Lasten (nadeel € 502.000)
Rente en kosten belastingdienst (€ 158.000 nadeel)
De boeterente van de Belastingdienst, ter hoogte van € 158.000, vloeit voort uit het boekenonderzoek dat is uitgevoerd. Dit onderzoek heeft geleid tot de constatering van onjuiste of te late aangiftes, waardoor er naast de naheffing die al in de slotwijziging was bij geraamd, ook boeterente in rekening is gebracht. De rente en kosten zijn het gevolg van de geconstateerde afwijkingen tijdens het boekenonderzoek en worden opgelegd als sanctie voor het niet tijdig of correct naleven van de fiscale verplichtingen.
Voorziening dubieuze debiteuren (€ 226.000 nadeel)
De toevoeging aan de voorziening dubieuze debiteuren bestaat hoofdzakelijk uit een toevoeging aan de voorziening dubieuze SVHW. Dit betreft een bedrag van € 95.000 en is gebaseerd op de meest recente berekening van de belastingdebiteuren. Deze voorziening is noodzakelijk om mogelijke verliezen door oninbare vorderingen te dekken, gezien de verwachte betaalbaarheid van de openstaande belastingvorderingen. De hoogte van de toevoeging is afgestemd op de actuele situatie van de debiteurenportefeuille, waarbij rekening is gehouden met de verwachte risico's en het betalingsgedrag van de belastingdebiteuren. Er heeft tevens een toevoeging aan de voorziening dubieuze debiteuren plaatsgevonden van € 131.000 voor de overige debiteuren.
Rente toegerekend aan investeringen in Nutsbedrijven (€100.000 nadeel)
Aan de in 2021 aangekochte cumulatief preferente aandelen in Stedin Holding N.V. wordt rente toegerekend. De afwijking op de toegerekende rente aan investeringen in nutsbedrijven, ter hoogte van € 100.000, is ontstaan doordat deze rente per abuis niet is geraamd in de oorspronkelijke begroting. Door rente toe te rekenen aan investeringen, stijgen de rentebaten, wat leidt tot een hoger financieringsresultaat. Dit nadeel heeft derhalve geen effect op het jaarrekeningresultaat.
Overige verschillen (€ 18.000 nadeel)
Het verschil van € 18.000 bestaat uit diverse afwijkingen, is lager dan € 200.000 en wordt daarom niet verder toegelicht.
Baten (€ 1.706.000 voordeel)
Algemene uitkering gemeentefonds (€ 1.498.000 voordeel)
De decembercirculaire 2024 leverde ten opzichte van de septembercirculaire 2024 een voordeel op van € 1.443.000. Van dit voordeel bestaat € 171.000 uit reeds beklemde middelen. Dit betreffen middelen die niet vrij besteedbaar zijn, derhalve zullen deze middelen bij de jaarrekening 2024 overgeheveld worden naar 2025. Deze en overige afwijkingen die voortkomen uit de decembercirculaire zijn toegelicht in de raadsinformatiebrief U25.00066.
Toegerekende rente aan grondexploitaties (€ 250.000 voordeel)
Bij het berekenen van de toegerekende rente aan de grondexploitaties is een rentepercentage gehanteerd van 1,08% terwijl in de Meerjaren Prognose Grondexploitatie (MPG) uitgegaan wordt van een rentepercentage van 0,9%. Dit resulteert in een hogere toerekening van de rente aan grondexploitaties en derhalve ook een voordeel van € 250.000.
Rente op verstrekte kortlopende geldleningen (€ 197.000 nadeel)
Het rentepercentage voor schatkistbankieren daalde gedurende 2024 met 1%-punt van 3,91% naar 2,91%. Tevens stond gemiddeld gezien minder geld uit bij schatkistbankieren dan verwacht. Dit in combinatie met de daling van het rentepercentage, heeft geresulteerd in een nadeel ten aanzien van de rentebaten.
Overige verschillen (€ 155.000 voordeel)
Het verschil van € 155.000 bestaat uit diverse afwijkingen, is lager dan € 200.000 en wordt daarom niet verder toegelicht.