Paragrafen

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragrafen - Inleiding

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) stelt dat een aantal verplichte paragrafen moet worden opgenomen in de programmabegroting. Zij geven, als een dwarsdoorsnede door de programma’s, inzicht in een aantal bedrijfsvoeringsaspecten van de gemeente. De paragrafen zijn:

1. Lokale heffingen
2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
3. Onderhoud kapitaalgoederen
4. Financiering en treasury
5. Bedrijfsvoering
6. Verbonden partijen
7. Grondbeleid
8. Openbaarheidsparagraaf Wet open overheid (Woo)

Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Inleiding

Deze paragraaf geeft inzicht in de belastingen, heffingen en leges die de gemeente Lansingerland heft. De paragraaf toont de tariefontwikkeling, de opbrengsten en de lokale lastendruk. De lokale heffingen zijn een belangrijke bron van inkomsten voor de gemeente.

We onderscheiden twee soorten heffingen: heffingen waarvan de besteding gebonden is aan de activiteit waarop de heffing betrekking heeft (zoals de rioolheffing en de afvalstoffenheffing) en de gemeentelijke heffingen die als algemene dekkingsmiddel mogen worden ingezet, waarvan de besteding niet van te voren is bestemd (zoals de onroerende zaakbelasting en de hondenbelasting). 

De gemeente Lansingerland kent de volgende belastingen, heffingen en leges:

  1. Onroerende zaakbelasting Woningen (OZB-wonen);
  2. Onroerende zaakbelasting Niet woningen (OZB - niet wonen);
  3. Afvalstoffenheffing;
  4. Rioolheffing;
  5. Lijkbezorgingsrechten;
  6. Leges burgerzaken;
  7. Leges bouw;
  8. Hondenbelasting;
  9. Marktgelden.

Overzicht opbrengst lokale heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Overzicht opbrengst lokale heffingen

In onderstaand overzicht staan de opbrengsten aan lokale heffingen van de belangrijkste heffingen in zowel dit jaar als de twee voorgaande jaren.

De hogere opbrengst op lokale heffingen wordt met name veroorzaakt door de bouwlegesopbrengsten. Het verschil is volledig toe te rekenen aan de versnelling in de woningbouw, met name Wilderszijde en Westpolder Bolwerk.

Bedragen x € 1.000
Realisatie 2023 Primitief 2024 Begroot 2024 Realisatie 2024 Afwijking 2024
OZB woningen 9.370 9.893 9.893 9.904 11
OZB niet-woningen 10.731 11.542 12.050 12.153 103
Afvalstoffenheffing 7.347 6.723 7.039 6.838 -201
Rioolheffing 7.215 7.273 7.383 7.369 -14
Lijkbezorgingsrechten 226 240 240 299 59
Leges burgerzaken 632 695 770 837 67
Leges bouw 4.170 2.520 2.520 3.429 909
Hondenbelasting 325 299 368 350 -18
Marktgelden 61 71 71 63 -8
Precariobelasting, uitstallingen 42 45 45 42 -3
Totaal 40.119 39.301 40.379 41.284 906

COELO Atlas en woonlasten

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - COELO Atlas en woonlasten

Het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) publiceert ieder jaar de zogeheten “Atlas van de lokale lasten”. Onderdeel van deze atlas is een tarievenoverzicht. Het overzicht is hieronder opgenomen, aangevuld met de gegevens van Lansingerland.

Ondanks een relatief hoog gemiddelde WOZ-waarde in de Gemeente Lansingerland (€ 497.000) ten opzicht van het landelijke gemiddelde (€ 379.000) zijn de gemiddelde woonlasten in Lansingerland 3,07% lager dan het landelijke gemiddelde. De reden hiervoor is dat het door de gemeente Lansingerland gehanteerde OZB-tarief van woningen onder het landelijke gemiddelde ligt.

Bedragen x € 1,-
Laagste 2024 Gemiddelde 2024 Hoogste 2024 Lansingerland 2024 afwijking in % ( t.o.v. gem. 2024)
OZB woningen (eigenaar) 0,0322% 0,0909% 0,2017% 0,0783% -13,86%
OZB niet-woningen (eigenaar+gebruiker) 0,0719% 0,5605% 1,6055% 0,5522% -1,48%
Afvalstoffenheffing (meerpersoonshuishouden) 32 346 533 269,06 -22,24%
Rioolheffing 102 225 530 263,22 16,99%
Hondenbelasting (eerste hond) 0 27 145 89,67 236,09%
Woonlasten (meerpersoonshuishouden) 675 994 1.988 963,47 -3,07%
Bron: Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO)

Woonlasten en de tarieven in de regio

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Woonlasten en de tarieven in de regio

In de Atlas van de lokale lasten wordt inzicht gegeven in de gemeentelijke woonlasten. Daarbij wordt het gemiddelde bedrag berekend dat een meerpersoonshuishouden op basis van de gemiddelde WOZ waarde van een eigen woning in de betreffende gemeente betaalt aan OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. In de ons omringende gemeenten hebben de gemiddelde woonlasten voor meerpersoonshuishoudens zich als volgt ontwikkeld.

De woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in 2024 bedragen landelijk gemiddeld € 994. Lansingerland is de enige van de omliggende gemeenten waar de lokale lasten voor meerpersoonshuishouden onder het landelijk gemiddelde liggen.  

In onderstaande tabel ziet u de afwijking van de gemiddelde woonlasten per gemeente in onze regio:

Bedragen x € 1,-
Gemeenten 2023 2024 Mutatie t.o.v. 2023
Lansingerland 968 963 -0,5%
Pijnacker-Nootdorp 989 1.004 1,5%
Delft 1.083 1.128 4,2%
Zuidplas 1.006 1.043 3,7%
Zoetermeer 1.055 1.029 -2,5%

De onderstaande tabel laat de OZB-aanslagen en woonlasten 2024 in de regio zien:

OZB-aanslag tov WOZ-waarde Gemiddelde WOZ-waarde (cijfers CBS) WOZ-waarde t.o.v. landelijk gemiddelde OZB-tarief Gemiddelde OZB aanslag OZB-aanslag t.o.v. landelijk gemiddelde Verhouding WOZ-waarde OZB-aanslag
Lansingerland 497.000 131% 0,0777% 386,17 112% 0,85
Delft 336.000 89% 0,0974% 327,26 95% 1,07
Pijnacker-Nootdorp 500.000 132% 0,0712% 356,00 103% 0,78
Zoetermeer 363.000 96% 0,1186% 430,52 125% 1,30
Zuidplas 434.000 115% 0,1021% 443,11 129% 1,12
Nederland 379.000 100% 0,0909% 344,51 100% 1
Woonlasten tov WOZ-waarde Gemiddelde WOZ-waarde WOZ-waarde t.o.v. landelijk gemiddelde Gemiddelde woonlasten MPH MPH t.o.v. landelijk gemiddelde Verhouding WOZ-waarde woonlasten
Lansingerland 497.000 131% 963,00 100% 0,76
Delft 336.000 89% 1.128,00 118% 1,33
Pijnacker-Nootdorp 500.000 132% 1.004,00 105% 0,79
Zoetermeer 363.000 96% 1.029,00 107% 1,12
Zuidplas 434.000 115% 1.043,00 109% 0,95
Nederland 379.000 100% 960,00 100% 1,00

Onroerende zaakbelasting (OZB)

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Onroerende zaakbelasting (OZB)

De OZB bestaat uit een belasting voor de eigenaar van een opstal, waarbij verschil gemaakt wordt tussen woningen en niet-woningen. Lansingerland kent een tariefdifferentiatie voor woningen en niet-woningen. Tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen wordt in heel Nederland toegepast. De tarieven voor niet-woningen liggen hoger dan voor de woningen. De tarieven voor woningen en niet-woningen in Lansingerland lagen in Lansingerland in 2024 beide onder het landelijk gemiddelde.

Tarieven Onroerende Zaakbelasting Tarief 2022 Tarief 2023 Tarief 2024 Mutatie t.o.v. 2023
Eigenaar (woning) 0,0896% 0,0777% 0,0783% 0,8%
Eigenaar (niet-woning) 0,4625% 0,5117% 0,5522% 7,9%

Opbrengsten onroerende zaakbelasting

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Opbrengsten onroerende zaakbelasting

De gerealiseerde OZB-opbrengsten 2024 wijken af met de begroting na slotwijziging. De OZB eigenaren (woning) is € 11.000 hoger dan begroot. Voor de OZB eigenaren (niet-woningen) is de realisatie € 103.000 hoger dan begroot.

Bedragen x € 1.000
Opbrengst OZB Realisatie 2023 Primitief 2024 Begroot 2024 Realisatie 2024 Afwijking 2024
Woningen (eigenaren) 9.370 9.893 9.893 9.904 11
Niet-woningen (eigenaren) 10.731 11.542 12.050 12.153 103
Totaal 20.101 21.435 21.943 22.057 114

Waardering Onroerende zaken (WOZ)

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Waardering Onroerende zaken (WOZ)

Uitvoering
SVHW te Klaaswaal voert per 1 januari 2013 de Wet WOZ en de heffing en inning van gemeentelijke belastingen uit voor onze gemeente.

Waarderingskamer
De Waarderingskamer (WAKA) heeft de uitvoering van de WOZ binnen het voorzieningengebied van SVHW beoordeeld als ‘goed’. Dit algemeen oordeel wordt afgegeven aan een organisatie die WOZ-taxaties van goede kwaliteit levert en daarnaast op alle onderdelen van het WOZ-werkproces voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. Het SVHW heeft ook voldoende maatregelen getroffen voor adequate aansturing en kwaliteitsbeheersing van de werkzaamheden. Zie hiervoor ook de website van de Waarderingskamer: www.waarderingskamer.nl/nc/alle-beoordelingen/gemeentepagina/lansingerland/.

Bezwaarschriften
Het aantal ingediende bezwaarschriften is met 55,6% gedaald ten opzichte van 2023. Deze daling is het gevolg van de uitwerking van de in 1 januari 2024 door de Eerste Kamer in werking getreden wetsvoorstel herwaardering proceskostenvergoeding. Met invoering van deze wet zijn de procesvergoedingen naar beneden bijgesteld, met als gevolg dat het aantal ingediende bezwaren door no-cure-no-pay (ncnp) bureaus bij woningen sterk is gedaald. SVHW voert naast deze daling actief campagne om het aandeel bezwaarschriften dat via ncnp-bureaus binnenkomt te verkleinen. Communicatie speelt hierbij een belangrijke rol, onder andere door ervoor te zorgen dat bezwaar maken via de website van de SVHW heel eenvoudig is.  

Aantallen bezwaarschriften WOZ 2023 2024 Mutatie t.o.v. 2023
Ingediend: 2.317 1.028 -55,6%
Nog in behandeling 359 21 -94,2%
Waarvan afgehandeld:
Toegekend 563 299 -46,9%
Afgewezen en anderszins afgedaan 1.395 708 -49,2%

Baten en lasten afvalstoffenheffing en dekkingspercentage

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Baten en lasten afvalstoffenheffing en dekkingspercentage

In 2024 zijn de baten en de lasten in balans, waardoor we een kostendekkendheid van 99% realiseerden.

Bedragen x € 1.000
Afvalinzameling Realisatie 2023 Begroot 2024 Realisatie 2024 Afwijking 2024
Baten: afvalstoffenheffing 7.347 7.039 6.838 -201
Baten: overige opbrengsten 676 713 1.218 505
Lasten: directe kosten -6.376 -6.392 -6.567 -175
Lasten: toerekening BTW -1.219 -695 -1.170 -475
Lasten: toerekening overhead -281 -439 -180 259
Lasten: kwijtschelding -156 -195 -207 -12
Saldo -9 31 -67 -98
Dekkingspercentage 100% 100% 99%

Baten en lasten rioolheffing en dekkingspercentage

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Baten en lasten rioolheffing en dekkingspercentage

Het gerealiseerde saldo van € 467.000 is door middel van een storting verrekend met de voorziening riolering.

Bedragen x € 1.000
Rioolheffing Realisatie 2023 Begroot 2024 Realisatie 2024 Afwijking 2024
Baten: rioolheffing 7.214 7.383 7.369 -14
Baten: overige opbrengsten 106 13 33 20
Lasten: directe kosten -5.528 -6.115 -5.381 734
Lasten: toerekening BTW -771 -817 -670 147
Lasten: toerekening overhead -633 -695 -691 4
Lasten: kwijtschelding -178 -175 -193 -18
Saldo 210 -406 467 873
Dekkingspercentage 103% 95% 107%

Kwijtscheldingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Kwijtscheldingen

In Lansingerland kan kwijtschelding worden verleend voor afvalstoffen- en rioolheffing, als een belastingschuldige (particulier) financieel niet in staat is om de belastingaanslag te betalen. Of een belastingschuldige in aanmerking komt voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding, wordt beoordeeld aan de hand van een inkomens- en vermogenstoets. Deze toets is gebaseerd op door het Rijk vastgestelde normen. De daarbij te hanteren kosten van bestaan (de zogenoemde betalingscapaciteit) worden vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm.

Aan belastingschuldigen die op 31 december voorafgaand aan het belastingjaar een bijstandsuitkering en minimaal twee jaar gehele kwijtschelding hebben ontvangen, wordt automatisch kwijtschelding verleend. De kosten voor kwijtschelding worden bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing meegenomen in de berekening van de kostendekking.

De werkelijke en geraamde lasten van kwijtscheldingen staan in onderstaand overzicht.

Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2023 2024 Mutatie t.o.v. 2023
Ingediende aanvragen 832 936 12,5%
Nog in behandeling 0 0 0,0%
Waarvan afgehandeld:
Toegekend (geheel of gedeeltelijk) 640 706 10,3%
Afgewezen 192 230 19,8%

Lasten kwijtscheldingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Lasten kwijtscheldingen

Het totaal aantal aanvragen tot kwijtschelding is in 2024 toegenomen ten opzichte van 2023. Het aantal toegekende kwijtscheldingen is ook gestegen. De uitgaven aan kwijtscheldingen van de gemeentelijke belastingen en rechten geeft het volgende overzicht:

Bedragen x € 1.000
Lasten kwijtschelding Realisatie 2023 Begroot 2024 Realisatie 2024 Afwijking 2024
Afvalstoffenheffing 156 175 193 18
Rioolheffing 176 195 207 12
Onroerende-zaakbelasting 0 0 0 0
Totaal 332 370 400 30

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Inleiding

De paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing beschrijft in hoeverre de gemeente Lansingerland in staat is om haar financiële risico’s op te vangen en welke methode gebruikt wordt voor het bepalen van het risicoprofiel. Tevens wordt uiteengezet hoe risicobeheersing geïntegreerd is in de bedrijfsvoering van de gemeente. Door risico’s te identificeren, kunnen passende maatregelen worden genomen om deze te beheersen. Hierbij is een evenwicht nodig tussen de benodigde middelen en het acceptabele risiconiveau voor de organisatie.

Daarnaast behandelt de paragraaf de toenemende behoefte aan transparantie over gemeentelijke inzichten en langetermijnperspectieven. Naast de verplichte financiële kengetallen volgens het BBV biedt de paragraaf een kwalitatieve duiding van niet-kwantificeerbare risico’s en ontwikkelingen. Frauderisico's worden besproken in de paragraaf Bedrijfsvoering.

De verplichte financiële kengetallen volgens het BBV worden opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen van de begroting en het jaarverslag om provinciale staten en de gemeenteraad inzicht te geven in de financiële positie.

Risicobeheersing in de gemeente Lansingerland

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risicobeheersing in de gemeente Lansingerland

De nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2024-2027 die afgelopen jaar geactualiseerd is (T24.07315), beschrijft hoe Lansingerland haar risico’s inventariseert, beheerst en verantwoordt. De nota geeft aan welke informatie in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt opgenomen. Daarnaast is in het interne controleplan 2024 opgenomen dat in 2024 een risicoanalyse en een frauderisicoanalyse zou worden uitgevoerd. Overeenkomstig het plan is dit uitgevoerd (zie voor een samenvatting van de frauderisicoanalyse ook de paragraaf bedrijfsvoering). In deze jaarstukken (een document dat terugkijkt op het afgelopen jaar) ligt het accent vooral op het weerstandsvermogen en de risico’s op incidentele tegenvallers.

Lansingerland loopt haar grootste incidentele financiële risico’s bij de grondexploitaties. Deze risico’s houden verband met de hoge boekwaarde van gedane investeringen en marktomstandigheden. Het risico bestaat dat grond niet, later, of voor een lagere prijs wordt verkocht dan voorzien. Om dit risico te beheersen, moet de gemeente inspelen op marktontwikkelingen en haar onderscheidend vermogen als woon- of vestigingsplaats versterken. Dit is een speerpunt van het college. Om de boekwaarde niet verder te laten oplopen, is de gemeente terughoudend met nieuwe uitgaven en doet deze alleen als ze noodzakelijk zijn om inkomsten te genereren. Waar mogelijk benutten we schaalvoordelen door werkzaamheden te clusteren. Het jaar 2024 toont een daling van de geïnvesteerde bedragen in grondexploitaties, met meer inkomsten dan uitgaven. Voor verdere toelichting op de risico’s van grondexploitaties wordt verwezen naar de paragraaf Grondbeleid.

De grootste risico’s op structurele tegenvallers zijn te vinden in het sociaal domein en de hoogte van de Algemene Uitkering. De lasten in het sociaal domein (WMO, Jeugd en Participatie) zijn in de Begroting 2025 -2028 zo realistisch mogelijk geraamd op basis van inzichten medio 2024. Dit domein kent zogenoemde openeinderegelingen zonder een helder financiële plafonds, waardoor kosten snel kunnen stijgen. De hervormingsagenda van de Jeugdwet moet leiden tot een stabilisering van de lasten, los van de bevolkingsgroei. Deze uitgangspunten zijn verwerkt in de meerjarenraming. Het risico bestaat echter dat besparingen niet gerealiseerd worden en er structurele tegenvallers ontstaan. De paragraaf over structurele tegenvallers in de Begroting geeft hier verder cijfermatig inzicht in. De eerstvolgende actualisatie van deze risico’s op structurele tegenvallers in het meerjarenbeleid vindt zoals gebruikelijk plaats bij de Begroting 2026.

Continuïteit
Op basis van de door ons uitgevoerde risico-inventarisatie en het weerstandsratio van 4,9 (resp. 2,3 exclusief Enecoreserve) is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland van mening dat de normale bedrijfsvoering financieel kan worden voortgezet. Zie voor de onderbouwing onderstaande toelichtingen.

Op basis van het beeld van onze meerjarenbegroting blijft het zorgpunt het structureel in evenwicht zijn van de baten en lasten, ook voor onze gemeente. Bij de komende begrotingen is het onverkort van belang om kritisch te blijven kijken naar wat wij lokaal kunnen doen en daarbij de nodige maatregelen te treffen om in de toekomst financieel solide te blijven.

Inventarisatie risico’s

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Inventarisatie risico’s

Op basis van het risicoprofiel van de gemeente Lansingerland wordt bepaald hoeveel middelen nodig zijn om alle risico’s te kunnen opvangen. Hierbij maken we onderscheid tussen incidentele risico’s en structurele tegenvallers. Incidentele risico’s worden afgedekt door het beschikbare weerstandsvermogen, terwijl structurele risico’s voldoende flexibiliteit in de begroting vereisen.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt berekend op basis van een risicosimulatie, waarbij een statistische benadering wordt gehanteerd. Deze benadering gaat ervan uit dat nooit alle risico’s zich tegelijkertijd en in maximale omvang zullen voordoen. Indien dit wel het geval zou zijn, bedraagt het maximale financiële gevolg van de in beeld gebrachte risico’s, exclusief de gevoeligheidsscenario’s voor grondexploitatie, € 32 miljoen.


Dit is als volgt te verdelen over de algemene dienst en de grondexploitaties:
•    Algemene dienst: € 17 miljoen
•    Grondexploitaties: € 15 miljoen


Top 10 risico’s gemeente Lansingerland
De top 10 aan risico’s zijn op basis van hun aandeel in het totaal benodigde weerstandsvermogen:

Bedragen x € 1.000
Nr. Risico Kans Maximaal bedrag
1 Ontwikkeling Wilderszijde o.b.v. bestemmingsplan N.v.t., zie toelichting 32.300
2 Lagere dekking Rijk inkomensdeel BUIG 30% 4.000
3 Risico op verkeerde aannames besluitvorming sociaal domein 30% 1.000
4 Ramp en schade aan gemeentehuis dat (deels) niet verzekerd is 10% 3.000
5 Aanspraak op borgstelling gemeente 10% 2.800
6 Extra kosten door risico op herverkaveling Ruimte voor Ruimte Groenzoom 30% 612
7 Hulpverleners krijgen privégegevens onder ogen 30% 500
8 Stijging kosten bouwrijp maken Ruimte voor Ruimte Groenzoom 30% 483
9 Afdracht van vrije kavel Ruimte voor Ruimte Groenzoom vertraagd t.o.v. afdracht aan Provincie 30% 476
10 Wijziging in bouw paviljoen Berkel Centrum West door uitblijven exploitant 70% 200

Toelichting risico's

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Toelichting risico's

Uit de voorgaande tabel blijkt dat onze grootste risico’s betrekking hebben op de grondexploitaties, waarvan Ruimte voor Ruimte Groenzoom en Wilderszijde de grootste invloed hebben. De genoemde bedragen zijn de mogelijke verdere verliezen op de grondexploitaties als de ontwikkelingen niet lopen zoals we nu inschatten op basis van de huidige marktomstandigheden. Naast bovenstaande incidentele effecten zijn er, als het risico zich voordoet, ook structurele effecten omdat schulden niet of minder snel kunnen worden afgelost. Op basis van de huidige rekenrente grondexploitaties van 1,08% betekent elke € 10 miljoen verdere verlies name op de grondexploitatie een toename van de structurele rentelast op de begroting van € 108.000.

Ten opzichte van het laatste P&C-document (Begroting 2025) is een aantal risico’s uit de top 10 gemuteerd, waardoor risico’s die eerder buiten de top 10 vielen alsnog in de top 10 landen. Dit betreft veelal risico’s met een kleinere impact qua bedrag. Een belangrijk risico dat vervallen is, betrof de fiscale optimalisatie van Westpolder. Hierover is inmiddels een besluit ontvangen van de Belastingdienst, waardoor dit risico niet meer van toepassing is.  

Het grootste risicobedrag is gerelateerd aan de gebiedsontwikkeling Wilderszijde (risico nummer 1). Dit betreft het totale risicoprofiel voor Wilderszijde. Gezien de omvang van de ontwikkeling, de looptijd en de huidige economische omstandigheden is het risicobedrag fors. Eind 2021 stelde de gemeenteraad het bestemmingsplan vast en is het hele gebied een ‘actieve’ grondexploitatie geworden. Dit betekent dat we ook een specifieke risicoanalyse maken voor het gebied. De gebiedsspecifieke risico’s tellen op tot een benodigd risicobedrag van circa € 11,3 miljoen. Naast deze risico’s is het financiële resultaat van Wilderszijde ook afhankelijk van algemene ontwikkelingen, zoals de eventuele (snellere) stijging van kosten en ontwikkelingen van vrij op naam (VON)-prijzen. In dat kader zijn heel veel scenario’s mogelijk, zowel in positieve als negatieve zin. Voor het weerstandsvermogen is voor de jaarrekening 2024 een zwaarder weer scenario doorgerekend waarbij de kosten 2% per jaar sneller stijgen dan nu doorgerekend in de gebiedsexploitatie en de grondprijzen/woningprijzen 2% per jaar minder stijgen. Dit scenario levert een circa € 21 miljoen nadeliger resultaat op dan het resultaat op basis van de huidige uitgangspunten. In de herziening MPG 2025 werd voor Wilderszijde slechts een beperkt positief resultaat verwacht. In de grondexploitatie zelf is er net als vorig jaar, geen buffer om risico’s op te vangen. Het bedrag dat benodigd is aan weerstandsvermogen is licht gedaald (van € 36,5 miljoen naar € 32,3 miljoen). Gezien het vroege stadium van het project is het ook wenselijk om nog steeds een robuuste ‘buffer’ aan te houden, wat we met € 32,3 miljoen doen. De abnormale marktomstandigheden van 2022 en 2023 met stijgende prijzen en tekorten aan bouwmaterialen en arbeidskrachten maken dit ook zichtbaar. Als alternatieve (of toetsende) methode is via de methode van de Rekenkamer (zie ook de nota Weerstandsvermogen voor een nadere toelichting hierop) een berekening gemaakt. Uitgaande van 10% van de nog te realiseren kosten en 10% van de boekwaarde per 1/1/2025 is dan een weerstandsvermogen nodig van € 14 miljoen. Gezien de huidige marktomstandigheden en het feit dat we als gemeente een verfijndere methode hanteren stellen we voor in het benodigd weerstandsvermogen rekening te houden met ons ‘eigen’ berekende bedrag, dat veel hoger ligt dan de methode Rekenkamer.

Van het Rijk ontvangt de gemeente jaarlijks geld voor de uitvoering van het inkomensdeel van de Participatiewet, de zogenoemde BUIG-uitkering. Indien de werkelijke lasten voor de uitkeringen hoger liggen dan geldt eerst een eigen risico, daarboven kan de gemeente een aanvraag indienen voor een aanvullende uitkering. Met het oog op de huidige onzekere economische tijd gaan we in de meerjarenraming uit van een stijging van de uitkeringslasten, maar ook een stijging van de BUIG-uitkering. Mocht deze laatste ontoereikend zijn dan komt een eventueel nadeel tot de drempel voor een aanvullende uitkering ten laste van de gemeente. Het risico baseren we op elk jaar van de meerjarenraming een tekort van maximaal € 1 miljoen. De kans achten we beperkt omdat we enerzijds zelf deels kunnen sturen op het aantal bijstandsgerechtigden, via re-integratie, en anderzijds het Rijk de BUIG laat meebewegen met de macro-economische situatie.

Risico’s verbonden partijen
De gemeente Lansingerland neemt deel in diverse gemeenschappelijke regelingen en verbonden partijen. In de paragraaf verbonden partijen van deze begroting is een overzicht hiervan opgenomen en is per partij ook inzicht gegeven in de risico’s bij de verbonden partij.

Inmiddels is de gemeenschappelijke regeling Hoefweg geliquideerd. Daarmee zijn er geen risico's meer voor Hoefweg waarvoor de gemeente weerstandscapaciteit hoeft aan te houden. 

Uit de grondexploitatie en risico-inventarisatie die ten grondslag liggen aan de jaarrekening 2024 van de gemeenschappelijke regeling Bleizo is een gewijzigd beeld naar voren gekomen. De grondexploitatie van de GR Bleizo kent een aantal kansen en risico’s. Deze kansen en risico’s zijn in beeld gebracht met behulp van een Monte Carlo-simulatie. Het laagste resultaat in de bandbreedte van de risicoanalyse komt uit op -/- € 170.000. Aangezien GR Bleizo voldoende weerstandscapaciteit heeft om dit risico op te vangen, hoeft de gemeente voor GR Bleizo geen weerstandscapaciteit meer aan te houden. Het risicoprofiel van de grondexploitatie van de GR Bleizo is ten opzichte van voorgaand jaar verbeterd door de overeengekomen bestuursovereenkomst. Daarmee is het risico op afwaardering van de gronden vervallen en wordt er een alternatief ontwikkelprogramma onderzocht.

Met betrekking tot bestemmingsplan 'Groenzoom' is door een derde partij een claim ingediend tegen de gemeente. Het geschil is per balansdatum nog niet inhoudelijk behandeld; een zittingsdatum is nog niet vastgesteld. De uitkomst van de procedure is op dit moment onzeker. De gemeente volgt de ontwikkelingen.

Effect van wereld- en rijksontwikkelingen op financiële risico’s gemeente
Door zowel de hogere financieringsrente als de oorlog in Oekraïne kunnen investeerders voorzichtiger worden c.q. investeren bedrijven minder. Dit kan gevolgen hebben voor de nog uit te geven bedrijventerreinen (minder opbrengst, latere opbrengst, etc.). Ook de energiecrisis en hoge inflatie zijn daarvan een gevolg. Gedeeltelijk compenseert het Rijk hiervoor. In zijn algemeenheid geldt dat de risico’s op dit moment wel kwalitatief zijn te duiden, maar nog zeer moeilijk kwantitatief. Deze eerste risicobeschouwing is daarom ook vooral kwalitatief van aard en geeft de grootste financiële risico’s weer die het college op dit moment ziet. De lijst is, in willekeurige volgorde, als volgt:

Sociaal domein

  • Toename van het aantal bijstandsgerechtigden; als gevolg van stijging energiekosten, hoge inflatie, rentestijgingen en daarmee gepaard gaande onzekerheid krijgt de economie en daarmee de werkgelegenheid forse klappen. In eerste instantie vallen ‘ontslagen’ medewerkers terug op de WW. Afhankelijk van de duur van de WW valt een deel van deze personen uiteindelijk ook terug op de bijstand. Ons huidige bestand ligt net boven de 600 bijstandsgerechtigden. Een stijging van dit aantal is een reëel risico, al is de werkeloosheid momenteel laag. We houden in de begrotingscijfers 2025-2028 rekening met een stijging op basis van inwonergroei. Risico is dat zich een nog negatiever scenario voordoet en de lasten sneller gaan stijgen. Het Rijk compenseert deze lasten (op termijn) mogelijk, maar uitgaande van de huidige systematiek voor financiering zal dat veelal met enige vertraging gaan (voordat de Rijksbijdrage omhoog gaat). Een stijging van bijstandsgerechtigden betekent ook dat de ambtelijke organisatie meer inzet zal moeten plegen op participatie en rechtmatigheid en dus (tijdelijk) meer formatie nodig heeft.
  • Toename van het aantal schuldhulpverleningstrajecten; als gevolg van genoemde potentiële crises krijgt de economie en daarmee de werkgelegenheid forse klappen. Ondernemers en (ontslagen) werknemers kunnen in de financiële problemen komen en te maken krijgen met (toenemende) schulden. De gemeente is verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening. Dus een toenemend beroep betekent meer werk en meer lasten voor de gemeente. Vanaf de Begroting 2020 is reeds rekening gehouden met een stijging van het budget voor formele en informele schulddienstverlening van 5% per jaar tot aan 2025. In 2023 lag de groei overigens hoger dan deze 5%.
  • Toename beroep op voorzieningen Wmo en Jeugdwet; Het is een reëel risico is dat meer mensen uit de doelgroepen ouderen (eenzaamheid) en jongeren (leerlingen/scholieren) in de problemen gaan komen en er extra hulp of ondersteuning nodig is. De gemeente is, als er geen vangnetten zijn in de eigen omgeving, verantwoordelijk voor deze hulp. Dit betekent een potentiële toename van de lasten in het sociaal domein voor de voorzieningen en ook extra formatie die hier voor nodig is.

Woningmarkt
Diverse partijen voorspellen zwaar(der) weer voor de woningmarkt. Op de korte termijn zijn de effecten nog beperkt, maar het valt niet uit te sluiten dat de economische teruggang doorsijpelt naar de woningmarkt. Naast het economische risico is door stikstofwetgeving en de oorlog in Oekraïne ook een risico dat productieketens voor grond- en hulpstoffen voor de bouw stilvallen. Risico voor de gemeente is dat projecten vertraging oplopen of stilvallen en inkomsten later of niet binnen komen. Denk hierbij aan inkomsten uit grondverkopen en bouwleges. Voor Wilderszijde houden we hier ook rekening mee bij het bepalen van het weerstandsvermogen (zie eerder deze paragraaf). Het college merkt wel op dat de impact van een terugval op de huizenmarkt in financiële zin waarschijnlijk minder impact op Lansingerland zal hebben dan in de vorige crisis. De grondposities van de gemeente zijn fors kleiner, de schuldenlast lager en de rente is ook lager dan destijds (en de gemeente beschikt over eigen geld in de vorm van de opbrengst Eneco). Risico is wel dat, als de risico’s zoals nu in beeld zijn zich voordoen, de algemene reserve kan dalen. 

In 2023 zijn 132 flexwoningen van 3B Wonen opgeleverd aan de Sporthoeklaan, waarvan 150 plekken voor opvang ontheemde Oekraïners zijn bestemd en 74 voor huisvesting spoedzoekers. Met de huidige vergunning kunnen de woningen tot 2033 op deze locatie blijven staan. Daarna moet een tweede locatie voor nogmaals 10 jaar worden gevonden. Er is nog niet besloten op welke locatie de woningen dan zullen staan en wat dan de benodigde aanpassingen zijn van de nieuwe locatie. We zien dit als een risico dat nog niet te kwantificeren is in termen van kans en impact. Voor het terugbrengen in de oude staat van het kavel aan de Sporthoeklaan is in deze Jaarrekening rekening gehouden met het vormen van een bestemmingsreserve om dit toekomstige kosten te dekken. 

Gemeentefonds
De inkomsten van de gemeente komen voor zo’n 50% uit het gemeentefonds. Het Rijk is overgestapt van de ‘trap-op-trap-af’-systematiek naar de bbp-systematiek. Dit heeft nadelig uitgepakt voor gemeenten, aangezien het gemeentefonds gekort is. Door het crisismaatregelenpakket is de Staatsschuld opgelopen. Het risico c.q. de verwachting is dat dit op termijn Rijksbezuinigingen nodig maakt. Het ziet ernaar uit dat gemeenten niet gecompenseerd worden voor alle kosten die zij maken ten aanzien van de taken die het Rijk aan hen heeft toegewezen.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit betreft de middelen die de gemeente heeft of ter beschikking kan krijgen om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen. Het uitgangspunt daarbij is dat structurele risico’s opgevangen moeten worden door structurele ‘weerstandscapaciteit’ en incidentele risico’s opgevangen worden door incidentele ‘weerstandscapaciteit’. Dit onderscheid is ook van belang met het oog op het ‘structureel evenwicht’ in de begroting en het toezicht van de provincie hierop.

Incidentele weerstandscapaciteit
De gemeente Lansingerland rekent met ingang van de Begroting 2024 naast de algemene reserve ook de bestemmingsreserve Enecogelden tot de incidentele weerstandscapaciteit. De overige reserves rekenen wij niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit. Dit zijn de bestemmingsreserves en de stille reserves. Bestemmingsreserves worden niet meegenomen, omdat hier al een bestemming aan is toegekend. Stille reserves (ontstaan wanneer de boekwaarde van de activa lager is dan de verkoopwaarde) worden niet meegenomen, omdat deze pas geïncasseerd kunnen worden als de activa verkocht wordt. Echter, als er expliciete besluiten worden genomen om stille reserves te gelde te maken, dan worden deze toegevoegd aan de weerstandscapaciteit.

Structurele weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit betreft de flexibiliteit die er in de begroting is. Dit betreft de mate waarin lasten verder zijn terug te brengen (door bezuinigingen), inkomsten te verhogen en de inzet van de post onvoorzien. Zodoende bestaat structurele weerstandscapaciteit uit:
•    Onbenutte belastingcapaciteit; 
•    Post onvoorzien;
•    Bezuinigingspotentieel lastenniveau tot wettelijke taken.

De onbenutte belastingcapaciteit is in theorie niet gemaximeerd. Er zijn geen maximum tarieven voor de OZB. Wel zijn er landelijk afspraken over de maximale jaarlijkse stijging van de OZB (macro-norm) en geldt voor het doen van een aanvraag tot artikel 12 dat de OZB boven de drempelpercentages ligt (gebaseerd op 120% van het landelijk gemiddelde OZB-percentage).

Vanaf de begroting 2024 is de post onvoorzien omlaag bijgesteld. Dit beperkt de mogelijkheid om onvoorziene risico’s op te vangen.  

Ten behoeve van de Begroting 2025 is het bezuinigingspotentieel in beeld gebracht indien de gemeente alleen de wettelijke taken zou uitvoeren en op taken met een inspanningsverplichting het minimale zou doen. In dat geval zou de gemeente nog enkele miljoenen kunnen bezuinigen. Dit zou dan wel gepaard gaan met veel maatschappelijke onrust en de bezuinigingen zijn veelal niet direct in het eerstvolgende begrotingsjaar in te voeren. De flexibiliteit op dit punt is beperkt. 

In de grondexploitaties en kredieten is meestal ook een post ‘onvoorzien’ opgenomen. Binnen de grondexploitaties en projecten zelf is dus ook enige mate van weerstandscapaciteit aanwezig, ter dekking van kleinere risico's. Bij het bepalen van het weerstandsvermogen op gemeenteniveau houden we geen rekening met deze posten ‘onvoorzien’.

Benodigde weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Benodigde weerstandscapaciteit

De omvang van alles risico’s is na identificatie ingeschat middels het benoemen van een kans en een gevolg (kwantificering). Op basis van de ingevoerde risico’s is de risicosimulatie in Naris uitgevoerd. Op basis van deze simulatie kan (met een zekerheidspercentage van 90%) gesteld worden dat alle risico’s kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 36,4 miljoen. De daling wordt met name veroorzaakt doordat er in de voortgang van de grondexploitaties of door het afronden ervan, een aantal risico's zijn vervallen.

De benodigde weerstandscapaciteit is als volgt te verdelen:
Algemene dienst € 2,8 miljoen
Grondexploitaties € 33,5 miljoen

De Rekenkamer Lansingerland gaat als ‘benchmark’ voor de risico’s op grondexploitaties uit van een benodigde weerstandscapaciteit van 10% van de boekwaarde van de grondexploitaties in exploitatie en 10% van de nog te realiseren kostenOp basis van de jaarrekening 2024 en de onderliggende grondexploitaties is dan circa € 21,3 miljoen nodig voor de gemeentelijke grondexploitaties (inclusief Wilderszijde). Voor Bleizo circa € 11,2 miljoen. In totaal dus circa € 32,5 miljoen. Deze berekeningswijze van de Rekenkamer voor de grondexploitaties is sterk genormeerd en houdt geen rekening met de specifieke omstandigheden. Enige afwijking tussen deze berekening en de eigen berekening is dus logisch. De eigen berekening van circa € 33,5 miljoen is € 1,0 miljoen hoger dan de € 32,5 miljoen op basis van de methode Rekenkamer. Dit is een beperkt verschil. Daarnaast kan een deel van het bedrag voor Bleizo van € 11,2 miljoen (o.b.v. de Rekenkamer) binnen de gemeenschappelijke regeling zelf opgevangen worden. Op basis hiervan is er geen reden het risicoprofiel van de gemeente bij te stellen voor de bepaling van het weerstandsvermogen.

Beoordeling weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Beoordeling weerstandsvermogen

De beschikbare weerstandscapaciteit van Gemeente Lansingerland bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Het weerstandsvermogen geeft aan of de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen zonder de noodzaak om direct te bezuinigen en/of de lokale lasten te verhogen. Bij het vaststellen van de begroting 2024 besloot uw Raad om de reserve Enecogelden voortaan onderdeel te laten zijn van de beschikbare weerstandscapaciteit (die dan bestaat uit het totaal van de algemene reserve en de reserve Enecogelden). Met een ratio weerstandsvermogen van 5,0 (2023: 3,4) inclusief de reserve Enecogelden, respectievelijk 2,4 (2023: 1,7) exclusief de reserve Enecogelden, is Lansingerland hiertoe in staat. De ratio van 5,0 is significant hoger dan oorspronkelijk begroot voor eind 2024 (2,9). De ratio ligt daarmee eind 2024 ruim boven de bandbreedte van de door de raad gewenste marge 'ruim voldoende' (tussen de 1,4 en 2,0), waarbij de Raad streeft naar een ratio van 1,7. Als de bestemming van € 25,5 miljoen voor het IHP, zoals besloten in 2025, in mindering gebracht zou worden van het weerstandsvermogen, dan zou de ratio alsnog uitkomen op 4,3 (respectievelijk 1,7).

Bedragen x € 1.000
Weerstandsvermogen Voorstel resultaatbestemming 2024 Reserves onderdeel weerstandsvermogen
Incl. Enecoreserve Excl. Enecoreserve
Stand algemene reserve en Enecoreserve per 31 december 2024 voor resultaat 2024 176.393 82.625
Weerstandsvermogen voor resultaatbestemming 176.393 82.625
Resultaatbestemming 2024:
Reparatie schoolplein Mozaiek -250
Hortiscience -571
Decentralisatie Uitkeringen Decembercirculaire 2024 -171
Resultaat boekjaar 1.628 1.628
Subtotaal -992 1.628 1.628
Totale weerstandscapaciteit ultimo 2024 177.029 83.262
Benodigde weerstandscapaciteit 36.363 36.363
Ratio weerstandsvermogen 4,9 2,3

Prognose ontwikkeling weerstandsvermogen en (risico) Vennootschapsbelasting

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Prognose ontwikkeling weerstandsvermogen en (risico) Vennootschapsbelasting

In de begroting 2025 is de meest recente prognose van de ontwikkeling van het weerstandsvermogen opgenomen met een ratio van 2,9 voor 2024. Ten opzichte van die prognose is de ratio eind 2024 met 4,9 in werkelijkheid beter, door zowel toename van de algemene reserve en een lager benodigd weerstandsvermogen. Het eerstvolgende moment voor actualisatie van de meerjarenprognose van het weerstandsvermogen is de begroting 2026. 

De Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen bepaalt dat ook gemeenten vennootschapsbelasting moeten betalen over ondernemersactiviteiten. Hier vallen in beginsel ook de (actieve) grondexploitaties onder. Via de Quickscan Winstoogmerk grondbedrijven toetsen we of er sprake is van een onderneming, hiervoor hebben wij advies gevraagd van onze huidige fiscaal adviseur.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Financiële kengetallen

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

Netto schuldquote

De netto schuldquote (en de quote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen) is hoger dan de verwachting bij de Begroting 2024, maar in lijn met de stand bij de Jaarstukken 2023. De schuldquote ligt onder de 90% en daarmee in de minst risicovolle categorie van de Provincie Zuid-Holland.

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Jaarrekening 2024
A Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 52.561 40.311 61.124
B Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 28.200 12.000 28.745
C Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 29.314 15.000 23.470
D Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 376 376 375
E Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 38.343 12.000 36.175
F Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 214 1.000 201
G Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 14.206 3.000 11.182
H Totale baten cf. art. 17 lid c BBV) 199.237 225.385 220.528
Netto schuldquote ((A+B+C-D-E-F-G)/H) x 100% 29% 23% 30%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal worden terugbetaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden te berekenen. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en wat dat betekent voor de schuldenlast. Bij beide berekeningen worden bij de financiële activa de verstrekte leningen opgenomen.

Gezien wij een beperkte hoeveelheid aan uitgezette gelden hebben wijkt dit kengetal af van de berekende schuldquote. 

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Jaarrekening 2024
A Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 52.561 40.311 61.124
B Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 28.200 12.000 28.745
C Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 29.314 15.000 23.470
D Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 5.458 1.196 5.895
E Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 38.343 12.000 36.175
F Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 214 1.000 201
G Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 14.206 3.000 11.182
H Totale baten cf. art. 17 lid c BBV) 199.237 225.385 220.528
Netto schuldquote ((A+B+C-D-E-F-G)/H) x 100% 26% 22% 27%

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente.
Door de ontvangst van de Eneco-gelden in 2020 is ons vermogen toegenomen met ongeveer 137 miljoen. Dit leidt er ook toe dat onze solvabiliteit flink is gestegen en zeer positief is. In de afgelopen jaren zijn de ontvangen liquiditeiten met name ingezet om onze schuldpositie af te lossen en daarmee de rentelasten te verlagen. Hierdoor liet het balanstotaal een (forse) daling zien, terwijl de solvabiliteit verder toe is genomen.
De solvabiliteit is ten opzichte van 2023 gelijk gebleven en in lijn met de Begroting 2024. 

Bedragen x € 1.000
Solvabiliteit Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Jaarrekening 2024
A Eigen vermogen (cf. art. 42 BBV) 252.148 222.275 249.038
B Balanstotaal 397.370 344.590 400.975
Solvabiliteit (A/B) x 100% 63% 65% 62%

Structurele exploitatieruimte

Dit kengetal geeft het structurele en reële evenwicht van de begroting weer. Thans wordt er onderscheid gemaakt tussen de structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaren voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen.

Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.

De begroting 2024 was structureel sluitend. De jaarrekening 2024 laat een licht structureel overschot zien (2%). Dit komt vooral doordat op posten met een structureel karakter, zoals de Algemene Uitkering, incidentele voordelen zijn ontstaan. Voor de komende jaren is sprake van een begroot structureel tekort. 

Bedragen x € 1.000
Structurele exploitatieruimte Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Jaarrekening 2024
A Totaal structurele lasten 164.878 167.147 181.583
B Totaal structurele baten 165.699 167.368 186.765
C Totaal structurele toevoegingen aan reserves 0 -2.741 0
D Totaal structurele onttrekkingen aan reserves 1.502 6.245 1.899
E Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 203.426 225.385 220.528
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+D-C))/E 1% 4% 3%

Belastingdruk
De belastingcapaciteit van de gemeente geeft de belastingdruk voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-waarde ten opzichte van het landelijk gemiddelde (t-1) weer. Een percentage hoger dan 100% geeft weer dat de belastingdruk van de gemeente hoger is dan het landelijk gemiddelde. Uit onderstaande overzichten blijkt dat onze belastingdruk in 2024 net iets hoger lag dan het landelijk gemiddelde van het jaar ervoor. Dit wordt met name veroorzaakt door de hoge WOZ-waarde van de woningen in onze gemeente. Daarbij moet ook vermeld worden dat het landelijk gemiddelde over 2024 met € 994 significant hoger lag dan het gemiddelde van € 963 in onze gemeente door de landelijke stijging van gemeentebelastingen.

Bedragen x € 1,-
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Jaarrekening 2024
A OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 372,18 373,62 431,19
B Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 259,97 263,22 263,22
C Afvalstoffenheffing voor een gezin 226,21 272,51 269,06
D Eventuele heffingskorting 0,00 0,00 0,00
E Totale woonlasten gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) 858,36 909,35 963,47
F Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in t-1 904,00 944,00 944,00
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor (E/F) x 100% 95% 96% 102%

Grondexploitatie

Dit kengetal geeft een indicatie van risico's van de boekwaarde van de bouwgronden op de totale baten van de gemeente. De boekwaarde van de bouwgronden moet terugverdiend worden via de totale baten. Het betreft de verhouding tussen de boekwaarde van de bouwgronden en de totale baten. Een kengetal hoger dan 100% betekent dat de boekwaarde hoger is dan de totale baten in enig jaar. Dit betekent een verhoogd risico voor de gemeente.

De afgelopen jaren heeft Lansingerland veel geïnvesteerd in de grondexploitaties. Hierbij zijn de kosten voornamelijk voor de baten uitgelopen, waardoor wij een relatief hoge boekwaarde voor de grondexploitaties hebben. In deze begrotingsperiode worden de nog lopende projecten verder afgerond en dus ook verkocht. Hierdoor zien wij een dalende boekwaarde van de grondexploitaties, zoals te zien is ten opzichte van de jaarstukken 2023. Ten opzichte van de begroting 2024 is de boekwaarde echter hoger. Het kengetal valt qua signaalwaarde van de Provincie in de categorie 'risicovol'.

Bedragen x € 1.000
Grondexploitatie Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Jaarrekening 2024
A Bouwgronden in exploitatie (cf. art. 38 lid b BBV) 94.635 60.140 86.365
B Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 199.237 225.385 220.528
Grondexploitatie (A/C) x 100% 47% 27% 39%

Beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie
Door de Provincie zijn een aantal signaleringswaarden geformuleerd voor de kengetallen. Samengevat ziet het beeld voor Lansingerland er op basis van de jaarrekening 2024 als volgt uit:

Categorie A: minst risicovol Categorie B: neutraal Categorie C: meest risicovol
1. Netto schuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden < 90% 90-130% > 130%
b. met correctie doorgeleende gelden < 90% 90-130% > 130%
2. Solvabiliteitsratio > 50% 20-50% < 20%
3. Grondexploitatie < 20% 20-35% > 35%
4. Structurele exploitatieruimte Begr > 0% Begr = 0% Begr < 0%
5. Belastingcapaciteit < 95% 95-105% > 105%
Kengetal Jaarrekening 2023 Begroting 2024 Jaarrekening 2024
1. Netto schuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden 29% 23% 30%
b. met correctie doorgeleende gelden 26% 22% 27%
2. Solvabiliteitsratio 63% 65% 62%
3. Grondexploitatie 47% 27% 39%
4. Structurele exploitatieruimte 1% 4% 3%
5. Belastingcapaciteit 95% 96% 102%

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Beheerplannen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Beheerplannen

Het beheer en onderhoud is gebaseerd op door de gemeenteraad vastgestelde Beheerplannen. In de Beheerplannen is opgenomen hoe het reguliere en periodieke onderhoud plaatsvindt. Voor alle Beheerplannen geldt dat het vastgestelde onderhoudsniveau minimaal B is. Randvoorwaarden daarbij zijn: het waarborgen van de veiligheid en het voorkomen van kapitaalvernietiging. In de centra en stationsgebieden onderhouden we op onderhoudsniveau A. De kapitaalgoederen kennen geen structurele onderhoudsachterstanden.

Het Integraal Beheerplan(IBP) Openbare ruimte vormt een belangrijk kader voor al onze beheer- en onderhoudsactiviteiten in de openbare ruimte. Voor riolering en gebouwen hebben we een apart onderhoudsplan. In onderstaande tabel is een overzicht van deze beheerplannen opgenomen.

Omschrijving Beheerplan Vastgesteld door de raad Frequentie Actualisatie Actualisatie Financiële vertaling in de begroting Achterstallig onderhoud Reserves en Voorzieningen
Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2024-2032 29 februari 2024 4 jaar 2028 Ja Nee Reserve baggeren
Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025 26 november 2020 5 jaar 2025 Ja Nee Voorziening Riolering
Beheerplan Gebouwen 2024-2032 29 februari 2024 4 jaar 2028 Ja Nee Reserve GO Gemeentelijke gebouwen

Groen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Groen

Het beheer en onderhoud van Groen voeren we uit volgens het deelbeheerplan Groen dat onderdeel is van het IBP. De onderhoudswerkzaamheden vallen uiteen in klein onderhoud, groot onderhoud en vervangingsinvesteringen. Voor het klein en groot onderhoud is voor elke woonkern een raamcontract afgesloten met een aannemer. Het groot onderhoud baseren we op de resultaten van jaarlijkse schouwen die de technische kwaliteit van het groen in beeld brengen.

Het boomonderhoud volgt uit de boomveiligheidscontrole. Bij vervanging van groen zetten we in op het verduurzamen van de groene buitenruimte. Meerdere keren per jaar vindt monitoring van het onderhoudsniveau plaats via schouwen. Hierdoor kunnen we bijsturen wanneer het onderhoud van het afgesproken onderhoudsniveau afwijkt.

Vanuit Groen zetten we in 2024 in op klimaatadaptatie, biodiversiteit en participatie. In het door het Rijk vastgestelde Deltaplan Klimaatadaptatie, wordt gemeenten gevraagd passende maatregelen te nemen. De klimaatopgave heeft raakvlakken met onze doelstellingen op het gebied van biodiversiteit. Door de aanleg van meer groen en daarin specifieke keuzes te maken dragen we als gemeente bij aan een hogere biodiversiteit. Ons groenbeheer is zo vormgegeven dat het de biodiversiteit zoveel mogelijk ten goede komt.

Binnen de gemeente zijn er de afgelopen jaren meerdere zelfbeheerinitiatieven ontstaan waarbij bewoners een stuk gemeentelijk groen geadopteerd hebben. Zelfbeheer geeft bewoners de gelegenheid om de onderhoudskwaliteit van het groen te verhogen, boven op de kwaliteit die de gemeente kan leveren binnen het budget voor onderhoud. Naast de zelfbeheerprojecten laten we waar mogelijk ook bewoners participeren bij groot onderhoud en herinrichtingen.

Civiele Kunstwerken (water)

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Civiele Kunstwerken (water)

Het beheer en onderhoud van Civiele Kunstwerken voeren we uit volgens het deelbeheerplan Civiele Kunstwerken dat onderdeel uitmaakt van het IBP. Uitgangspunt voor Civiele Kunstwerken is minimaal onderhoudsniveau B, mits de veiligheid in het openbaar gebied niet in het geding komt en er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt.

De belangrijkste beheerstrategie is het uitvoeren van onderhoud op basis van planmatige inspecties. Aan de hand van inspecties en kwaliteitsonderzoeken stellen wij de feitelijk uit te voeren onderhoudsmaatregelen en het onderhoudsprogramma op.

De maatregelen bestaan uit het uitvoeren van klein en groot onderhoud en het vervangen van kunstwerken. Hierbij streven wij naar een integrale aanpak. In het cyclisch onderhoud stemmen wij met de verschillende beheerdisciplines af om zoveel mogelijk in één werkgang de benodigde werkzaamheden uit te voeren in de openbare ruimte. Deze gezamenlijke aanpak zorgt voor minder kosten in de uitvoering en minder overlast voor de omgeving tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Onderhoudswerkzaamheden voeren we zoveel mogelijk duurzaam uit. Bij het vervangen van kunstwerken passen we onderhoudsarme en duurzame materialen toe. Waar mogelijk vormen we beschoeiingen om naar natuurvriendelijke oevers om de waterkwaliteit te verbeteren.

Wegen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Wegen

Het beheer en onderhoud van wegen voeren we uit volgens het deelbeheerplan Wegen dat onderdeel uitmaakt van het IBP. Uitgangspunt voor wegen is minimaal onderhoudsniveau B, mits de veiligheid in het openbaar gebied niet in het geding komt en er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt.

De belangrijkste beheerstrategie is het uitvoeren van onderhoud op basis van tweejaarlijkse inspecties. Aan de hand van inspecties en kwaliteitsonderzoeken stellen wij de feitelijk uit te voeren onderhoudsmaatregelen en het onderhoudsprogramma op.

Bij het opstellen van het onderhoudsprogramma staat het effect op de levensduur van de verharding centraal in onderhoudskeuzes. Hierdoor zorgen we voor het economisch meest voordelige onderhoud. Hierbij streven wij naar een integrale aanpak met de verschillende beheerdisciplines, om zoveel mogelijk in één werkgang de benodigde werkzaamheden uit te kunnen voeren in de openbare ruimte. Deze gezamenlijke aanpak zorgt voor minder kosten in de uitvoering en minder overlast voor de omgeving tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Onderhoudswerkzaamheden voeren we zoveel mogelijk duurzaam uit.

Riolering

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Riolering

In tegenstelling tot andere kapitaalgoederen, heeft Riolering geen beeldkwaliteitscriterium waaraan het moet voldoen. Voor Riolering geldt dat we aan de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater moeten voldoen. De invulling hiervan is beschreven in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2021-2025, dat door de gemeenteraad is vastgesteld. Het GRP is het huidige kader voor beheer- en onderhoudsactiviteiten voor het kapitaalgoed Riolering.

In het GRP zijn klimaatadaptatie en duurzaamheid belangrijke thema’s. Bij de voorbereiding van werkzaamheden nemen we maatregelen om eventuele toekomstige problemen - als gevolg van klimaatverandering - op te lossen en zo wateroverlast of droogteproblemen te voorkomen.

Om het beheer en onderhoud optimaal uit te voeren is meten, monitoren en op orde brengen en houden van gegevens noodzakelijk. Afgelopen jaren hebben we stappen gezet en daar gaan we de komende jaren in verder. 

Daarnaast investeren we extra om de gemalen en drukriolering te optimaliseren. Hiermee streven we naar het terugdringen van het aantal storingen van drukrioleringsgemalen.

Gebouwen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Gebouwen

De gemeente is juridisch eigenaar van circa 62 vastgoedobjecten. De vastgoedportefeuille bestaat onder andere uit het gemeentehuis, gemeentewerf, afvalbrengstation, sporthallen, maatschappelijke accommodaties, kinderdagopvang, strategische objecten en onderwijsgebouwen. Van de onderwijsgebouwen zijn 20 stuks overgedragen aan schoolbesturen voor primair onderwijs. Van twee onderwijsgebouwen is de gemeente vooralsnog eigenaar en zijn wij in onderhandeling met schoolbesturen over het formeel in gebruik geven of in eigendom overdragen van deze schoolgebouwen.

Wij streven naar sociaal en financieel rendement van ons vastgoed. Uitgangspunt is dat er alleen sprake is van eigendom en/of exploitatie daar waar dat noodzakelijk is voor de uitoefening van een publieke taak. We pakken mogelijkheden om niet essentieel vastgoed van de hand te doen op. De komende jaren zullen nog enkele verkopen volgen welke in het verleden zijn ingezet. Ons vastgoedbezit is wat dat betreft op orde.

Het beheer en de exploitatie van een groot aantal gebouwen is door de gemeente bij een externe partij belegd. Vanaf 2023 is dit ondergebracht bij OptiSport. Het groot onderhoud voert de gemeente uit, conform het Beheerplan Gebouwen en het bijbehorende Meerjaren-Onderhoudsplan (MJOP). De kosten voor het groot onderhoud worden gedekt door de bestemmingsreserve Gebouwen.

Indien er bij een vervanging mogelijkheden zijn tot verduurzamen combineren wij deze werkzaamheden in een project welke wordt opgenomen in het MIP. We verduurzamen de panden zo op natuurlijke momenten en voorkomen hiermee kapitaalvernietiging. 

Paragraaf Financiering en treasury

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering en treasury - Inleiding

Deze paragraaf beschrijft de uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie (treasury). Hoofddoel van deze functie is dat er tijdig voldoende geld aanwezig is om aan alle financiële verplichtingen te voldoen.
Met betrekking tot treasury is wet- en regelgeving van toepassing die zowel extern als intern van aard is. De belangrijkste externe wet- en regelgeving omvat:
• Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDo)
• Regeling Uitzetting Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo)
• Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof)
• Regeling Schatkistbankieren
• Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
• Gemeentewet (toezichthoudende rol Provincie)
• Financiële-verhoudingswet (toezichthoudende rol Provincie)

De belangrijkste interne regelgeving omvat:
• Treasurystatuut 2020
• Financiële Verordening Gemeente Lansingerland 2024
• Mandaatregeling

Treasurybeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering en treasury - Treasurybeleid

De gemeente onderscheidt een viertal subdoelstellingen van de treasuryfunctie:
1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.
2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals met name renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s.
3. Het streven, binnen de kaders van wet- en regelgeving en binnen de bepalingen van het Treasurystatuut, naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten.
4. Het intern ondersteunen en adviseren met betrekking tot financieringsaspecten.

Om deze doelstellingen te realiseren richt de treasuryfunctie zich op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de huidige en toekomstige financiële inkomende en uitgaande geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Binnen de wettelijke kaders is het doel om tegen zo laag mogelijke kosten te financieren.
Daarbij is het van belang om de financiële inkomende en uitgaande geldstromen adequaat te administreren en betrouwbare prognoses te hebben van toekomstige geldstromen. Onze liquiditeitsprognoses worden derhalve in beginsel op weekbasis geactualiseerd.

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering en treasury - Risicobeheer

Bij het risicobeheer staat het risicoprofiel van de gemeente ten aanzien van treasury centraal. De risico’s vallen in de volgende soorten uiteen:

  • Renterisico’s op vaste en vlottende schuld (opgenomen geld);
  • Kredietrisico's;
  • Liquiditeitsrisico’s.

Het renterisico treedt op bij het aantrekken van geld. Wij beperken deze risico’s doordat wij dagelijks de renteontwikkeling monitoren. Met behulp van een in beginsel wekelijks geactualiseerde liquiditeitsprognose wordt de financieringsbehoefte gevolgd en tijdig afgedekt. Het risico dat op enig moment geen geld beschikbaar zou zijn, is volgens onze geldverstrekkers voor gemeenten verwaarloosbaar.

Renterisico’s op vaste en vlottende schuld (opgenomen geld)

Om een grens te stellen aan korte financiering (rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet FiDo de kasgeldlimiet opgenomen. Het doel van de kasgeldlimiet is het voorkomen dat fluctuaties in korte rente (schulden minder dan 1 jaar) direct een grote impact hebben op de rentelasten in het exploitatiejaar. De kasgeldlimiet voor gemeenten bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. De hoogte van de kasgeldlimiet is voor 2024 berekend op € 20,4 miljoen. In 2024 is de kasgeldlimiet niet overschreden. In de tabel op de volgende pagina staat de kasgeldlimiet 2024 uitgesplitst per kwartaal.

Renterisiconorm

In het kader van de wet FiDo wordt jaarlijks de renterisiconorm vastgesteld. Het doel van het beheersen van de renterisiconorm is spreiding in de aflossing en/of renteherziening in de leningenportefeuille waardoor mogelijke renterisico’s worden beperkt. Door deze spreiding wordt voorkomen dat op een bepaald moment veel leningen op hetzelfde moment moeten worden afgelost of de rente herzien wordt waardoor sterk afwijkende marktrentes grote gevolgen hebben op de begrotingssaldi.

De renterisiconorm is wettelijk bepaald op 20% van de op 1 januari bestaande omvang van het begrotingstotaal. De hoogte van de renterisiconorm bedraagt voor 2024: € 48,0 miljoen. De aflossingen op vaste leningen bedroegen in 2024 € 12,2 miljoen. De renterisiconorm is in 2024 dus niet overschreden. 

Kredietrisico's

Het kredietrisico is het risico op een waardedaling van een uitstaande vordering ten gevolge van het niet (tijdig) kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit. De gemeente Lansingerland kent garantieleningen, garantstellingen en waarborgen.  

Garantieleningen

De gemeente Lansingerland heeft een garantielening die in de jaren ’90 van de vorige eeuw is verstrekt aan de woningcorporatie 3B Wonen. Het betreft een lening waarbij de aflossingen en de rentebetalingen één op één worden doorgezet naar de corporatie, waarbij wij als garantsteller fungeren. Ultimo 2024 bedraagt deze lening € 647.000. Het betreft een annuïtaire lening die contractueel geheel wordt afgelost in 2043.     

Garantstellingen en borgstellingen

De gemeente heeft aan verschillende partijen garantstellingen en waarborgen afgegeven. Een nadere toelichting hierop staat verderop in deze paragraaf.

Liquiditeitsrisico's

Het liquiditeitsrisico is het risico dat een gemeente over onvoldoende middelen beschikt om aan onze directe verplichtingen te voldoen. In onze liquiditeitsprognose wordt onze geldbehoefte gevolgd en tijdig afgedekt. Gezien de kredietwaardigheid van de overheden is, volgens onze geldverstrekkers, het risico verwaarloosbaar dat op enig moment geen geld beschikbaar zou zijn. 

Bedragen x € 1.000
Kasgeldlimiet 2024 Q1 Q2 Q3 Q4
Vlottende schuld 40.000 35.000 - 20.000
Vlottende middelen 106.315 69.557 52.296 28.359
Netto vlottende schuld -66.315 -34.557 -52.296 -8.359
Toegestane kasgeldlimiet 20.383 20.383 20.383 20.383
Ruimte (+) of overschrijding (-) 86.698 54.940 72.679 28.742

Renteschema

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering en treasury - Renteschema

In de 'Notitie rente 2023' van de commissie BBV is een renteschema opgenomen. Met dit schema wordt inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. Het schema voor Lansingerland is als volgt:

Bedragen x € 1.000
Schema rentetoerekening 2024
De externe rentelasten over de korte en lange financiering 2.780
De externe rentebaten -567
Saldo externe rentelasten en rentebaten 2.213
De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -1.148
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 0
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente -1.148
Saldo door te rekenen externe rente 1.065
Rente over eigen vermogen 0
Rente over voorzieningen (die gewaardeerd zijn op contante waarde) 0
Totaal rentetoerekening intern 0
De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente (renteomslag) 1.065
Boekwaarde vaste activa die integraal zijn gefinancierd per 1 januari 2024 219.242
Berekende omslagrentepercentage 0,49%
Gekozen renteomslagpercentage (mag 0,5% afwijken van berekend) 0,75%
De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) 1.644
Renteresultaat op het taakveld treasury 579

Rentelasten

De rentelasten voor 2024 bedragen € 2,5 miljoen voor alle langlopende en kortlopende leningen. De rentelasten met betrekking tot de leningen van de woningcorporatie ad € 22,9 duizend worden geheel doorbelast aan deze woningcorporatie.

Rente bouwgrond in exploitatie (BIE)

In 2024 is € 1,1 miljoen rentelasten toegerekend aan de bouwgrond in exploitatie (BIE). Deze toerekeningsmethodiek is dwingend voorgeschreven.

Renteomslagpercentage

Voor 2024 bedraagt het gerealiseerde renteomslagpercentage 0,49%. Op basis van dit renteomslagpercentage zijn de rentelasten toegerekend aan de verschillende taakvelden. Dit wijkt af van het berekende percentage bij de begroting, dat gesteld was op 0,75%. Het verschil tussen de percentages wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de gerealiseerde rentebaten op de in de schatkist aangehouden tegoeden voor in totaal € 545 duizend euro, waardoor de netto rentelasten lager zijn uitgevallen. 

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering en treasury - Financieringsbehoefte

De gemeente voert activiteiten uit die meerjarig worden gefinancierd. Dit zijn de investeringen van de gemeente, zoals die blijken uit de staat van activa en de investeringen die zijn en worden gedaan in de grondexploitatie. Bij deze laatste worden eerst de kosten (zoals aankoop, bouw- en woonrijp maken) gemaakt, en later worden deze in beginsel terugverdiend door grondverkopen. Afhankelijk van de looptijd van een grondexploitatie liggen de gelden over een lange periode vast en is financiering nodig. Ter financiering kunnen ook leningen worden aangetrokken.

Leningenportefeuille

Per 1 januari 2025 bedraagt de huidige leningenportefeuille voor Lansingerland € 60,3 miljoen, waarvoor een gemiddeld gewogen aan de banken te betalen rentepercentage geldt van 2,58%. Gebaseerd op de afgesloten leningsovereenkomsten dienen komende jaren de volgende aflossingen (rente en aflossing van bestaande leningen) plaats te vinden (exclusief bedragen voor herfinanciering):

2025: € 18,8 miljoen

2026: € 15,8 miljoen

2027: € 15,8 miljoen

In totaal betreft de aflossing over de jaren 2025-2027 € 50,5 miljoen.

Garantstellingen en borgstellingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering en treasury - Garantstellingen en borgstellingen

De gemeente heeft aan verschillende partijen garantstellingen en waarborgen afgegeven.

Er zijn achtervangovereenkomsten afgesloten met de stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Deze borgstellingen hebben betrekking op het aantrekken van vaste langlopende leningen door woningstichtingen en sportverenigingen voor (her)financiering van al bestaande gewaarborgde geldleningen. 

Aan particulieren zijn gemeentegaranties afgegeven onder de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Deze stichting is in 1995 verzelfstandigd onder de naam Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Er komen geen gemeentegaranties meer bij en het totale bedrag aan gewaarborgde geldleningen neemt af met de door particulieren gedane aflossingen.

Voor de WSW en SWS en de particuliere hypotheken is het gemeentelijk aandeel beperkt tot 50%.

De garantie inzake de hypotheken van personeel betreft een enkele hypotheeklening afgesloten bij het Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel (HvO). Er worden geen nieuwe hypotheekgaranties voor overheidspersoneel meer afgegeven.

Tevens zijn aan diverse onderwijsinstellingen garantstellingen afgegeven voor schoolgebouwen. Hiervoor staat de gemeente 100% garant.

Per 31 december 2024 bedraagt het totaal van gewaarborgde geldleningen € 265,6 miljoen.

Bedragen x € 1.000
Waarborgsommen en garantieleningen Primaire zekerheid Secundaire zekerheid Tertiaire zekerheid Restant 31-12-2023 Restant 31-12-2024
Garantiefonds WSW Woningbouwvereniging WSW Gemeente (50%) 220.373 231.923
Garantiefonds SWS Sportvereniging SWS Gemeente (50%) 475 411
Hypotheken particulieren Particulier WEW Gemeente (50%) 229 202
Hypotheken personeel Personeel Gemeente (100%) - 205 0
Onderwijsinstellingen Instelling Gemeente (100%) - 38.869 37.244
Overige instellingen Instelling Gemeente (100%) - 876 792
Eindtotaal 261.027 270.572

EMU saldo

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering en treasury - EMU saldo
Bedragen x € 1.000
1. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan of onttrekking uit reserves -3.110
2. Afschrijvingen ten laste van de exploitatie -7.404
3. Bruto toevoegingen aan voorzieningen ten laste van de exploitatie -467
4. Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd -24.628
5. Bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen in relatie tot de onder 4. genoemde investeringen 584
6. Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa 0
7. Aankoop van grond en uitgaven aan bouwrijp en woonrijp maken -17.890
8. Baten bouwgrondexploitatie 26.579
9. Betalingen ten laste van voorzieningen 277
10. Kosten transacties met derden, ten laste van de reserves 0
Berekend EMU saldo -26.059
11. Verkoop van deelnemingen en aandelen: nee
11a. Gaat u effecten verkopen? nee
11b. Indien ja: wat is de verwachte boekwinst? n.v.t.

Paragraaf Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Inleiding

De paragraaf bedrijfsvoering geeft volgens het BBV inzicht in de beleidsvoornemens en het gevoerde beleid op het gebied van de bedrijfsvoering. De term ‘bedrijfsvoering’ verwijst naar de ondersteunende processen om ambities te realiseren. Ondanks de verschillende aspecten binnen de bedrijfsvoering, is er een gezamenlijk doel: proactief werken, aantoonbaar en zichtbaar betrokken zijn bij de ontwikkelingen in Lansingerland en adviseren op basis van integrale afwegingen.
Per bedrijfsvoeringsonderdeel geven we inzicht in de ontwikkelingen het afgelopen jaar en de stappen die in 2024 zijn gezet.

Gerealiseerde bezuinigingsmaatregelen bedrijfsvoering 2024

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Gerealiseerde bezuinigingsmaatregelen bedrijfsvoering 2024

In de primitieve begroting 2024 stonden een aantal door het college voorgenomen bezuinigingen op de bedrijfsvoering. Via een aantal amendementen paste de Raad de begroting 2024 aan. Daarmee verviel de invulling van de voorgenomen bezuiniging ‘bedrijfsvoering ademt mee met de rest van de organisatie’ omdat er niet op beleid of taken bezuinigd werd die ambtelijke capaciteit vergen.  

De overige voorgenomen maatregelen realiseerden we in 2024. Zo organiseerden we de interne communicatie op een efficiëntere manier (zonder externe inzet) en temporiseerden we de implementatie van SIEM-SOC. Daarnaast breidden we de capaciteit bij informatisering & digitalisering niet uit, terwijl dat voor het bij de ‘tijd’ blijven van de organisatie eigenlijk wel nodig is. Conform het voornemen in de begroting 2024 startten we in 2024 met het formuleren van een visie op digitalisering en de bijbehorende uitvoeringsagenda. Hieraan gekoppeld zal ook in beeld worden gebracht wat hiervoor aan middelen nodig is en op welke wijze dit financieel gedekt kan worden, aan de hand van een aantal scenario’s. Om tot deze visie en agenda te komen stelde de Raad via de Zomerrapportage 2024 incidentele middelen beschikbaar.      

Personeel en Organisatie

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Personeel en Organisatie

De totale formatie per 31 december 2024 was 544,8 FTE. Hiervan waren 448 FTE bezet door 507 (vaste) medewerkers. De vacatureruimte was hierdoor 90,6 FTE. Deze vacatures waren per die datum in werving, tijdelijk bezet door inhuur of al vervuld door afronding van een wervingsprocedure maar ligt de in dienst-datum in de toekomst. De inhuurkosten zijn gestegen van € 16,4 miljoen (2023) naar € 18,8 miljoen (2024).

Ten opzichte van 2023 nam in 2024 het aantal formatie met circa 50 FTE toe. Dit komt omdat we werken vanuit het principe capaciteit volgt beleid, en overhead volgt de groei van de uitvoerende en beleidstaken. Dit bestaat op hoofdlijnen uit: a. nieuwe wet (begroting 2024) intensivering omgevingswet circa 9 FTE (incl. juridische ondersteuning) b. nieuwe taak met Rijksgeld - klimaatbeleid circa 10 FTE; team Projecten inhuur omgezet naar vaste formatie circa 12 FTE; Participatie en MO en Jeugd 5 FTE; burgerparticipatie 1,5 FTE; tijdelijke formatie ICT 3 FTE; Concernstaf inhuur omgezet naar vaste formatie 1 FTE; griffie 0,5 FTE en circa 8 FTE (overhead) bij O&HRM, Juridische zaken en inkoop, financiën en bestuur & communicatie.  

Vanaf 1 januari 2024 werd de cao Gemeenten 2024-2025 definitief en werden de lonen met terugwerkende kracht per 1 januari 2024 structureel verhoogd met 6% (januari 4,75% en in oktober 1,25%)
In 2024 hebben we voor 82 vacatures invulling gevonden. In 2023 waren dat er 85. In totaal zijn er 82 collega’s ingestroomd en 46 collega’s om wisselende redenen uitgestroomd. We zien een afname van het aantal collega’s dat intern doorstroomt naar een andere functie, van 43 (2023) naar 35 in 2024.

Naast het vervullen van vacatures is ook ‘verbinden en groeien’ een speerpunt voor de organisatie. We brengen in beeld wat de reden is dat medewerkers vertrekken, zodat we hier rekening mee kunnen houden bij aanpassingen rondom het voeren van HR-beleid. In september 2023 zijn we gestart met een ontwikkelprogramma voor collega’s die de ambitie hebben op termijn door te groeien naar een leidinggevende functie. Negen collega’s uit verschillende teams namen deel aan dit ontwikkelprogramma dat in oktober 2024 is afgerond. Van deze collega’s vonden 3 in 2024 hun (tijdelijke) plek in een leidinggevende functie binnen de organisatie en nog eens 4 deelnemers starten begin 2025 in een leidinggevende functie. Dat betekent dat per 1 maart 2025 7 van de 9 deelnemers een leidinggevende functie in onze organisatie bekleden, een heel mooi resultaat.

Ook hebben we in 2024 11 stagiaires een stageplek kunnen bieden ten opzichte van 13 in 2023. Daarnaast zijn we in 2024 gestart met de opzet van een traineeprogramma, waarmee we jong talent voor onze organisatie werven. Voor een gemeente van onze grootte een hele mooie prestatie en uniek in de regio. Resultaat hiervan is dat op 6 januari 2025 11 trainees zijn gestart en de komende twee jaar aan onze organisatie zijn verbonden. 

Na een daling van het ziekteverzuim in 2023 naar 7,0% (2022 7,2%), zien we in 2024 een lichte stijging naar 7,1%. Het kortdurend (tot 8 dagen), middellang (8 t/m 42 dagen), lang verzuim (43 t/m 365 dagen) en extra lang verzuim (langer dan 366 dagen) is iets gedaald. Het valt op dat in de leeftijdscategorie 36-45 het extra lang verzuim licht is gestegen. Een aandachtspunt is het extra lang verzuim in de leeftijdscategorie 56-65. Medewerkers ervaren een hogere werkdruk door de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt en staan in hun privéleven ook voor de nodige uitdagingen. Met blijvende aandacht voor de vitaliteit en inzetbaarheid van onze medewerkers en het vervullen van nog meer vacatures zetten we in op een verdere daling van het ziekteverzuim.

Daarnaast krijgt duurzame inzetbaarheid in onze organisatie aandacht in de goede gesprekken die worden gevoerd tussen leidinggevenden en hun medewerkers dat gaat over ontwikkeling, samenwerken, doelen en bijdragen aan de opgaven van de gemeente. Als richtlijn zijn er (mogelijke) gespreksonderwerpen geformuleerd, zoals ‘Jij en je welzijn’, ‘Jij en je inzetbaarheid’ en ‘Jij en je ontwikkeling’. Verder is er een pulsemeting werkdruk en welzijn gehouden en zijn we gestart met het programma “Fit in je werk”; drie themaweken (actie vanuit pulsemeting). Daarnaast is de RI&E afgerond en is er een plan van aanpak opgesteld.

In het najaar van 2024 hebben het college van B&W en de werkgeverscommissie griffie ingestemd met de vaststelling van de Regeling Lokaal Overleg met vakbonden en het Sociaal Statuut Lansingerland 2024 en verder. De Regeling Lokaal Overleg wordt voorgeschreven in de cao Gemeenten en betreft het overleg tussen de werkgever en de vakbonden. In deze regeling worden door de werkgever en de vakbonden de afspraken over de werkwijze van het lokaal overleg met de vakbonden vastgelegd. De onderwerpen die in dit overleg ter sprake komen worden benoemd in artikel 12.2 van de cao Gemeenten en zijn o.a.de Regeling zakelijk reis- en verblijfskosten, bronnen en doelen in het IKB, afspraken over een sociaal statuut. Verder hebben er in 2024 twee aanbestedingen plaatsgevonden m.b.t. de inhuurdesk en de nieuwe arbodienst. Het nieuwe contract met de inhuurdesk gaat in per 1 maart 2025.

Financiën en Planning & Control

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Financiën en Planning & Control

Het begrotingsproces voor 2025 is in 2024 gestart met een kaderbrief. Het betreft een beleidsarme kaderbrief, bestaande uit een baseline met het financiële meerjarenbeeld 2025-2028. Alleen (autonome) ontwikkelingen die hoe dan ook een financieel effect hebben en waar we als gemeente geen, of maar zeer beperkte invloed op hebben, zijn verwerkt. De Kaderbrief 2025 is het startdocument van de nieuwe planning & control-cyclus voor 2025. Met het vaststellen van de kaderbrief heeft de raad de financiële kaders en uitgangspunten voor de Meerjarenbegroting 2025-2028 vastgesteld.

De uitgangspunten uit de kaderbrief zijn met inachtneming van de nieuwe inzichten hoe Lansingerland er komende jaren financieel voorstaat, verwerkt in de Begroting 2025-2028. Op basis van de inzichten op dat moment, waaronder de berichtgeving vanuit het Rijk over de ontwikkelingen in het Gemeentefonds zou er sprake zijn van een structureel tekort vanaf 2025. In 2024 is ten tijde van het begrotingsproces een benchmark op de begroting 2023 uitgevoerd door Cebeon en Rijnconsult. De uitkomsten zijn hiervan gepresenteerd aan de raad. Door scherp te begroten, alle budgetten nog eens tegen het licht te houden, actuelere keuzes te maken ten aanzien van uitgangspunten en kritisch te kijken naar het MIP is het tekort voor 2025 fors teruggebracht. Desondanks was er nog steeds sprake van een structureel tekort voor 2025 en verder. Om de tekorten te dekken zijn daarom alle niet wettelijke taken in kaart gebracht zodat, college en raad keuzes kunnen maken om tot een structureel sluitende begroting voor 2025 te komen. De keuzes van het college zijn verwerkt in de aan de raad aangeboden Begroting 2025. Ook in 2024 is aan de raad een gereedschapskist beschikbaar gesteld met alle maatregelen die mogelijk zijn (niet wettelijke taken) zodat de raad nog andere keuzes kon maken en daarmee de begroting kan amenderen. Van deze gereedschapskist is door de Raad gebruik gemaakt en zijn een aantal aanpassingen doorgevoerd in de door het college aangeboden begroting. Voor 2026 en verder staat de gemeente voor aanzienlijke financiële opgaven en zullen er nieuwe keuzes gemaakt moeten worden. Eind 2024 startte daarom al het traject voor de begroting 2026, waarbij fundamentele keuzes gemaakt gaan worden vanuit de vraag: welke gemeente willen we zijn en welke financiële middelen horen daarbij? Participatie heeft een belangrijke plek in dit traject.   

In 2024 zijn we ambtelijk blijven sturen om de voorspelbaarheid en betrouwbaarheid van de (financiële) resultaten te verbeteren. Zeker in de huidige financieel lastige omstandigheden is dit extra belangrijk. Naast de reguliere P&C-documenten (kaderbrief, begroting, zomerrapportage, slotwijziging en jaarstukken) hebben we in 2024 de periodieke ‘in control’-gesprekken met de teammanagers/domeindirecteuren gevoerd. Ook hebben we de financiële consequenties van ieder raadsvoorstel getoetst en hebben we actief liquiditeitsbeheer gevoerd, waarbij onze liquiditeitspositie continue aandacht kreeg.

In 2024 is een verdiepend onderzoek gedaan naar de mogelijke positieve financiële en/of sociale effecten van het invoeren van een forensen- en/of toeristenbelasting. Met ingang van 2025 heeft de raad besloten om verblijfsbelasting te heffen. 

Audit en AO/IC

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Audit en AO/IC

In de organisatie is een scheiding aangebracht tussen de beslissende en (financieel) beleid makende en beheersende rol enerzijds en de toetsende en controlerende rol anderzijds. De eerste rol is belegd bij de inhoudelijke teams en team Financiën. De tweede rol is belegd bij de Concernstaf.

Binnen gemeentelijke organisaties is een toenemende behoefte aan deze onafhankelijke rol en positie. Zo eisen de AVG en de Wpg, zijnde de Wet Politiegegevens, (intern) onafhankelijk toezicht op het systeem van privacy borging in de organisatie. Deze onafhankelijke rol is ook nodig in het kader van ENSIA, vanaf 2025 voor NIS2 en op grond van de rechtmatigheidsverantwoording voor de kritische processen in de organisatie. Door de toetsende en controlerende rol bij Concernstaf te beleggen is de organisatie in staat om onafhankelijk controle en advisering op gebieden als interne controle, privacy en informatiebeveiliging uit te voeren. Deze toetsende en controlerende rol zit enerzijds in dagelijks werk,  in de vorm van de toetsing van alle collegeadviezen en raadsvoorstellen. Anderzijds zit dit in een cyclus van ‘in control’ gesprekken op het niveau van teammanagers, directie en college.

In 2024 is gewerkt met de nieuwe accountant BDO die op basis van de interimcontrole heeft geconstateerd dat we als organisatie 'in control' zijn én dat we als het gaat om de interne controle meer onderscheid moeten maken in de verantwoordelijkheden die de teams hebben en wat onderdeel is van de Verbijzonderde Interne Controle (VIC). Dat sluit aan op de ambitie die opgenomen is in het Controleplan 2024.

In 2024 hebben wij daarnaast het volgende gedaan: 

  • Uitvoeren van de (verbijzonderde) interne controle. Dit is een noodzakelijk instrument voor het in control zijn van onze organisatie en het doel is het vaststellen van de juistheid, volledigheid en de rechtmatigheid van de in de financiële administratie verantwoorde opbrengsten en uitgaven. Het college stelde een intern controleplan voor de interne controle 2024 vast en bood dit plan ter kennisname aan de BAC (en de accountant) aan. De (fraude-)risicoanalyse en het intern controleplan Sociaal Domein maken hier deel van uit. Hiermee boden we een gestructureerde basis voor de rechtmatigheidsverantwoording.
  • In het controleplan prioriteerden we de financiële processen en maakten een planning voor de controles. We hebben de uitkomsten van de interne controle geanalyseerd en hebben daar waar nodig acties ondernomen. Zoals elk jaar had de naleving van de aanbestedingsregels daarbij extra onze aandacht. Vanwege de rechtmatigheidsverantwoording werden alle 264 dossiers boven aanbestedingsgrens gecontroleerd (2023: integrale controle 198 dossiers; 2022: steekproef van 38 dossiers).
  • Gezien de omvang van de lasten in het sociale domein (circa 30% van de gemeentebegroting) en de aard van de uitgaven stelden we voor het sociaal domein een specifiek controleplan op (dat wel integraal onderdeel vormt van het intern controleplan dat het college vast stelde). Om goed zicht te houden op de rechtmatigheid van de uitgaven in het sociaal domein controleren we het sociaal domein uitgebreider dan op basis van de eisen van de accountant voor de jaarrekening 2024 nodig zou zijn. De uitkomsten gebruikt de organisatie om processen te versterken. 
  • Er is op basis van het interne controleplan 2024 een rapportage door het college vastgesteld en aangeboden aan de BAC als basis voor de toelichting op de rechtmatigheidsverantwoording die in deze paragraaf bedrijfsvoering is opgenomen.
  • In 2024 voerden we de Eenvoudige Normatiek Single Information audit (ENSIA) uit. De audit is tijdig uitgevoerd en vastgelegd in de ENSIA-tool van het Ministerie. De tool is de basis voor de verantwoording over informatiebeveiliging die het college, gelijktijdig met de jaarstukken, aflegt aan de raad. Voor de inhoudelijke uitkomsten van de ENSIA-audit verwijzen wij naar het onderdeel Informatieveiligheid en privacy. 

De afgelopen jaren zijn diverse wetten en regels ingevoerd waaraan voor de gemeente een verantwoordings- en auditplicht is gekoppeld. Dit betreft bijvoorbeeld de Wet politiegegevens, de AVG, de BIO en de rechtmatigheidsverantwoording. Deze verantwoordings- en auditplicht brengen extra structurele kosten met zich mee om intern zaken verder op orde te brengen (processen inrichten, procedures aanpassen, maatregelen nemen n.a.v. auditbevindingen).

In 2024 is in lijn met paragraaf 3.8 Controleplan 2024 een doelmatigheidsonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is afgerond, deels verwerkt in de begroting 2025 en wordt tevens verwerkt in de begroting 2026. De raad is geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek (I24.11885, U24.04153). De rekenkamer is overeenkomstig artikel 213A lid 3 geïnformeerd over het onderzoek (U24.04153). 

 

Informatievoorziening en Automatisering

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Informatievoorziening en Automatisering

Een stabiele, beschikbare en veilige ICT-omgeving als onderdeel van de informatievoorziening is een belangrijk doel van de organisatie. Om dit te waarborgen werden in 2024 noodzakelijk technische vervangingen doorgevoerd aan onder andere ons netwerk en serverpark. Ook zetten we in op informatieveiligheid door systemen en monitoringsprocessen (SIEM/SOC) verder te implementeren wat ons in staat zal stellen digitale incidenten en verstoringen sneller te detecteren en daar adequaat op te reageren.

In 2024 zijn we gestart met de i-visie in nauwe samenwerking met alle domeinen. Deze i-visie zal de basis vormen voor de digitale transformatie waar onze gemeente (net als alle andere gemeenten in het land en het Rijk) voor staan en in 2025 inclusief een uitvoeringsagenda en de bijbehorende benodigde middelen aangeboden ter besluitvorming aan de Raad.

De interne organisatie professionaliseert binnen de beperkte middelen die beschikbaar zijn gesteld. Zo vervulden we in 2024 een behoorlijk aantal vacatures binnen de organisatieonderdelen die zich bezig houden met ICT en informatievoorziening. Daarnaast implementeerden we middels portfoliomanagement en processen zoals incident-, service- en probleemmanagement veranderingen. Deze ontwikkelingen dragen bij aan de kwaliteit en de weloverwogen inzet van mensen en middelen om de strategische doelstellingen van de bestuurlijke en ambtelijke organisatie te realiseren. 

Ontwikkeling op het gebied van ICT en informatievoorziening volgen elkaar in razendsnel tempo op. Eind 2024 is gestart met een traject om te komen tot een I-Visie. De I-Visie geeft richting en focus op gebied van ICT en informatievoorziening voor de komende jaren en geeft inzicht in de benodigde randvoorwaarden zoals formatie en financiële middelen.  

2024 stond ook in het teken van de implementatie van Microsoft Teams. Bellen, chatten en vergaderen verloopt via Teams. De komende jaren worden de mogelijkheden van Teams verder benut.

Naast de projecten zijn er verschillende interne processen in ontwikkeling om de kwaliteit van onze externe en interne dienstverlening te optimaliseren. In 2024 zijn we gestart met changemanagement en capaciteitsmanagement. Daarnaast is onder andere verder vormgegeven aan project portfoliomanagement.

1.    Informatiemanagement
Om de digitale transformatie die vanuit het Europese programma (Digital Decade) is gestart te vertalen naar onze organisatie is in 2024 een aanpak opgesteld. In drie sporen wordt gewerkt aan deze opgave. Informatiewetgeving zoals de Wet open overheid (Woo), de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Wmebv), Wet hergebruik overheidsinformatie (Who) en de Single Digital Gateway (SDG) wordt geïmplementeerd. Voor het openbaar maken van overheidsinformatie is geïnvesteerd in systemen zodat we op een efficiënte manier de informatie vanuit de interne systemen openbaar kunnen maken naar onze website. De eerste informatiecategorieën vanuit de Woo worden nu openbaar gemaakt via onze gemeentelijke website. De Wmebv regelt dat inwoners en bedrijven hun zaken die ze met de overheid moeten doen, digitaal kunnen afhandelen. Hiervoor hebben we de digitale kanalen en onze processen verder ontwikkeld zodat ze aansluiten op de eisen uit de Wmebv. Een groot gedeelte van de producten en diensten die we leveren kunnen nu digitaal aangevraagd worden.
Verder wordt er gewerkt aan een basis die nodig is om de benodigde digitaliseringsslag te kunnen maken. Datagedreven werken, procesmanagement, de informatiehuishouding en een flexibel en toekomstgericht applicatielandschap zijn hier belangrijke onderdelen in. Naast deze 2 sporen zijn we gestart met het opstellen van een visie op digitaliseren. De wet- en regelgeving dient als gids om te digitaliseren. Als gemeente bepalen we hier zelf onze ambitie in en stellen we hiervoor een uitvoeringsagenda op met de prioriteiten die passen bij onze organisatie.

2.    Datamanagement
In 2024 is via 2 sporen gewerkt aan datamanagement. Enerzijds zijn er initiatieven behandeld waarbij BI advies is gegeven en dashboarding is opgeleverd. Een voorbeeld hiervan is het geïmplementeerde Dashboard MensWerkGeld, een gebruiksvriendelijke, overzichtelijke manier voor het weergeven van bedrijfsvoeringsinformatie op het gebied van financiën en HR zaken. Anderzijds zijn een visie, strategie en roadmap opgeleverd voor het neerzetten van datamanagement en data gedreven werken. Hiervoor is eerst een nulmeting uitgevoerd. Met deze meting, uitgevoerd met management en stakeholders uit alle onderdelen van de organisatie, is beoordeeld waar we op dit moment staan op gebied van de 5 belangrijke onderdelen van datagedreven werken (Leiderschap; Mens & Cultuur; Data & Techniek; Privacy, Ethiek & Beveiliging; Organisatie & Governance) en waar onze ambities liggen. De visie, strategie en roadmap zijn gelinkt aan de digital decade en onderschreven door directie. In de visie stellen we dat we data gedreven werken zien als middel om de kwaliteit van onze dienstverlening te verbeteren en efficiënter te werken. We zorgen ervoor dat de visie, strategie en roadmap straks netjes aansluiten op de benodigde digitaliseringsslag waarover gesproken wordt in het onderdeel ‘Informatiemanagement’. 

3.    Procesmanagement
In 2024 is via 2 sporen aan procesmanagement gewerkt. Enerzijds zijn initiatieven behandeld die binnenkwamen via projecten (WOO, Wmebv) en de stuurgroep domeinsamenwerking SA en RE. Anderzijds is een plan van aanpak opgeleverd voor het neerzetten van centraal procesmanagement in de organisatie. Onderdeel van dit plan van aanpak zijn een aantal deliverables zoals o.a. een procesarchitectuur, visie, governance (procesrollen). Een ander onderdeel van deze centrale aanpak is een procesmanagement applicatie die procesmanagement ondersteunt. 

4.    Informatiebeheer
Het cluster Informatiebeheer heeft in 2024 het Transitieplan ‘van noodzaak naar nut’ opgeleverd. Het transitieplan beschrijft de gewenste situatie van het cluster en de te nemen stappen die daarvoor nodig zijn. Het plan is tot stand gekomen middels een aantal workshops waarin ondermeer gekeken is naar interne en externe ontwikkelingen die van invloed zijn op de taken. De transitie legt de basis voor een duurzaam beheer van de gemeentelijke informatiehuishouding.
Digitale informatie is kwetsbaar. Het vereist nieuwe technieken en duurzame acties om informatie vindbaar, bruikbaar en toegankelijk te houden. Kwaliteitsbewaking is hierin een essentieel onderdeel. Het cluster Informatiebeheer heeft het Handboek Kwaliteitsbewaking opgesteld. Het handboek borgt de kwaliteit van onze (digitale) informatie voor nu en in de toekomst. De komende jaren zal de implementatie ervan plaatsvinden.

Er is een driejarige overeenkomst aangegaan met werkbedrijf Werkse! voor de bewerking van de het fysieke archief. Vele meters archief wordt voorbereid op de overbrenging naar het Stadsarchief Rotterdam. In 2024 zijn er vier opdrachten aan Werkse! verleend. De bewerking van het fysieke bouwvergunningen archief Berkel en Rodenrijs is afgerond en is overgebracht naar het Stadsarchief Rotterdam. Daarnaast is ook het fysieke ‘constructie Bleiswijk’ archief overgebracht. 

5.    GEO-informatiebeheer
Binnen GEO-informatievoorziening beheren we een aantal van onze basisregistraties. Het op orde houden van de deze basisregistraties is een wettelijke taak. In 2024 is aanvang gemaakt met de vervanging van GeoVisia, een applicatie voor het beheer van openbare ruimte. Tevens is de formatie op orde gebracht om zo de wettelijke taken van de afdeling te kunnen waarborgen.

Juridische zaken

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Juridische zaken

Het jaar 2024 was een jaar waarin team Juridische Zaken & Inkoop (JZ&I) vrij stabiel was qua in- en uitstroom van medewerkers. Daardoor is er meer tijd geweest om aandacht te besteden aan juridische kwaliteitszorg. We zien een toename in het aantal vragen dat aan JZ&I wordt gesteld. Deze toename konden we opvangen. Ook hebben we het afgelopen jaar meerdere kennisbijeenkomsten voor alle juristen in de organisatie georganiseerd.

In 2024 zijn er drie nieuwe contracten gesloten met juridische dienstverleners, na een goed verlopen aanbestedingsprocedure.

Het aantal klachten, bezwaren, inzageverzoeken en aansprakelijkstellingen is opnieuw gestegen, dit komt door de groei van de gemeente en de toegenomen ‘mondigheid’ in de maatschappij. Ook deden we de eerste bezwaarzaken af op basis van de nieuwe Omgevingswet. De groei van het aantal zaken konden we opvangen met de extra formatie die bij de begroting 2024 aan het juridisch team is toegekend.

Afgelopen jaar lag de nadruk veel op privacy. In het privacybeleid is door de raad vastgesteld dat we moeten toegroeien naar volwassenheidsniveau 3. Dat vraagt extra inzet, ook in het jaar 2025. In 2024 zijn het Uitvoeringskader Privacy en het privacystatement vastgesteld, na positief advies van de Ondernemingsraad.

In de Woo-paragraaf kunt u verder lezen hoe de eerste informatiecategorieën die worden genoemd in de Wet open overheid, actief openbaar zijn gemaakt. Daarmee voldoen we aan onze wettelijke verplichting en we openbaren ook al enkele categorieën waar die verplichting nog niet voor geldt.

Dienstverlening

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Dienstverlening

We omarmen nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de digitale dienstverlening, en houden daarbij rekening met mensen die moeite hebben om de verschillende digitale kanalen te gebruiken. Welk kanaal men ook kiest, het uitgangspunt is om iemand in één contact te helpen.

We hebben in 2024 gezorgd dat onze persoonlijke dienstverlening kwalitatief goed, toegankelijk en dichtbij was: medewerkers schrijven en spreken in begrijpelijke taal, we hielden doorlopend rekening met de behoeften en wensen van de verschillende doelgroepen en waar het kon betrokken we hen bij het vereenvoudigen van onze processen.

We hebben het (thuis)bezorgen van reisdocumenten mogelijk gemaakt en het mobiele servicepunt is in 2024 gestart. We hebben het online regelen van producten makkelijker gemaakt met eenvoudige (aanvraag)formulieren. We hebben ervoor gezorgd dat inwoners die via internet zaken willen regelen met de overheid, maar daarbij wat hulp nodig hebben, terecht kunnen bij het Informatiepunt Digitale Overheid (IDO) in de bibliotheek. 

Inkoop

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Inkoop

Op het gebied van inkoop hebben we als hoofddoelstellingen: blijven voldoen aan de rechtmatigheidseisen, inkopen tegen de meest optimale (integrale) prijs-kwaliteitverhouding en het optimaal functioneren van de inkoopfunctie in de organisatie. Het cluster Inkoop ondersteunt de vakteams met advisering, (contract)modellen, informatie over inkoopdiagnoses en waar nodig juridische geschillen. Daarnaast is het cluster Inkoop verantwoordelijk voor het centraal actueel houden van het inkoop- en aanbestedingsbeleid, Algemene inkoopvoorwaarden, modeldocumenten en het opstellen en publiceren van de jaarlijkse inkoop- en aanbestedingskalender. We signaleren dat deze groeit, mede door de aandacht die er is gekomen voor rechtmatig inkopen en aanbesteden. 
In 2024 zijn we gestart met het project om een centrale contractenbank in te gaan richten, waarbij ook het proces van inkopen en contractmanagement wordt meegenomen. Dit project loopt door in de jaren 2025 en 2026. Doel is voor alle inkopen en aanbestedingen te voldoen aan de rechtmatigheidseisen en hierover ook verantwoording te kunnen afleggen en te zorgen voor een goede basis voor contractmanagement waardoor we beter gaan sturen op kwaliteit en beleidsdoelen van door externe partijen geleverde diensten en producten. 

Communicatie

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Communicatie

Cluster Communicatie faciliteert en adviseert de gemeentelijke organisatie in haar communicatie over diverse onderwerpen.

In 2024 heeft het cluster Communicatie zich gericht op: 
1. het bewaken van de reputatie (bijv. bij crisis en issues);
2. het werken aan vertrouwen en legitimatie (bij inwoners, ondernemers en stakeholders); 
3. inzetten op relatie los van inhoud (zowel intern als extern);
4. het faciliteren van communicatiever maken van de organisatie.

Vragen die gesteld worden door inwoners, ondernemers of andere stakeholders beantwoorden we op een manier die betrokkenheid van ons vraagt. In 2024 zijn stakeholdersanalyses (Factor C), maar ook het dagelijks monitoren wat er speelt op de socialmediakanalen ingezet om inzichtelijk te krijgen waar extern de informatiebehoefte ligt en hoe we belanghebbenden kunnen betrekken bij plannen en projecten. In 2024 is wekelijks een nieuwsbrief naar inwoners en ondernemers verstuurd met voor hen relevantie informatie. Communicatie ondersteunt medewerkers door met hen in gesprek te gaan maar ook met het aanbieden van een training helder brieven schrijven en een online communicatietoolkit.

In 2024 stelden we een actueel persbeleid en social mediabeleid vast. Het social mediabeleid maakt per ‘communicatieplatform’ duidelijk waarvoor we dat platform gebruiken en wie verantwoordelijk is voor de interactie op het platform. Eind 2024 besloten we te stoppen met het merendeel van onze kanalen op X (voormalig Twitter). Daarnaast stelden we in 2024 een vernieuwd vlaggenprotocol vast waardoor er duidelijkheid is in welke situaties er ‘gevlagd’ wordt en wie besluiten neemt op ‘vlagverzoeken’. Voor intern gebruik is een communicatie toolkit ontwikkeld zodat alle collega’s toegang hebben tot sjablonen, formats en procedures rondom communicatie. In 2024 breidden we de ‘contentredactie’ tijdelijk uit. In het kader van participatie en ‘goed bestuur’ is een snelle en kwalitatief goede interactie met inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties via de sociale media en de website belangrijk. We merken dat de behoefte aan interactie in de maatschappij toeneemt en daarmee ook de hoeveelheid werk bij de contentredactie. In 2025 bepalen we of deze capaciteit ook structureel nodig blijft. 

Burgerpanel
2.078 inwoners waren eind 2024 lid van het burgerpanel. 
De gemeente voerde drie peilingen uit in 2024:
-    Peiling Waardering leefomgeving 
-    Peiling omgevingsvisie 
-    Peiling bezorgen reisdocumenten

Informatieveiligheid en Privacy

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Informatieveiligheid en Privacy

Er is een sterke samenhang tussen informatiebeveiliging en privacy, het waarborgen van privacy is immers afhankelijk van informatieveiligheid. In de dagelijkse werkzaamheden trekken informatiebeveiliging en privacy dan ook samen op.

Privacy
Privacy is een continu proces binnen de gehele organisatie, waarbij samen met informatiebeveiliging in 2024 is gewerkt aan bewustzijnsvergroting van de medewerkers via bijvoorbeeld clean desk rondes, bewustwording mailcampagne en rapportages ten behoeve van in control gesprekken. Om de privacy van de burgers en medewerkers te waarborgen en te voldoen aan de relevante wet- en regelgeving is er continu ‘werk aan de winkel’. Ook in 2024 waren diverse beleidsvelden in ontwikkeling, waarmee ook nieuwe gegevensverwerkingen zijn gestart. Binnen die nieuwe gegevensverwerkingen is er gekeken naar eventuele privacyrisico’s. Waar nodig zijn maatregelen getroffen om de privacy in voldoende mate te waarborgen.

De gemeente heeft, als werkgever van bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s), de verplichting (conform de Wet politiegegevens) elk jaar een interne audit uit te voeren. Daarnaast moet iedere 4 jaar een externe audit uitgevoerd worden, waarvan de resultaten gedeeld moeten worden met de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Binnen deze Wpg-audits wordt gekeken naar de organisatie, maatregelen en procedures met betrekking tot het verwerken van politiegegevens. In 2024 is de kick-off geweest van de interne audit en deze wordt in Q1 2025 afgerond.

In 2024 werd er verder gewerkt aan het fundament om een goede invulling te geven aan de wettelijke verplichtingen die zien op het waarborgen van de privacy. Het uitvoeringskader privacy en de privacyverklaring voor medewerkers werden vastgesteld. Er werd meer inzicht verschaft in de gegevensverwerkingen door een update van het verwerkingsregister, hetgeen zijn doorloop heeft in het jaar 2025. Er werden risicoanalyses uitgevoerd, waarbij in meerdere gevallen een DPIA (Data Protection Impact Analyse) werd geadviseerd.

Het jaar 2024 was een jaar waarin veel personele wisselingen plaatsvonden. De capaciteit op privacy blijft achter ten aanzien van de werkzaamheden die er liggen. De prioriteit werd gegeven aan het waarborgen van de doorlopende werkzaamheden, zoals het oppakken van datalekken en deze waar nodig melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Daarnaast werd er prioriteit gegeven aan het afhandelen van verzoeken met betrekking tot rechten van betrokkenen (art. 15 e.v. AVG), hieronder vallen bijvoorbeeld verzoeken tot inzage van persoonsgegevens. Er werden meerdere adviezen uitgebracht ten aanzien van het uitvoeren van DPIA's. Een aantal DPIA's werden door de proceseigenaren uitbesteed, ook werd er door proceseigenaren voor gekozen meerdere DPIA’s (nog) niet uit te voeren. Ten aanzien van de duurzame inrichting van privacy binnen de gemeente werd in 2024 een benchmark uitgevoerd. In Q1 2025 worden de resultaten van deze benchmark opgeleverd.

Ook werd er geadviseerd ten aanzien van diverse vragen die binnen de vakafdelingen spelen. Er werd geadviseerd over het afsluiten van verwerkersovereenkomsten en het waarborgen van de privacy gedurende aanbestedingstrajecten en de implementatie van nieuwe systemen en gegevensverwerkingen. 

Informatiebeveiliging
Bij informatiebeveiliging draait het om de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van informatie en systemen. We hebben een normenkader dat richting geeft aan de doorontwikkeling van het informatiebeveiligingsbeleid van de gemeente Lansingerland. Dit normenkader is de Baseline Informatieveiligheid Overheid (BIO), die is gebaseerd op de ISO 27001 en ISO27002. 

Informatiebeveiliging is een doorlopend proces gericht op ontwikkelingen, dreigingen en kwetsbaarheiden. Risicomanagement staat daarbij centraal. Het doel is de veiligheid binnen de gemeente zo groot mogelijk te houden. 100% veiligheid kan echter niet worden gewaarborgd. In de werkzaamheden bepalen wij onze prioriteit naar aanleiding van informatie uit verschillende bronnen. Dit zijn bijvoorbeeld meldingen en incidenten, ervaringen van andere (overheids)instanties en de dreigingsbeelden van de VNG en de Nationaal Coördinator terrorismebestrijding en veiligheid (NCTV). Door de informatie beveiligingsdienst (IBD) en het Nationaal Cybersecurity Centrum (NCSC) werden wij op de hoogte gesteld van kwetsbaarheden.

Zowel nationaal als internationaal is er aandacht voor informatiebeveiliging. Zo is er op Europees niveau de NIS2-richtlijn vastgesteld. Deze moet worden geïmplementeerd in de nationale wetgeving met het doel het algemene niveau van Cybersecurity binnen de EU te vergroten. In Nederland is de verwachting dat in 2025 de Cybersecuritywet in werking treedt. Als overheidsorgaan worden wij gebonden aan strengere normen, waarvoor in 2024 is gestart het verrichten van een analyse om te bepalen wat we te doen hebben om te voldoen aan NIS2. Hierbij worden adviezen en aanwijzingen van de VNG opgevolgd.

De gemeente is verplicht om zowel aan de gemeenteraad als aan de toezichthouders van het Rijk verantwoording af te leggen over de kwaliteit van de informatieveiligheid. Dit wordt gedaan middels de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA), waarvan een zelfevaluatie en een externe audit deel uitmaken.

Het jaar 2024 was een jaar waarin veel personele wisselingen plaatsvonden, waarmee in 2024 de capaciteit op informatiebeveiliging enigszins achterbleef. De prioriteit werd gegeven aan het waarborgen van de doorlopende werkzaamheden. Deze bestonden uit het oppakken van meldingen en incidenten, het uitvoeren van periodieke controles en het verhogen van de bewustwording van de medewerkers. In 2024 werd SIEM-SOC geïmplementeerd, om ons netwerk te monitoren op verdachte situaties en hiervan tijdig berichtgeving te ontvangen en maatregelen te kunnen realiseren. Conform de door de Raad vastgestelde begroting 2024 temporiseerden we voor wat betreft SIEM-SOC wel de benodigde uitbreiding in formatie om meldingen op te pakken en af te handelen. Tevens werd er een kwalitatieve benchmark uitgevoerd, die heeft geresulteerd in een uitbreiding van de capaciteit. Dit geeft ons in 2025 de ruimte om verder te gaan met het waarborgen van de informatieveiligheid in de gemeente. 

We zijn gestart met de ENSIA verantwoording door het invullen van zelfevaluatie vragenlijsten op gebied van BAG, BGT, BRO, BRP, Reisdocumenten, DigiD, Suwinet en BIO. Daarnaast vindt er in het kader van ENSIA een externe DigiD en Suwinet audit plaats. Dit wordt begin 2025 afgerond en dient als basis voor de verantwoording richting de gemeenteraad en externe toezichthouders.

We gaan in 2025 verder met implementeren van de BIO, meer risico gebaseerd werken en door middel van de implementatie van de juiste tooling (ISMS) maken we dit meer inzichtelijk.

Frauderisico

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Frauderisico

Jaarlijks maakt de concerncontroller een frauderisicoanalyse. Het doel hiervan is om frauderisico’s in kaart te brengen en na te gaan welke maatregelen het college en de organisatie moeten nemen om deze risico’s te beheersen en/of terug te brengen naar een (financieel) aanvaardbaar niveau. Het uitvoeren van deze analyse heeft een fundamentele rol bij het ontwikkelen, implementeren en borgen van de interne beheersingsmaatregelen. Tevens zorgt de frauderisicoanalyse er voor dat zwakke plekken in de processen in kaart worden gebracht en bewustzijn wordt gecreëerd.

In het controleplan 2024 is opgenomen dat we de frauderisicoanalyse uitvoeren en conform dit plan hebben we dat gedaan. Uit de analyse blijkt dat het management zich bewust is van de frauderisico’s en dat ze beheerst worden. De gemeente beschikt over spelregels op het gebied van integriteit, heeft voorzieningen getroffen om vraagstukken bespreekbaar te maken waar dat nodig is en er zijn mogelijkheden om (anoniem) meldingen te doen. Er zijn in 2024 bij de verantwoordelijke organen geen signalen bekend (gemaakt) dat er sprake is van vermoedens van fraude of onregelmatigheden.  

Het beheersen van frauderisico's vraagt blijvende aandacht. De rechtmatigheidsverantwoording en de vereisten rondom het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik helpen in de doorontwikkeling. Sinds 2023 beschikken we over een Nota Voorkomen van misbruik en Oneigenlijk waarin alle maatregelen zijn opgenomen (inclusief normen- en toetsingskader) om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen. De frauderisicoanalyse is besproken met de accountant en bespreken we met de begeleidingscommissie accountantscontrole (BAC). 

Rechtmatigheidsverantwoording

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Rechtmatigheidsverantwoording

Met ingang van het verantwoordingsjaar 2023 legt het College van burgemeester en wethouders een rechtmatigheidsverklaring af. Met deze verklaring geeft het college aan in hoeverre de in de jaarrekening 2024 verantwoorde baten en lasten, alsmede de balansmutaties, rechtmatig tot stand zijn gekomen. Dit houdt in dat deze in overeenstemming zijn met door de gemeenteraad vastgestelde kaders zoals de begroting en gemeentelijke verordeningen en met bepalingen in de relevante wet- en regelgeving. De rechtmatigheidsverantwoording gaat enkel in op de fouten en onduidelijkheden die tot stand komen op de zuivere rechtmatigheidscriteria. Deze criteria houden in dat het college handelt binnen de gestelde budgetten door de raad (begrotingscriterium), dat gelden worden besteed en ontvangen conform de geldende wet- en regelgeving (voorwaardencriterium) en dat het college effectieve maatregelen treft om te voorkomen dat inwoners of bedrijven geen misbruik maken van de voorzieningen die de gemeente verstrekt (Misbruik & oneigenlijk gebruik criterium).

Op 19 december 2024 is door de raad het normenkader voor de accountantscontrole vastgesteld. 
De financiële verordening is door de gemeenteraad vastgesteld op 24 oktober 2024. In artikel 11 is aangegeven dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:
o    Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren;
o    Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling;
o    De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage;
o    De afwijking is toegelicht in een raadsinformatiebrief aan de raad als aanvulling op de laatste tussentijdse rapportage;
o    De afwijking dusdanig laat bekend was dat deze niet kon worden meegenomen in de tussentijdse rapportage maar wel tijdig is toegelicht in de jaarrekening.
o    Onderschrijdingen van lasten of investeringskredieten, en/of onderschrijding en/of overschrijding van de baten ten opzichte van de laatste in het verslagjaar door de raad geautoriseerde begrotingswijziging worden in het kader van begrotingsrechtmatigheid als tijdige melding aangemerkt als deze gemeld en toegelicht worden in de jaarrekening.

De verantwoording hanteert een grensbedrag (de verantwoordingsgrens), omdat alleen de van belang zijnde aspecten in de verantwoording hoeven te worden betrokken. Deze verantwoordingsgrens is door de gemeenteraad bepaald en bedraagt 2% van de totale lasten en is daarmee vastgesteld op 2% van € 241.328.000 is € 4.826.560.  
De rapporteringsgrens bedraagt € 200.000.

Conclusie
Het College van burgemeester en wethouders is van mening dat de in deze jaarrekening 2024 verantwoorde baten en lasten alsmede balansmutaties niet rechtmatig tot stand zijn gekomen binnen de daarvoor gestelde verantwoordingsgrens. In 2024 is voor een bedrag van € 23.336.000 aan financiële onrechtmatigheid geconstateerd, waarvan € 1.778.000 op basis van artikel 11 lid 4 van de financiële verordening als acceptabel kan worden aangemerkt. Tevens is voor een bedrag van €594.000 aan (geëxtrapoleerde) onduidelijkheden geconstateerd.

Verbijzonderde Interne Controle (VIC)

Op basis van het Intern controle plan 2024 (T23.06730) zijn alle benoemde processen gecontroleerd. Het gaat om: Treasury, Memoriaalboekingen, Verbonden partijen, Personele lasten, Inkoop en betalingen, Grondexploitatie, Omgevingsvergunningen, Huur- en  overige opbrengsten, EU aanbestedingen, Subsidieverstrekkingen en subsidievaststellingen.
Van ieder proces worden de controles volgens een vast 'werkprogramma' uitgevoerd, resulterend in een controle memorandum met bevindingen en aanbevelingen. Deze memoranda worden vervolgens teruggekoppeld aan de verantwoordelijke proceseigenaren / teammanagers.

Over het algemeen blijkt dat de processen zo zijn ingericht dat de beheersingsmaatregelen per proces afdoende zijn om de risico’s te mitigeren. Er zijn enkele bevindingen ten aanzien van Europese aanbestedingen. In 2024 zijn alle leveranciers boven de aanbestedingsgrens ad € 221.000 meegenomen in de verbijzonderde interne controle. Daardoor zijn 264 dossiers gecontroleerd (in 2023 waren dat er 198).  De onrechtmatigheden komen voort uit overschrijding contractwaardes van raamcontracten. Voor raamcontracten geldt dat deze een vastgestelde looptijd hebben en daarbij ook een maximale waarde. Door het ontbreken van actief contractmanagement worden deze overschrijdingen van maximumwaardes niet altijd tijdig gesignaleerd waardoor onrechtmatigheden ontstaan. Om de onrechtmatigheden te minimaliseren is een project gestart om een (centrale) contractenbank en verplichtingenadministratie  te implementeren binnen de organisatie.

Daarnaast zijn er enkele VIC’s met een specifieke controleaanpak uitgevoerd. Dit betreft belastingen en heffingen, Participatiewet – Wmo – Jeugdwet, prestatieleveringen Jeugd en Wmo, algemene uitkering  en tot slot de frauderisico-analyse. De accountant heeft zelf de IT-audit gedaan. Er is sprake van kwalitatieve aanbevelingen op het gebied van de participatiewet.  Zie voor verdere detailbevindingen de rapportage rechtmatigheid en intern controleplan 2024  (T25.01770) die voorgelegd is aan de BAC van 26 maart 2025.

In de jaarrekening legt het college verantwoording af over drie van de negen criteria. De eerste zes criteria, die betrekking hebben op getrouwheid komen tot uitdrukking in de balans en het overzicht van baten en lasten. De drie specifieke rechtmatigheidscriteria komen tot uitdrukking in de rechtmatigheidsverantwoording en betreffen het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium en het criterium van misbruik en oneigenlijk gebruik. 

Begrotingscriterium
De begrotingsrechtmatigheid heeft betrekking op het financiële handelen binnen het kader van de geautoriseerde begroting. 

Overschrijding lasten Begroot 2024 Realisatie 2024 Afwijking 2024 Onrechtmatig Acceptabel
1. Bestuur en dienstverlening 7.228 7.977 749 749 749
3. Sport cultuur en onderwijs 16.384 16.634 250 250 0
4. Sociaal Domein 82.490 83.343 853 853 853
Subtotaal Programma's 106.102 107.954 1.852 1.852 1.602
Algemene dekkingsmiddelen 7.800 12.939 5.139 5.139 176
Subtotaal Algemene dekkingsmiddelen 7.800 12.939 5.139 5.139 176
Overzicht Overhead 23.975 24.433 458 458 0
Subtotaal Overzicht Overhead 23.975 24.433 458 458 0
Totaal 1a rechtmatigheidsverantwoording 137.877 145.326 7.449 7.449 1.778

Voor de rechtmatigheid zijn alle overschrijdingen en onderschrijdingen op baten, lasten en investeringskredieten geanalyseerd overeenkomstig door de Raad vastgestelde financiële verordening.

Overschrijding lasten 

Programma 1 (€ 749.000 hogere lasten)

Dotatie Voorziening Wethouderspensioenen (€ 761.000 hogere lasten)
De afwijking binnen dit programma wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een extra storting in de voorziening wethouderspensioenen. Op basis van de actuariële berekeningen is een toevoeging van 761.000 aan de voorziening Wethouderspensioenen in 2024 noodzakelijk. Dit vormt een niet geraamd nadeel in de begroting 2024 welke wordt veroorzaakt door een significante daling van de rekenrente ten opzichte van 2023 en een verhoging van de sterftetabel. Over deze afwijking hebben is de raad reeds geïnformeerd middels raadsbrief U24.06113 met onderwerp Voorziening Wethouderspensioenen. Op grond van artikel 11 lid 4 sub d is deze afwijking acceptabel. 

Overige verschillen (€ 12.000 lagere lasten)
Het verschil van € 12.000 bestaat uit diverse afwijkingen, is lager dan € 200.000 en wordt daarom niet verder toegelicht. 

Programma 3 (€ 250.000 hogere lasten)

Onderwijshuisvesting basisonderwijs (€ 274.000 hogere lasten) 
In 2024 is er volop ingezet op het Integraal Huisvestingsplan Basisonderwijs. De lasten m.b.t. onderwijshuisvesting primair onderwijs zijn hierdoor € 274.000 hoger dan begroot door hogere doorbelasting van interne uren en ingeleend personeel van de projectorganisatie OHV (€ 668.000 nadeel), dit is binnen het budget gedekt door lagere verhuiskosten van tijdelijke huisvesting als gevolg van het doorschuiven van de verhuizingen naar 2025  (€ 394.000 voordeel). Deze afwijking is op basis van de bovenstaande toelichting en de financiële verordening niet acceptabel en derhalve onrechtmatig.

Overige verschillen (€ 24.000 lagere lasten)
Het verschil van € 24.000 bestaat uit diverse afwijkingen, is lager dan € 200.000 en wordt daarom niet verder toegelicht. Op grond van artikel 11 lid 4 is deze afwijking acceptabel.

Programma 4 (€ 853.000 hogere lasten)

SPUK IZA (€ 188.000 hogere lasten)
We financieren personele inzet ter bevordering van het behalen van de doelen uit het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Regionaal Integraal Zorg Akkoord (RIGA). Daarnaast dragen we bij aan de inzet van het regionale programmabureau voor het transformatieplan. De gemaakte kosten worden volledig gedekt vanuit SPUK IZA. Op grond van artikel 11 lid 4 sub a is deze afwijking acceptabel.

Opvang Oekraïne (€ 367.000 hogere lasten)
Het nadeel is ontstaan door projecturen die we ten tijde van de Slotwijziging op een ander programma hebben verantwoord. Deze uren zijn daardoor niet meegenomen in de bijstelling van het budget. Deze kunnen vanuit de bekostigingsregeling vergoed worden en zijn daarom nog doorbelast. Op grond van artikel 11 lid 4 sub a is deze afwijking acceptabel.

SPUK Inburgering (€ 40.000 hogere lasten)
Het verschil is te verklaren door hogere uitvoeringskosten bij de partners. Daarnaast moest een grote groep statushouders doorverhuizen vanuit de Hergerborch. Dit zorgde voor een forse kostenstijging bij Humanitas voor de maatschappelijke begeleiding. De gemaakte kosten worden volledig vergoed uit de SPUK Inburgering. Op grond van artikel 11 lid 4 sub a is deze afwijking acceptabel.

BUIG Uitkeringsgelden (€ 276.000 hogere lasten)
Door een onvoorziene stijging in de huisvesting van statushouders is het aantal toegekende uitkeringen gestegen. Dit resulteert in een nadeel van  290.000. Op grond van artikel 11 lid 4 sub e is deze afwijking acceptabel. 

Toeslagenproblematiek (KOT) (€ 168.000 hogere lasten)
De lasten binnen de Kinderopvangtoeslag problematiek(KOT) zijn afhankelijk van het maatwerk dat geleverd wordt in het kader van de brede ondersteuning. De intensiteit van dossiers en voornamelijk dossiers op basis van de kindregeling zijn het laatste kwartaal toegenomen. Dit resulteert in een nadeel van € 168.000. Deze extra lasten worden volledig vergoed door het Rijk. Op grond van artikel 11 lid 4 sub a is deze afwijking acceptabel. 

Overige afwijkingen (€ 186.000 lagere lasten)
Het verschil van € 186.000 bestaat uit diverse afwijkingen, is lager dan € 200.000 en wordt daarom niet verder toegelicht. 

Algemene dekkingsmiddelen (€ 502.000 hogere lasten)

 Rente en kosten belastingdienst (€ 158.000 hogere lasten)
De boeterente van de Belastingdienst, ter hoogte van € 158.000, vloeit voort uit het boekenonderzoek dat is uitgevoerd. Dit onderzoek heeft geleid tot de constatering van onjuiste of te late aangiftes voor de btw en de loonheffing, waardoor er boeterente in rekening is gebracht. De rente en kosten zijn het gevolg van de geconstateerde afwijkingen tijdens het boekenonderzoek en worden opgelegd als sanctie voor het niet tijdig of correct naleven van de fiscale verplichtingen. Dit bedrag heeft een impact op de financiële resultaten van de organisatie. De aangekondigde naheffingen voor de btw en de loonheffing zijn in de Slotwijziging gemeld en geraamd.  De afwijking die in de rechtmatigheidsverantwoording wordt toegelicht betreft alleen de boeterente. Deze was op het moment van het opstellen van de Slotwijziging 2024 niet bekend. De definitieve aanslagen inclusief boeterente/vergrijpboetes zijn ontvangen in december 2024. Op grond van artikel 11 lid 4 sub e is deze afwijking acceptabel. 

Voorziening dubieuze debiteuren  (€ 226.000 hogere lasten)
De toevoeging aan de voorziening dubieuze debiteuren bestaat hoofdzakelijk uit een toevoeging aan de voorziening dubieuze SVHW. Dit betreft een bedrag van € 95.000 en is gebaseerd op de meest recente berekening van de belastingdebiteuren. Deze voorziening is noodzakelijk om mogelijke verliezen door oninbare vorderingen te dekken, gezien de verwachte betaalbaarheid van de openstaande belastingvorderingen. De hoogte van de toevoeging is afgestemd op de actuele situatie van de debiteurenportefeuille, waarbij rekening is gehouden met de verwachte risico's en het betalingsgedrag van de belastingdebiteuren. Er heeft tevens een toevoeging aan de voorziening dubieuze debiteuren plaatsgevonden van € 131.000 voor de overige debiteuren. Deze afwijking is op basis van de bovenstaande toelichting en de financiële verordening niet acceptabel en derhalve onrechtmatig.

Rente toegerekend aan investeringen in Nutsbedrijven (€100.000 hogere lasten)
De afwijking op de toegerekende rente aan investeringen in nutsbedrijven, ter hoogte van € 100.000, is ontstaan doordat deze rente per abuis niet is geraamd in de oorspronkelijke begroting. Aan de in 2021 aangekochte cumulatief preferente aandelen in Stedin Holding N.V. wordt rente toegerekend. Deze afwijking is op basis van de bovenstaande toelichting en de financiële verordening niet acceptabel en derhalve onrechtmatig.

Overige verschillen (€ 18.000 hogere lasten)
Het verschil van € 18.000 bestaat uit diverse kleinere afwijkingen en valt onder de € 200.000, en wordt daarom niet verder toegelicht.

Overhead (€ 458.000 hogere lasten)

Inhuur (€ 156.000 hogere lasten)
Er zijn binnen verschillende teams afwijkingen die leiden tot een nadelig resultaat van € 156.000. Dit komt doordat er meer personeel is ingehuurd dan begroot, met een overschrijding van € 156.000, voornamelijk door de hogere kosten voor het invullen van vacatures tijdens de wervingsperiode. Deze afwijking is op basis van de bovenstaande toelichting en de financiële verordening niet acceptabel en derhalve onrechtmatig.

Onderhoud gemeentehuis (€ 125.000 hogere lasten)
Daarnaast zijn de uitgaven voor het gemeentehuis hoger dan begroot, met een overschrijding van € 125.000, als gevolg van extra onderhoudswerkzaamheden en hogere kosten voor zowel onderhoud als gemeentelijke belastingen. Het overige verschil wordt veroorzaakt door diverse kleine afwijkingen. Deze afwijking is op basis van de bovenstaande toelichting en de financiële verordening niet acceptabel en derhalve onrechtmatig.

Overige verschillen (€ 177.000 hogere lasten)
Het verschil van € 177.000 bestaat uit diverse afwijkingen, is lager dan € 200.000 en wordt daarom niet verder toegelicht. 

Onderschrijdingen lasten en mutaties baten
Voor afwijkingen van de begroting als gevolg van overschrijdingen van baten en/of onderschrijdingen van lasten, investeringen en baten die ontstaan na de laatste tussenrapportage en 31 december kan het melden en verantwoorden in de jaarrekening als tijdig worden geduid. In 2024 hebben er geen onderschrijdingen op de lasten en mutaties op de baten plaatsgevonden die niet adequaat zijn toegelicht in de jaarstukken. 

Investeringskredieten
Naast het budgetrecht dat de raad heeft op programmaniveau dienen ook de investeringskredieten door de raad te worden gevoteerd en dienen de kosten van de investeringen binnen dit vastgestelde krediet te blijven. Hieronder hebben wij deze analyse opgenomen. Hieruit blijkt dat er geen overschrijdingen hebben plaatsgevonden op individuele kredieten die groter zijn dan €200.000. Binnen deze grens mag het college op basis van de financiële verordening 2024 afwijkingen binnen kredieten realiseren zonder dat dit vooraf dient te worden gemeld aan de gemeenteraad. In 2024 heeft geen onrechtmatige overschrijding op individuele kredieten plaatsgevonden.

Conclusie: In totaal classificeren we € 2.812.000 aan onrechtmatigheden, waarvan op grond van de financiële verordening € 1.778.000 als acceptabel kan worden aangemerkt. 

Voorwaardencriterium

Het voorwaardencriterium heeft betrekking op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving, zowel intern als extern. In samenspraak met de accountant hebben we de omvang van de steekproeven bepaald. Er hebben op 17 gebieden controles plaatsgevonden:
Conclusie: De totale onrechtmatigheid vanuit de VIC in de jaarrekening bedraagt € 20.524.176, en aan (geëxtrapoleerde) onduidelijkheden € 594.000.
Deze onrechtmatigheid is als volgt opgebouwd:

•    In 2024 zijn alle leveranciers die boven de aanbestedingsgrens ad € 221.000 meegenomen in de interne controle om een compleet beeld te krijgen ten aanzien van rechtmatigheid. Hierdoor zijn er meer bevindingen t.o.v. voorgaande jaren waar alleen een steekproef is uitgevoerd. Bij de controle op het proces Inkoop & EU aanbestedingen zijn onrechtmatigheden geconstateerd van € 20.524.176.
•    Bij de overige processen zijn geen onrechtmatigheden aangetroffen.
•    Er is voor € 594.000 (geëxtrapoleerd) aan onduidelijkheden geconstateerd ten aanzien van een aantal dossiers van de Participatiewet en Wet inburgering.

Onrechtmatigheden inkoopdossiers

De naleving van de Europese aanbestedingsregels is de voornaamste controle die wordt uitgevoerd in het kader van het voorwaardencriterium. Voor 2024 is vastgesteld dat we bij 14 leveranciers de Europese aanbestedingsregels niet juist hebben nageleefd. Dit resulteert in een onrechtmatigheid van € 20 miljoen. De grootste leverancier die onrechtmatig is heeft een besteding van € 17,1 miljoen in 2024. De overige onrechtmatigheden zijn daarmee € 2,9 miljoen.

Van deze € 20 miljoen onrechtmatig ontstaat € 19,3 miljoen aan onrechtmatigheden doordat de kosten de opdrachtraming overschrijden. Hierbij was de opdracht in beginsel wel aanbesteed conform het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente maar door extra kosten is het geraamde bedrag van de opdracht overschreden. Conform de regels eindigt een contract niet alleen als de looptijd verstrijkt, maar ook als het kostenplafond is bereikt. Door onvoldoende contractmanagement kunnen deze fouten ontstaan. Om dit in de toekomst te voorkomen wordt gewerkt aan de implementatie van een contractenbank en verplichtingenadministratie om daarmee meer grip te kunnen krijgen op de uitputting van onze contracten. 

Misbruik en oneigenlijk gebruik criterium

Het criterium misbruik en oneigenlijk gebruik dekt samen met het begrotingscriterium en voorwaardencriterium de financiële rechtmatigheid af.  
Conclusie:  Er zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd. 

Sisa

Conclusie

Er zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd. 

Paragraaf Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Inleiding

De gemeente Lansingerland is partner in 13 verbonden partijen. Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Van een financieel belang is sprake als de gemeente risico loopt met aan deze partijen beschikbaar gestelde middelen, of als de gemeente aangesproken kan worden als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Van bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft over de aanpak van de maatschappelijke opgave waartoe de verbonden partij is opgericht, vanwege vertegenwoordiging in het bestuur of vanwege het hebben van stemrecht. 

Door de toenemende uitbreiding en complexiteit van maatschappelijke opgaven kan de gemeente Lansingerland niet al haar taken zelfstandig meer uitvoeren. Samenwerken met andere partners, waaronder andere overheden, biedt hierbij een oplossing. Vanuit deze gedachte is Lansingerland actief in de diverse verbonden partijen.

Nota Verbonden Partijen
Deze paragraaf is conform de 'Nota Verbonden Partijen 2021 – 2024’ (T21.04396) opgesteld. Deze nota geeft een beeld van onze visie op en beleidsvoornemens voor verbonden partijen. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan het (wettelijk) kader en geeft het afwegingskader een handvat voor het toe- en uittreden bij verbonden partijen. De focus van de nota ligt bij de rol van de raad in relatie tot de verbonden partijen. 

Overzicht

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Overzicht

In onderstaand overzicht staat de meest essentiële financiële informatie van de verbonden partijen. In de daaropvolgende overzichten staat per verbonden partij de informatie die op grond van artikel 15 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) verplicht is. Inclusief bij welk programma uit de begroting het hoort en op welke wijze de verbonden partij bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling van het programma. Artikel 15 BBV schrijft bovendien voor dat de lijst van verbonden partijen wordt onderverdeeld in:
1. gemeenschappelijke regelingen;
2. vennootschappen en coöperaties;
3. stichtingen en verenigingen;
4. overige verbonden partijen.

Verbonden partijen Programma Begroot 2024 Realisatie 2024
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) 2. Openbare orde en veiligheid 4.236.758 n.n.b.
Recreatieschap Rottemeren 3. Sport, cultuur en onderwijs 222.273 n.n.b.
Beschermd Wonen 4. Sociaal Domein n.v.t. n.v.t.
Centrum Jeugd en Gezin Rijnmond (CJG) 4. Sociaal Domein n.v.t. n.v.t.
Gemeentelijke Gezondheidsdienst Rotterdam (GGD) 4. Sociaal Domein 659.108 n.n.b.
Jeugdhulp Rijnmond (GRJR) 4. Sociaal Domein 13.727.182 n.n.b.
Bedrijvenschap Hoefweg 6. Lansingerland Ontwikkelt n.v.t. n.v.t.
Bleizo 6. Lansingerland Ontwikkelt n.v.t. n.v.t.
Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR) 6. Lansingerland Ontwikkelt 1.993.357 n.n.b.
Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH) 6. Lansingerland Ontwikkelt 192.671 n.n.b.
Schadevergoedingsschap HSL-Zuid 6. Lansingerland Ontwikkelt n.v.t. n.v.t.
Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling (SVHW) 8. Algemene dekkingsmiddelen 722.000 n.n.b.
Vennootschappen en coöperaties Programma Begroot 2024 Realisatie 2024
BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing
Dunea (vh Duinwater-bedrijf Zuid-Holland) 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing
Stedin Holding N.V. 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing

(VRR) Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - (VRR) Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Naam verbonden partij VRR (Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond)
Vestigingsplaats Rotterdam
Deelnemende partijen De VRR bestaat uit de Ambulancezorg, Brandweer, Meldkamer en Risico- en crisisbeheer. Deelnemende gemeente zijn: Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Voorne aan Zee.
Visie en beleidsvoornemens In de VRR werken de hulpdiensten en gemeenten intensief samen en bieden professionele hulp en bescherming tegen risico’s en bedreigingen. Er wordt nauw samengewerkt met politie, waterschappen, het Havenbedrijf, de Milieudienst DCMR en het Openbaar ministerie. De Veiligheidsregio staat 24/7 klaar voor inwoners en is een onmisbare schakel voor veiligheid in de regio Rotterdam Rijnmond. De VRR is een wendbare organisatie die makkelijk schakelt tussen het dagelijks werk en vraagstukken van de toekomst.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Bijdrage 2023 3.951.000 euro Plustaak: wijkbrandweerman 29.000 euro (aug. tm dec.) Bijdrage 2024 4.321.000 euro Plustaak wijkbrandweerman 76.000 euro
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? De VRR behartigt ons publieke belang door het voorkomen, beperken en bestrijden van rampen en crises.
Eigen vermogen 2023: 9,6 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 11,7 miljoen euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Vreemd vermogen 2023: 99,1 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 89,1 miljoen euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Financieel resultaat 2023: 2.361.000 euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 1.347.000 euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? Ondanks dat de VRR de risico’s goed in kaart brengt en de financiële risico’s verspreid worden over 13 gemeenten, zijn onverwachte (financiële)risico’s niet uit te sluiten. Denk hierbij aan een nieuwe pandemie of militaire dreiging.

Recreatieschap Rottemeren

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Recreatieschap Rottemeren
Naam verbonden partij Recreatieschap Rottemeren
Vestigingsplaats Rotterdam
Deelnemende partijen Lansingerland, Rotterdam en Zuidplas
Visie en beleidsvoornemens Doelstelling van de VP: In stand houden, ontsluiten en exploiteren van recreatiegebied Rottemeren. Openluchtrecreatie, natuurbescherming en natuur- en landschapsschoon bewaren en bevorderen (bron: GR-recreatiegebied Rottemeren).
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Deelnemersbijdrage 2024: 224.400 euro (5% van de totale deelnemers bijdrage) NB! Vanaf 2025 wijzigt de bijdrage naar een evenredige verdeling naar het aantal inwoners per deelnemende gemeente. De deelnemersbijdrage voor 2025 is 400.213 euro. Deze wijziging is onderdeel van het besluit over de Wgr 30 mei 2024 (I24.06568, BR2400037).
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? We werken gezamenlijk aan de ontwikkeling van het gebied, dit is noodzakelijk vanuit verstedelijking (toename aantal inwoners), energietransitie, klimaatadaptatie en biodiversiteit (bron: Ruimte voor een groenblauwe toekomst, Kader en koers voor recreatief landschapspark Rottemeren, vastgesteld door de raad van Lansingerland op 28 maart 2019).
Eigen vermogen 2023: 12,8 mijoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 12,8 miljoen euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Vreemd vermogen 2023: 9,0 miiljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 8,6 miljoen euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Financieel resultaat 2023: -421.324 euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: -474.179 euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? Omdat het juridisch wegbeheer de verantwoordelijkheid is van de gemeente Lansingerland, komt (financiële) schade (bijv. letsel) veroorzaakt op de openbare weg ten laste van de gemeente Lansingerland. Hiervoor is in de regeling geen compensatie o.i.d. afgesproken.

Jeugdhulp Rijnmond

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Jeugdhulp Rijnmond
Naam verbonden partij Jeugdhulp Rijnmond (GRJR)
Vestigingsplaats Rotterdam
Deelnemende partijen Gemeenten: Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Voorne aan Zee.
Visie en beleidsvoornemens De regionale visie is om nabije en passende jeugdhulp te bieden voor jeugdigen die dat nodig hebben. De GRJR begroting 2024 is opgesteld in 2023. Per 1 januari 2023 waren de nieuw aanbestede zeven systeemaanbieders van specialistische jeugdhulp gestart. In 2023 werd een grote stijging in de uitgaven aan specialistische jeugdhulp zichtbaar. Het jaar 2024 stond in het teken van het nemen van kostenbeheersende en kostenbesparende maatregelen. Gemeenten waren hier al mee begonnen in het kader van de landelijk afgesproken Hervormingsagenda Jeugd waarin een grote besparingsopgave zit. De grote kostenstijging in de regio Rijnmond bracht extra urgentie. In februari 2024 gaf het Algemeen Bestuur van de GRJR opdracht tot een maatregelenpakket. Gemeenten zijn samen met de jeugdhulpaanbieders tot 50 maatregelen gekomen die gezamenlijk zijn opgepakt en uitgewerkt. De eerste maatregelen zijn in 2024 ingevoerd. Gezien de complexiteit van het stelsel en de vele afhankelijkheden, ook van aanpalende sectoren zoals het onderwijs en de volwassenen ggz, is er nog niet direct een financieel effect zichtbaar.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) 14.293.776 euro (inleg 2024 op basis van zorgverbruik en de subsidies en de bijdrage aan de uitvoeringsorganisatie op basis van verdeelsleutel gebaseerd op Lansingerlandse inwonersaantallen. Indien de werkelijke kosten hoger of lager zijn wordt het verrekend met de inleg.)
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? 1. De Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond is opgericht voor de inkoop van verschillende vormen van specialistische jeugdhulp waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn. Bepaalde vormen van zorg kunnen gezamenlijk efficiënter ingekocht worden dan door iedere gemeente voor zich. 2. Uitvoering geven aan de wettelijke verplichtingen tot regionale samenwerking uit de Jeugdwet in het kader van Veilig Thuis, jeugdreclassering en jeugdbescherming. 3. Realiseren van overleg, kennisontwikkeling- en overdracht tussen de bij de GRJR aangesloten gemeenten.
Eigen vermogen 2023: 0 euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 0 euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Vreemd vermogen 2023: 83,1 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 80,1 miljoen euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Financieel resultaat 2023: 0 euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 0 euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? Risico uit financiële analyse: Hoog Toelichting: de financiële bijdrage van de gemeente is hoog. De GRJR heeft geen reserves; de deelnemende gemeenten zijn volledig aansprakelijk voor alle zorglasten van Lansingerlandse jeugdigen. De kosten van jeugdhulp stijgen en de deelnemende gemeenten en Uitvoeringsorganisatie van de GRJR voeren maatregelen in om deze trend te keren.

Centrum Jeugd en Gezin Rijnmond (CJG)

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Centrum Jeugd en Gezin Rijnmond (CJG)

Excel-tabel

Naam verbonden partij CJG Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Deelnemende partijen Stichting Centrum voor Jeugd en gezin Rijnmond bestaat uit de volgende 12 gemeenten: - Albrandswaard - Barendrecht - Goeree-Overflakkee - Krimpen aan den IJssel - Lansingerland - Maassluit - Nissewaard - Ridderkerk - Rotterdam - Schiedam - Vlaardingen - Voorne aan Zee
Visie en beleidsvoornemens Met de dienstverlening van het CJG wordt bevorderd dat kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien. Ze werken daarbij langs onze vier kernwaarden Verbinding, Vakmanschap, Vertrouwen en Vooruitgang. Daarvoor sluiten ze, op tijd, aan bij de leefwereld waarin zij opgroeien en ondersteunen we ouders bij de opvoeding. Het CJG is er voor ieder kind en elk gezin door passend en deskundig invulling te geven aan de drie taken die het CJG uitvoert: 1. Invulling geven van het basispakket dienstverlening zoals vastgesteld in de Wet publieke gezondheid (Wpg) en daaraan gerelateerde kaders en richtlijnen, in afstemming met de Inspecteur voor de Jeugdgezondheidszorg (IGJ); 2. Het aanbieden en maken van impact middels het Aanvullend Preventief Pakket (APP), afgestemd op hetgeen dat speelt in de opdrachtgevende gemeenten, vanuit de rol als aanbieder van Jeugdgezondheidszorg; 3. De uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP).
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Subsidie 2024 2.685.342 euro
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? 1. CJG Rijnmond is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke taak die wij als gemeente hebben voor de organisatie van de jeugdgezondheidszorg (JGZ). De JGZ kan door gezamenlijke opdrachtgeverschap efficiënter worden ingezet dan door iedere gemeente voor zich. 2. Door samenwerking met andere gemeenten worden kosten voor ondersteunde diensten aan de dienstverlening zo laag mogelijk gehouden. 3. Realiseren van overleg, kennisontwikkeling- en overdracht tussen de bij de CJG Rijnmond aangesloten gemeenten.
Eigen vermogen 2023: 3,2 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 2,7 miljoen euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Vreemd vermogen 2023: 9,4 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 9,5 miljoen euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Financieel resultaat 2023: 283.867 euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: -443.441 euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? • Onzekerheid omvang subsidies 2024: Beschikkingen en afrekeningen (Basispakket) • Onverwachte kostenstijgingen door hoge inflatie en macro economische ontwikkelingen • Onverwachte kostenstijgingen door overheidsmaatregelen of verhoging van premies • Lopende gesprekken nieuwe CAO: Discrepantie indexatie subsidies en gewenste indexatie lonen door bonden • Aansprakelijkheidstellingen klanten

Beschermd Wonen

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Beschermd Wonen

Excel-tabel

Naam verbonden partij Beschermd Wonen regio Rotterdam
Vestigingsplaats Rotterdam
Deelnemende partijen Gemeenten: Albrandswaard Barendrecht Ridderkerk Rotterdam Capelle aan den Ijssel Krimpen aan den Ijssel Lansingerland
Visie en beleidsvoornemens Alle inwoners kunnen meedoen in de samenleving. De inwoner die (tijdelijk) problemen heeft met het zelf¬standig regie voeren, kan via de Wmo ondersteuning krijgen. Hierbij is lokale ondersteuning het uitgangspunt. De ondersteuning is dichtbij, op maat en in de eigen leefomgeving. Voor de groep inwoners die niet meer zelfstandig thuis kunnen wonen, en waarbij ondersteuning in de eigen omgeving tekortschiet, is (tijdelijk of permanent) opvang aanwezig. Onder opvang verstaan we wonen in één van de woonvormen van een instelling. Dit is in principe een tijdelijke situatie, waarbij er gestuurd wordt op herstel en uitstroom. Het doel is om inwoners zo snel mogelijk weer deel te laten nemen aan het maatschappelijk leven, naar eigen wensen en vermogen. Het deelnemen naar vermogen in de samenleving is ook afhankelijk van de mogelijkheden van de omgeving. (Visie in Beleidsplan 2022-2026)
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) De gemeente Rotterdam ontvangt als centrum gemeente de budgetten voor beschermd wonen in de regio. Wij betalen geen bijdrage.
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? In de regionale samenwerking vervult gemeente Rotterdam de toegang. Dit is in het publiek belang van Lansingerland door het volume van aanvragen die Rotterdam behandeld. Gezien het geringe aantal plekken in Lansingerland en de lage frequentie van aanvragen kunnen we hier onvoldoende expertise opbouwen.
Eigen vermogen Niet van toepassing. Wij ontvangen geen specifieke jaarrekening van het beschermd wonen budget. Rotterdam krijgt de middelen via de algemene uitkering van het Rijk. We hebben ook geen officiële begroting.
Vreemd vermogen Niet van toepassing. Wij ontvangen geen specifieke jaarrekening van het beschermd wonen budget. Rotterdam krijgt de middelen via de algemene uitkering van het Rijk. We hebben ook geen officiële begroting.
Financieel resultaat Niet van toepassing. Wij ontvangen geen specifieke jaarrekening van het beschermd wonen budget. Rotterdam krijgt de middelen via de algemene uitkering van het Rijk. We hebben ook geen officiële begroting.
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? Wij hebben als gemeente Lansingerland geen financieel risico omdat wij geen financiële bijdrage leveren.

GGD Rotterdam-Rijnmond

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - GGD Rotterdam-Rijnmond
Naam verbonden partij GGD Rotterdam-Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Deelnemende partijen De GGD Rotterdam-Rijnmond + betreffende gemeenten uit de regio Rotterdam-Rijnmond: Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Voorne aan Zee.
Visie en beleidsvoornemens De GGD Rotterdam-Rijnmond gaat voor een regio waarin iedereen zich gezond voelt. De GGD geeft speciale aandacht aan mensen in kwetsbare situaties, om hen dezelfde kans te geven de gezondheidsdoelen te behalen*. De GGD is een toegankelijke organisatie met laagdrempelige dienstverlening. Ze blijft haar expertise en vaardigheden aanscherpen, waarbij ze data- en kennisgedreven werken. Samen met inwoners én partners zet de GGD zich in voor het makkelijker maken van gezonde keuzes, het verkleinen van de gezondheidskloof en het realiseren van een gezonde leefomgeving. Zo kunnen ze goede preventieve en medische zorg, gezondheidsadvies en toezicht leveren voor de inwoners. Bij de begroting van 2024 is gekozen voor versteviging van het huidige basistakenpakket zodat in ieder geval de wettelijke taken die bijdragen aan deze missie en visie geborgd blijven.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Lansingerland droeg in 2024 705.987,- euro bij aan de GGD, bestaande uit 547.331,- euro voor de inkoop van het algemene basistakenpakket en 158.656,- euro voor de inspecties kinderopvang. De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR kent geen balans en andere financiële staten om in de begroting op te nemen aangezien alleen de gemeente Rotterdam eigenaar is van de organisatie. Personeel en eventuele risico’s zijn voor rekening van de gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR regelt in materiële zin slechts de inkoop van producten.
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? Artikel 3 van de GR: Het lichaam heeft tot doel: • het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de bevolking of van specifieke groepen daarbinnen, in het rechtsgebied van het lichaam; • het voorkómen en het vroegtijdig opsporen van ziekten onder de bevolking; • alles wat met het bovenstaande in de ruimste zin verband houdt. De regeling regelt de deelnemersbijdrage van de deelnemende gemeente voor de inkoop van het basispakket. De GGD is leverancier en uitvoerder van het basispakket. Het publieke belang is de openbare gezondheid
Eigen vermogen De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR kent geen balans en andere financiële staten om in de begroting op te nemen aangezien alleen de gemeente Rotterdam eigenaar is van de organisatie. Personeel en eventuele risico’s zijn daarmee voor rekening van de gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR regelt in materiële zin slechts de inkoop van producten. Daarmee is de gemeenschappelijke regeling financieel “leeg”, dus zonder bezittingen, waardoor er ook geen balans is. Het financiële risico voor deelname aan de regeling is voor regiogemeenten dus ook niet aanwezig.
Vreemd vermogen Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen’.
Financieel resultaat Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen’.
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? Risico uit financiële analyse: laag Toelichting: De gemeente Rotterdam is financieel risicodrager. Risico uit bestuurlijke analyse: laag Toelichting: De activiteiten van de verbonden partij dragen bij aan het oorspronkelijke doel van de verbonden partij.

Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)
Naam verbonden partij Metropoolregio Rotterdam Den-Haag (MRDH)
Vestigingsplaats Rotterdam
Deelnemende partijen De gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Nissewaard, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Voorne aan Zee, Wassenaar, Westland en Zoetermeer.
Visie en beleidsvoornemens Meer welvaart én welzijn voor de mensen die in de metropoolregio Rotterdam-Den Haag wonen, werken en leven. De inzet van de MRDH is daarvoor om meer onderling samen te werken, betere fysieke verbindingen te realiseren en het economisch vestigingsklimaat in de regio te versterken.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) De MRDH is gestoeld op twee pijlers: Vervoersautoriteit (Va) en Economisch Vestigingsklimaat (EV). In eerste pijler wordt gewerkt aan verbetering van de bereikbaarheid in twee programma's: 1. Exploitatie Verkeer en Openbaar Vervoer, en 2. Infrastructuur Verkeer en Openbaar Vervoer. Voor beide programma's is de Brede Doeluitkering (BDU) van het Rijk de belangrijkste dekking voor de kosten. De BDU bedraagt jaarlijks ruim 500 miljoen euro. Daarvan wordt ca. 80% besteed aan het programma Exploitatie Verkeer en Openbaar Vervoer, en de overige 20% aan investeringen. Het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa) beschrijft waar de deze middelen concreet aan worden besteed. De tweede pijler betreft het Economisch Vestigingsklimaat. Voor het gelijknamige programma Economisch Vestigingsklimaat (EV) wordt de begroting bepaald door een gemeentelijke afdracht per inwoner. Voor 2024 is deze vastgesteld op 3,07 euro. Uitgaande van 65.600 inwoners op 1 januari 2024 betreft de totale afdracht van Lansingerland aan het EV-programma voor 2024 201.392,-
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? Het versterken van de internationale concurrentiepositie van de regio door verbetering van de bereikbaarheid en het economisch vestigingsklimaat. Dit komt ten goede van de inwoners, de bedrijven en de maatschappelijke organisaties in de gemeente Lansingerland.
Eigen vermogen 1-1-2024 35.421.549 euro 31-12-2024 42.034.603 euro
Vreemd vermogen 1-1-2024 1.532.687.220 euro 31-12-2024 1.752.607.411 euro
Financieel resultaat (uit jaarrekening 2023, omdat de jaarrekening 2024 nog niet is ontvangen) 831.704 euro
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? De financiële risico’s staan voornamelijk in het teken van de opdracht van het Rijk aan de landelijke vervoersregio’s om 110 miljoen euro te bezuinigen in 2026. Deze moeten voor een aanzienlijk deel komen uit de begroting van de MRDH en de Vervoerregio Amsterdam (VRA), die samen goed zijn voor 68 procent van het regionale vervoer in Nederland. Als de bezuinigingen worden doorgezet, betekent dit naar alle waarschijnlijkheid dat de toegang tot het OV duurder wordt en dat er minder bussen zullen gaan rijden. Meer in het algemeen geldt dat de MRDH sinds 2023 niet meer te maken met een tekort (overbesteding) op de BDU-middelen. De MRDH dient zich voor wat betreft de termijn van overbesteding te houden aan de uitgangspunten voor structureel begrotingsevenwicht die de provincie Zuid-Holland als toezichthouder hiervoor hanteert. De wettelijke termijn van overbesteding is daarmee bepaald op een maximale periode van drie achtereenvolgende kalenderjaren. Hierbij geldt ook dat de begroting in de drie jaar na het inlopen van het tekort geen tekort mag laten zien. Het saldo van de BDU verkeer en vervoer daalt komende jaren licht, terwijl de kosten van beheer en onderhoud van de railinfrastructuur stijgen. Ook los van de bezuinigingsopdracht is er reeds sinds 2023 minder geld om nieuwe investeringen te doen, terwijl de opgaven waar deze regio voor staat steeds groter worden.

HSL-Zuid

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - HSL-Zuid
Naam verbonden partij Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4
Vestigingsplaats Rotterdam
Deelnemende partijen Gemeente Lansingerland en vrijwel alle overige gemeenten over wiens grondgebied de HSL-Zuid is aangelegd, alsmede de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Visie en beleidsvoornemens In artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling staat opgenomen: “Het doel van de regeling is het bevorderen dat de behandeling van verzoeken om schadevergoeding die verband houden met de aanleg van de HSL-Zuid en de verbreding, verlegging en reconstructie van de A-16 (...)respectievelijk de A-4, zoals bedoeld in artikel 1 onder f, en de beslissingen op die verzoeken doelmatig, deskundig en op gelijke wijze plaatsvinden. Door deze regeling wordt tevens voor de burgers duidelijkheid geschapen over de terzake bevoegde instantie.”
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Alle kosten van het Schap en van de door het Schap toegekende schadevergoedingen worden betaald door de Rijksoverheid.
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? Eén loket voor alle aanspraken op schadevergoeding. Eenduidig, deskundig aanpakken en met bovenal een publieksvriendelijke benadering. Een beleid dat bij de oprichting van het Schap is geformuleerd en het voornemen is om dit te handhaven tot aan het einde van het Schap.
Eigen vermogen Er is geen sprake van een eigen vermogen.
Vreemd vermogen Er is geen sprake van vreemd vermogen.
Financieel resultaat Uitvoeringskosten 400.063,32 euro Schadevergoedingen 197.195,40 euro Totaal 597.258,72 euro
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? Er zijn thans geen financiële risico’s bekend. Het Schap heeft met de accountmanager van het Ministerie de afspraak gemaakt dat wanneer er een schadeverzoek met een aanmerkelijk belang wordt ingediend dat deze, met het oog op risicomanagement, direct bij het Ministerie kenbaar wordt gemaakt.

Bedrijvenschap Hoefweg

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Bedrijvenschap Hoefweg
Naam verbonden partij Bedrijvenschap Hoefweg
Vestigingsplaats Bleiswijk
Deelnemende partijen Gemeente Lansingerland, gemeente Zoetermeer
Visie en beleidsvoornemens De gemeenschappelijke regeling bedrijvenschap Hoefweg is een uitvoeringsorganisatie. De GR maakt zelf geen beleid maar voert het beleid van de deelnemende partijen uit. Het bedrijvenschap is per 1-1-2025 opgeheven. Het liquidatieplan is in uitvoering.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Geen structurele bijdrage aan of van het Bedrijvenschap. Art. 24 en 25 van de GR: de gemeente heeft een financiële bijdrage geleverd aan het startkapitaal, de gemeenten zorgen voor voldoende middelen zodat de GR aan verplichtingen aan derden kan voldoen. De inbreng en risicoverdeling is op 50%- 50% voor elke gemeente vastgesteld. De GR neemt voor 30% deel aan de CV Prisma en voor 31% in de BV Prisma.
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? Het bedrijvenschap Hoefweg had als doelstelling het ontwikkelen van vestigingsmogelijkheden voor lokale, regionale en (inter)nationale bedrijven die een belangrijke bijdrage leveren aan de werkgelegenheid. Hiervoor heeft het bedrijvenschap het bedrijventerrein Hoefweg ontwikkeld. Dit bedrijventerrein is in 2006 opgegaan in het bedrijvenpark Prisma. Voor de ontwikkeling van Prisma is het bedrijvenschap Hoefweg een samenwerking aangegaan met MRP Development BV (voorheen ASR Vastgoed Ontwikkeling) en Maasstede Bleiswijk BV.
Eigen vermogen 2023: 9,1 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) Het bedrijvenschap is per 1-1-2025 opgeheven. Het liquidatieplan is in uitvoering. Zie ook 'Specifieke financiële risico's'.
Vreemd vermogen 2023: 7,2 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) Het bedrijvenschap is per 1-1-2025 opgeheven. Het liquidatieplan is in uitvoering. Zie ook 'Specifieke financiële risico's'.
Financieel resultaat 2023: 293.000 euro (bron: jaarrekening 2023) Het bedrijvenschap is per 1-1-2025 opgeheven. Het liquidatieplan is in uitvoering. Zie ook 'Specifieke financiële risico's'.
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? De financiële resultaten van het bedrijvenschap Hoefweg geven de reële verwachting dat na de liquidatie een batig saldo zal resteren. Dit saldo zal verdeeld worden volgens de verdeelsleutel 50%-50% voor gemeente Lansingerland en gemeente Zoetermeer.

BLEIZO

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - BLEIZO
Naam verbonden partij Bleizo
Vestigingsplaats Bleiswijk
Deelnemende partijen Gemeente Lansingerland, Gemeente Zoetermeer
Visie en beleidsvoornemens De gemeenschappelijke regeling Bleizo is een uitvoeringsorganisatie. De GR maakt zelf geen beleid maar voert het beleid van de deelnemende partijen uit.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) De gemeente Lansingerland en de gemeente Zoetermeer staan ervoor in dat de GR Bleizo altijd over voldoende middelen beschikt om verplichtingen aan derden te voldoen. Een batig/nadelig saldo komt voor 50% ten gunste/laste van Lansingerland (Art. 32 GR Bleizo).
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? De GR Bleizo heeft tot doel het binnen diens rechtsgebied ontwikkelen en realiseren van de door de deelnemende gemeenten gezamenlijk besloten ontwikkelperspectief, tot een gemengd woonwerkgebied.
Eigen vermogen (uit jaarrekening 2023, omdat de jaarrekening 2024 nog niet is ontvangen) 2023: 2,3 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: n.n.b.
Vreemd vermogen (uit jaarrekening 2023, omdat de jaarrekening 2024 nog niet is ontvangen) 2023: 41,9 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: n.n.b.
Financieel resultaat (uit jaarrekening 2023, omdat de jaarrekening 2024 nog niet is ontvangen) 2023: -1.193.000 euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: n.n.b.
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? Door de vertraging in planvorming hebben beide gemeente elk voor de begroting 2025 2,7 miljoen euro aan weerstandsvermogen moeten opnemen.

DCMR Milieudienst Rijnmond

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - DCMR Milieudienst Rijnmond
Naam verbonden partij DCMR Milieudienst Rijnmond
Vestigingsplaats Schiedam
Deelnemende partijen Albrandswaard, Barendrecht, Capelle a/d Ijssel, Goeree-Overflakkee, Krimpen a/d Ijssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Schiedam, Vlaardingen, Voorne aan Zee, Rotterdam, provincie Zuid Holland, provincie Zeeland (BRZO).
Visie en beleidsvoornemens De DCMR Milieudienst Rijnmond levert met inzet van wettelijke instrumenten en vanuit zijn specifieke deskundigheid een bijdrage aan het verlagen van de milieubelasting van bedrijven en aan het verhogen van de milieukwaliteit en veiligheid in het Rijnmondgebied. Hiermee draagt het bij aan de ontwikkeling van Lansingerland als gemeente waarin aantrekkelijk kan worden gewoond, gewerkt en gerecreëerd.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) 1.931.161 euro
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? DCMR voert milieutaken uit op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving: de VTH-taken. Deze richten zich voornamelijk op de branches met de potentieel grootste risico's en/of de bedrijven die het meest klachten veroorzaken. Het publieke belang is het bereiken van een goed leefmilieu voor burgers en bedrijven.
Eigen vermogen 2023: 4,4 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 7,3 miljoen euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Vreemd vermogen 2023: 5,9 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 9,0 miljoen euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Financieel resultaat 2023: -607.000 euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 3.517.000 euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? Risico is gemiddeld tot laag. In de Gemeenschappelijke Regeling is een garantstelling voor de deelnemende gemeenten opgenomen en ook het weerstandsvermogen is nog steeds voldoende.

SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)
Naam verbonden partij SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)
Vestigingsplaats Klaaswaal
Deelnemende partijen Waterschap Hollande Delta en 14 gemeentes: Alblasserdam, Albrandswaard, Altena, Barendrecht, Drimmelen, Geertruidenberg, Goeree-Overflakkee, Hardinxveld-Giessendam, Hoeksche Waard, Krimpenerwaard, Lansingerland, Nieuwkoop, Riddderkerk, Voorne aan Zee.
Visie en beleidsvoornemens Voor 2024 en 2025 zijn geen nieuwe activiteiten gepland; die zullen gelijk zijn als die waarover in de Jaarrekening 2023 verantwoording is afgelegd. De Ontwerpbegroting 2025 kent geen nieuwe beleidsvoornemens (beleidsarm van karakter).
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) In 2024 was deze bijdrage oorspronkelijk 784.000 euro en later in het jaar bijgesteld tot 757.300 euro.
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? De SVHW verzorgt namens de gemeente Lansingerland een zo doelmatig mogelijke uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot: - De heffing en invordering van belastingen; - De uitvoering van Wet waardering onroerende zaken (woz); - De administratie van vastgoedgegevens; - Het verstrekken van vastgoedgegevens aan deelnemers en derden.
Eigen vermogen 2023: 1,5 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 3,4 miljoen euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Vreemd vermogen 2023: 10,3 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 29,8 miljoen euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Financieel resultaat 2023: 684.000 euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 2.526.000 euro (bron: concept jaarrekening 2024)
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel gemiddeld is. De jaarlijkse bijdrage aan SVHW is gemiddeld en de gemeente is deels financieel aansprakelijk. Het weerstandsvermogen van SVHW is op peil en de bedrijfsvoering en kwaliteit van het risicomanagement zijn toereikend.

Dunea

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Dunea
Naam verbonden partij Dunea
Vestigingsplaats Zoetermeer
Deelnemende partijen Alle 17 gemeenten in het leveringsgebied zijn aandeelhouder.
Visie en beleidsvoornemens Niet van toepassing
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Lansingerland bezit 190.265 aandelen van de in totaal 4.000.000 uitgegeven aandelen. Het aandelenkapitaal in Dunea vertegenwoordigt een waarde van 0 euro op onze balans. Statutair mag Dunea geen dividend uitkeren.
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? Het publieke belang bestaat uit de gewaarborgde levering van drinkwater aan onze inwoners. Zo zijn alle 17 gemeenten in het leveringsgebied aandeelhouders. Dunea wil een vitale organisatie zijn die toekomstbestendige producten en diensten levert en daarbij duidelijk zichtbaar is als maatschappelijke onderneming.
Eigen vermogen (uit jaarrekening 2023, omdat de jaarrekening 2024 nog niet is ontvangen) 2023: 258,5 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: n.n.b.
Vreemd vermogen (uit jaarrekening 2023, omdat de jaarrekening 2024 nog niet is ontvangen) 2023: 645,4 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: n.n.b.
Financieel resultaat (na belasting, uit jaarrekening 2023, omdat de jaarrekening 2024 nog niet is ontvangen) 2023: 6,9 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: n.n.b.
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? Risico uit financiële analyse: laag Toelichting: De financiële aansprakelijkheid is beperkt tot het gestorte aandelenkapitaal. Derhalve achten wij het risico financiële risico laag. Risico uit bestuurlijke analyse: laag Toelichting: De bestuursstructuur is goed gedefinieerd en er zijn duidelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de organisatie. Er zijn geen aanwijzingen voor een gebrek aan toezicht of inefficiëntie in het bestuur. Derhalve achten wij het bestuurlijke risico laag.

Stedin Holding N.V.

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Stedin Holding N.V.
Naam verbonden partij Stedin Holding N.V.
Vestigingsplaats Rotterdam
Deelnemende partijen Diverse gemeenten en provincies en Rijk
Visie en beleidsvoornemens Door de energietransitie verduurzaamt de energieproductie in hoog tempo en neemt het elektriciteitsverbruik toe doordat we meer elektriciteit gebruiken voor het verwarmen van gebouwen, voor elektrisch rijden en voor elektrificatie in de industrie. Al die nieuwe energie brengt Stedin via de netten naar de klanten. Iedereen in het verzorgingsgebied toegang geven tot duurzame energie; dat is Stedin's maatschappelijke opdracht. Stedin richt daarom alle aandacht op het mogelijk maken van de energietransitie door de netten sneller uit te bouwen, optimaal te benutten en goed te beheren.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Lansingerland draagt niet structureel financieel bij aan deze Verbonden Partij maar ontvangt juist een dividend. Het geprognotiseerde dividend is in de meerjarenbegroting opgenomen als algemeen structureel dekkingsmiddel. Lansingerland is de zesde aandeelhouder en houdt 2,96% van het reguliere aandelenkapitaal, en 6,43% van het cumulatief preferent aandelenkapitaal. Het reguliere dividend over boekjaar 2023 bedraagt € 1,6 miljoen en het geprognotiseerde dividend op de reguliere aandelen over boekjaar 2024 bedraagt € 1,5 miljoen. De cumulatief preferente aandelen kennen een vastgesteld rendement van 3%, resulterend in een dividend van € 385.000 per jaar. De boekwaarde van de reguliere aandelen Stedin is € 0,6 miljoen. De boekwaarde van de cumulatief preferente aandelen Stedin is € 12,9 mln.
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? De waarborging van levering van energie aan de klanten binnen het verzorgingsgebied door middel van netbeheer als bedoeld in de Electriciteitswet en de Gaswet. Stedin maakt hierdoor de energietransitie mogelijk.
Eigen vermogen 1-1-2024 € 3.221 miljoen 31-12-2024 € 3.370 miljoen
Vreemd vermogen 1-1-2024 € 5.063 miljoen 31-12-2024 € 5.704 miljoen
Financieel resultaat 2024: € 180 miljoen (resp. € 174 miljoen voor Aandeelhouders Stedin)
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? Risico uit financiële analyse: Gemiddeld Toelichting: Stedin opereert in een gereguleerde markt waarbij de verwachte investeringen uit hoofde van de energietransitie aanzienlijk zijn, hetgeen financiële druk legt op de solvabiliteit en de credit rating. Het dividend zal daarom de komende jaren beperkt zijn ten opzichte van het recente verleden. De dividenduitkering is een vast dekkingsmiddel in onze begroting. De omvang van het uit te keren dividend is afhankelijk van de nettowinst in enig jaar en de solvabiliteit. De solvabiliteit is mede afhankelijk van de hoogte van het investeringsprogramma uit hoofde van de energietransitie. De mogelijke tegenvallers in de nettowinst van de onderneming én een verslechtering van de solvabiliteit zijn een financieel risico. Op dit moment is de wetgeving vanuit het Rijk omtrent warmtenetten nog niet uitgekristalliseerd. Een mogelijkheid is dat het beheer van de warmtenetten bij de regionale netbeheerders belegd zal worden. Mocht dit gebeuren zal dit voor Stedin mogelijk een forse impact op haar financiële parameters hebben.

Bank Nederlandse Gemeenten

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Bank Nederlandse Gemeenten
Naam verbonden partij Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats Den Haag
Deelnemende partijen Divers
Visie en beleidsvoornemens Niet van toepassing
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Wij dragen financieel niks bij. Als aandeelhouder van 15.015 van de totaal circa 56 miljoen aandelen ontvangen wij dividend. Het aandelenkapitaal in BNB vertegenwoordigt een waarde van 34.068 euro op onze balans.
Publiek belang: Welk doel diende deelname van Lansingerland aan de verbonden partij? BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Eigen vermogen 2023: 4,7 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 4,8 miljoen euro (bron: jaarrekening 2024)
Vreemd vermogen 2023: 110,9 miiljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 123,2 miljoen euro (bron: jaarrekening 2024)
Financieel resultaat (na belasting) 2023: 254 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 294 miljoen euro (bron: jaarrekening 2024)
Specifieke financiële risico's (welke risico's bestaan er, specifiek voor de GR, die niet in de weerstandparagraaf zijn opgenomen)? Risico uit financiële analyse: laag Toelichting: Het risico betreft de deelname in het aandelenkapitaal. BNG is een zeer solide bank, waardoor het risico laag wordt geacht. Risico uit bestuurlijke analyse: laag Toelichting: Het risico betreft de deelname in het aandelenkapitaal. BNG is een zeer solide bank, waardoor het risico laag wordt geacht.

Paragraaf Grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Grondbeleid

Grondbeleid is een middel om ruimtelijke doelstellingen op het gebied van volkshuisvesting, economie, groen en recreatie, infrastructuur en maatschappelijke voorzieningen te realiseren. Onze kaders zijn vastgelegd in de nota Grondbeleid. In deze nota geven we inzicht in de verschillende vormen van grondbeleid en de keuze die wij hierin maken, de instrumenten die wij inzetten om dit beleid te realiseren en de spelregels die wij hierbij toepassen. De doelstellingen en ambities uit het coalitieakkoord 2022-2026 vormen hiervoor de basis samen met de beleidsdoelstelling zoals vastgelegd in bijvoorbeeld de Omgevingsvisie en de Woonvisie. 

Vanuit de VINEX-opgave heeft de gemeente in het verleden vooral een actief grondbeleid gevoerd. De projecten Westpolder – Bolwerk en Meerpolder zijn in uitvoering. Bij een actief grondbeleid koopt en produceert de gemeente zelf bouwgrond. Hieraan zijn ook risico's verbonden. Een toename van de financiële risico's voor de gemeente is niet gewenst. Voor nieuwe ontwikkelingen kiezen wij dan ook in de basis voor een (meer) faciliterend grondbeleid. Bij het maken van de Omgevingsvisie 2.0 onderzoeken we of dit nog steeds het uitgangspunt blijft. De kostenverhaalsmogelijkheden vanuit de Omgevingswet ondersteunen deze keuze. 

Het college staat open voor nieuwe, private initiatieven. Hierbij wordt telkens de afweging gemaakt in hoeverre deze initiatieven van meerwaarde of aanvullend zijn ten opzichte van de reeds bestaande plannen.

Jaarlijks actualiseren we de lopende grondexploitaties in de Meerjaren Prognose Grondexploitaties (MPG) en geven we bij de begroting een globale doorkijk naar de eerstvolgende actualisatie. De actualisatie van het MPG 2025 per 1-1-2025 is de basis voor de waardering van onze grondexploitatieprojecten in de jaarstukken 2024. Het college stelt daarnaast jaarlijks de Kaderbrief Grondprijzen vast.

Grondexploitatie, risico’s en weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Grondexploitatie, risico’s en weerstandsvermogen

Het MPG 2025 vormt de basis voor de jaarstukken 2024. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij dan ook naar het MPG 2025.

Bij de actualisatie sturen we vooral op de 4 P's: programma, planning, prijzen en parameters. Deze vier elementen bepalen in hoge mate het resultaat van de grondexploitaties.

In 2024 hadden wij de volgende projecten in exploitatie:

Kern Woningbouw Bedrijventerreinen Centrum-ontwikkeling Overig
Berkel en Rodenrijs Meerpolder Oudeland Berkel Centrum West
Westpolder/Bolwerk
RvR Groenzoom Noordeinde
Bergschenhoek Wilderszijde Leeuwenhoekweg Landscheidingspark Horeca

Resultaat afgesloten projecten

In 2024 sloten wij geen grondexploitatie af. 

Resultaat MPG 2025

Per 1-1-2025 zijn alle grondexploitaties volledig geactualiseerd. Bij de actualisatie stelden we de parameters opnieuw vast, verwerkten we de boekwaarden en stelden we de raming en fasering van de nog te maken kosten en opbrengsten waar nodig bij.

In het MPG 2025 lichten we de (algemene) uitgangspunten, marktontwikkelingen en alle grondexploitaties nader toe. Hierbij gaan we ook in op de verschillen ten opzichte van het MPG 2024 en de aan de grondexploitaties verbonden risico’s.

Conform de notitie Grondexploitaties van de commissie BBV zijn de resultaten van alle lopende grondexploitaties in de toelichting op de balans in de tabel ramingen per complex weergegeven. Bij de nominale waarde wordt geen rekening gehouden met toekomstige rente en indexering van kosten en opbrengsten. In de eindwaarde is hier wel rekening mee gehouden. Bij de netto contante waarde wordt dit resultaat op eindwaarde teruggerekend naar het heden (prijspeil 1-1-2025), waarmee de resultaten van de grondexploitaties onderling vergelijkbaar zijn.

Tussentijdse winstneming

Het BBV schrijft een tussentijdse winstneming voor bij winstgevende projecten, naar rato van de voortgang. 
De hoogte van de tussentijdse winstneming bepalen we jaarlijks per project op basis van het zogenaamde percentage of completion (POC) en de geactualiseerde grondexploitaties. Eventuele project specifieke risico’s (onzekerheden) mogen hierop in mindering worden gebracht. De hoogte van de tussentijdse winstneming bepalen we jaarlijks opnieuw en verrekenen we met eerder genomen winsten. 

Op basis van bovenstaande, namen we bij de jaarrekening 2024 in totaal ca. € 3,05 miljoen aan tussentijdse winst. Dit bedrag komt bovenop de in 2017 t/m 2023 genomen tussentijdse winst van € 27,20 miljoen. In onderstaande tabel is de winstneming per grondexploitatie weergegeven:

Bedragen x € 1 miljoen
Positieve grondexploitaties Reeds genomen winst t/m 2023 Te nemen winst 2024 Totaal tussentijdse winstneming
Meerpolder 2,39 0,07 2,47
Oudeland 24,69 1,74 26,42
Wilderszijde 0,01 1,33 1,35
RvR Groenzoom Noordeinde 0,11 -0,09 0,01
Totaal 27,20 3,05 30,25

Verwerking van het tekort en totaal voordeel

Voor het tekort, ofwel het totaal aan verliesgevende grondexploitaties, moet een verliesvoorziening aanwezig zijn. Op basis van het MPG 2025 is een verliesvoorziening benodigd van € 37,84 mln. Per 31-12-2023 was een verliesvoorziening benodigd van € 36,76 mln. Dat betekent dat bij de Jaarrekening 2024 per saldo een bedrag van € 1,07 mln. wordt toegevoegd aan de verliesvoorziening.

Zoals opgenomen in de nota reserves en voorzieningen zijn de dotaties aan de verliesvoorziening per 31-12-2024 bij de Jaarrekening 2024 vóór resultaatsbestemming onttrokken aan de algemene reserve. Dit geldt ook voor de tussentijdse winstneming. Voor de grondexploitatie Ruimte-voor-Ruimte Groenzoom Noordeinde wordt de tussentijdse winstneming opgenomen in de dekkingsreserve kapitaallasten RvR De Groenzoom. 

Bedragen x € 1 miljoen
Negatieve grondexploitaties Reeds opgenomen verliesvoorziening t/m 2023 Te nemen verlies 2024 Totaal verliesvoorziening
Berkel Centrum West -15,24 -€ 0,15 -15,40
Westpolder - Bolwerk -13,31 -€ 0,83 -14,14
Leeuwenhoekweg -7,33 -€ 0,05 -7,38
Landscheidingspark Horeca -0,88 -€ 0,03 -0,92
Totaal -36,76 -1,07 -37,84

Verschillenverklaring

Ten opzichte van de het MPG 2024 is het resultaat van het MPG 2025 (zowel positieve als negatieve grondexploitaties) verbeterd met € 12,12 mln. op netto contante waarde. De negatieve grondexploitaties zijn verslechterd met € 1,07 mln. en de positieve grondexploitaties kennen een verbetering van € 13,20 mln.
Het verschil in resultaat ten opzichte van het MPG 2024 wordt onder meer veroorzaakt door de volgende wijzigingen:

Algemeen
•    Rente boekwaarde: Conform BBV rekenden we de werkelijke rente over 2024 toe aan de grondexploitaties. Deze is hoger dan begroot (nadelig effect);
•    Parameters kosten- en opbrengstenstijging: de parameters voor kostenstijging zijn over de gehele looptijd iets hoger dan vorig jaar ingeschat. De parameters voor opbrengstenstijging zijn over de gehele looptijd hoger dan vorig jaar ingeschat. Per saldo heeft dit een positief effect. 

Projecten

  • Meerpolder: door meevallers in de uitvoering van de civieltechnische werkzaamheden en de daarmee samenhangende plankosten neemt het resultaat van de grondexploitatie toe.
  • Oudeland: door meevallers in de uitvoering van de civieltechnische werkzaamheden en een kortere looptijd van de grondexploitatie nemen de kosten aanzienlijk af. Daarnaast zijn een aantal onvoorziene opbrengsten ontvangen en is sprake van een versnelling in de uitgifte. Dit resulteert in een toename van het resultaat in de grondexploitatie.
  • Wilderszijde: de opbrengsten in de grondexploitatie nemen toe door met name de marktontwikkelingen. De grondopbrengsten van de gemeente zijn gebaseerd op grondquotes waar de gemeente een percentage van de vrij op naam prijs van een woning ontvangt. Als de vrij op naam prijs stijgt, stijgen de grondopbrengsten van de gemeente ook en vice versa (meebeweegsystematiek). De kosten zijn ook gestegen door met name hogere plankosten, een indexatie van de civieltechnische kosten en de bovenplanse maatregelen. De stijging van de woningprijzen en daarmee ook de grondopbrengsten van de gemeente, stijgen harder dan de kosten in de grondexploitatie waardoor het resultaat van de grondexploitatie toeneemt.

Voor meer details over de grondexploitaties en verschillenanalyse verwijzen we naar het MPG 2025.

BBV en 10 jaarstermijn

Lansingerland heeft op dit moment één grondexploitatie met een looptijd van 10 jaar. De grondexploitatie Wilderszijde loopt tot en met 31-12-2033 en loopt daarmee tegen de richttermijn van 10 jaar, zoals door het BBV gesteld. Om de risico’s van de (lange termijn) ontwikkeling van Wilderszijde te beheersen hebben wij in het MPG beheersmaatregelen opgenomen en vastgesteld.

Risico’s

Ondanks dat we de ramingen binnen de grondexploitaties zorgvuldig opstellen, blijven er risico’s bestaan. De berekeningen zijn gebaseerd op aannames en uitgangspunten, die in de praktijk zowel positief als negatief kunnen uitvallen. De belangrijkste risico’s die samenhangen met de grondexploitaties hebben betrekking op de planning, de prijs en het programma.
 
Voor de komende vier jaar (2025 t/m 2028) zijn de opbrengsten geraamd op een totaal van ruim € 146,72 miljoen, gemiddeld zo’n € 36,68 miljoen per jaar. Het college stuurt dan ook waar mogelijk op de realisatie van deze opbrengsten. Gezien deze risico's en de impact die dit kan hebben op de realisatie van de winsten in de grondexploitaties, begroten wij vanuit het voorzichtigheidsbeginsel geen winst in de begroting 2025-2028.

Bij de actualisatie van de grondexploitaties actualiseren wij ook de risicoprofielen. Op totaalniveau is het risicoprofiel gekoppeld aan de benodigde weerstandscapaciteit, zie paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. In onderstaande tabel worden de risicoprofielen per project weergegeven. Voor een gedetailleerder overzicht van de risico’s per project wordt verwezen naar het MPG 2024.

Risicoprofielen 2024 2025
Meerpolder Laag Laag
Berkel Centrum West Laag Laag
Westpolder-Bolwerk Midden Laag
Oudeland Laag Laag
Leeuwenhoekweg Laag Laag
Wilderszijde Hoog Hoog
RvR Groenzoom Noordeinde Laag Laag
Landscheidingspark Horeca Laag Laag

Openbaarheidsparagraaf Wet open overheid (Woo)

Wet open overheid

Terug naar navigatie - Openbaarheidsparagraaf Wet open overheid (Woo) - Wet open overheid

De Wet open overheid (Woo) regelt het recht van burgers op informatie van de overheid. De wet beoogt overheden transparanter te maken door overheidsinformatie beter vindbaar en digitaal toegankelijker te maken, en daarmee vertrouwen van onze inwoners meer terug te krijgen. In deze openbaarheidsparagraaf wordt aandacht besteed aan de uitvoering van de Woo in relatie tot de beleidsvoornemens.

Passieve openbaarmaking

Het opvragen van publieke informatie bij overheidsorganisaties leidt tot passieve openbaarmaking. Voor deze Woo-verzoeken geldt nog steeds dat alle verzoeken zo snel als mogelijk in de organisatie uitgezet en afgerond worden. In 2024 zien we een stijging op het aantal ontvangen Woo-verzoeken en een stabilisatie in de termijn waarmee Woo-verzoeken worden beantwoord door middel van een Woo-besluit en het openbaarmaken van de gevraagde informatie. Net zoals bij andere overheidsorganisaties is de omvang en complexiteit van een Woo-verzoek van invloed op de behandeltermijn.

In 2024 is ook gestart met het actief openbaar maken van de inhoud van een Woo-verzoek, het besluit van het bestuursorgaan (wat is er met het verzoek gedaan) en de documenten. De cijfers van deze webpagina laten zien dat bezoekers van de website deze informatie ook goed weten te vinden.

Actieve openbaarmaking

Informatiecategorieën actief openbaar maken

De eerste verplichtingen uit de Woo om documenten behorende tot de 11 informatiecategorieën binnen (doorgaans) 14 dagen actief openbaar te maken zijn per 1 november 2024 in werking getreden. Het gaat voor de gemeente om de volgende categorieën:

  1. Wetten en algemeen verbindende voorschriften (art. 3.3, eerste lid, onderdeel a);
  2. Overige besluiten van algemene strekking (art.  3.3, eerste lid, onderdeel b);
  3. Organisatie en werkwijze (art. 3.3, eerste lid, onderdeel d);
  4. Bereikbaarheidsgegevens (art. 3.3, eerste lid, onderdeel e).

Het BZK-Programma Open Overheid en het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) werkten in de afgelopen jaren de werkdefinities, de wijze van openbaarmaking en eventuele hulpmiddelen bij openbaarmaking per categorie uit. Dit deden zij in werkgroepen van experts uit diverse organisaties die met die categorie te maken hebben.

Door de projectgroep Implementatie Wet open overheid is ook in 2024 intensief gebruik gemaakt van deze documenten om actieve openbaarmaking mogelijk te maken en de hiervoor benodigde processen in de organisatie te borgen. De gemeente publiceert nu al actief informatie uit 7 van de 11 categorieën (waaronder de vier hiervoor genoemde categorieën). De gemeentelijke website is aangepast zodat je informatie gemakkelijker kunt vinden. De informatie in de ‘Woo-index’ is bijgewerkt en uitgebreid. Er zijn inmiddels twee Woo-coördinatoren waarmee zowel door internen als externen contact wordt opgenomen voor vragen over de wet of over het publiceren van informatie. Er is een start gemaakt met het ontwikkelen van een (interne) communicatiecampagne om de bewustwording over de Wet open overheid te vergroten en aan te geven wat dit van de organisatie verlangt.

In 2024 is ook deelgenomen aan de VNG enquête ‘Monitor implementatie van Wet open overheid’. De uitkomsten zijn verwerkt in het dashboard van www.waarstaatjegemeente.nl. Dit is te vinden onder Lokaal bestuur en veiligheid > Lokaal Bestuur > Rapport implementatie Wet open overheid.

Woo-index

De Woo-index verwijst naar documentcollecties die al elders door bestuursorganen op internet zijn gepubliceerd. De zoekfunctie maakt de documenten in deze collecties (op den duur) centraal doorzoekbaar. Om aansluiting te vinden op de index dient onze gemeente over een eigen publicatieplatform te beschikken. Deze ontwikkeling is opgepakt door de projectgroep. In 2024 is met succes gewerkt aan het aanbesteden van een nieuw publicatieplatform voor het actief openbaar maken van diverse informatiecategorieën, de OpenWOO.app.

Financieel

Het Rijk ondersteunt de gemeenten met financiële middelen bij de implementatie en uitvoering van de Woo. De financiële middelen bestaan uit zowel incidentele als structurele middelen. Op basis van de Meicirculaire gemeentefonds 2021 zijn voor de gemeente Lansingerland de volgende financiële middelen vanuit het Rijk beschikbaar:

  2024 2025 2026
Incidenteel 79.000 81.000 81.000
Structureel 100.000 119.000 135.000
Totaal  179.000 200.000 216.000

 

In 2024 is het budget besteed aan de inzet van medewerkers in de projectgroep en de aanschaf en implementatie van de open Woo-app.