opstellen en publiceren van de jaarlijkse inkoop- en aanbestedingskalender.

Communicatie

Terug naar navigatie - Communicatie

Het cluster Communicatie zet in op actieve en tijdige communicatie om helder en transparant de inwoners van Lansingerland, alle andere direct betrokkenen en de eigen medewerkers te informeren over en te betrekken bij de strategie, het beleid, de doelen en uitvoering van de gemeente. Wij werken hiervoor samen, versterken de communicatiekracht van bestuur en medewerkers, en adviseren en faciliteren en voeren uit om het gewenste communicatieresultaat te behalen. Het cluster levert (media) analyses, (strategisch) advies en verbindt inhoud en vorm vanuit integraliteit in de driehoek ‘binnen’, ‘buiten’ en ‘bestuur’. Daarnaast produceert het interne en externe communicatiemiddelen, zoals de gemeentelijke website, content voor sociale media en verschillende digitale nieuwsbrieven. Alles op basis van omgevingssensitiviteit en met oog voor maatschappelijke ontwikkelingen.

Het communicatievak is volop in ontwikkeling, mede door de (op data gebaseerde) digitalisering waardoor elk individu (binnen en buiten de organisatie) zelf medium is geworden. De kritische samenleving, het afgenomen vertrouwen in de overheid, de toenemende behoefte aan dialoog en inspraak, de realtime verspreiding van berichten en talrijke interne ontwikkelingen vragen ook van de gemeente Lansingerland een passende opstelling. De ontwikkelingen vragen om sensitiviteit, responsiviteit en reactiesnelheid van de hele organisatie. Communicatie wordt conversatie: van zenden naar interactie, van monologen naar dialogen.

Dit alles leidt ertoe dat het cluster Communicatie zich de komende jaren verder ontwikkelt om langs de lijn van ‘analyse en monitoring, advies en uitvoering’ de focus te richten op:
1. het beschermen van de beeldvorming (crisis en issues)
2. het werken aan vertrouwen en legitimatie (reputatie)
3. verbinding leggen met stakeholders (relaties)

4. het faciliteren van de interne en externe (bestuurlijke) dialoog (interactie) en het helpen communicatiever maken (omgevingsbewust werken) van beleid en de organisatie

Om bovenstaande te realiseren investeert communicatie de komende jaren (meerjarig incidenteel) expliciet in capaciteit en uitvoering voor de verdere implementatie van het omgevingsbewust werken. Dit doen we conform het nog op te stellen visie op communicatie.

Privacy en informatiebeveiliging

Terug naar navigatie - Privacy en informatiebeveiliging

Privacy

De afgelopen periode merken we dat privacy een steeds belangrijkere stempel drukt op de activiteiten die we doen of voornemens zijn te doen. Op diverse plekken in de organisatie is nog sprake van plekken waar ‘werk aan de winkel’ nodig is om (blijvend) te voldoen aan de AVG. Kritische werkgebieden in deze zijn het beleidsveld ‘Veiligheid en handhaving’ en het ‘Sociaal domein’. In deze beleidsvelden is veel beweging. Zo moeten nieuwe wetten worden uitgevoerd (denk aan de Inburgeringswet) en worden geregeld nieuwe gegevensverwerkingen gestart (of voornemens hiertoe). Bijvoorbeeld de app ‘Meld een vermoeden’. Al deze ontwikkelingen moeten bekeken worden op privacy aspecten en waar nodig maatregelen moeten worden genomen om de privacy in voldoende mate te waarborgen. In het verlengde hiervan leidt dit ook tot werkzaamheden voor bijvoorbeeld team ICT (technische beveiligingsmaatregelen nemen, applicaties en apps beoordelen op veiligheidsaspecten etc.). Voor wat betreft de privacy ligt ook komend jaar de focus op het verhogen van de bewustwording van medewerkers, het uitvoeren van risicoanalyses met betrekking tot werkprocessen met een hoog privacy risico (DPIA’s), het afsluiten van verwerkersovereenkomsten conform de AVG en het adviseren en informeren van de organisatie over privacy aangelegenheden. Daarnaast is in 2021 gestart met het actualiseren van het verwerkingsregister door gebruik van i-navigator. Dit loopt door in 2022. Ook blijft er doorlopend aandacht voor het waarborgen van de privacy bij aanbestedingstrajecten en de implementatie van nieuwe systemen en gegevensverwerkingen. Waar nodig voeren we een PIA uit. Tevens worden voorkomende datalekken afgehandeld conform de hiervoor geldende procedure en worden datalekken gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens indien de ernst daartoe aanleiding geeft. Ook worden verzoeken van betrokkenen op basis van de AVG (artikel 15 e.v.) tijdig afgehandeld. Het betreft hier onder meer verzoeken om inzage en wissing van persoonsgegevens.

Om privacy binnen een organisatie te kunnen waarborgen is informatieveiligheid een voorwaarde. Bescherming van persoonsgegevens vereist immers informatiebeveiliging. Er bestaat dan ook een sterke samenhang tussen privacy enerzijds en informatiebeveiliging anderzijds. Dit is in het bijzonder het geval bij het uitvoeren van risicoanalyses bij Privacy Impact Assessments (PIA’s) en activiteiten in het kader van bewustwording van medewerkers.

Informatiebeveiliging

Bij informatiebeveiliging draait het om de beschikbaarheid (continuïteit), de integriteit (betrouwbaarheid) en de vertrouwelijkheid (exclusiviteit) van informatie en systemen.
Informatiebeveiliging is een cyclisch proces dat telkens moet inhaken op nieuwe ontwikkelingen, dreigingen en kwetsbaarheden. We werken op basis van de Plan do check act cyclus, waarbij risicomanagement centraal staat. Voor het bepalen van onze focus maken we gebruik van de uitkomsten van audits, trends en ontwikkelingen zoals meldingen en incidenten, het Cybersecurity Beeld Nederland, bevindingen uit grootschalige incidenten zoals het Hof van Twente, input vanuit de Informatiebeveiligingsdienst en onze eigen uitgevoerde risicoanalyses. Continu nemen we zowel technische als organisatorische maatregelen om de veiligheid binnen onze organisatie zo groot mogelijk te houden. Doordat dit werkveld continu in beweging is en de ontwikkelingen op dit vlak ontzettend snel gaan kan 100% veiligheid echter nooit gegarandeerd worden hierbij.

In 2020 zijn we wegens de Coronasituatie overgegaan op thuiswerken, in eerste instantie op eigen devices van collega’s. Begin 2021 zijn we volledig overgestapt naar een situatie waarbij iedere medewerker een gemeentelijke laptop en mobiele telefoon heeft (TOP-werken). Door deze overstap maakten we een flinke slag in het ‘informatieveiliger’ werken. Vanwege de vergevorderde status van TOP-werken heeft deze omschakeling zonder grote problemen kunnen plaatsvinden. Daarnaast hebben we een 'Governance'-tool (ISMS) voor informatiebeveiliging geïmplementeerd waarmee de eerste meting is uitgezet. Ook zijn de eerste stappen gezet om ons te conformeren aan de BIO (Baseline Informatieveiligheid Overheid) en hebben we de bewustwording met name gericht op het werken vanuit huis.

Voor het komende jaar ligt onze focus op de volgende punten:
- Verdere implementatie van het normenkader BIO (Baseline Informatiebeveiliging Overheid). We voldoen momenteel in opzet voor 66% aan de BIO. Hierbij moet worden opgemerkt dat een aantal belangrijke maatregelen nog moeten worden ingevoerd (waaronder SIEM/SOC) en dat blijvende aandacht en middelen nodig zijn om dit percentage stabiel te houden of te vergroten (voor onder andere jaarlijkse Pentesten en/of Vulnerability Scans).
- Het verder implementeren en uitvoeren van het Informatie Security Management Systeem (hiermee zijn we in 2021 gestart)
- Vergroting van de bewustwording van medewerkers (dit is een continu proces)
- Het uitvoeren van de Eenduidige Normatiek Single Informatition Audit (ENSIA) voor de verticale verantwoording aan de Rijksoverheid
- Risico gebaseerd maatregelen nemen. Door het continu afwegen van risico's trachten wij de juiste maatregelen te nemen op het juiste moment. Grootschalige incidenten zoals bij de gemeente Hof van Twente worden zorgvuldig door ons geëvalueerd en geven aanleiding tot het ondernemen van (nieuwe) acties.

Om bovenstaande onderdelen echt handen en voeten te geven is meer budget en capaciteit nodig. Het uitvoeren van analyses/continue scannen op kwetsbaarheden in de digitale infrastructuur brengen zaken aan het licht die opgelost moeten worden. Dus zowel aan de ‘scan’/analyse kant is capaciteit nodig, alsook capaciteit om opvolging te geven aan eventuele kwetsbaarheden. In deze begroting is daarom hiervoor een budgetverhoging opgenomen (zie de toelichting bij het overzicht ‘overhead’).

Paragraaf Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Van een financieel belang is sprake indien de gemeente risico loopt met aan deze partijen beschikbaar gestelde middelen of als de gemeente aangesproken kan worden als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Van bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft, vanwege vertegenwoordiging in het bestuur of vanwege het hebben van stemrecht. Als gemeente kunnen wij door toenemende uitbreiding en complexiteit niet al onze taken meer zelfstandig uitvoeren. Samenwerking met andere partners, waaronder andere overheden, kan dan een oplossing bieden. Iedere afzonderlijke situatie vraagt om een specifieke afweging en een politieke keuze.

In 2021 stelde de raad de nieuwe ‘Nota verbonden partijen 2021 – 2024’ vast (Corsa-nummer T21.04396). Ook de nieuwe nota geeft een beeld van onze visie op en beleidsvoornemens voor verbonden partijen. De nota geeft inzicht in het (wettelijk) kader en geeft het afwegingskader een handvat voor het toe- en uittreden bij verbonden partijen. De focus van de update ligt bij de rol van de raad bij verbonden partijen. In een extra paragraaf introduceren we de nieuwe functie van raadsrapporteur waarmee de informatievoorziening naar de raad beter verloopt en de raad beter in positie is om invloed uit te oefenen. Elk jaar bespreekt de raad in een speciale raadsvergadering de factsheets van verbonden partijen tegelijkertijd met de zienswijzen op de begrotingen van verbonden partijen. De factsheets zijn voorzien van een bestuurlijke en financiële risicoanalyse.

Overzicht

Terug naar navigatie - Overzicht

In onderstaand overzicht staat de meest essentiële financiële informatie van de verbonden partijen. In de latere tabellen staat per verbonden partij de informatie die op grond van artikel 15 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) verplicht is inclusief bij welk programma uit de begroting het hoort en op welke wijze de verbonden partij bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling van het programma. Daarnaast schrijft artikel 15 BBV voor dat de lijst van verbonden partijen, wordt onderverdeeld in:

1. gemeenschappelijke regelingen;
2. vennootschappen en coöperaties;
3. stichtingen en verenigingen;
4. overige verbonden partijen.

De uitgebreidere informatie per verbonden partij is in de zogenaamde factsheets opgenomen. Deze zijn 17 juni 2021 door de raad vastgesteld (T21.04436). Op de website van Lansingerland staat, conform artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr), het register Verbonden Partijen.

Gemeenschappelijke regelingen Programma Bijdrage 2020 Begroot 2021 Begroot 2022
Bedrijvenschap Hoefweg 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Bleizo 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
DCMR Milieudienst Rijnmond 6. Lansingerland Ontwikkelt 1.506.115 1.529.062 1.567.144
Jeugdhulp Rijnmond 4. Maatschappelijke ondersteuning 8.940.479 9.521.757
MRDH (Metropoolregio Rotterdam-Den Haag) 6. Lansingerland Ontwikkelt 165.134 169.717 175.446
Openbare Gezondheidszorg Rotterdam-Rijnmond 4. Maatschappelijke ondersteuning 456.282 471.544 490.387
Recreatieschap Rottemeren 3. Sport, cultuur en onderwijs 196.400 198.600 201.500
Schadevergoedingsschap HSL-Zuid 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling) 8. Algemene dekkingsmiddelen 508.000 521.000 539.000
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 2. Openbare orde en veiligheid 3.706.532 3.732.532 waarvan: 3.706.532 basiszorg 26.000 individuele taken en bijdragen 3.853.581 waarvan: 3.825.129 basiszorg 2.452 IOV gelden 26.000 Individuele taken en bijdragen (FLO)
Vennootschappen en coöperaties Programma Dividend 2020 Begroot 2021 Begroot 2022
Dunea (vh Duinwater-bedrijf Zuid-Holland) 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Stedin Holding N.V. 8. Algemene dekkingsmiddelen 1,75 mln. 0,5 mln. 0,4 mln.
Vennootschappen en coöperaties Programma Bijdrage 2020 Begroot 2021 Begroot 2022
Parkmanagement Bedrijvenpark Oudeland (PMBO) 6. Lansingerland Ontwikkelt 20.000 57.000
Vennootschappen en coöperaties Programma Bijdrage 2020 Begroot 2021 Begroot 2022
BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing

Bedrijvenschap Hoefweg

Terug naar navigatie - Bedrijvenschap Hoefweg
Naam verbonden partij Bedrijvenschap Hoefweg
Vestigingsplaats Bleiswijk
Deelnemende partijen Gemeente Zoetermeer en Gemeente Lansingerland
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Ontwikkeling van het bedrijventerrein Hoefweg (Hoefweg Noord) voor vestigingsmogelijkheden voor bedrijven. Met de ontwikkeling van dit gebied wil de gemeente een gunstig economisch klimaat en daarmee indirect een interessant werk - en woongebied creëren voor de inwoners. Een deel van de gronden van Bedrijvenschap Hoefweg maakt onderdeel uit van de bestuurlijke opdracht Bleizo-West om te komen tot een ontwikkelperspectief. De uitkomst van deze bestuurlijk opdracht heeft invloed op deze gemeenschappelijke regeling.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Geen structurele bijdrage aan of van het Bedrijvenschap. Art. 24 en 25 van de GR: de gemeente levert een financiële bijdrage aan het startkapitaal, de gemeenten zorgen voor voldoende middelen zodat de GR aan verplichtingen aan derden kan voldoen. De inbreng en risicoverdeling is op 50%- 50% voor elke gemeente vastgesteld. De GR neemt voor 30% deel aan de CV Prisma en voor 31% in de BV Prisma.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Per 1-1-2021: € 10,3,mln. Per 31-12-2021: € 10,7 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Per 1-1-2021: € 9,4 mln. Per 31-12-2021: € 6,9 mln.
Begroot financieel resultaat 2021 (Uit Begroting 2021) € 0,4 mln.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Geen. Het financiële belang blijft gelijk.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De gemeenten Lansingerland en Zoetermeer nemen beiden voor 50% deel in deze gemeenschappelijke regeling. De grondexploitatie van Bedrijvenschap Hoefweg per 1-1-2021 is positief: € 12,1 mln. De Monte Carlo-simulatie van de huidige grondexploitatie resulteert in een bandbreedte van € 9,2 mln. (NCW) tot € 12,0 mln. (NCW) bij een zekerheidspercentage van 95%. De grondexploitatie Hoefweg bevat nog voldoende weerstandscapaciteit om de risico’s zelf op te vangen.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Nagenoeg alle resterende gronden van Bedrijvenschap Hoefweg zijn onderdeel van de bestuurlijke opdracht Bleizo-West om te komen tot een ontwikkelperspectief. De uitgifte van deze gronden hangt samen met de uitkomst van het ontwikkelperspectief. In dat kader wordt ook gekeken of de gronden uit het onderzoeksgebied samengebracht kunnen worden met de gronden van GR Bleizo. Dit ook in lijn met amendement A2020-08 over het zo spoedig mogelijk afbouwen en opheffen van Bedrijvenschap Hoefweg. De opheffing van de CV/BV Prisma is vanwege contractuele verplichtingen afhankelijk van de opheffing van CV/BV Prisma. Pas als dit gebeurd is, kan Bedrijvenschap Hoefweg opgeheven worden. De opheffing van Prisma CV/BV is afhankelijk van de afhandeling van de CEO fraude. De duur van de rechtszaak of een eventuele schikking bepalen het tempo waarmee dit kan gaan plaatsvinden.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Financiële analyse: Laag Bestuurlijke analyse: Laag De grondexploitatie van Bedrijvenschap Hoefweg loopt tot 2026. De verwachting is dat Bedrijvenschap Hoefweg eerder opgeheven gaat worden. In deze periode is bijsturing nog goed mogelijk. Bestuurlijk hebben we (indirecte) invloed. De grex is ruim positief.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De ontwikkeling van het bedrijventerrein Hoefweg stimuleert de vestigingsmogelijkheden voor bedrijven en een gunstig economisch klimaat.

BLEIZO

Terug naar navigatie - BLEIZO
Naam verbonden partij BLEIZO
Vestigingsplaats Bleiswijk
Deelnemende partijen Gemeente Zoetermeer en Gemeente Lansingerland
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Het doel van deze GR is het ontwikkelen van het gebied rondom het OV knooppunt Bleizo (station Lansingerland-Zoetermeer), gericht op het realiseren van een nieuw economisch knooppunt met een eigen identiteit. Met de ontwikkeling van een OV-knooppunt en het gebied daarom heen wil de gemeente een gunstig economisch klimaat en een interessant werk- en woongebied creëren voor de inwoners. De resterende gronden van GR Bleizo zijn onderdeel van het gebied van de bestuurlijke opdracht Bleizo-West om te komen tot een ontwikkelperspectief. De uitkomst van deze bestuurlijk opdracht gaat invloed hebben op deze gemeenschappelijke regeling.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) (art. 32 GR Bleizo) Beide gemeenten staan ervoor in dat de GR Bleizo altijd over voldoende middelen beschikt om verplichtingen aan derden te voldoen. De inbreng en risicoverdeling is op 50%- 50% voor elke gemeente vastgesteld.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Per 1-1-2021: € 3,9 mln. Per 31-12-2021: € 4,8 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Per 1-1-2021: € 41,0 mln. Per 31-12-2021: € 27,5 mln.
Begroot financieel resultaat 2021 (Uit Begroting 2021) € 0,9 mln.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Het financiële belang van Lansingerland blijft ongewijzigd.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De gemeenten Lansingerland en Zoetermeer nemen beiden voor 50% deel in deze gemeenschappelijke regeling. De grondexploitatie van GR Bleizo per 1-1-2021 is positief € 10,5 mln. Netto Contante Waarde (NCW). De ondergrens van de bandbreedte van de risicoanalyse bedraagt € 3,6 mln.. Deze is positief. Om die reden is, op basis van de huidige inzichten geen risicovoorziening noodzakelijk.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Alle resterende gronden van GR Bleizo zijn onderdeel van het gebied voor de bestuurlijke opdracht Bleizo-West om te komen tot een ontwikkelperspectief. De uitkomst van deze opdracht is van invloed op deze gemeenschappelijke regeling.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Financiële analyse: Laag Bestuurlijke analyse: Laag De GR Bleizo kent nog een behoorlijke looptijd. Ondanks dat de belangen aanzienlijk zijn, maakt dit dat bijsturing mogelijk is. Bestuurlijk hebben we (indirecte) invloed. De grex is ruim positief.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De realisatie van vervoersknooppunt Bleizo (station Lansingerland-Zoetermeer) en de ontwikkeling van het gebied rondom het knooppunt dragen bij aan de ontwikkeling van Lansingerland als gemeente waarin aantrekkelijk en op duurzame wijze kan worden gewerkt en gewoond.

DCMR Milieudienst Rijnmond

Terug naar navigatie - DCMR Milieudienst Rijnmond
Naam verbonden partij DCMR Milieudienst Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Het versterken van de internationale concurrentiepositie van de regio.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De Brede Doeluitkering (BDU) voor verkeer en vervoer is de belangrijkste dekking voor de kosten van de twee programma’s exploitatie verkeer en openbaar vervoer, infrastructuur verkeer en openbaar vervoer. De inwonerbijdrage bedraagt € 2,72 per inwoner voor het programma economisch vestigingsklimaat; voor 2021 is dat een totaalbedrag van € 6.501.075. Uitgaande van het inwoneraantal van Lansingerland op 1 januari 2021 van 62.396 bedraagt dit voor Lansingerland in 2022 € 169.717.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Per 1-1-2021: € 15.361.458 Per 31-12-2021: € 22.023.344
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Per 1-1-2021: € 1.543.298.267 Per 31-12-2021: € 1.555.686.899
Begroot financieel resultaat 2021 (Uit Begroting 2021) 6661888
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Er waren geen veranderingen in de bijdrage voor 2021. De bijdrage voor Economisch Vestigingsklimaat is gebaseerd op het inwonersaantal.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De MRDH heeft de komende jaren tijdelijk te maken met een tekort (overbesteding) op de Brede Doeluitkering(BDU)-middelen. Overbesteding houdt in dat het saldo van beschikbare middelen en bestedingen in enig jaar negatief is. De MRDH dient zich voor wat betreft de termijn van overbesteding te houden aan de uitgangspunten voor structureel begrotingsevenwicht die de provincie Zuid-Holland als toezichthouder hiervoor hanteert. De wettelijke termijn van overbesteding is daarmee bepaald op een maximale periode van drie achtereenvolgende kalenderjaren. Hierbij geldt ook dat de begroting in de drie jaar na het inlopen van het tekort geen tekort mag laten zien. Vanwege de afronding van een aantal grote infrastructurele projecten in deze periode (o.a. Hoekse Lijn, Bleizo) is er vanaf 2022 weer sprake van een overschot. De BDU verkeer en vervoer daalt in 2021 licht, terwijl de kosten van beheer en onderhoud van de railinfrastructuur stijgen. Er is dus effectief minder geld om nieuwe investeringen te doen terwijl de opgaven waar deze regio voor staat steeds groter worden. Dat leidt tot meer doen met minder en dus op het verder continueren van kostenbeheersing op regulier beheer en onderhoud, vervangingsinvesteringen rail en op financieringskosten van de railvoertuigen. De coronacrisis heeft gevolgen voor de financiën, in het bijzonder in het openbaar vervoer. Reizigersinkomsten zijn teruggelopen, terwijl veel kosten gewoon doorlopen. Om financiële problemen bij onze vervoerbedrijven te beperken, hebben Rijk, decentrale overheden en vervoerbedrijven aanvullende afspraken gemaakt over subsidiëring en vergoedingen. De MRDH monitort de situatie na corona, en handelt hiernaar waar nodig. Aanpassingen aan OV-exploitatie en investeringen zijn op dit moment nog niet voorzien. De MRDH zet daarom in de Begroting 2021 in principe het beleid voort.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? De Regionale Groeiagenda is opgesteld door het bedrijfsleven, onderwijs en de overheid. Het dient als leidraad voor een scherpe lobby van de regionale opgaven: een sterke economie en een duurzame bereikbaarheid. De lobby is in het bijzonder gericht op het Rijk en de landelijke politiek in het kader van een mogelijke Nationaal Groeifonds en de komende Tweede Kamerverkiezingen. De genoemde regionale doelen dragen onder andere bij aan de bevindingen uit het Lansingerlandse Toekomstperspectief zoals die in de beeldvorming op 15 juli aan u zijn gepresenteerd. Wij zijn verheugd om in de Regionale Groeiagenda een aantal voor Lansingerland belangrijke elementen te herkennen. Lansingerland staat goed op de kaart.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Uit de financiële analyse blijkt dat het risico gemiddeld is. Dit is met name gelegen in het beperkte weerstandsvermogen van de MRDH enerzijds en de afdekking van de risico’s door de MRDH anderzijds zoals ook opgenomen in het treasurystatuut. De wettelijke termijn van overbesteding is bepaald op een maximale periode van drie achtereenvolgende kalenderjaren. Om in de toekomst meer duidelijkheid te hebben over de (financiële) risico’s van grote infrastructurele projecten heeft de MRDH de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen opgesteld. Het bestuurlijk risico is laag. Lansingerland onderschrijft het belang van de MRDH en staat achter de missie en de visie. De uitwerking van de programma’s vindt in goed overleg met alle gremia plaats.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? In de gemeenschappelijke regeling (GR) Metropoolregio Rotterdam Den Haag is opgenomen dat er vijfjaarlijks geëvalueerd wordt en de eerste evaluatie plaatsvindt twee jaar na inwerkingtreding van de GR. Uit het evaluatierapport, afgerond eind 2017, komt naar voren dat de steun voor MRDH is toegenomen, de relatie tussen de MRDH en provincie is verbeterd en dat er binnen de bestaande structuur gezocht moet worden naar verbeteringen. Met name de rol van de adviescommissie behoeft verdere uitwerking. In de zienswijze (U17.13458) heeft de raad van Lansingerland aangegeven dat de adviescommissie niet een lichtere maar een andere invulling dient te krijgen. Een concrete verbetering is de invoering van portefeuillehouders in het AB waardoor het bestuurlijk eigenaarschap is versterkt. Deze veranderingen krijgen nu vorm. De MRDH heeft in de afgelopen jaren grote stappen voorwaarts gezet met de uitwerking van de aanbevelingen uit het OESO-rapport en Roadmap Next Economy als leidraad voor het investeringsprogramma. De MRDH werkt in 2020 verder aan de concretisering, ook voor projecten waarbij Lansingerland is betrokken.

Jeugdhulp Rijnmond

Terug naar navigatie - Jeugdhulp Rijnmond
Naam verbonden partij Jeugdhulp Rotterdam
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) 1. Uitvoering geven aan de (wettelijke verplichtingen tot) regionale samenwerking in het kader van de Jeugdwet en in het kader van Veilig Thuis, jeugdbescherming en jeugdreclassering. 2. Het uitvoeren van bovenlokale taken door middel van het contracteren en/of subsidiëren van aanbieders van jeugdhulp, -reclassering en -beschermingsmaatregelen in het kader van de Jeugdwet. 3. Realiseren van overleg, kennisontwikkeling- en overdracht tussen de aangesloten gemeenten.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De GR Jeugdhulp is opgericht voor de inkoop van verschillende vormen van jeugdhulp waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn. De inleg van de gemeente Lansingerland bedraagt in 2022 € 9.644.403 (inclusief organisatiekosten).
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit Begroting 2022) Per 1-1-2022: € 0 Per 31-12-2022: € 0
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit Begroting 2022) Vreemd vermogen: Per 1-1-2022: € 0 Per 31-12-2022: € 0 Overlopende passiva: Per 1-1-2022: € 58.818.782 Per 31-12-2022: € 50.848.550
Begroot financieel resultaat 2022 (Uit Begroting 2022) € 0 Voor de deelnemende gemeenten geldt dat eventuele overschrijdingen in het budget lopende het begrotingsjaar, of bij jaarrekening, door de gemeenten moeten worden vergoed (zie financiële risico-analyse).
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2022 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft In juli 2021 heeft het Algemeen Bestuur van de GRJR (conform de aan de raden ter zienswijze voorgelegde begrotingswijziging 2021) ingestemd met het verhogen van de begroting van de GRJR over 2021 die ook zijn doorwerking heeft op 2022 voor de volgende ontwikkelingen: 1. Verhoging Pleeghulp 2. Verhoging subsidiëring adolescentenstrafrecht (ASR) 3. Spoedhulp en aanpak wachttijden, waaronder amulante jeugdhulp (Perceel E) De inleg van Lansingerland is gestegen met een bedrag van € 410.265 naar een totale inleg van € 9.644.403. De verhoogde bijdrage wordt meegenomen in de meerjarige begroting 2022.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Toenemend zorggebruik in een open einde regeling De jeugdwet is een open einde regeling. De afgelopen jaren stegen de kosten binnen de jeugdregio Rijnmond en lijkt er sprake van een toename en verzwaring van het zorggebruik in de jeugdregio Rijnmond. Dit levert een financieel risico op. We zetten in op het versterken van de grip op het gebruik en de kosten van de jeugdhulp. Het versterken van preventie en vroegsignalering is het belangrijkste speerpunt in onze opgave voor het sociaal domein. Dit doen we mede door middel van de (lokale) toegang en het versterken van de samenwerking met onze toegangspartners en ook de huisartsen. In de afgeloden periode is door aanbieders zowel regionaal als landelijk de oplopende problematiek als gevolg van Covid-19 gedeeld. Aanbieders zien een grote toestroom en jeugdigden met toenemende ernst van problematiek. Zo is er bijvoorbeeld een forse toename van jeugdigen met (meervoudige) complexe problematiek in een levensbedrijgende situatie ( suïcidepoging of ernstige zelfdestructie door anorexia, zware zelfbeschadiging etc.). die met spoed behnadleing nodig hebben. Regionaal in onze jeugdhulpregio is sprake van langdurig hoge wachtlijsten, vooral op perceel E (ambulante hulp). Financiële taakstelling De meerjarenbegroting 2022-2025 bevat een taakstelling. 15 gemeenten (gezamenlijk, afzonderlijk en de uitvoeringsorganisatie) zijn verantwoordelijk voor de realisatie van de financiële taakstelling. De feitelijke opgave is nog groter, omdat overschrijdingen van de budgetten (zoals in 2019 en 2020 ) niet zijn meegenomen. Onzeker is of de 15 gemeenten de gezamenlijke taakstelling behalen.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? 1. In het licht van de (financiële) ontwikkelingen in de specialistische jeugdhulp zetten wij in op de realisatie van de veranderopgave jeugdhulp. Dat betekent voor de regionaal ingekochte specialistische jeugdhulp dat wij waar mogelijk sturen op verminderen van het gebruik van specialistische jeugdhulp. 2. In 2020 ontwikkelen we de regiovisie van de Jeugdregio Rijnmond. De uitwerking van de regiovisie vindt in de 2e helft van 2021 plaats in de regioagenda 2022. Dit is een belangrijke basis voor de inkoop vanaf 2023. Wij zijn nu bezig met de voorbereidingen van de inkoop jeugd voor 2023. 3. Aanpak van de wachttijden en ervoor zorgen dat de gemiddelde wachttijd weer onder de Treeknorm uitkomt. De Treeknorm houdt in dat de jeugdige binnen 4 weken terecht moet kunnen voor een eerste gesprek (intake) met de zorgaanbieder. Als het gaat om een behandeling bij een medisch specialist mag er maximaal 7 weken zitten tussen het moment dat er van een arts een indicatie wordt afgegeven voor een behandeling (zoals een operatie of een opname), en het tijdstip waarop die plaatsvindt. 4. Het bestuur heef in 2019 een verbterplan vastgesteld als leidraad voor verbeteringen die de uitvoeringsorganisatie stap voor stap doorvoert. De opdracht die het AB in juli 2020 aan de secrataris heeft meegegeven bevat de vier belangrijkste verbeterpunten uit het verbeterplan, die in 2020 en 2021 zijn opgepakt. De verwachting is dat de situatie in het begrotingsjaar 2022 structureel is verbeterd. Een van de verbetertrajecten is de doorontwikkeling van de informatievoorziening. Er kan nu bijvoorbeeld onvoldoende vooruit gestuurd worden op cijfers, het is niet duidelijk hoe lang wachtlijsten real-time zijn, overschrijdingen komen vaak onaangekondigd op ambtelijke en politieke tafels. En het belangrijkste: de datakwaliteit draagt niet bij aan snelle en doeltreffende jeugdhulp voor kinderen en hun gezinnen in de regio Rijnmond. 5. De gezamenlijke aanpak is, in lijn met de transformatiegedachte, er op gericht om te bezuinigen op specialistische Jeugdhulp door meer in te zetten op preventie en basis ondersteuning. Dat brengt een taakstellende verschuiving naar lokaal met zich mee, die we beogen te bereiken door: - inzet op transformatie: het eerder en zo dichtbij mogelijk leveren van jeugdhulp; - regie, zowel lokaal als regionaal, op casusniveau, ingezette zorg, contracten en financiën. Binnen het totaalpakket van deze transformatie- en besparingsplannen zet de GRJR in op aanscherping arrangementenmodel en verbetering tot contractmanagement (inclusief budgetbeheer) en informatievoorziening (basis op orde, data-analyse en monitoring). De bedoeling is om dit lopende transformatieproces in 2021 op gang te houden en nieuwe initiatieven mogelijk te maken. Hierbij een greep uit de maatregelen: * Om het lopende transformatieproces na 2021 op gang te houden en nieuwe initiatieven mogelijk te maken wordt structureel € 2 miljoen uit de zorgbudgetten (percelen) apart gezet voor transformatie en innovatie. * In de volgende Kadernota worden de gveolgen van de nieuwe inkoopstrategie voor de begroting 2023 uitgewerkt. In dat verband wordt ook de vlaktaks weer bekeken en tegen het licht gehouden. 6. Het nieuwe woonplaatsbeginsel heeft gevolg voor de hoogte van de inleg van gemeenten binnen de GRJR, door verschuivingen van jeigdigen in zorg tussen gemeenten. Per 1 januari 2022 treedt het woonplaatsbeginsel in werking. De afstemming van overhevelingen tussen gemeenten onderling en met zorgaanbieders wordt landelijk voorbereid en gecoördineerd. Ook de uitvoeringsorganisatie zal de administratieve gevolgen daarvan verwerken. Als er meer duidelijkheid is over de impact wordt bij de Kadernota 2023 naar gevolgen voor de vlaktaks gekeken. Wij hebben door het woonplaatsbgeinsel minder jeugdigen in onze gemeente, dit zal dus bijdragen aan een lagere bijdrage aan de GRJR.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Risicobeleid GR Het totale gewogen risico bedraagt volgens de analyse van de GRJR ruim € 6,6 miljoen. De weerstandcapaciteit binnen de GRJR is circa € 3,5 miljoen. Dit impliceert dat het GRJR-bestuur er van uit gaat dat de deelnemende gemeenten voor een ongedekt risico van circa € 3,1 miljoen desgewenst zelf maatregelen treffen. Voor ons betekent dit een aandeel van ongeveer € 115.000. Voor de deelnemende gemeenten geldt daarbij dat eventuele overschrijdingen lopende het begrotingsjaar, of bij de jaarrekening, door de gemeenten moeten worden vergoed. De extra inbreng vindt plaats op basis van de weging van het betreffende jaar. De verrekening van het daadwerkelijk gebruik van individuele gemeenten vindt plaats bij de berekening van de vlaktaks. Gemeentelijk risicobeleid Op basis van de financiële analyse is er een hoog risico verbonden aan de GR Jeugdhulp. De gemeente heeft een hoge jaarlijkse financiële bijdrage, de begroting van de GRJR neemt toe en Lansingerland heeft een groeiend aandeel in de begroting van de GRJR. Bij de oprichting van de GRJR is besloten dat eventuele tekorten door de deelnemende gemeenten worden gedekt waardoor het risico bij de deelnemende gemeenten ligt (naar evenredigheid met hun inbreng in het betreffende jaar). Op basis van de bestuurlijke analyse is er een gemiddeld risico verbonden aan de GR. De ontwikkelingen op regionaal niveau zijn van invloed op de gemeentelijke doelstellingen. Lansingerland is vertegenwoordigd in het AB en DB. Omdat Rotterdam een grote invloed heeft op de besluitvorming brengt dit een zeker risico met zich mee.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De GRJR heeft tot taak de gemeenschappelijke inkoop zodanig vorm te geven dat lokale ambities kunnen worden gerealiseerd en dat zorgcontinuïteit is geboden.

Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)

Terug naar navigatie - Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)
Naam verbonden partij Metropoolregio Rotterdam Den-Haag (MRDH)
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Het versterken van de internationale concurrentiepositie van de regio.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De Brede Doeluitkering (BDU) voor verkeer en vervoer is de belangrijkste dekking voor de kosten van de twee programma’s exploitatie verkeer en openbaar vervoer, infrastructuur verkeer en openbaar vervoer. De gemeentelijke inwonerbijdrage bedraagt € 2,77 per inwoner voor het programma economisch vestigingsklimaat voor 2022; voor 2022 is dat een totaalbedrag van € 6.648.448. Uitgaande van het inwoneraantal van Lansingerland op 1 januari 2021 van 63.338 bedraagt dit voor Lansingerland in 2022 € 175.446.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit Begroting 2022) Per 1-1-2022: € 30.298.983 Per 31-12-2022: € 30.180.233
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit Begroting 2022) Per 1-1-2022: € 1.400.425.834 Per 31-12-2022: € 1.380.573.937
Begroot financieel resultaat 2022 (Uit Begroting 2022) -/- € 118.750
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2022 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft De inwonerbijdrage stijgt ten opzichte van de Begroting 2021 met € 0,05 naar € 2,77 per inwoner. De bijdrage voor Economisch Vestigingsklimaat is gebaseerd op het inwoneraantal op 1-1-2021.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De MRDH heeft de komende jaren tijdelijk te maken met een tekort (overbesteding) op de Brede Doeluitkering(BDU)-middelen. Overbesteding houdt in dat het saldo van beschikbare middelen en bestedingen in enig jaar negatief is. De MRDH dient zich voor wat betreft de termijn van overbesteding te houden aan de uitgangspunten voor structureel begrotingsevenwicht die de provincie Zuid-Holland als toezichthouder hiervoor hanteert. De wettelijke termijn van overbesteding is daarmee bepaald op een maximale periode van drie achtereenvolgende kalenderjaren. Hierbij geldt ook dat de begroting in de drie jaar na het inlopen van het tekort geen tekort mag laten zien. Vanwege de afronding van een aantal grote infrastructurele projecten in deze periode (o.a. Hoekse Lijn, Bleizo) is er vanaf 2022 weer sprake van een overschot. De BDU verkeer en vervoer daalde in 2021 licht, terwijl de kosten van beheer en onderhoud van de railinfrastructuur stijgen. Er is dus effectief minder geld om nieuwe investeringen te doen terwijl de opgaven waar deze regio voor staat steeds groter worden. De coronacrisis heeft gevolgen voor de financiën, in het bijzonder in het openbaar vervoer. Reizigersinkomsten zijn teruggelopen, terwijl veel kosten gewoon doorlopen. Om financiële problemen bij onze vervoerbedrijven te beperken, maakten Rijk, decentrale overheden en vervoerbedrijven aanvullende afspraken over subsidiëring en vergoedingen tot in 2022.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? De Regionale Groeiagenda is opgesteld door het bedrijfsleven, onderwijs en de overheid. Het dient als leidraad voor een scherpe lobby van de regionale opgaven: een sterke economie en een duurzame bereikbaarheid. De lobby is in het bijzonder gericht op het Rijk en de landelijke politiek in het kader van een mogelijke Nationaal Groeifonds en de komende Tweede Kamerverkiezingen. De genoemde regionale doelen dragen onder andere bij aan de bevindingen uit het Lansingerlandse Toekomstperspectief zoals die in de beeldvorming op 15 juli aan u zijn gepresenteerd. Wij zijn verheugd om in de Regionale Groeiagenda een aantal voor Lansingerland belangrijke elementen te herkennen. Lansingerland staat goed op de kaart. Daarnaast zijn de financiele en vervoerkundige gevolgen van de Corona-crisis nog niet uitgekristalliseerd. Ingrepen in de OV-dienstverlening zijn ook in Lansingerland niet uit te sluiten.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Uit de financiële analyse blijkt dat het risico gemiddeld is. Dit is met name gelegen in het beperkte weerstandsvermogen van de MRDH enerzijds en de afdekking van de risico’s door de MRDH anderzijds zoals ook opgenomen in het treasurystatuut. De wettelijke termijn van overbesteding is bepaald op een maximale periode van drie achtereenvolgende kalenderjaren. Om in de toekomst meer duidelijkheid te hebben over de (financiële) risico’s van grote infrastructurele projecten heeft de MRDH de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen opgesteld. Het bestuurlijk risico is laag. Lansingerland onderschrijft het belang van de MRDH en staat achter de missie en de visie. De uitwerking van de programma’s vindt in goed overleg met alle gremia plaats.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? In de gemeenschappelijke regeling (GR) Metropoolregio Rotterdam Den Haag is opgenomen dat er vijfjaarlijks geëvalueerd wordt en de eerste evaluatie plaatsvindt twee jaar na inwerkingtreding van de GR. Uit het evaluatierapport, afgerond eind 2017, komt naar voren dat de steun voor MRDH is toegenomen, de relatie tussen de MRDH en provincie is verbeterd en dat er binnen de bestaande structuur gezocht moet worden naar verbeteringen. Met name de rol van de adviescommissie behoeft verdere uitwerking. In de zienswijze (U17.13458) heeft de raad van Lansingerland aangegeven dat de adviescommissie niet een lichtere maar een andere invulling dient te krijgen. Een concrete verbetering is de invoering van portefeuillehouders in het AB waardoor het bestuurlijk eigenaarschap is versterkt. Deze veranderingen krijgen nu vorm. Voor 2021 staat een nieuwe evaluatie gepland van de gemeenschappelijke regeling, waar van de bevindingen in 2022 geimplementeerd worden. De MRDH heeft in de afgelopen jaren grote stappen voorwaarts gezet met de uitwerking van de aanbevelingen uit het OESO-rapport en Roadmap Next Economy als leidraad voor het investeringsprogramma. De MRDH werkt de komende jaren verder aan de concretisering; ook voor projecten waarbij Lansingerland is betrokken.

Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond
Naam verbonden partij Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Artikel 3 van de GR: Het lichaam heeft tot doel: • het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de bevolking of van specifieke groepen daarbinnen, in het rechtsgebied van het lichaam; • het voorkómen en het vroegtijdig opsporen van ziekten onder de bevolking; • alles wat met het bovenstaande in de ruimste zin verband houdt. De regeling regelt de deelnemersbijdrage van de deelnemende gemeente voor de inkoop van het basispakket. De GGD is leverancier en uitvoerder van het basispakket. Het publieke belang is de openbare gezondheid.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR kent geen balans en andere financiële staten om in de begroting op te nemen aangezien alleen de gemeente Rotterdam eigenaar is van de organisatie. Personeel en eventuele risico’s zijn daarmee voor rekening van de gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR regelt in materiële zin slechts de inkoop van producten. Lansingerland draagt in 2021 € 471.544 bij, bestaande uit € 342.405 voor de inkoop van het algemene basistakenpakket en € 129.139 voor de inspecties kinderopvang. Normaliter is het bedrag voor de inspecties kinderopvang indicatief en worden de daadwerkelijk uitgevoerde inspecties die in 2021 plaatsvinden in rekening gebracht. In verband met het coronavirus wordt het bedrag voor de inspecties kinderopvang in 2021 100% uitbetaald.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR kent geen balans en andere financiële staten om in de begroting op te nemen aangezien alleen de gemeente Rotterdam eigenaar is van de organisatie. Personeel en eventuele risico’s zijn daarmee voor rekening van de gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR regelt in materiële zin slechts de inkoop van producten. Daarmee is de gemeenschappelijke regeling financieel “leeg”, dus zonder bezittingen, waardoor er ook geen balans is. Het financiële risico voor deelname aan de regeling is voor regiogemeenten dus ook niet aanwezig.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021’.
Begroot financieel resultaat 2021 (Uit Begroting 2021) Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021’.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021’.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Geen. De gemeente Rotterdam is risicodrager. De meerkosten door de coronacrisis worden gecompenseerd door het Rijk.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? De GGD Rotterdam-Rijnmond heeft in het kader van de vierjaren afspraken een begroting die t/m 2022 alleen geïndexeerd wordt. Voor 2022 legt de GGD voor de reguliere activiteiten geen claims neer en vragen zij geen extra geld (dus ook niet voor activiteiten m.b.t. corona). Vanaf 2023 wordt bekeken wat de gevolgen van de coronacrisis voor begroting 2023 en verder voor de GGD en gemeenten betekenen. Een laatste aandachtspunt is dat we zowel in 2020 als in 2021 de kinderopvanginspecties voor 100% uitbetalen op basis van de begroting, ondanks dat deze inspecties wegens corona niet voor 100% zijn uitgevoerd. Voor 2022 is nog niet helder hoe de uitbetaling van de inspecties eruit zal zien omdat dit afhankelijk is van de situatie rondom corona.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Er is zowel financieel als bestuurlijk een beperkt risico. De gemeente Rotterdam is financieel risicodrager. Daarnaast dragen de activiteiten van de verbonden partij bij aan het oorspronkelijke doel van de verbonden partij.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De Gemeentelijke Gezondheidsdienst Rotterdam-Rijnmond zet zich in voor een goede en voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg. Daarnaast zet de GGD zich in om ziekten en andere problemen te voorkomen. Hiermee draagt het bij aan Lansingerland als gezonde samenleving.

Recreatieschap Rottemeren

Terug naar navigatie - Recreatieschap Rottemeren
Naam verbonden partij Recreatieschap Rottemeren
Vestigingsplaats Rotterdam
Deelnemende partijen Gemeente Rotterdam, Gemeente Zuidplas en Gemeente Lansingerland
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) In stand houden, ontsluiten en exploiteren van recreatiegebied Rottemeren. Openluchtrecreatie, natuurbescherming en natuur- en landschapsschoon bewaren en bevorderen.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Deelnemers: Zuidplas 4%, Rotterdam 91%,en Lansingerland 5%, bijdrage in 2022 € 201.500.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit Begroting 2022) Per 1-1-2022: € 10,19 mln Per 31-12-2022: € 10,07 mln
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit Begroting 2022) Per 1-1-2022: € 4,21 mln Per 31-12-2022: € 4,17 mln
Begroot financieel resultaat 2022 (Uit Begroting 2022) € 119.800
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2022 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Geen veranderingen in het financiële belang van 5%.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Concrete risico's, overigens van een laag en middel gehalte, worden genoemd bij de weerstandsparagraaf in de begroting van het recreatieschap: • Invoering VPB; • Locatie asfaltfabriek; • Nazorg grondwaterverontreiniging stortplaats Hoge Bergse Bos; • Gerechtelijke procedure i.v.m. geannuleerd evenement in 2016; • Ezelsbruggetje. In het in vastgestelde Ontwikkelplan en bijbehorende uitvoeringsagenda komen projecten te staan die bijdragen aan het versterken van de doelen van het Recreatieschap Rottemeren zoals opgenomen in het Kader ‘Ruimte voor een groenblauwe toekomst; kader en koers voor recreatief landschapspark Rottemeren’. Om deze ambities (zoals beschreven in dit kader) van het Recreatieschap uit te voeren zijn veel financiële middelen nodig. Het is niet uitgesloten dat het Recreatieschap zich hiervoor richt tot de deelnemende partijen met het verzoek tot een incidentele of structurele bijdrage.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Met de vaststelling van het Kader voor het Recreatieschap Rottemeren worden de recreatiekaders gesteld waaraan het Recreatieschap uitvoering geeft. Dit is uitgewerkt in een ontwikkelplan met uitvoeringsacties. De kwaliteitsimpuls Lage Bergse Bos maakt dat het gebied in de picture staat en de komende jaren aangepakt gaat worden. Het gebied heeft een kwalitatieve impuls nodig, wat een aanzienlijke financiële bijdrage vraagt. Het Recreatieschap Rottemeren richt zich hiervoor mogelijk tot haar deelnemers. Ook het Ontwikkelplan en de uitvoeringsagenda gaat om aanzienlijke financiële middelen vragen. Conform onze zienswijze maakt het Recreatieschap Rottemeren de financiële ontwikkeling voor de komende jaren inzichtelijk. Hieruit komt mogelijk ook een aanvullend verzoek richting de deelnemende gemeenten. Dit kan zowel structureel als incidenteel van aard zijn.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Het financiële risico is gemiddeld. Er is sprake van een redelijke Algemene reserve en bestemmingsreserve. De genoemde risico’s zijn dusdanig beperkt van aard, dat er sprake is van een uitstekende weerstandsratio. Wel staat de financiële positie onder druk als gevolg van het belang van het gebied als groene buffer, maatschappelijke ontwikkelingen, ambities en impuls aan de (recreatieve) functie van het gebied. Bestuurlijk risico is laag vanwege (indirecte) invloed via AB en DB.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? In stand houden, ontsluiten en exploiteren van recreatiegebied Rottemeren. Openluchtrecreatie, natuurbescherming en natuur- en landschapsschoon bewaren en bevorderen.

Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4

Terug naar navigatie - Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4
Naam verbonden partij Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) In artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling staat opgenomen; “Het doel van de regeling is het bevorderen dat de behandeling van verzoeken om schadevergoeding die verband houden met de aanleg van de HSL-Zuid en de verbreding, verlegging en reconstructie van de A-16 (...)respectievelijk de A-4, zoals bedoeld in artikel 1 onder f, en de beslissingen op die verzoeken doelmatig, deskundig en op gelijke wijze plaatsvinden. Door deze regeling wordt tevens voor de burgers duidelijkheid geschapen over de ter zake bevoegde instantie.”
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Alle kosten van het Schap en van de door het Schap toegekende schadevergoedingen worden betaald door de Rijksoverheid.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Er is geen sprake van een eigen vermogen.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Er is geen sprake van vreemd vermogen.
Begroot financieel resultaat 2021 (Uit Begroting 2021) Begroot financieel resultaat 2021: Uitvoeringskosten: € 220.000,- Schadevergoedingen: € 250.000,- Totaal: € 470.000,-
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Vanwege het feit dat alle kosten voor rekening komen van het Ministerie van I&W is er geen sprake van een financieel belang voor de gemeente.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Er zijn thans geen financiële risico’s bekend. Het Schap heeft met de accountmanager van het Ministerie de afspraak gemaakt dat wanneer er een schadeverzoek met een aanmerkelijk belang wordt ingediend dat deze, met het oog op risicomanagement, direct bij het Ministerie kenbaar wordt gemaakt.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Het maatregelenpakket dat is aangekondigd om de geluidsbelasting van de HSL te verminderen, wordt in twee delen aanbesteed en uitgevoerd. Het 1e pakket aan maatregelen is eind 2020 vastgesteld en de realisatie van deze maatregelen vangt aan in 2021. Het traject voor het 2e pakket aan maatregelen is nog niet afgerond waardoor het nog niet duidelijk is welke maatregelen wanneer getroffen gaan worden. ProRail coördineert de uitvoering van het maatregelenpakket. Het Schap handelt nieuwe en aanvullende aanvragen tot schadevergoeding af wanneer vaststaat welke maatregelen er getroffen worden en wat het effect is op de geluidsbelasting van het object van de aanvrager. Daarnaast kan besluitvorming door het Schap plaatsvinden als de verlenging van de Gemeenschappelijke Regeling in werking is getreden. Verwacht wordt dat deze verlenging medio 2021 een feit is. Deze verlenging ziet wederom op een periode van vijf jaar.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Er is geen sprake van een financieel risico omdat alle kosten voor rekening komen van het Ministerie van I&W. In bestuurlijke zin is geen risico te verwachten omdat het Algemeen bestuur van het Schap bevoegd is te beslissen op de aanvragen.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Het doelmatig, deskundig en gelijkmatig behandelen van alle verzoeken om schadevergoeding in verband met de aanleg van de HSL-Zuid draagt bij aan het minimaliseren van de negatieve impact.

SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)

Terug naar navigatie - SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)
Naam verbonden partij SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)
Vestigingsplaats Klaaswaal
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) (art 3 GR) Een zo doelmatig mogelijke uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot: - De heffing en invordering van belastingen; - De uitvoering van Wet waardering onroerende zaken (woz); - De administratie van vastgoedgegevens; - Het verstrekken van vastgoedgegevens aan deelnemers en derden.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De bijdrage van Lansingerland voor 2022 is begroot op € 539.000. In 2021 was deze begroot op € 531.000
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2022) Per 1-1-2021: € 693.000 Per 31-12-2021: € 700.000
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2022) Per 1-1-2021: € 7.193.000 Per 31-12-2021: € 5.541.000
Begroot financieel resultaat 2021 (Uit Begroting 2022) Het resultaat is begroot op € 0
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Geen.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? SVHW is een belangrijke organisatie voor haar deelnemers, continuïteit van de bedrijfsvoering is daarom essentieel. Bij het opvangen van de gevolgen van calamiteiten is het onwenselijk dat de organisatie afhankelijk zou zijn van de besluitvorming van deelnemers. Dit dient op het niveau van directie en Dagelijks Bestuur te kunnen worden beslist. Gelet op de behoefte aan continuïteit van de bedrijfsvoering is er een financiële buffer van minimaal 400.000 en maximaal 700.000 euro ingesteld. Er doen zich geen juridische procedures voor die aanleiding kunnen geven tot enig financieel nadeel. SVHW heeft binnen haar mogelijkheden maatregelen getroffen om de economische gevolgen voor de ondernemers te beperken, onder andere door het aanbieden van uitstel van betaling. Er kan druk komen te staan op de cashflow, doordat de continuïteit van ondernemingen die geraakt worden door de Coronacrisis onder druk komt te staan. Hierdoor is de kans aanwezig, dat als gevolg van faillissementen het aantal afboekingen van oninbare posten zal toenemen. SVHW heeft intern technische en organisatorische maatregelen genomen om uitval van bedrijfskritieke processen te voorkomen.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Door gemeentelijke herindelingen (samenvoeging) zijn er deelnemers uitgetreden en nieuwe toegetreden. Het aantal deelnemers is daardoor gewijzigd naar 14. De uittredende deelnemers betalen een uittredingsvergoeding die de frictiekosten van dit proces dekken. Mogelijk treden er op de korte termijn nieuwe deelnemers toe, de mogelijke financiële gevolgen hiervan zijn (nog) niet bekend. De laatste jaren maken steeds meer burgers bezwaar maken tegen hun WOZ-waarde met behulp van No Cure No Pay bureaus. Het SVHW verwacht dat deze trend door zal zetten en is druk doende haar WOZ-bezwaarproces te optimaliseren en digitaliseren, waardoor burgers eenvoudiger rechtstreeks bij het SVHW bezwaar kunnen maken en het afdoen van bezwaren minder tijdsintensief wordt. Het SVHW biedt de mogelijkheid om forenzenbelasting te innen, op dit moment wordt onderzocht of het een optie is deze belasting in te voeren. Vooralsnog levert dit geen baten op maar het college is voornemens dit in te voeren, mits de randvoorwaarden conveniërend zijn. Daarnaast wordt ook bekeken of de OZB-gebruikers en OZB-eigenaren voor niet-woningen samengevoegd kunnen worden. Er dient nog nader onderzoek te worden gedaan naar de uitvoerbaarheid van deze maatregel. Er zijn overigens al diverse gemeenten die volgens deze methodiek werken, de praktijk laat dus zien dat het implementeren van deze maatregel haalbaar is.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel gemiddeld is. De jaarlijkse bijdrage is gemiddeld en de gemeente is deels financieel aansprakelijk. Het weerstandsvermogen van SVHW is op peil en de bedrijfsvoering en kwaliteit van het risicomanagement zijn toereikend. Uit de financiële analyse komt derhalve de score gemiddeld. De bestuurlijke analyse geeft tevens een score van gemiddeld. Lansingerland is vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur, er zijn duidelijke afspraken over de informatievoorziening welke naar tevredenheid worden gehonoreerd en het belang van het SVHW komt volledig overeen met het belang van Lansingerland. De te leveren prestaties door het SVHW zijn echter maximaal van invloed.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De uitbesteding van de werkzaamheden m.b.t. belastingen past in het streven van de gemeente om waar mogelijk in regie te werken en een kostenbesparing te realiseren.

Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond

Terug naar navigatie - Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond
Naam verbonden partij Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) De VRR behartigt ons publieke belang door het voorkomen, beperken en bestrijden van rampen en crises.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Bijdrage 2022 is € 3.853.581. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: € 3.825.129 (Basiszorg), € 2.452 (iov gelden) en € 26.000 (Individuele taken en bijdragen). Bijdrage 2021 is € 3.782.213. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: € 3.756.213 (basiszorg) en € 26.000 (individuele taken en bijdragen).
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit Begroting 2020) Per 1-1-2020: € 10.676.209 Per 31-12-2020: € 13.067.221
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit Begroting 2020) Per 1-1-2020: € 59.724.916 Per 31-12-2020: € 70.887.141
Begroot financieel resultaat 2020 (Uit Begroting 2020) € 1.958
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft De gemeentelijke bijdrage basiszorg is aangepast aan de actuele inwonersaantallen per 1 januari 2020.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? In de begroting 2021 zijn de volgende risico’s opgenomen: • Effecten en kosten als gevolg van grote crises (zoals de grieppandemie); • Vrijwaring van gemeenten voor aansprakelijkheid niet verzekerbare risico’s. Het gaat hier om juridische gevolgen, zoals claims; • Gevolgen van (veranderde) wet en regelgeving niet tijdig op kunnen vangen; • Vertraagd tempo en/of onvoldoende aanpassingen bijdragen van stakeholders van de VRR t.b.v. kostenontwikkeling; • Wegvallen en niet toereikend zijn van subsidie impuls Omgevingsveiligheid; • Wegvallen en niet toereikend zijn van gelden landelijk expertisecentrum (LEC); • De dekking van de brandweerzorg staat onder druk bij gebrek aan vrijwilligers die overdag beschikbaar zijn. Ondanks alternatieven, zoals opgenomen in het Plan brandweerzorg, lukt het niet om de gewenste dekking te garanderen. Verwachting is dat verdere aanpassingen gaan knellen qua financiën; • Gevolgen ontwikkelagenda VRR. Samen met de regiogemeenten onderzoekt de VRR of de taken en budgetten van de VRR nog voldoende op elkaar zijn afgestemd; • De ambulancedienst AZRR ging voor de overname van de BIOS groep een lening aan. De VRR staat garant voor deze lening die een looptijd heeft van 15 jaar. In geval van een faillissement is de VRR verantwoordelijk voor de restschuld; • Alarmering bevolking. Uitfaseren luchtalarm is uitgesteld, zolang NL alart nog niet goed werkt. De VRR overlegd met de Minister om sirenes in de buurt van chemisch-industriële complexen over te nemen; • Spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg. Jaarlijks onderhandeld de VRR met zorgverzekeraars. Er bestaat een risico op strafkorting wanneer de ambulancezorg de gemaakte afspraken over spreiding en beschikbaarheid niet nakomt.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? De belangrijkste punten zijn: • De invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) en het risico dat de vrijwilligersstatus bij de brandweer vervalt; • Uitkomsten ontwikkelagenda. Samen met de regiogemeenten onderzoekt de VRR of budgetten en taken van de VRR nog voldoende op elkaar zijn afgestemd; • De invoering van de Omgevingswet (voorlopig uitgesteld tot juli 2022).
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting De omvang van de jaarlijkse financiële bijdrage aan de VRR is hoog. Ondanks dat de jaarlijkse financiële bijdrage hoog is, is het financiële risico gemiddeld. Dit heeft ermee te maken dat VRR vaste taken heeft. De in kaart gebrachte negatieve risico’s zijn laag. Het risico wordt verspreid doordat 15 gemeenten deelnemen aan deze Gemeenschappelijke regeling. Het bestuurlijke inhoudelijke risico is laag. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt met de VRR die we regelmatig monitoren. De gemeente Lansingerland is in het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigd door de burgemeester, met de portefeuille ‘Bedrijfsvoering’.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De Veiligheidsregio voert taken uit op het gebied van rampenbestrijding, crisisbeheersing, risicobeheersing, brandweerzorg, ambulancezorg en geneeskundige hulpverlening. Daarmee draagt het bij aan Lansingerland als een veilige en leefbare gemeente.

NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland Handelsnaam Dunea

Terug naar navigatie - NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland Handelsnaam Dunea
Naam verbonden partij NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland Handelsnaam Dunea
Vestigingsplaats Zoetermeer
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Het publieke belang bestaat uit de gewaarborgde levering van drinkwater aan onze inwoners. Zo zijn alle 17 gemeenten in het leveringsgebied aandeelhouders. Dunea wil een vitale organisatie zijn die toekomstbestendige producten en diensten levert en daarbij duidelijk zichtbaar is als maatschappelijke onderneming. De nieuwe strategie Koers 2020 heeft vier accenten: • Klantaccent, onderscheidend in dienstverlening en kwaliteit; • Beter voorbereid op de toekomst door verbreding producten & diensten; • Het zijn van duinbeheerder van wereldklasse; • Strijden voor het drinkwaterbelang van de Lek en de Maas.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Lansingerland bezit 186.584 aandelen (na de periodieke herverdeling in 2018) van de in totaal 4.000.000 uitgegeven aandelen. Statutair mag Dunea geen dividend uitkeren.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Per 1-1-2021: € 239 mln. Per 31-12-2021: € 250 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Per 1-1-2021: € 357 mln. Per 31-12-2021: € 369 mln.
Begroot financieel resultaat 2021 (Uit Begroting 2021) Het resultaat na belasting voor boekjaar 2021 is begroot op € 10,3 mln.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Geen.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? De aandachtspunten blijven het verzorgen van een goede drinkwatervoorziening en beheer van het duingebied. In de aandeelhoudersvergadering van November 2019 is daarnaast besloten tot een statutenwijziging en oprichting van een dochtervennootschap opdat Dunea NV in een later stadium kan beschikken over een vergunde warmtedochter die de komende jaren een rol kan spelen bij projecten op het gebied van Aquathermie binnen het leveringsgebied van Dunea. Deze activiteiten zijn in 2020 gefinancierd vanuit de winst over boekjaar 2019 (winsttoewijzing). De eerste resultaten van deze dochter zouden in 2021 zichtbaar kunnen worden.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel laag is. Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Dunea beheert de natuur (duinlandschap) en het water in Zuid-Holland. Dunea zorgt voor schoon drinkwater in Lansingerland. Hierin is geen belangrijke ontwikkeling of afwijking in positieve of negatieve zin.

Stedin Holding N.V.

Terug naar navigatie - Stedin Holding N.V.
Naam verbonden partij Stedin Holding N.V.
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) De waarborging van levering van energie aan de klanten binnen het verzorgingsgebied door middel van netbeheer als bedoeld in de Electriciteitswet en de Gaswet. Stedin maakt hierdoor de energietransitie mogelijk.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Lansingerland draagt niet structureel financieel bij aan deze Verbonden Partij maar ontvangt juist een dividend. Het geprognotiseerde dividend is in de meerjarenbegroting opgenomen als algemeen structureel dekkingsmiddel. Lansingerland is de vijfde aandeelhouder met een totaal aandelenbelang van 3,62%. Dit is onderverdeeld in 3,38% van het reguliere aandelenkapitaal en 6,43% van het cumulatief preferent aandelenkapitaal. Het dividend over boekjaar 2020 bedraagt € 0,7 miljoen en het geprognotiseerde dividend op de reguliere aandelen over boekjaar 2021 bedraagt € 0,25 miljoen en neemt de jaren daarna nog verder af. De cumulatief preferente aandelen kennen een vastgesteld rendement van 3%, resulterend in een dividend van € 385.000 per jaar. De boekwaarde van de reguliere aandelen Stedin is € 0,6 miljoen. De boekwaarde van de cumulatief preferente aandelen Stedin is € 12,9 mln.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 2.949 mln. Per 31-12-2020: € 2.891 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 4.340 mln. Per 31-12-2020: € 4.681 mln.
Financieel resultaat 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Het nettoresultaat over boekjaar 2020 bedraagt EUR 42 mln.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders d.d. 25 juni 2021 hebben de aandeelhouders van Stedin Holding N.V. ingestemd met de uitgifte van cumulatief preferente aandelen, kapitaalstorting van € 200 miljoen en de voorgestelde governancewijziging. De gemeente Lansingerland heeft voorafgaand aan de AvA en in lijn met beslispunt 1 van Raadsbesluit BR2100035 voor 200% van het pro rata deel ingetekend op de aandelenuitgifte voor een maximaal bedrag van € 13.522.000,-. Er is door 36 aandeelhoudende gemeenten voor in totaal € 214 miljoen ingetekend, waardoor er sprake was van over-intekening. Na allocatie van de aandelen heeft de gemeente Lansingerland 26.750 cumulatief preferente aandelen toegewezen gekregen, zijnde 190,21% van het pro rata deel. De toewijzing heeft geresulteert in een totale investering van € 12.858.457,50. De storting op de aandelen is per 12 juli 2021 voldaan.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De dividenduitkering is een vast dekkingsmiddel in onze begroting. De omvang van het uit te keren dividend is afhankelijk van de nettowinst in enig jaar en de solvabiliteit. De solvabiliteit is mede afhankelijk van de hoogte van het investeringsprogramma uit hoofde van de energietransitie. De mogelijke tegenvallers in de nettowinst van de onderneming én een verslechtering van de solvabiliteit zijn een financieel risico. Op dit moment is de wetgeving vanuit het Rijk omtrent warmtenetten nog niet uitgekristalliseerd. Een mogelijkheid is dat het beheer van de warmtenetten bij de regionale netbeheerders belegd zal worden. Mocht dit gebeuren zal dit voor Stedin mogelijk een forse impact op haar financiële parameters hebben.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Stedin zorgt dat de energietransitie mogelijk is. Dat gaat gepaard met aanzienlijke investeringen. Aandachtspunten zijn met name de vereiste operationele snelheid ten opzichte van de aard en omvang van de energietransitie en de beschikbare financiële investeringsruimte, solvabiliteit en credit rating. Met betrekking tot het laatste aspect onderzoekt Stedin met de AHC de aard en omvang van lange termijn financiering (LTF) en wijze waarop deze ingevuld wordt. Na het zomerreces 2020 verwacht Stedin de resultaten hiervan te presenteren. De commerciële activiteiten zijn in 2018 en 2019 grotendeels afgebouwd en zijn daarmee geen belangrijk aandachtspunt meer.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Uitkomst van de financiële analyse is dat het financieel risicoprofiel gemiddeld is. Stedin opereert in een gereguleerde markt waarbij de verwachte investeringen uit hoofde van de energietransitie aanzienlijk zijn hetgeen financiële druk legt op de solvabiliteit en de credit rating. Het dividend zal daarom de komende beperkt zijn ten opzichte van het recente verleden. Uitkomst van de bestuurlijke analyse is dat het bestuurlijke risicoprofiel laag is. Enerzijds is Stedin een zogenaamde structuurvennootschap waarbij de rechtstreekse invloed van aandeelhouder(s) op de raad van commissarissen en de raad van bestuur beperkt is. Anderzijds zijn er met Stedin eenduidige afspraken gemaakt over ondermeer het goedkeuringsrecht van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders met betrekking tot (des-)investeringsbeslissingen en een adviesrecht ten aanzien van de vaststelling van het meerjarig strategisch plan alsmede een herziening daarvan, alsmede een daarop aansluitend jaarplan en de herziening daarvan, voor zover de inhoud daarvan ziet op het gereguleerde domein. Als onderdeel van het traject LTF is het door Stedin en de aandeelhouderscommissie wenselijk gevonden bij een kapitaalinjectie ook de governance te actualiseren en te optimaliseren, wat zich concreet heeft vertaalt in aanpassingen van de statuten en het aandeelhoudersconvenant op de aandeelhoudersvergadering van 25 juni 2021.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De waarborging van levering van energie aan de klanten binnen het verzorgingsgebied door middel van netbeheer als bedoeld in de Elektriciteitsnet en de Gaswet. Vanuit deze wettelijke verantwoordelijkheid neemt Stedin een cruciale rol in het realiseren van de energietransitie.

Stichting Parkmanagement Bedrijvenpark Oudeland (PMBO)

Terug naar navigatie - Stichting Parkmanagement Bedrijvenpark Oudeland (PMBO)
Naam verbonden partij Stichting Parkmanagement Bedrijvenpark Oudeland (PMBO)
Vestigingsplaats Berkel en Rodenrijs
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) De stichting heeft ten doel: a. Het uitvoeren of doen uitvoeren van het algemeen management voor de dienstverlening met als doel het initiële kwaliteitsniveau van en het verblijfsklimaat op bedrijvenpark Oudeland te behouden en waar mogelijk te verhogen, een en ander overeenkomstig de daartoe in het parkmanagementplan opgenomen prestatie-eisen; b. Het uitvoeren of doen uitvoeren van terreinbeveiliging op bedrijvenpark Oudeland overeenkomstig de daartoe in het parkmanagementplan opgenomen prestatie-eisen; c. Het doen realiseren, beheren en onderhouden van bedrijfsverwijzingen op bedrijvenpark Oudeland overeenkomstig de daartoe in het parkmanagementplan opgenomen prestatie-eisen; d. Het beheren en onderhouden of doen beheren en onderhouden van de openbare ruimte op bedrijvenpark Oudeland overeenkomstig het daartoe opgestelde beheerplan; en voorts al hetgeen met een en ander verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Het publieke belang is het creëren van een gunstig economisch klimaat. Daarnaast is de taak van de stichting PMBO het organiseren, in stand houden en daar waar mogelijk verbeteren van het kwaliteitsniveau (ruimtelijk, technisch en voor veiligheid) op bedrijvenpark Oudeland.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De gemeente Lansingerland draagt het beschikbare budget voor het dagelijks beheer en onderhoud van de openbare ruimte over aan de stichting PMBO. Het gaat om een bedrag van € 57.000.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Per 1-1-2021: € 387.609 Per 31-12-2021: € 399.212
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Per 1-1-2021: € 0 Per 31-12-2021: € 0
Begroot financieel resultaat 2021 (Uit Begroting 2021) Inkomsten: € 309.130 Uitgaven: € 297.527 Resultaat: € 11.603
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Er hebben zich geen veranderingen in het financieel belang voorgedaan. In 2014 is de Beheerovereenkomst tussen de gemeente Lansingeland en de stichting PMBO ondertekend. In deze overeenkomst zijn de afspraken voor het dagelijks beheer en onderhoud van Oudeland vastgelegd. De kaders hiervoor staan beschreven in het bijbehorende beheerplan.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Geen bijzonderheden.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? De afgelopen periode hebben we als gemeente onze rol in de stichting geëvalueerd. Vanaf 2022 trekt de gemeente zich terug uit het bestuur PMBO om een zuivere en duidelijke rolverdeling tussen beide partijen te creëren. Afgelopen jaren heeft bleken besluiten van het bestuur PMBO soms strijdig met de vigerende beleidskaders van de gemeente Lansingerland. Vanaf 2022 moet dit tot het verleden behoren en verhouden partijen zich vanuit hun eigen verantwoordelijkheid tot elkaar. De onderhandelingen over het herijken van de beheerovereenkomst lopen nog. Belangrijk knelpunt is de hoogte van de gemeentelijke bijdrage. Eind 2021 ronden we deze onderhandelingen af en naar verwachting is PMBO in 2022 geen verbonden partij meer van de gemeente.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Financieel en bestuurlijk zijn de risico’s vooralsnog laag.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Een goed georganiseerd en vitaal bedrijventerrein levert een belangrijke bijdrage aan de plaatselijke en regionale economie.

Bank Nederlandse Gemeenten

Terug naar navigatie - Bank Nederlandse Gemeenten
Naam verbonden partij Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats Den Haag
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) BNG Bank is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Veranderingen in 2021 en 2022 in het bestuurlijke en publieke belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft. Er worden geen veranderingen verwacht.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Wij dragen financieel niets bij. Als aandeelhouder van 15.015 van de totaal circa 56 mln. aandelen ontvangen wij dividend. Het aandelenkapitaal in de BNG vertegenwoordigt een waarde van € 7.694,- op onze balans.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit Jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 4.887 mln. Per 31-12-2020: € 5.097 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit Jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 144.802 mln. Per 31-12-2020: € 155.262 mln.
Begroot financieel resultaat 2020 (Uit Jaarrekening 2020) De netto winst 2020 bedraagt € 202 mln. (in 2019: € 142). Per aandeel zal € 1,81 (over 2019: € 1,27) worden uitgekeerd aan dividend. De dividenduitkering over 2019 is in 2020 uitgesteld in lijn met de aanbeveling van de ECB om dividendbetalingen uit te stellen tot ultimo 2020. In maart 2021 is het dividend over 2019 gedeeltelijk ontvangen. De pay-out per aandeel bedraagt 50% van de winst per aandeel.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Niet van toepassing.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Vooralsnog is er geen mogelijkheid geboden door de BNG om leningen voortijdig af te lossen. Dit blijft onderwerp van gesprek met de BNG.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel laag is. Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Lansingerland is aandeelhouder. De dividenduitkering is een vast dekkingsmiddel in onze begroting.

Paragraaf Grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Het Lansingerlands grondbeleid draagt bij aan de realisatie van onze ruimtelijke doelstellingen op het gebied van wonen, werken en recreëren. De nota Grondbeleid 2019-2022 geeft aan hoe wij het grondbeleid invullen. De nota stelt kaders en geeft richting, waarbij er ook ruimte is voor maatwerk indien de ruimtelijke opgave hierom vraagt. Het grond(prijs)beleid voor woningbouw is met name voor de categorieën sociaal en starters nader uitgewerkt, waarbij we niet alleen kwantitatief sturen op het te realiseren programma, maar ook kwalitatief. Dit geldt voor zowel onze eigen grondexploitaties als de private ontwikkelingen.

In de nieuwe Nota Grondbeleid die we in 2022 willen opstellen, houden we rekening met de verschillende nieuwe beleidsvisies en nota’s binnen de gemeente, zoals de nieuwe Woonvisie. Daarbij houden we ook rekening met algemene maatschappelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld de nadrukkelijke maatschappelijke wens om sociale woningbouw zo lang mogelijk sociaal te houden.

Strategische gronden

Terug naar navigatie - Strategische gronden

Lansingerland heeft meerdere gronden in bezit die ooit zijn aangekocht met het doel deze te ontwikkelen. De ‘warme gronden’ in het plangebied Wilderszijde zijn in 2020 opnieuw gewaardeerd in het kader van de jaarrekening 2019. In 2020 stelden we het Masterplan Wilderszijde vast en we werken op dit moment aan de vertaling hiervan naar een nieuw bestemmingsplan. Ook de gronden van Wilderszijde die al wel in ontwikkeling zijn, nemen we hierin mee. Vaststelling van de grondexploitatie voor het totale plangebied Wilderszijde is gepland in 2021. Deze grondexploitatie zal bestaan uit zowel de lopende grondexploitatie als de hierboven genoemde strategische gronden. Daarnaast zijn er ook nog gronden gelegen in Bleiswijk. Deze gronden zijn gewaardeerd tegen de huidige bestemming.

Grondexploitaties, risico’s en weerstandsvermogen (MPG 2021)

Terug naar navigatie - Grondexploitaties, risico’s en weerstandsvermogen (MPG 2021)

Op 23 juni 2021 heeft de raad ingestemd met de Meerjaren Prognose Grondexploitatie (MPG) 2021. Het MPG 2021 vormt de basis voor deze Begroting 2022-2025. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij dan ook naar het MPG 2021.

Het MPG en daarmee de jaarlijkse actualisatie van alle grondexploitaties is gekoppeld aan de jaarrekening. Daarnaast geven we in, of gelijktijdig met bestuurlijke besluitvorming van, de begroting inzicht in grote afwijkingen ten opzichte van het MPG en een globale doorkijk naar de eerstvolgende actualisatie.

In het MPG 2021 zijn de volgende grondexploitaties opgenomen:

Kern Woningbouw Bedrijventerreinen Centrum-ontwikkeling Overig
Berkel en Rodenrijs Meerpolder Oudeland Berkel Centrum
Westpolder/Bolwerk
Rodenrijse Zoom
RvR Groenzoom Noordeinde
Bergschenhoek Wilderszijde (lopende deel) Leeuwenhoekweg Landscheidingspark Horeca
Parkzoom

Programma en planning

Woningbouw
Qua programma is er sprake van een mix van woningen in verschillende woningbouw categorieën en typologieën. Zowel het programma als de planning (fasering) worden regionaal afgestemd.
De categorieën sociaal en starterswoningen hebben nadrukkelijk onze aandacht. Doelstelling is het voorzien in voldoende woningbouw voor deze doelgroepen, op korte én lange termijn. Naast het realiseren van nieuwe woningen is het dus ook van belang dat deze woningen in de toekomst behouden blijven voor de doelgroep. Via ons grondbeleid sturen wij hierop.

Bedrijventerreinen
Binnen Lansingerland heeft de gemeente twee terreinen in eigen ontwikkeling: Oudeland en Leeuwenhoekweg. Elk terrein heeft zijn eigen kenmerken en de terreinen liggen verspreid over Lansingerland.

In het MPG 2021 gaan we uit van onderstaande uitgifteplanning:

Verwachte uitgifte bedrijfsterrein in hectare (ha) 2021 2022 2023 2024 2025
Oudeland 4,71 1,85 1,85 1,85 1,85
Leeuwenhoekweg 0,30 1,40 0,00 0,00 0,00

Looptijd projecten

De looptijd verschilt per project. Daarbij is het goed om te motiveren, vooral voor projecten met een langere looptijd, waarom ervoor gekozen is deze als “gronden in exploitatie” te beschouwen. Ook de commissie BBV schrijft dit voor. Lansingerland kent op dit moment één grondexploitatie met een looptijd langer dan 10 jaar: Oudeland. De grondexploitatie Oudeland heeft op dit moment een looptijd tot en met 31-12-2033 en overschrijdt daarmee de richttermijn van 10 jaar. Om de risico’s van de (lange termijn) ontwikkeling van Oudeland te beheersen heeft de gemeente beheersmaatregelen getroffen.

Prijzen

De wijze waarop de gemeente haar gronden verkoopt is neergelegd in de Nota Grondbeleid 2019-2022. Jaarlijks stellen we in de Kaderbrief Grondprijzen richtinggevende grondprijzen af. De grondprijzen in de grondexploitaties sluiten aan op de Kaderbrief Grondprijzen en de Nota Grondbeleid 2019-2022.

Parameters

Jaarlijks worden de te hanteren parameters voor de rente, kosten- en opbrengstenstijging vastgesteld, zie onderstaande tabel.

MPG 2021
2021 2022-2023 2024 t/m 2030 vanaf 2031*
Prijsontwikkeling kosten
Kosten 1,00% 1,50% 2,00% 2,00%
Prijsontwikkeling grondopbrengsten
Woningbouw 2,00% 2,00% 2,00% 0,00%
Bedrijventerreinen 1,00% 1,00% 1,00% 0,00%
Lopende contracten conform overeenkomsten conform overeenkomsten conform overeenkomsten 0,00%
Rente** 1,10% 1,10% 1,10% 1,10%
Disconteringsvoet 2,00% 2,00% 2,00% 2,00%
* Conform het BBV mogen we de opbrengsten na een termijn van 10 jaar niet meer indexeren. Dit is op dit moment enkel van toepassing op de grondexploitatie Oudeland. ** De werkelijke rente die aan de grondexploitaties wordt doorbelast is gebaseerd op de daadwerkelijk betaalde rente over de lopende leningenportefeuille van de gemeente. Dit percentage kan afwijken van het voorcalculatorisch berekende percentage.

Plankosten

Jaarlijks herzien we bij de actualisatie ook de plankosten voor de resterende looptijd van een project. Daarbij maken we een inschatting van de tijdsbesteding in uren op basis van cijfers uit het verleden en verwachtingen voor de toekomst. Daarnaast ramen we kosten voor concrete producten die vallen onder de post planontwikkelingskosten, zoals bijvoorbeeld bestemmingsplannen en onderzoekskosten.
Deze plankosten (en de raming hiervan) monitoren we periodiek.

Uitgangspunt voor de raming van de plankosten zijn de uurtarieven zoals vastgesteld bij de Begroting 2021-2024.

Resultaten

Het MPG 2021 kent het volgende resultaat:

Bedragen x € 1.000.000
A= MPG 2020 / JR 2019 B= MPG 2021 / JR 2020 C= Verschil B t.o.v. A
prijspeil 1-1-2020 1-1-2021
Totaal negatieve grexen op NCW -38,06 -34,83 3,23
Totaal positieve grexen op NCW 23,54 26,31 2,77
Totaal op NCW -14,52 -8,52 6,00

Voor het totaal te verwachten negatieve resultaat van circa € 34,83 miljoen is een verliesvoorziening gevormd. Voor een toelichting op de resultaten per grondexploitatie verwijzen we naar het MPG 2021.

Tussentijdse winstnemingen
Het BBV schrijft een tussentijdse winstneming voor bij winstgevende projecten, naar rato van de voortgang. Op grond van de regelgeving vanuit de BBV dient dit te geschieden tegen het resultaat op Eindwaarde (het beoogde resultaat bij het afsluiten van het project inclusief prijsstijgingen en rente). Deze methodiek van de winstbepaling wordt landelijk toegepast en wij sluiten hierop aan.

Voor het tussentijds winstnemen gelden drie voorwaarden:
• Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én
• De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; én
• De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).

De hoogte van de tussentijdse winstneming bepalen we jaarlijks per project op basis van het zogenaamde percentage of completion (POC) en de geactualiseerde grondexploitaties. Eventuele project specifieke risico’s (onzekerheden) mogen hierop in mindering worden gebracht. De hoogte van de tussentijdse winstneming bepalen we jaarlijks opnieuw en verrekenen we met eerder genomen winsten. Het kan hierbij ook voorkomen dat op basis van de geactualiseerde grondexploitaties een deel van de eerder genomen tussentijdse winst wordt teruggeboekt.

Op basis van bovenstaande namen we bij de jaarrekening 2020 in totaal ca. € 3,23 mln. aan tussentijdse winst. Dit bedrag komt bovenop de in 2017 t/m 2019 genomen tussentijdse winst van € 14,17 mln. voor Scholen Boterdorp, Rodenrijse Zoom, Parkzoom en Oudeland. In onderstaande tabel is de winstneming per grondexploitatie weergegeven:

Bedragen x € 1.000.000
Winstneming Reeds genomen winst t/m 2019 Winstneming 2020 Totaal winstneming
Project
Meerpolder - 0,47 0,47
Oudeland 10,40 1,83 12,24
Rosenrijse Zoom 0,90 -0,09 0,81
Parkzoom 2,87 0,68 3,54
RvR Groenzoom Noordeinde - 0,34 0,34
Totaal grondexploitaties 14,17 3,23 17,40

Risico’s
Ondanks dat we de ramingen binnen de grondexploitaties met de grootst mogelijke zorgvuldigheid opstellen, blijven er risico’s bestaan. Niemand kan de toekomst voorspellen en de berekeningen zijn gebaseerd op aannames en uitgangspunten, die in de praktijk zowel positief als negatief kunnen uitvallen. De belangrijkste risico’s die samenhangen met de grondexploitaties hebben betrekking op de planning, de prijs en het programma. Voor de komende vier jaar (2022 t/m 2025) zijn de opbrengsten geraamd op een totaal van ruim € 84,03 miljoen, gemiddeld zo’n € 21,0 miljoen per jaar. Het college stuurt dan ook actief op de realisatie van deze opbrengsten. Gezien deze risico's en de impact die dit kan hebben op de realisatie van de winsten in de grondexploitaties begroten wij vanuit het voorzichtigheidsbeginsel geen winst in de begroting 2022-2025.

Bij de actualisatie van de grondexploitaties actualiseren wij ook de risicoprofielen. Op totaalniveau is het risicoprofiel gekoppeld aan de benodigde weerstandscapaciteit, zie paragraaf Weerstandscapaciteit. In onderstaande tabel worden de risicoprofielen per project weergegeven. Voor een gedetailleerder overzicht van de risico’s per project wordt verwezen naar het MPG 2021.

Risicoprofielen 2021
Parkzoom Laag
Wilderszijde* Laag
Leeuwenhoekweg Laag
Meerpolder Laag
Berkel Centrum Midden
Westpolder Hoog
Oudeland Laag
Rodenrijse Zoom Laag
RvR Groenzoom Noordeinde Midden
Landscheidingspark Horeca Laag
Wilderszijde (MVA) Hoog
* deel in exploitatie

Tussenstand en doorkijk grondexploitaties en risico's (t-MPG 2021)

Terug naar navigatie - Tussenstand en doorkijk grondexploitaties en risico's (t-MPG 2021)

Het MPG 2021 vormt de basis voor de Begroting 2022-2025, zowel cijfermatig als qua toelichting. In de paragraaf grondbeleid lichten we daarnaast – op hoofdlijnen - de verwachte bijstelling (op basis van realisatie én prognose) tekstueel toe. Indicatief wordt, waar mogelijk, ook het financiële effect vermeld, dit wordt echter niet cijfermatig verwerkt. Voor de tussenrapportage zijn alle grondexploitaties op hoofdlijnen doorgenomen. Dit betreft nadrukkelijk geen algehele actualisatie. De actualisatie van alle grondexploitaties vindt éénmaal per jaar plaats, gelijktijdig met de Jaarrekening, en bevat veel méér dan alleen een bijstelling van de ramingen op basis van realisatie en prognose.

Tussentijds MPG
De meeste grondexploitaties lopen volgens planning en kennen op dit moment geen grote afwijkingen ten opzichte van het MPG 2021. Voor een aantal grondexploitaties zal, voor zover wij nu in kunnen schatten, een verschuiving plaatsvinden van zowel kosten als opbrengsten naar achteren in de tijd. Het gaat om circa € 10,0 miljoen aan de kostenkant en circa € 14,0 miljoen aan de opbrengstenkant. Nominaal heeft dit geen effect op de grondexploitaties. Financieel worden de bijstellingen pas verwerkt als deze voldoende zeker zijn. Dit beoordelen wij bij de actualisatie eind dit jaar (MPG 2022 / Jaarrekening 2021). Het MPG 2022 wordt na vaststelling verwerkt in de begroting. De projecten die niet genoemd worden lopen volgens planning en kennen geen grote afwijkingen.

Belangrijkste verschuivingen en verschillen per project
Let op: de genoemde bedragen zijn indicatief en op nominale waarde. Dit betekent dat er nog geen rekening gehouden is met de effecten van rente en indexering.

Berkel Centrum
Eind maart 2021 behaalden we een grote mijlpaal in het project door de grond te transporteren. De inkomsten voor de grondexploitatie zijn daarmee verzekerd. De herinrichting van het Westerwater en het bouwrijp maken zijn afgerond. In de tweede helft van 2021 wikkelen we dit financieel af evenals de uitgevoerde werkzaamheden aan de Oudelandselaan. Deze werkzaamheden zijn binnen de financiële kaders van de vastgestelde grondexploitatie uitgevoerd. Voor de toekomstige werkzaamheden in het openbaargebied is een faseringsplan uitgewerkt. Wij communiceren wekelijks met winkeliers en bewoners door middel van een o.a. communicatie updates. Daarnaast hebben wij op regelmatige basis overleg met de stakeholders in het gebied. Vernieuwde inzichten naar aanleiding van een deel van de uitgewerkte faseringsplanning leidt tot een verschuiving van kosten naar een latere fase waardoor we in 2021 minder verwachten uit te geven. De aanbesteding van de fiets-/voetgangersbrug heeft inmiddels plaatsgevonden. De kosten hiervan vielen binnen het budget maar we voorzien de start van de uitvoering hiervan pas in het voorjaar van 2022 waardoor ook een groot deel van deze kosten doorschuiven. Overall verwachten we in financiële zin geen grote mee- en/of tegenvallers ten opzichte van de vastgestelde grondexploitatie. Wel zien we dat een deel van de begrootte kosten in 2021 later worden uitgegeven.

Wilderszijde
Voor Wilderszijde (lopende grondexploitatie) verwachten we voor de zomer 2021 de grond voor de eerste fase van plan Buyten te transporteren en in het najaar de grond voor de tweede fase. Dit loopt volgens planning evenals het bouwrijp maken. De bouwweg voorzien we niet meer van asfalt maar van klinkers en dat levert een besparing op in de geraamde kosten van geschat circa € 200.000. Het engineeren van het bouw- en woonrijp heeft echter wel meer gekost van vooraf ingeschat. We verwachten hiervoor € 60.000 meerkosten.

Voor het Wilsonerf en Wolfert Lansing maakten we begin dit jaar de openbare ruimte woonrijp. Dit verliep volgens planning en de financiële afwikkeling vindt in de tweede helft van 2021 plaats. We verwachten hier een klein voordeel ten opzichte van de vastgestelde grondexploitatie. Tussen het Wolfert Lansing en de fietstunnel Boterdorpseweg leggen we een fietspad aan (parallel aan de Boterdorpseweg). Dit fietspad leggen we aan zodra dat we dit toekomstvast kunnen doen (gelet op de resterende ontwikkeling van Wilderszijde). Op dit moment hebben we hier voldoende zekerheid over en in het najaar van 2021 kunnen we starten met de uitvoering. Het eerder uitvoeren leidt tot meer uitgaven in 2021 maar heeft op het resultaat van de grondexploitatie geen effect.

Ruimte-voor-Ruimte De Groenzoom Noordeinde
Voor het project Ruimte-voor-Ruimte Groenzoom Noordeinde lopen een aantal gesprekken met
initiatiefnemers voor het kopen van een kavel en/of recht. Momenteel wordt deelgebied Noordeinde 1
bouwrijp gemaakt, waarvan een deel van de kosten zal verschuiven naar 2022.

Westpolder Bolwerk
Voor het project Westpolder/Bolwerk is de ROK voor de eerste fase van deelplan 6 ondertekend en is het
projectteam samen met OCW de uitgangspunten van deelplan 4 West verder aan het uitwerken, o.a. om
binnen dezelfde kaders het plan te verdichten. De verschuivingen in opbrengsten en kosten hebben per
saldo geen effect op de grondexploitatie aangezien er vaste contractuele afspraken zijn gemaakt met
betrekking tot afdrachten naar de gemeente, inclusief de afdracht van gemeente naar OCW voor het
BWRM.

De geplande verwerving van Hoogheemraadschap in 2021 zal naar alle waarschijnlijkheid doorschuiven
naar 2022. De geplande werkzaamheden voor bouwrijp maken zullen naar alle waarschijnlijkheid pas in
2022 plaatsvinden, waardoor het overgrote deel van het geraamde €1,7 mln. niet benodigd zal zijn in
2021, maar door zal schuiven naar 2022 e.v. Van het resterend budget voor woonrijp maken van
€ 426.000,- is de verwachting dat deze eveneens pas in 2022 benodigd zal zijn. De opbrengsten voor
deelplan 6 en 4 West zullen verschuiven naar 2022.

Oudeland
Voor het project Oudeland is in de afgelopen periode met diverse partijen een reserverings- en/of koopovereenkomst gesloten. Het aantal partijen waarmee de overeenkomst gesloten is, is aanzienlijk hoger dan geprognotiseerd. Hiermee neemt op nominale waarde het resultaat niet toe. Echter, het risico neemt af waardoor de risicoreservering naar beneden bijgesteld kan worden.

Meerpolder
Voor Meerpolder komt een langlopend gerechtelijk proces ten einde met een positief resultaat voor de gemeente. Als gevolg hiervan komt een onvoorziene post van ca. € 107.000,- ten bate aan de grondexploitatie. De uitvoering van de bijbehorende werkzaamheden heeft al plaats gevonden.

Parkzoom en Rodenrijse Zoom
Voor de projecten Parkzoom en Rodenrijse Zoom kan de grondexploitatie naar verwachting eind van dit jaar afgesloten worden. Er is dan immers voldaan aan het criterium uit de financiële verordening van realisatie van 100% van de opbrengsten en 90% van de kosten. Aan het eind van het jaar zal dit getoetst worden, en wordt voor de werkzaamheden die nog uitgevoerd worden een bestemmingsreserve nog te maken kosten gevormd.

Risico’s en kansen
Op dit moment is de markt voor bouwmaterialen en kosten voor civiele werkzaamheden in beweging. Sommige grondstoffen kennen schaarste met mogelijk als gevolg kostenstijgingen. Wij monitoren de gegevens uit de markt nauwlettend en we bezien continue de consequenties voor de grondexploitaties vanaf 2022 en anticiperen hierop.

Door het sluiten van grondverkoopovereenkomsten en een meer concrete inschatting van de nog te maken kosten nemen de risico’s van de lopende grondexploitaties (verder) af. De financiële consequenties van vertraging in de bouw liggen in de meeste gevallen bij de ontwikkelaar: contractueel is vaak een rentevergoeding afgesproken indien later wordt afgenomen. Ook verwachten we dat bij het sluiten van nieuwe grondverkoopovereenkomsten nog in de grondexploitaties opgenomen risicoreserveringen verder vrijvallen.

Jaarschijf 2021
Er is op hoofdlijnen gekeken naar (verwachte) afwijkingen tussen de begroting van de jaarschijf 2021, de gerealiseerde kosten en opbrengsten tot nu toe en een prognose van de nog te maken kosten en nog te ontvangen opbrengsten. Hierbij voorzien wij een aantal afwijkingen voor zowel de kosten als de opbrengsten. Voor een aantal grondexploitaties zal, voor zover wij nu in kunnen schatten, een verschuiving plaatsvinden van zowel kosten als opbrengsten naar achteren in de tijd. Het gaat om circa € 10,0 miljoen aan de kostenkant en circa € 14,0 miljoen aan de opbrengstenkant.

Belangrijk is dat niet alle afwijkingen een financieel voor- of nadeel zijn. In veel gevallen betreft het een verschuiving tussen jaren en is het financiële effect op het resultaat van de grondexploitatie hiervan beperkt. Onderstaand een samenvatting op MPG-niveau (per hoofdkostensoort).

Bedragen x € 1.000.000
Kosten Geraamd jaarschijf 2021 Gerealiseerd per 21-6-2021 % Verschil
Verwerving 0,16 - 0% -0,16
Tijdelijk beheer 0,19 0,01 6% -0,18
Sloop 0,04 - 0% -0,04
Milieu 1,99 0,09 5% -1,90
Bouwrijp maken 8,43 0,79 9% -7,64
Woonrijp maken 11,63 3,69 32% -7,94
Plankosten 4,77 0,85 18% -3,92
Overige kosten 0,83 0,08 10% -0,75
Totale Kosten 28,05 5,51 20% -22,54
Opbrengsten Geraamd jaarschijf 2021 Gerealiseerd per 21-6-2021 % Verschil
Woningbouw 43,54 14,26 33% -29,28
Niet-Woningbouw 13,00 2,09 16% -10,91
Overige opbrengsten 1,49 0,00 0% -1,49
Totale Opbrengsten 58,02 16,35 28% -41,67
Saldo 29,97 10,84 19,13

Financiële overzichten

Terug naar navigatie - Financiële overzichten
Bedragen x € 1.000.000,-
Verloop grondexploitaties 2022 2023 2024 2025
Kostensoort:
Verwerving 2,66 - - -
Tijdelijk beheer 0,15 0,14 0,10 0,05
Sloop 0,06 0,01 0,01 -
Milieu 0,04 0,03 0,01 0,01
Bouwrijp maken 1,98 1,13 0,75 0,28
Woonrijp maken 8,57 6,01 1,23 1,75
Plankosten 3,52 2,92 1,64 1,13
Overige kosten 0,68 0,86 0,07 0,10
Rente 0,83 0,69 0,57 0,16
Kostenstijging 0,31 0,36 0,19 0,24
Totaal kosten 18,80 12,15 4,57 3,71
Opbrengstensoort:
Grondopbrengsten 28,57 14,98 25,10 9,19
Overige opbrengsten 2,51 0,00 3,64 0,00
Opbrengstenstijging 0,74 0,54 1,66 0,64
Totaal opbrengsten 31,82 15,52 30,41 9,83
Saldo kosten en opbrengsten 13,03 3,38 25,84 6,12
Boekwaarde per einde jaar -61,99 -58,61 -32,78 -26,65
Boekwaarde 31-12-2020 -104,17
Bedragen x € 1.000.000,-
Project Nog te realiseren kosten vanaf 2022 Nog te realiseren opbrengsten vanaf 2022
Meerpolder 2,19 0,56
Berkel Centrum West 9,62 0,01
Westpolder/Bolwerk 4,05 44,28
Oudeland 13,79 46,67
Rodenrijse Zoom 0,01 0,00
Parkzoom 1,22 0,69
Leeuwenhoekweg 0,51 2,51
Wilderszijde* 11,18 8,92
Groenzoom RvR Noordeinde 4,39 12,06
Landscheidingspark Horeca 0,35 0,00
* deel in exploitatie

Paragraaf Interbestuurlijk toezicht

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De wet revitalisering generiek toezicht (Wet RGT) gaat ervan uit dat de raad in eerste lijn het college controleert, waardoor het verticaal toezicht van de provincies op gemeenten vermindert. De provincie wil haar verticale toezichtrol sober, proportioneel en risicogericht invullen. Om dit in de praktijk vorm te geven heeft de provincie in samenwerking met de Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten (VHG) in 2013 met alle 65 Zuid-Hollandse gemeenten afzonderlijk –maar met identieke inhoud- een bestuursovereenkomst gesloten.

De provincie spreekt via de bestuursovereenkomst met de gemeenten af dat zij binnen de reguliere planning & control-cyclus (jaarverslag) jaarlijks informatie verschaffen over de stand van de taakbehartiging op de belangrijkste toezichtdomeinen: financiën, ruimtelijke ordening, omgevingsrecht, monumentenzorg, archief- en informatiebeheer en huisvesting vergunninghouders. Via deze paragraaf verschaffen wij deze informatie aan de provincie.

Financiën

Terug naar navigatie - Financiën

De Begroting 2022-2025 sluit structureel in 2022 met inachtneming van de diverse ombuigingsmaatregelen zoals gepresenteerd in deze meerjarenbegroting. De ombuigingen hebben daarnaast een dempend effect op de structurele tekorten in latere jaren. De onbenutte belastingcapaciteit bij de OZB niet-woningen zetten we versneld in. Die tarieven zijn voor 2022 verhoogd en zullen naar verwachting in 2024 het landelijke gemiddelde bereiken. De tekorten in de Meerjarenraming 2023-2025 zijn gedekt met onttrekkingen uit de algemene reserve.

Omgevingsrecht

Terug naar navigatie - Omgevingsrecht

In 2016 heeft de raad de Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving Omgevingsrecht Lansingerland vastgesteld. Jaarlijks stelt het college het uitvoeringsprogramma vast. Over de naleving van de kwaliteitscriteria doet het college van burgemeester en wethouders jaarlijks mededeling aan de gemeenteraad.

Monumentenzorg

Terug naar navigatie - Monumentenzorg

Ook in 2022 beschikt de gemeente over een Erfgoedcommissie. Deze is opgebouwd conform de vastgestelde Erfgoedverordening 2016 m.b.t. deskundigheid.

Archief- en informatiebeheer

Terug naar navigatie - Archief- en informatiebeheer

Op basis van het concept-verslag van de Archiefinspectie is de conclusie dat het archief- en informatiebeheer deels voldoet aan vigerende archiefwet- en regelgeving, maar ruimte laat voor verbetering.
De aanbevelingen worden z.s.m. opgepakt en doorgevoerd. Wij houden u op de hoogte van de bereikte resultaten.

Huisvesting van verblijfsgerechtigden /vergunninghouders

Terug naar navigatie - Huisvesting van verblijfsgerechtigden /vergunninghouders

De taakstelling voor het huisvesten van verblijfsgerechtigden /vergunninghouders is aan het dalen ten opzichte van het hoogste punt in 2016. Bij tijdige en voldoende koppeling aan onze gemeente door het COA verwachten wij aan de taakstelling te kunnen voldoen.