Paragrafen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) stelt dat een aantal verplichte paragrafen moet worden opgenomen in de jaarstukken. Zij geven, als een dwarsdoorsnede door de programma’s, inzicht in een aantal bedrijfsvoeringaspecten van de gemeente. De paragrafen zijn:

  • Lokale heffingen
  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  • Onderhoud kapitaalgoederen
  • Financiering
  • Bedrijfsvoering
  • Verbonden partijen
  • Grondbeleid

 

Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf geeft inzicht in de belastingen, heffingen en leges die de gemeente Lansingerland heft. De paragraaf toont de tariefontwikkeling, de opbrengsten en de lokale lastendruk. De lokale heffingen zijn een belangrijke bron van inkomsten voor de gemeente.

We onderscheiden twee soorten heffingen: heffingen waarvan de besteding gebonden is (zoals de rioolheffing en de afvalstoffenheffing) en de gemeentelijke heffingen die als algemene dekkingsmiddel mogen worden ingezet, waarvan de besteding niet van te voren is bestemd (zoals de onroerende zaakbelasting en de hondenbelasting).

De gemeente Lansingerland kent de volgende belastingen en rechten:
1. Onroerende zaakbelasting (OZB);
2. Afvalstoffenheffing;
3. Rioolheffing;
4. Lijkbezorgingsrechten;
5. Leges burgerzaken;
6. Leges bouw;
7. Hondenbelasting;
8. Marktgelden;
9. Precariobelasting.

Overzicht opbrengst lokale heffingen

Terug naar navigatie - Overzicht opbrengst lokale heffingen

In onderstaand overzicht staan de opbrengsten aan lokale heffingen van de belangrijkste heffingen in zowel 2019 en 2020 en de afwijking in 2020 ten opzichte van de begroting.

Bedragen x € 1.000
Realisatie 2019 Primitief 2020 Begroot 2020 Realisatie 2020 Afwijking 2020
OZB woningen 8.362 8.472 8.472 8.553 81
OZB niet-woningen 5.917 6.013 6.013 6.322 309
Afvalstoffenheffing 4.164 6.661 6.661 6.569 -92
Rioolheffing 6.318 6.489 6.489 6.557 68
Lijkbezorgingsrechten 244 212 212 265 53
Leges burgerzaken 579 491 450 451 1
Leges bouw 2.372 2.600 2.609 2.734 125
Hondenbelasting 295 299 299 292 -8
Marktgelden 64 71 16 15 -1
Precariobelasting, uitstallingen 41 45 45 37 -8
Precariobelasting, kabels en leidingen 201 200 200 201 1
Totaal 28.556 31.553 31.466 31.996 530

COELO 2020 en woonlasten

Terug naar navigatie - COELO 2020 en woonlasten

Het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) publiceert ieder jaar de zogeheten “Atlas van de lokale lasten”. Onderdeel van deze atlas is een tarievenoverzicht. Het overzicht 2020 is hieronder opgenomen, aangevuld met de gegevens van Lansingerland.

De onderstaande tabel laat zien dat de door gemeente Lansingerland gehanteerde OZB-tarieven van woningen en niet-woningen in 2020 onder het landelijk gemiddelde zitten. Desondanks zijn de gemiddelde woonlasten in Lansingerland 14% hoger dan het landelijk gemiddelde. Belangrijke oorzaak hiervan is een relatief hoge WOZ-waarde in de gemeente Lansingerland (€ 349.000) ten opzichte van het landelijk gemiddelde (€ 270.000).

Bedragen x € 1,-
Laagste 2020 Gemiddelde 2020 Hoogste 2020 Lansingerland 2020 afwijking in %
OZB woningen (eigenaar) 0,0356% 0,1102% 0,2529% 0,1003% -8,98%
OZB niet-woningen (eigenaar) 0,0660% 0,2898% 0,9401% 0,2325% -19,77%
OZB niet-woningen (gebruiker) 0,0000% 0,2171% 0,5046% 0,1889% -12,99%
Afvalstoffenheffing (meerpersoonshuishouden) 36 283 428 290 2,65%
Rioolheffing 78 199 534 249 25,13%
Hondenbelasting (eerste hond) 15 44 130 81 84,09%
Woonlasten 573 777 1.440 889 14,41%
Bron: Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO)

De onderstaande tabel laat de gemeentelijke woonlasten van Lansingerland in 2020 zien, bij een gemiddelde WOZ-waarde van € 349.000:

Meerpersoonshuishouden met eigen woning en een WOZ-waarde van € 349.000 in 2020 Bedragen x € 1,-
Lokale lasten Lansingerland Aanslag 2019 Aanslag 2020 Verschil in € Verschil in %
OZB 347,80 348,94 1,14 0,33%
Afvalstoffenheffing 187,02 290,49 103,47 55,33%
Rioolheffing 245,18 249,35 4,17 1,70%
Aanslag gemeentelijke belastingen (via SVHW) 780,00 888,78 108,78 13,95%
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor Realisatie 2019 Realisatie 2020
A) OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 347,80 348,94
B) Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 245,18 249,35
C) Afvalstoffenheffing voor een gezin 187,02 290,49
D) Eventuele heffingskorting 0,00 0,00
E) Totale woonlasten gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) 780,00 888,78
F) Landelijke gemiddelde jaar ervoor 740,00 777,00
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor (E/F) x 100% 105,41% 114,39%

Woonlasten en de tarieven in de regio

Terug naar navigatie - Woonlasten en de tarieven in de regio

In de Atlas van de lokale lasten wordt inzicht gegeven in de gemeentelijke woonlasten. Daarbij wordt het gemiddelde bedrag berekend dat een meerpersoonshuishouden op basis van de gemiddelde WOZ waarde van een eigen woning in de betreffende gemeente betaalt aan OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. In de ons omringende gemeenten hebben de gemiddelde woonlasten voor meerpersoonshuishoudens zich als volgt ontwikkeld.

De woonlasten 2020 bedragen landelijk gemiddeld € 777. In alle omliggende gemeenten zijn de lokale lasten gestegen ten opzichte van 2019. In Lansingerland is de stijging met 14% het hoogst; in Delft is de stijging met 1% het laagst. De stijging in Lansingerland is veroorzaakt door een toename van het tarief afvalstoffenheffing. In 2019 was het tarief € 187, tegenover € 290 in 2020; een stijging van € 103. Het lage tarief in 2019 was gevolg van het opheffen van de egalisatiereserve afval, waardoor er een eenmalige verlaging van tarief terugvloeide naar onze inwoners. In 2020 is het tarief weer op niveau van kostendekkendheid en net iets boven het landelijk gemiddelde.

Bedragen x € 1,-
Gemeenten 2019 2020 Mutatie t.o.v. 2019
Lansingerland 780 889 14,0%
Pijnacker-Nootdorp 860 896 4,2%
Delft 850 861 1,3%
Zuidplas 795 839 5,5%
Zoetermeer 754 766 1,6%

De onderstaande tabel laat de OZB-aanslagen en woonlasten 2020 in de regio zien:

OZB-aanslag tov WOZ-waarde Gemiddelde WOZ-waarde WOZ-waarde t.o.v. landelijk gemiddelde OZB-tarief Gemiddelde OZB aanslag OZB-aanslag t.o.v. landelijk gemiddelde Verhouding WOZ-waarde OZB-aanslag
Lansingerland 349.000 129% 0,1003% 348,94 118% 0,92
Delft 240.000 89% 0,1191% 286,88 97% 1,09
Pijnacker-Nootdorp 339.000 126% 0,0932% 315,01 107% 0,85
Zoetermeer 242.000 90% 0,1538% 372,2 126% 1,41
Zuidplas 289.000 107% 0,1074% 317,19 108% 1
Nederland 270.000 100% 0,1102% 295 100% 1
Woonlasten tov WOZ-waarde Gemiddelde WOZ-waarde WOZ-waarde t.o.v. landelijk gemiddelde Gemiddelde woonlasten MPH MPH t.o.v. landelijk gemiddelde Verhouding WOZ-waarde woonlasten
Lansingerland 349.000 129% 888,78 114% 0,89
Delft 240.000 89% 860,52 111% 1,26
Pijnacker-Nootdorp 339.000 126% 895,69 115% 0,93
Zoetermeer 242.000 90% 765,79 99% 1,11
Zuidplas 289.000 107% 838,68 108% 1,02
Nederland 270.000 100% 777,00 100% 1

Onroerende zaakbelasting (OZB)

Terug naar navigatie - Onroerende zaakbelasting (OZB)

Er zijn twee soorten OZB: de eigenarenbelasting en de gebruikersbelasting. Voor woningen bestaat er alleen een eigenarenbelasting. Voor niet-woningen (onder andere bedrijfspanden, maatschappelijke voorzieningen zoals scholen en zwembaden, maar ook bouwgronden) bestaat er zowel een eigenaren- als een gebruikersbelasting. Jaarlijks bepaalt de gemeente de waarde van de onroerende zaak, de zogeheten WOZ-waarde.

Lansingerland kent een tariefdifferentiatie voor woningen en niet-woningen. Een dergelijke tariefs-differentiatie tussen woningen en niet-woningen wordt in vrijwel heel het land toegepast.

Het OZB-tarief wordt berekend naar een percentage van de WOZ-waarde. Het verloop van de OZB-tarieven over de afgelopen jaren ziet er als volgt uit:

Tarieven Onroerende Zaakbelasting Tarief 2018 Tarief 2019 Tarief 2020 Mutatie t.o.v. 2019
Eigenaar (woning) 0,1319% 0,1095% 0,1003% -8,4%
Eigenaar (niet-woning) 0,2472% 0,2348% 0,2325% -1,0%
Gebruiker (niet-woning) 0,1981% 0,1908% 0,1889% -1,0%

Opbrengsten onroerende zaakbelasting

Terug naar navigatie - Opbrengsten onroerende zaakbelasting

De gerealiseerde OZB-opbrengsten 2020 zijn 5% hoger dan begroot (€390.000). Dit voordeel is het resultaat van een hogere WOZ-waarde dan waar in de begroting 2020 mee is gerekend. Ten tijde van het opstellen van de begroting is voor het bepalen van de WOZ-waarde uitgegaan van peildatum 1 januari 2019, met een gemiddelde WOZ-waarde van €318.000. De daadwerkelijke gemiddelde WOZ-waarde in 2020 was €349.000.

Bedragen x € 1.000
Opbrengst OZB Realisatie 2019 Primitief 2020 Begroot 2020 Realisatie 2020 Afwijking 2020
Woningen (eigenaren) 8.362 8.472 8.472 8.553 81
Niet-woningen (eigenaren) 3.441 3.540 3.540 3.720 180
Niet-woningen (gebruikers) 2.476 2.472 2.472 2.602 129
Subtotaal niet-woningen 5.917 6.013 6.013 6.322 309
Totaal 14.279 14.485 14.485 14.875 390

Waardering Onroerende zaken (WOZ)

Terug naar navigatie - Waardering Onroerende zaken (WOZ)

Uitvoering
SVHW te Klaaswaal voert per 1 januari 2013 de Wet WOZ en de heffing en inning van gemeentelijke belastingen uit voor onze gemeente.

Waarderingskamer
De Waarderingskamer (WAKA) heeft de uitvoering van de WOZ voor 2020 binnen het voorzieningengebied van SVHW beoordeeld als ‘goed’. Dit algemeen oordeel wordt afgegeven aan een organisatie die WOZ-taxaties van goede kwaliteit levert en daarnaast op alle onderdelen van het WOZ-werkproces voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. Het SVHW heeft ook voldoende maatregelen getroffen voor adequate aansturing en kwaliteitsbeheersing van de werkzaamheden. Zie hiervoor ook de website van de Waarderingskamer: www.waarderingskamer.nl/nc/alle-beoordelingen/gemeentepagina/lansingerland/.

Bezwaarschriften
Het aantal ingediende bezwaarschriften is 55% gestegen ten opzichte van 2019. Ook blijft het aantal ingediende bezwaren door no-cure-no-pay (ncnp) bureaus bij woningen stijgen. Dit is in lijn met de landelijke trend waarbij meer bezwaar wordt aangetekend. Uit een onderzoek van december 2020 door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) blijkt dat het aantal bezwaren (landelijk) in de periode 2015-2019 is gestegen van zo’n 160.000 naar 204.000. Het aandeel ncnp-bureaus steeg van 17% naar 43%. Voor niet-woningen is er een landelijke daling te zien van het totaal aantal bezwaren (van 60.000 in 2015 naar 53.000 in 2018). Echter steeg het aandeel ncnp-bureaus van 20% naar 55%. De SVHW voert actief campagne om het aandeel bezwaarschriften dat via ncnp-bureaus binnenkomt te verkleinen. SVHW heeft hiervoor samen met andere belastingkantoren een werkgroep gevormd om gezamenlijk op te trekken in de richting van de ncnp-bureaus. Daarnaast heeft de SVHW een taskforce opgericht om het aantal WOZ-bezwaren van
ncnp-bureaus te verminderen. Communicatie speelt hierbij een belangrijke rol, onder andere door ervoor te zorgen dat bezwaar maken via de website van de SVHW heel eenvoudig is.

Ondanks de stijging van het aantal bezwaren zien we dat er procentueel minder bezwaren zijn toegekend in vergelijking met 2018 en 2019.

Aantallen bezwaarschriften WOZ 2018 2019 2020 Mutatie t.o.v. 2019
Ingediend 426 547 848 55,0%
Nog in behandeling ( maart 2021) 11 5 13 160,0%
Waarvan afgehandeld:
Toegekend 149 224 295 31,7%
Afgewezen en anderszin afgedaan 266 318 540 69,8%

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

De gemeente Lansingerland kent voor de afvalstoffenheffing een tarief voor éénpersoonshuishoudens en een tarief voor meerpersoonshuishoudens.

In 2018 besloot de gemeenteraad de egalisatiereserve afval op te heffen. Dit kwam als een eenmalige verlaging van de afvalstoffenheffing 2019 terug naar de inwoners.

In 2021 herijken we het afvalbeleidsplan, waarbij opnieuw het tarief en de wijze van inzameling wordt bekeken. Het verloop van de tarieven over de afgelopen jaren (inclusief eenmalige korting in 2019) staat in onderstaande tabel.

Bedragen x € 1,-
Tarieven afvalstoffenheffing Tarief 2018 Tarief 2019 Tarief 2020 Toename t.o.v. 2019
Eenpersoonshuishoudens 189,84 149,59 232,39 55,4%
Meerpersoonshuishoudens 237,24 187,02 290,49 55,3%

Baten en lasten afvalstoffenheffing en dekkingspercentage

Terug naar navigatie - Baten en lasten afvalstoffenheffing en dekkingspercentage

In 2018 besloot de gemeenteraad de egalisatiereserve afval op te heffen. In 2019 is een eenmalige korting van € 1.235.000 toegepast.

In 2020 is er € 92.000 minder aan baten afvalstoffenheffing gerealiseerd en € 123.000 meer aan kosten gemaakt. De kostendekkendheid in 2020 was hierdoor 97%, in plaats van de begrote 100%. In 2020 hebben we ook extra afvalkosten gemaakt in relatie tot corona. Deze kosten hebben we niet onder het afvalstoffentarief gebracht, maar verrekend met de reserve Crisismaatregelen. Elders in dit boekwerk staat een nadere specificatie van de uitnutting van deze reserve.

Bedragen x € 1.000
Afvalinzameling Realisatie 2019 Begroot 2020 Realisatie 2020 Afwijking 2020
Lasten (toegerekende kosten, inclusief BTW) 6.040 6.661 6.784 123
Korting 1.235 0 0 0
Baten afvalstoffenheffing 4.164 6.661 6.569 -92
Saldo -641 0 -215 -215
Dekkingspercentage 89% 100% 97%

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

Eind 2015 is het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) voor de planperiode 2015-2020 voor Lansingerland vastgesteld. Het uitgangspunt bij de rioolheffing is, op grond van het vastgestelde GRP, dat de kosten voor de rioleringsvoorzieningen voor 100% worden gedekt uit de rioolheffing. Als heffingsgrondslag wordt een vast bedrag per 500 m³ waterverbruik aangehouden, met een maximum van 10.000 m³.

In het GRP 2015-2020 is ervan uitgegaan dat:

• De rioolheffing per (equivalente) heffingseenheid een vastgestelde 1,7% indexatie;
• De rioolheffing maximaal kostendekkend mag zijn: de geraamde opbrengsten (in de beschouwde periode) mogen de geraamde lasten niet overstijgen (Gemeentewet artikel 229b);
• Reserveren voor toekomstige vervangingsinvesteringen - door dotaties aan de (spaar)voorziening – is toegestaan;
• Reserveren enkel voor uitbreiding van het voorzieningenniveau niet is toegestaan;
• De opbrengsten van de rioolheffing niet voor andere doeleinden dan voor het gemeentelijk rioolstelsel (inclusief grond- en hemelwatervoorzieningen) mogen worden aangewend ofwel een relatie hebben met de verbrede watertaken.

Het GRP wordt periodiek geëvalueerd om te bewaken dat de kostendekkendheid van de rioolheffing gehandhaafd blijft. In november 2020 is het nieuwe GRP voor de planperiode 2021-2025 door de gemeenteraad vastgesteld. De effecten voor de toekomst worden meegenomen in de begroting vanaf 2021

Bedragen x € 1,-
Tarieven rioolheffing Tarief 2018 Tarief 2019 Tarief 2020 Mutatie t.o.v. 2019
Woningen 241,08 245,18 249,35 1,7%

Baten en lasten rioolheffing en dekkingspercentage

Terug naar navigatie - Baten en lasten rioolheffing en dekkingspercentage

Doordat er meer kosten aan het onderhoud en inspectie zijn geweest, is de dotatie in de voorziening € 925.000 lager dan begroot. Hogere lasten zijn het gevolg van onder andere een inhaalslag op onderhoud, reiniging en inspecties van gemalen.

Het gerealiseerd saldo van € 409.000 is door middel van een storting verrekend met de voorziening riolering.

Bedragen x € 1.000
Rioolheffing Realisatie 2019 Begroot 2020 Realisatie 2020 Afwijking 2020
Lasten (toegerekende kosten, inclusief BTW) 6.015 5.155 6.161 1.006
Baten (rioolheffing en overige heffingen) 6.385 6.489 6.570 81
Saldo 370 1.334 409 -925
Dekkingspercentage 106% 126% 107%

Lijkbezorgingsrechten

Terug naar navigatie - Lijkbezorgingsrechten

De gemeente Lansingerland heeft het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen vastgelegd in een beheerverordening. De vigerende beheerverordening van de gemeente Lansingerland dateert uit 2009.
De lijkbezorgingsrechten zijn per 1 januari 2020 niet aangepast. In onderstaande tabel staan de begrote en gerealiseerde bedragen in 2019 en 2020.

Bedragen x € 1.000
Lijkbezorgingsrechten Realisatie 2019 Begroot 2020 Realisatie 2020 Afwijking 2020
Begraafplaatsrechten 244 212 265 53

Leges Bouwvergunningen

Terug naar navigatie - Leges Bouwvergunningen

De bouwlegesinkomsten zijn in 2020 licht gestegen ten opzichte van 2019 en tevens hoger dan begroot. Dit komt onder andere doordat er minder aanvragen voor duurzame nieuw- en verbouw zijn gedaan dan begroot. Voor deze zogenaamde groene leges kan 100% korting op de bouwleges worden aangevraagd.

Bedragen x € 1.000
Bouwleges Realisatie 2019 Begroot 2020 Realisatie 2020 Afwijking 2020
Leges bouw 2.372 2.609 2.734 125

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Hondenbelasting

Voor de hondenbelasting bestaat een tarief voor de eerste hond, een tarief voor de tweede en volgende hond en voor een geregistreerde kennel. Het verloop van de tarieven hondenbelasting over de afgelopen jaren is ongewijzigd en ziet er als volgt uit:

Bedragen x € 1,-
Hondenbelasting Tarief 2018 Tarief 2019 Tarief 2020 Mutatie t.o.v. 2019
Eerste hond 81,48 81,48 81,48 0,0%
Elke volgende hond 114,12 114,12 114,12 0,0%
Geregistreerde kennel 244,68 244,68 244,68 0,0%

Marktgelden en precariobelasting (uitstallingen)

Terug naar navigatie - Marktgelden en precariobelasting (uitstallingen)

De marktrechten zijn per 1 januari 2020 niet aangepast. In onderstaande tabel staan de begrote en gerealiseerde bedragen in 2019 en 2020.

Bedragen x € 1.000
Markgelden en precariobelasting Realisatie 2019 Begroot 2020 Realisatie 2020 Afwijking 2020
Marktgelden 64 16 15 -1
Precariobelasting 41 45 37 -8

Precario op kabels en leidingen

Terug naar navigatie - Precario op kabels en leidingen

Sinds 1 juli 2017 is de precariobelasting voor nutsnetwerken afgeschaft. Maar de gemeente Lansingerland kan gebruikmaken van een overgangsregeling, waardoor de gemeente tot en met 2021 precario kan blijven heffen op ondergrondse energieleidingen. Dit levert Lansingerland € 200.000 inkomsten per jaar op. Deze belasting heffen wij op Dunea.

Bedragen x € 1.000
Precario op kabels en leidingen Realisatie 2019 Begroot 2020 Realisatie 2020 Afwijking 2020
Precario kabels en leidingen 201 200 201 1

Leges burgerzaken

Terug naar navigatie - Leges burgerzaken

De opbrengsten van de gemeentelijke leges burgerzaken in 2019 en 2020 staan in onderstaand overzicht nader gespecificeerd.


De gerealiseerde baten uit de leges burgerzaken zijn in 2020 conform begroting, maar zijn lager dan in 2019. Corona heeft enig negatief effect op de inkomsten uit de leges burgerzaken ten opzichte van vorig jaar. We hebben de begroting 2020 om die reden in de Zomerrapportage naar beneden bijgesteld. Naar nu blijkt een terecht bijstelling.

Bedragen x € 1.000
leges Realisatie 2019 Begroot 2020 Realisatie 2020 Afwijking 2020
Leges burgerlijke stand 116 86 91 5
Leges basisadministratie persoonsgegevens 28 24 19 -5
Leges reisdocumenten 166 90 104 14
Leges rijbewijzen 233 215 200 -15
Leges naturalisatie (vanaf 2014 inclusief overige leges) 22 35 25 -10
Leges gehandicaptenparkeerkaart 14 0 12 12
Totaal 579 450 451 1

Kwijtscheldingen

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingen

De ontwikkelingen met betrekking tot de aangevraagde kwijtscheldingen geven het volgende beeld:

Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2019 2020 Mutatie t.o.v. 2019
Ingediende aanvragen 854 888 4,0%
Nog in behandeling 0 0 0,0%
Waarvan afgehandeld:
Toegekend (geheel of gedeeltelijk) 735 729 -0,8%
Afgewezen 119 159 33,6%

Lasten kwijtscheldingen

Terug naar navigatie - Lasten kwijtscheldingen

Het totaal aantal aanvragen tot kwijtschelding is in 2020 bijna gelijk gebleven aan 2019. Het aantal toegekende kwijtscheldingen is wel afgenomen met 4% ten opzichte van voorgaand jaar.
De uitgaven aan kwijtscheldingen van de gemeentelijke belastingen en rechten geeft het volgende overzicht:

Bedragen x € 1.000
Lasten kwijtschelding Realisatie 2019 Begroot 2020 Realisatie 2020 Afwijking 2020
Afvalstoffenheffing 123 190 181 -9
Rioolheffing 174 189 171 -18
Hondenbelasting 0 0 0 0
Onroerende-zaakbelasting 1 0 2 2
Totaal 298 379 354 -25

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft aan in hoeverre de gemeente Lansingerland in staat is om haar financiële risico’s op te vangen en welke methode gebruikt wordt voor het bepalen van het risicoprofiel. Daarnaast beschrijft de paragraaf op hoofdlijnen op welke wijze ‘risicobeheersing’ onderdeel is van de bedrijfsvoering van de gemeente.

Op basis van het BBV nemen gemeenten een aantal verplichte financiële kengetallen op in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en het jaarverslag. Dit om de leden van provinciale staten en de gemeenteraad gemakkelijker inzicht te geven in de financiële positie van hun provincie of gemeente.

Risicobeheersing in de gemeente Lansingerland

Terug naar navigatie - Risicobeheersing in de gemeente Lansingerland

De nota risicomanagement en weerstandsvermogen 2020-2023 beschrijft op welke wijze Lansingerland haar risico’s beheerst en hier verantwoording over af legt. De nota beschrijft o.a. welke informatie we in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing vanaf de begroting 2021 opnemen. Ten opzichte van de vorige nota risicomanagement (2015-2018) geeft deze paragraaf in de begroting meer inzicht dan voorheen in de risico’s die de gemeente loopt op structurele tegenvallers en wat dat zou betekenen voor de toekomstige begrotingssaldi. In de jaarstukken (een document dat meer terugkijkt) ligt het accent vooral op het weerstandsvermogen en de risico’s op incidentele tegenvallers.

Op basis van de huidige inzichten loopt Lansingerland haar grootste incidentele financiële risico’s bij de grondexploitaties. Het risico op de grondexploitaties houdt verband met de hoge boekwaarde van reeds gedane investeringen in grond en de marktomstandigheden. Het risico is dat grond niet, later, of voor een lagere prijs wordt verkocht dan nu voorzien. Om dit risico te ‘beheersen’ moeten we vooral inspelen op de marktontwikkelingen en het onderscheidende vermogen van de gemeente als toekomstige woongemeente of vestigingsplaats voor een bedrijf. Dit is daarom ook een speerpunt van het college. Om de boekwaarde op de huidige grondexploitaties niet (verder) op te laten lopen is de gemeente terughoudend met het doen van nieuwe uitgaven. Uitgaven doen we pas als deze noodzakelijk zijn om 'inkomsten' te genereren. Waar mogelijk benutten we schaalvoordelen om werkzaamheden te clusteren. In 2020 is de boekwaarde van de meeste projecten verder afgenomen. Dit betekent dat de inkomsten uit grondverkopen hoger zijn geweest dan de uitgaven. Voor een verdere toelichting op de risico’s van de grondexploitaties zie Paragraaf Grondbeleid.

De grootste risico’s op structurele tegenvallers zijn er binnen het sociaal domein. In de begroting 2021-2024 zijn deze lasten op basis van de inzichten medio 2020 zo adequaat mogelijk geraamd. Het betreft open-einden regelingen waarbij niet of nauwelijks financiële plafonds zijn in te bouwen. De afgelopen jaren laten zien dat o.a. door besluiten van het Rijk (bijvoorbeeld abonnementstarief Wmo) de lasten in een korte periode zeer snel kunnen groeien en het tempo van de groei ook steeds sneller toeneemt. Voor de Jeugdwet werken we aan een veranderprogramma dat moet leiden tot een afvlakking c.q. stabilisering van de stijging van de lasten (los van de groei van het aantal inwoners). De potentiele opbrengsten/besparingen van dit veranderprogramma zijn in de meerjarenraming verwerkt. Risico is dat we deze besparingen uiteindelijk niet (kunnen) realiseren en er structurele tegenvallers ontstaan. De eerstvolgende actualisatie van deze risico’s op structurele tegenvallers in het meerjarenbeeld vindt zoals gebruikelijk plaats bij de begroting (2022).

Inventarisatie risico’s

Terug naar navigatie - Inventarisatie risico’s

Op basis van het risicoprofiel van de gemeente Lansingerland kan worden bepaald hoeveel middelen nodig zijn om alle risico’s te kunnen opvangen. Daarbij maken we onderscheid tussen ‘incidentele risico’s’ en het risico op structurele tegenvallers. Incidentele risico’s dienen te worden afgedekt door het beschikbare weerstandsvermogen en voor het opvangen van structurele risico’s zal voldoende ‘flexibiliteit’ in de begroting aanwezig moeten zijn. Dit laatste maken we jaarlijks inzichtelijk door in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting een aantal scenario’s te schetsen die zich voor kunnen doen en daarbij aan te geven wat de financiële impact is op de saldi van de meerjarenbegroting.

De benodigde weerstandscapaciteit voor incidentele risico’s wordt berekend op basis van een risicosimulatie. Uitgangspunt hierbij is een statistische benadering die ervan uitgaat dat nooit alle risico’s zich tegelijk én in hun maximale omvang zullen voordoen. Indien dat wel het geval is, zou op basis van de in beeld gebrachte risico’s, hiermee een bedrag gemoeid zijn van € 104,3 miljoen (feitelijk het absoluut maximum aan financieel gevolg van de in beeld gebrachte risico’s).

Dit is als volgt te verdelen over de algemene dienst en de grondexploitaties:

Algemene dienst € 27,4 miljoen
Grondexploitaties € 76,9 miljoen

Top 10 risico’s gemeente Lansingerland
De top 10 aan risico’s zijn op basis van hun aandeel in het totaal benodigde weerstandsvermogen:

Bedragen x € 1.000
Nr. Risico Kans Maximaal bedrag
1 Ontwikkeling Wilderszijde o.b.v. Masterplan N.v.t. 26.000
2 Fiscale optimalisatie Westpolder wordt niet gerealiseerd. 30% 12.500
3 Niet of later verkopen incourante restkavels Oudeland 30% 6.200
4 Vraag naar bedrijventerrein Oudeland komt onder druk. 30% 3.500
5 Juridisch risico REMU 10% 10.000
6 Opbrengsten kavels Boven Berkel 50% 830
7 Lagere dekking Rijk inkomensdeel BUIG 30% 4.000
8 Juridisch geschil grondexploitatie 30% 1.000
9 Verwachte versnelling eind exploitatie Groenzoom vindt niet plaats 30% 2.000
10 Uitvoerings- en aanbestedingsrisico’s Berkel Centrum 30% 1.860

toelichting risico's

Terug naar navigatie - toelichting risico's

Uit het voorgaande tabel blijkt dat onze grootste risico’s betrekking hebben op de grondexploitaties, waarvan Oudeland en Wilderszijde de grootste invloed hebben. De genoemde bedragen zijn de mogelijke verdere verliezen op de grondexploitaties als de ontwikkelingen niet lopen zoals we nu inschatten op basis van de huidige marktomstandigheden. Naast bovenstaande incidentele effecten zijn er, als het risico zich voordoet, ook structurele effecten omdat schulden niet of minder snel kunnen worden afgelost. Op basis van de huidige rekenrente grondexploitaties van 1,1% betekent elke € 10 miljoen verdere verlies name op de grondexploitatie een toename van de structurele rentelast op de begroting van € 0,11 miljoen.

Ten opzichte van het laatste P&C-document (begroting 2021) zijn een aantal risico’s uit de top 10 gemuteerd. Zo is het risico vervallen dat een perceel op Oudeland niet verworven zou kunnen worden. Dit perceel is inmiddels verworven waardoor de ontwikkeling en de bijbehorende opbrengsten worden gerealiseerd. Hierdoor komen een aantal risico’s die niet eerder in de top 10 stonden de top 10 binnen. Het maximale bedrag van risico 3 inzake Oudeland is naar beneden bijgesteld. De afgelopen jaren is op Oudeland veel grond verkocht waardoor de nog te verkopen gronden zijn afgenomen en daarmee het bedrag waarover risico wordt gelopen als er vertraging optreedt in de uitgifte van gronden, doordat ook de rente heel laag is, is de impact als de vertraging optreedt ook nog eens veel kleiner.

In het eerste kwartaal 2021 werd bekend dat de aanvraag tweede tranche voor Wilderszijde niet is toegekend. Op basis van de businesscase die ten grondslag lag aan de aanvraag (gebaseerd is op het Masterplan) en rekening houdend met huidige voorziening voor het reeds in exploitatie genomen deel van Wilderszijde, past het tekort (waarbij er geen rekening is gehouden met een bijdrage van het Rijk) binnen het reeds opgenomen weerstandsvermogen van € 26,0 miljoen. Bij het kans percentage staat ‘n.v.t.’ omdat we voor Wilderszijde aansluiting zoeken bij de meest recente doorrekening van het Masterplan en voor het daaruit blijkende tekort een 100% ‘reservering’ maken in de benodigde weerstandscapaciteit. De voorziening op de lopende grondexploitatie Wilderszijde valt, mede door lagere verwachte verwervingsuitgaven, lager uit. Anderzijds zijn er nog risico’s in relatie tot het nog in exploitatie te brengen gedeelte van Wilderszijde. Naast het berekende tekort op basis van het Masterplan spelen er nog aanvullende risico’s, o.a. t.a.v. de te sluiten overeenkomsten en de nadere planuitwerking. Het vrijgekomen bedrag van de verliesvoorziening van de ‘in exploitatie genomen gronden’ is daarom toegevoegd aan het voor het nog niet in exploitatie genomen deel van Wilderszijde gereserveerde bedrag in het benodigde weerstandsvermogen. Bij het toekomstig vaststellen van het bestemmingsplan en de hieraan gerelateerde grondexploitatie treffen we t.z.t. een voorziening en actualiseren we de risico’s in de risicoparagraaf en het benodigde weerstandsvermogen.

Het risico juridische procedure Remu is nog niet vervallen. Dit risico hangt samen met de verkoop van de aandelen Eneco. Zoals vermeld in het raadsvoorstel over de verkoop van Eneco is door de aandeelhouders Eneco als geheel verkocht, maar is het risico van de juridische procedure Remu bij de voormalige aandeelhouders gebleven. Het aandeel van de gemeente Lansingerland in dit risico is op basis van de huidige inzichten circa € 10 miljoen. De kans op toekennen van de claim achten wij, mede door eerdere uitspraken van de Rechtbank en het Gerechtshof Amsterdam in de kwestie, zeer laag.

Ten opzichte van de jaarstukken 2019 is het ‘eigen’ risico dat de gemeente loopt op de uitvoering van de Participatie (inkomensdeel) toegenomen. Van het Rijk ontvangt de gemeente hiervoor jaarlijks geld, de zogenoemde BUIG-uitkering. Indien de werkelijke lasten voor de uitkeringen hoger liggen dan geldt eerst een eigen risico, daarboven kan de gemeente een aanvraag indien voor een aanvullende uitkering. Met het oog op de mogelijke economische nasleep van Corona gaan we in de meerjarenraming uit van een stijging van de uitkeringslasten, maar ook een stijging van de BUIG-uitkering. Mocht deze laatste ontoereikend zijn dan komt een eventueel nadeel tot de drempel voor een aanvullende uitkering ten laste van de gemeente. Het risico baseren we op elk jaar van de meerjarenraming een tekort van € 1 miljoen. De kans achten we beperkt omdat we enerzijds zelf deels kunnen sturen op het aantal bijstandsgerechtigden, via re-integratie, en anderzijds het Rijk de BUIG laat meebewegen met de macro-economische situatie.

Risico’s verbonden partijen
De gemeente Lansingerland neemt deel in diverse gemeenschappelijke regelingen en verbonden partijen. In de paragraaf verbonden partijen van deze begroting is een overzicht hiervan opgenomen en is per partij ook inzicht gegeven in de risico’s bij de verbonden partij.

Uit de grondexploitaties en risico inventarisaties die ten grondslag liggen aan de jaarrekeningen 2020 van de gemeenschappelijke regeling Hoefweg en Bleizo blijkt dat de risico’s die deze partijen lopen nog opgevangen kunnen worden binnen de eigen grondexploitaties (de grondexploitatie bevat zelf nog voldoende weerstandscapaciteit). De gemeente zelf hoeft op basis van de huidige inzichten geen weerstandscapaciteit voor Hoefweg en Bleizo aan te houden.

Voor Bleizo-Oost, het deel ten oosten van de HSL, is inmiddels het bestemminsplan definitief vastgesteld. De economische groei en vraag naar logistieke kavels in de Corridor A12 maakt dat er ruimte is voor logistieke bedrijventerreinen. Partijen in de Corridor A12 hebben hierover met elkaar afspraken gemaakt, waardoor het bestemmingsplan voor Bleizo-Oost vastgesteld kon worden. Voor Bleizo-West doen we onderzoek naar een alternatief ontwikkelprogramma. Hiervoor is een eerste stedenbouwkundige verkenning uitgevoerd. De vaststelling van het bestemmingsplan voor Bleizo-West is opgeschort totdat er meer duidelijkheid is over de uitkomsten van het onderzoek.

Risico’s als gevolg van Corona
Het COVID-19 (Corona) virus heeft direct en indirect invloed op onze financiën. Hoe groot de financiële impact in 2021 en de daarop volgende jaren zijn is nu onmogelijk volledig te bepalen. We monitoren onze risico’s en die van onze partners voortdurend. Om financieel de risico’s te kunnen opvangen besloot de gemeenteraad in mei 2020 om een bestemmingsreserve van € 5 miljoen voor het begrotingsjaar 2020 in te stellen. Deze reserve wenden we aan om de incidentele extra lasten en incidentele gederfde inkomsten te dekken. In de managementsamenvatting van deze jaarstukken is een overzicht opgenomen van de aanwending van deze reserve. Deze aanwending hangt samen met een aantal risico’s die hieronder zijn beschreven en zich in 2020 ook hebben gemanifesteerd.

De VNG stelde een aantal handreikingen beschikbaar om de risico’s in beeld te brengen. In zijn algemeenheid geldt dat de risico’s op dit moment wel kwalitatief zijn te duiden, maar nog zeer moeilijk kwantitatief. Deze eerste risico beschouwing is daarom ook vooral kwalitatief van aard en geeft de grootste financiële risico’s weer die het college op dit moment ziet. De lijst is, in willekeurige volgorde, als volgt:

• Toename van het aantal bijstandsgerechtigden; als gevolg van Corona krijgt de economie en daarmee de werkgelegenheid forse klappen. In eerste instantie vallen ‘ontslagen’ medewerkers terug op de WW. Afhankelijk van de duur van de WW valt een deel van deze personen uiteindelijk ook terug op de bijstand. Ons huidige bestand is ongeveer 600 bijstandsgerechtigden. Een stijging van dit aantal is een reëel risico. Daarom hielden we in de begrotingscijfers 2021-2024 rekening met een stijging. Risico is dat zich een nog negatiever scenario zich voordoet en de lasten nog sneller gaan stijgen. Het Rijk compenseert deze lasten (op termijn) mogelijk, maar uitgaande van de huidige systematiek voor financiering zal dat veelal met enige vertraging gaan (voordat de Rijksbijdrage om hoog gaat). De stijging van bijstandsgerechtigden betekent ook dat de ambtelijke organisatie meer inzet zal moeten plegen op participatie en rechtmatigheid en dus (tijdelijk) meer formatie nodig heeft.

• Toename van het aantal schuldhulpverleningstrajecten; als gevolg van Corona krijgt de economie en daarmee de werkgelegenheid forse klappen. Ondernemers en (ontslagen) werknemers kunnen in de financiële problemen komen en te maken krijgen met (toenemende) schulden. De gemeente is verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening. Dus een toenemend beroep betekent meer werk en meer lasten voor de gemeente.

• Effecten op woningmarkt; diverse partijen voorspellen zwaar(der) weer voor de woningmarkt. Op de korte termijn zijn de effecten nog beperkt, maar niet uit te sluiten valt dat de economische teruggang door sijpelt naar de woningmarkt. Naast economische risico is door Corona ook risico dat productieketens voor grond- en hulpstoffen voor de bouw stil vallen. Risico voor de gemeente is dat projecten vertraging oplopen of stilvallen en inkomsten later of niet binnen komen. Denk hierbij aan inkomsten uit grondverkopen en bouwleges. Op dit moment zijn daar nog geen indicaties van, of goede inschattingen van te maken, maar het college is zich wel bewust van dit risico en we monitoren dit risico nauwlettend. Het college merkt wel op dat de impact van een terugval op de huizenmarkt in financiële zin waarschijnlijk minder impact op Lansingerland zal hebben dan in de vorige crisis. De grondposities van de gemeente zijn fors kleiner, de schuldenlast lager en de rente is ook lager dan destijds.

• Effecten op bedrijventerreinen; door de Corona-crisis kunnen investeerders voorzichtiger worden c.q. investeren bedrijven minder. Dit kan gevolgen hebben voor de nog uit te geven bedrijventerreinen (minder opbrengst, latere opbrengst, etc.).

• Gemeentefonds; de inkomsten van de gemeente komen voor zo’n 50% uit het gemeentefonds. Het gemeentefonds volgt de ‘trap-op-trap-af’ systematiek. Als het Rijk meer uitgeeft gaat er ook meer naar de gemeenten. Het Rijk betaalt nu het crisis maatregelen pakket. Hierdoor zal de Staatsschuld oplopen. Het risico c.q. de verwachting is dat dit op termijn Rijksbezuinigingen nodig maakt. Ook gemeenten zullen dan worden geraakt. Met welke omvang is nog onbekend. Het Rijk heeft in de meicirculaire 2020 het accres voor 2020 en 2021 bevroren. Hoe daarna met het gemeentefonds wordt omgegaan is aan een nieuw kabinet. De crisis uit 2009/2010 leerde dat in een nieuw regeerakkoord na een crisis ingrijpende maatregelen kunnen zijn opgenomen.

• Toename beroep op voorzieningen WMO en Jeugdwet; de Corona crisis legt op heel veel mensen ook een psychische en fysieke wissel. Met name op ouderen (eenzaamheid) en jongeren (leerlingen/scholieren). Een reëel risico is dat meer mensen uit deze doelgroepen in de problemen gaan komen en er extra hulp of ondersteuning nodig is. De gemeente is, als er geen vangnetten zijn in de eigen omgeving, verantwoordelijk voor deze hulp. Dit betekent een potentiële toename van de lasten in het sociaal domein voor de voorzieningen en ook extra formatie die hier voor nodig is.

• Extra kosten a.g.v. maatregelen; de gemeente en verschillende verbonden partijen maken extra kosten a.g.v. Corona. Denk aan Veiligheid/beveiligers, voorlichting, extra kosten VRR, GGD, fysieke maatregelen gemeentehuis, etc. Deze kosten dekken we ten laste van de reserve Corona.

• Minder inkomsten gemeente; op diverse onderdelen loopt de gemeente risico op minder inkomsten. Bijvoorbeeld inkomsten uit belastingen (OZB), leges, incidentele verhuur van maatschappelijke gebouwen. Eventuele mindere inkomsten in 2020 en 2021 dekken/dekten we uit de reserve Corona.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit betreft de middelen die de gemeente heeft of ter beschikking kan krijgen om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen. Het uitgangspunt daarbij is dat structurele risico’s opgevangen moeten worden door structurele ‘weerstandscapaciteit’ en incidentele risico’s opgevangen worden door incidentele ‘weerstandscapaciteit’. Dit onderscheid is ook van belang met het oog op het ‘structureel evenwicht’ in de begroting en de toets van de Provincie hierop.

Incidentele weerstandscapaciteit
De gemeente Lansingerland rekent alleen de algemene reserve tot de incidentele weerstandscapaciteit. De overige reserves rekenen wij niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit. Dit zijn de bestemmingsreserves en de stille reserves. Bestemmingsreserves worden niet meegenomen, omdat hier al een bestemming aan is toegekend. Stille reserves (ontstaan wanneer de boekwaarde van de activa lager is dan de verkoopwaarde) worden niet meegenomen, omdat deze pas geïncasseerd kunnen worden als de activa verkocht wordt. Echter, als er expliciete besluiten worden genomen om stille reserves te gelden te maken, dan worden deze toegevoegd aan de weerstandscapaciteit.

Structurele weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit betreft de flexibiliteit die er in de begroting is. Dit betreft de mate waarin lasten verder zijn terug te brengen (door bezuinigingen), inkomsten te verhogen en de inzet van de post onvoorzien. Zodoende bestaat structurele weerstandscapaciteit uit:

• Onbenutte belastingcapaciteit;
• Post onvoorzien;
• Bezuinigingspotentieel lastenniveau tot wettelijke taken.

De onbenutte belastingcapaciteit is in theorie niet gemaximeerd. Er zijn geen maximum tarieven voor de OZB. Wel zijn er landelijk afspraken over de maximale jaarlijkse stijging van de OZB (macro-norm) en geldt voor het doen van een aanvraag tot artikel 12 dat de OZB boven de drempelpercentages ligt (gebaseerd op 120% van het landelijk gemiddelde OZB-percentage).

De post onvoorzien bedroeg in de begroting 2018-2021 nog structureel € 250.000. Op grond van de financiële verordening 2017 bepaalt het college jaarlijks opnieuw de omvang van de post onvoorzien en motiveert de omvang in de begroting. Voor de begroting 2019-2022 zag het college aanleiding de hoogte van de post onvoorzien naar € 100.000 bij te stellen. Aangezien de post onvoorzien nauwelijks wordt aangesproken stelde het college voor in de begroting 2021 de post verder te verlagen naar € 50.000.

Ten behoeve van de kadernota 2015 is het bezuinigingspotentieel in beeld gebracht indien de gemeente alleen de wettelijke taken zou uitvoeren en op taken met een inspanningsverplichting het minimale zou doen. In dat geval zou de gemeente nog enkele miljoenen kunnen bezuinigen. Dit zou dan wel gepaard gaan met veel maatschappelijke onrust en de bezuinigingen zijn veelal niet direct in het eerstvolgende begrotingsjaar in te voeren. De flexibiliteit op dit punt is beperkt.

Risicobuffer in grondexploitaties en projecten
In de grondexploitaties en kredieten is meestal ook een post ‘onvoorzien’ opgenomen. Binnen de grondexploitaties en projecten zelf is dus ook enige mate van weerstandscapaciteit aanwezig. Bij het bepalen van het weerstandsvermogen op gemeenteniveau houden we geen rekening met deze posten ‘onvoorzien’.

Benodigde weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Benodigde weerstandscapaciteit

De grootte van risico’s zijn na identificatie ingeschat middels het benoemen van een kans en een gevolg (kwantificering). Op basis van de ingevoerde risico’s is de risicosimulatie uitgevoerd. Op basis van deze simulatie kan (met een zekerheidspercentage van 90%) gesteld worden dat alle risico’s kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 47,9 miljoen.

De benodigde weerstandscapaciteit is als volgt te verdelen:

Algemene dienst € 4,3 miljoen
Grondexploitaties € 43,6 miljoen

De Rekenkamer Lansingerland gaat als ‘benchmark’ voor de risico’s op grondexploitaties uit van een benodigde weerstandscapaciteit van 10% van de boekwaarde van de grondexploitaties in exploitatie en 10% van de nog te realiseren opbrengsten. Op basis van de jaarrekening 2020 en de onderliggende grondexploitaties is dan € 46,7 miljoen nodig voor de gemeentelijke grondexploitaties (inclusief Wilderszijde niet in exploitatie genomen deel).Voor Hoefweg is dit € 1,9 miljoen en voor Bleizo € 6,1 miljoen. Totaal dus circa € 54,7 miljoen. Deze berekeningswijze van de Rekenkamer is sterk genormeerd en houdt geen rekening met de specifieke omstandigheden. Enige afwijking tussen deze berekening en de eigen berekening is dus logisch. De eigen berekening van circa € 43,6 miljoen is circa € 11,1 miljoen lager dan de € 54,7 miljoen op basis van de methode Rekenkamer. De afwijking zit voor € 8,0 miljoen in het feit dat op basis van ons eigen risicobeleid we geen weerstandsvermogen hoeven aan te houden voor Hoefweg en Bleizo (de risico’s van Hoefweg en Bleizo zijn nog op te vangen binnen de verwachte positieve resultaten van deze grondexploitaties, als de risico’s optreden wordt het resultaat lager, maar blijven de grondexploitaties wel positief). Voor de gemeentelijke grondexploitaties (inclusief Wilderszijde nog in exploitatie te nemen deel) is op basis van de methode Rekenkamer € 46,7 miljoen nodig. In de benodigde weerstandscapaciteit is dit € 43,6 miljoen (en dus iets lager dan berekend door de Rekenkamer, maar geen grote afwijking). Op basis hiervan is er geen reden het risicoprofiel van de gemeente bij te stellen voor de bepaling van het weerstandsvermogen.

Beoordeling weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Beoordeling weerstandsvermogen

De beschikbare weerstandscapaciteit van Gemeente Lansingerland bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken.

Het weerstandsvermogen geeft aan of de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen zonder de noodzaak om direct te bezuinigen en/of de lokale lasten te verhogen. Met een ratio weerstandsvermogen van 1,6 (2019: 1,5) is Lansingerland hier ruimschoots toe in staat. De ratio ligt hiermee binnen de bandbreedte van de door de Raad gewenste marge ‘ruim voldoende’ (tussen de 1,4 en 2,0) en beweegt zich richting de doelstelling van 1,7 zoals opgenomen in de nota Reserves en voorzieningen 2020.

Bedragen x € 1.000
Weerstandsvermogen Voorstel resultaatbestemming 2020 Reserves onderdeel weerstandsvermogen
Stand algemene reserve per 31 december 2020 voor resultaat 2020 75.844
Weerstandsvermogen voor resultaatbestemming 75.844
Resultaatbestemming 2020:
Herstelwerkzaamheden schoolgebouwen -100
Onderzoek duurzaameid bestaande schoolgebouwen -35
Overhevelen ontvangen gelden coronacompensatie Sociaal Domein -41
Overhevelen ontvangen gelden Veilig thuis -117
Instellen reserve kapitaallasten klapwijkseweg -1.800
Opstellen economisch beleid -100
Instellen reserve herstelwerkzaamheden straatwerk -750
Positief resultaat 2020 4.472
Subtotaal -2.943 4.472
Totale weerstandscapaciteit ultimo 2020 77.373
Benodigde weerstandscapaciteit 47.900
Ratio weerstandsvermogen 1,6

Prognose ontwikkeling weerstandsvermogen en (risico) Vennootschapsbelasting

Terug naar navigatie - Prognose ontwikkeling weerstandsvermogen en (risico) Vennootschapsbelasting

In de begroting 2021 is de meest recente prognose van de ontwikkeling van het weerstandsvermogen opgenomen. Het eerstvolgende moment voor actualisatie van de prognose van het weerstandsvermogen is de begroting 2022.

Met ingang van 2016 is de gemeente voor haar ondernemersactiviteiten belastingplichtig voor de Vennootschapsbelasting (Vpb). Op basis van een analyse van o.a. PWC gaan we er vooralsnog vanuit dat Lansingerland voor het grondbedrijf (nog) niet door de ondernemingspoort gaat en daardoor geen Vpb hoeft te gaan betalen. Mocht dit wel het geval zijn, dan wordt de jaarlijkse belastinglast geschat op circa € 0,5 miljoen per jaar.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

De netto schuldquote (en de quote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen) is sterk afgenomen t.o.v. de jaarstukken 2019 en de begroting 2020. Dit komt door de verkoop van de aandelen Eneco. De bij de verkoop ontvangen middelen zijn uitgezet bij de Rijks schatkist (onder E. Uitzetting). Daarnaast is de verkoopopbrengst een bate in 2020 waardoor deze incidenteel veel hoger zijn in 2020 dan 2019 (en 2021 en verder). De schuldquote zal naar verwachting in 2021 dus weer iets hoger zijn dan bij de jaarrekening 2020, maar naar verwachting wel onder de 90% en daarmee in de minst risicovolle categorie van de Provincie Zuid-Holland.

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote Jaarrekening 2019 Begroting 2020 Jaarrekening 2020
A Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 183.713 156.367 156.368
B Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 20.005 23.544 7.743
C Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 18.487 17.003 22.723
D Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 376 376 376
E Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 34.495 12.000 138.992
F Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 1.004 0 1.010
G Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 2.366 3.000 6.144
H Totale baten cf. art. 17 lid c BBV) 184.848 149.511 318.093
Netto schuldquote ((A+B+C-D-E-F-G)/H) x 100% 100% 121% 13%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal worden terugbetaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden te berekenen. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en wat dat betekent voor de schuldenlast. Bij beide berekeningen worden bij de financiële activa de verstrekte leningen opgenomen.

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Jaarrekening 2019 Begroting 2020 Jaarrekening 2020
A Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 183.713 156.367 156.368
B Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 20.005 23.544 7.743
C Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 18.487 17.003 22.723
D Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 3.950 3.778 3.790
E Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 34.495 12.000 138.992
F Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 1.004 0 1.010
G Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 2.366 3.000 6.144
H Totale baten cf. art. 17 lid c BBV) 184.848 149.511 318.093
Netto schuldquote ((A+B+C-D-E-F-G)/H) x 100% 98% 119% 12%

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente.

De solvabiliteit is in 2020 ten opzichte van 2019 en begroting 2020 fors gestegen. Dit komt door de verkoop van de aandelen Eneco. Door de verkoop is een boekwinst van ruim € 135 miljoen gerealiseerd die is toegevoegd aan een bestemmingsreserve en daarmee onderdeel van het eigen vermogen. De solvabiliteit valt hiervoor eind 2020 in de minst risicovolle categorie. Door de inzet van reserves neemt het eigen vermogen de komende jaren wel af.

Bedragen x € 1.000
Solvabiliteit Jaarrekening 2019 Begroting 2020 Jaarrekening 2020
A Eigen vermogen (cf. art. 42 BBV) 113.763 105.759 256.420
B Balanstotaal 362.686 323.208 469.211
Solvabiliteit (A/B) x 100% 31% 33% 55%

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal geeft het structurele en reële evenwicht van de begroting weer. Thans wordt er onderscheid gemaakt tussen de structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaren voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen.

Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.

De jaarrekening 2020 heeft een overschot, maar dit overschot is voornamelijk incidenteel van aard. Structureel is er sprake van een (klein) tekort. Met name de stijgende lasten voor de WMO leiden er toe dat de structurele lasten toenemen.

Bedragen x € 1.000
Structurele exploitatieruimte Jaarrekening 2019 Begroting 2020 Jaarrekening 2020
A Totaal structurele lasten 119.045 123.930 153.846
B Totaal structurele baten 116.668 122.756 152.628
C Totaal structurele toevoegingen aan reserves 2.531 745 733
D Totaal structurele onttrekkingen aan reserves 2.208 2.564 1.934
E Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 184.848 149.511 318.093
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+D-C))/E -1,5% 0% 0%

Belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishouden
De belastingcapaciteit van de gemeente geeft de belastingdruk voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-waarde ten opzichte van het landelijk gemiddelde (t-1) weer. Een percentage > 100% geeft weer dat de belastingdruk van de gemeente hoger is dan het landelijk gemiddelde.

Bedragen x € 1,-
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor Jaarrekening 2019 Begroting 2020 Jaarrekening 2020
A OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 317,22 366,00 311,93
B Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 241,08 249,35 249,35
C Afvalstoffenheffing voor een gezin 240,48 290,49 290,49
D Eventuele heffingskorting 0,00 0,00 0,00
E Totale woonlasten gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) 857,06 905,84 851,77
F Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in t-1 760,00 749,02 760,00
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor (E/F) x 100% 113% 121% 112%

Grondexploitatie
Dit kengetal geeft een indicatie van risico's van de boekwaarde van de bouwgronden op de totale baten van de gemeente. De boekwaarde van de bouwgronden moet terugverdiend worden via de totale baten. Het betreft de verhouding tussen de boekwaarde van de bouwgronden en de totale baten. > 100% betekent dat de boekwaarde hoger is dan de totale baten in enig jaar. Dit betekent een verhoogd risico voor de gemeente.

Ten opzichte van de jaarstukken 2019 is het geïnvesteerde vermogen in de grondexploitaties verder afgenomen. Het kengetal wordt in 2020 incidenteel positief beïnvloed door de bate uit de verkoop van de aandelen Eneco. Zonder deze incidentele bate zou het kengetal meer in lijn zijn met 2019 en de begroting 2020. En daarmee qua signaalwaarde van de Provincie in de categorie ‘risicovol’.

Bedragen x € 1.000
Grondexploitatie Jaarrekening 2019 Begroting 2020 Jaarrekening 2020
A Bouwgronden in exploitatie (cf. art. 38 lid b BBV) 101.796 71.011 92.813
B Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 184.848 149.511 318.093
Grondexploitatie ((A+B)/C) x 100% 55% 47% 29%

Beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie
Door de Provincie zijn een aantal signaleringswaarden geformuleerd voor de kengetallen. Samengevat ziet het beeld voor Lansingerland er op basis van de begroting 2019 als volgt uit:

Categorie A: minst risicovol Categorie B: neutraal Categorie C: meest risicovol
1. Netto schuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden < 90% 90-130% > 130%
b. met correctie doorgeleende gelden < 90% 90-130% > 130%
2. Solvabiliteitsratio > 50% 20-50% < 20%
3. Grondexploitatie < 20% 20-35% > 35%
4. Structurele exploitatieruimte Begr > 0% Begr = 0% Begr < 0%
5. Belastingcapaciteit < 95% 95-105% > 105%
Kengetal Jaarrekening 2019 Begroting 2020 Jaarrekening 2020
1. Netto schuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden 100% 121% 13%
b. met correctie doorgeleende gelden 98% 119% 12%
2. Solvabiliteitsratio 31% 33% 55%
3. Grondexploitatie 55% 47% 29%
4. Structurele exploitatieruimte -15% 0% 0%
5. Belastingcapaciteit 108% 112% 102%

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Een groot deel van het gemeentelijk vermogen is geïnvesteerd in kapitaalgoederen. Deze kapitaalgoederen zijn van groot belang voor het functioneren van onze gemeente, onder andere op het gebied van leefbaarheid, veiligheid, verkeer, vervoer en recreatie.

In onderstaande tabel geven we de kerncijfers weer van de belangrijkste kapitaalgoederen conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

Bedragen x € 1,-
Kapitaalgoederen Areaal m2/st Vervangingswaarde
Groen - algemeen 3.000.000 m2 22.750.000
Groen - bomen 23.000 stuks
Wegen 3.300.000 m2 180.000.000
Riolering 557.000 m2 260.000.000
Civiele kunstwerken 2.219 stuks 125.000.000
Gebouwen 63 stuks 150.000.000
Totale vervangingswaarde 737.750.000

Het beheer en onderhoud van kapitaalgoederen is gebaseerd op door de raad vastgestelde beheerplannen. In de beheerplannen is opgenomen op welke wijze het onderhoud, zowel regulier als periodiek, plaatsvindt. Voor alle beheerplannen geldt dat het vastgestelde onderhoudskwaliteitsniveau minimaal B is. Voor onderdelen onkruidbestrijding, zwerfvuil, vegen en maaien voor de woonkernen op onderhoudsniveau A.

Het Integraal Beheerplan (IBP) Openbare ruimte 2017-2024 zorgt ervoor dat we het beheer zo integraal mogelijk aanpakken. Op deze manier zorgen we voor een zo hoog mogelijke kwaliteit en werken we efficiënt. In onderstaande tabel is een overzicht van de beheerplannen opgenomen.

Omschrijving Beheerplan Vastgesteld door de raad Frequentie Actualisatie Actualisatie Financiële vertaling in de begroting Achterstallig onderhoud Reserves en Voorzieningen
Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2017-2024 27 oktober 2016 4 jaar. In 2018 verwerkten we eenmalig eerder genomen besluiten. 2020 Ja nee Reserve baggeren
Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025 26 november 2020 5 jaar 2020 Ja Deels, zie toelichting Riolering. Voorziening Riolering
Beheerplan Gebouwen 2017-2024 27 oktober 2016 2019 Ja Nee Reserve GO Gemeentelijke gebouwen

Groen

Terug naar navigatie - Groen

De vooraf gestelde doelen voor 2020 zijn behaald. We verrichtten jaarlijks terugkerend onderhoud, voerden inspecties uit en vervingen groen waar dat noodzakelijk was. Daarbij hanteerden we een duurzame aanpak. Voorbeelden daarvan zijn de toepassing van social return, het toepassen van klimaatbestendige maatregelen en de verbetering van ecologisch maaibeheer.

In 2020 zetten we extra in op klimaatadaptatie, biodiversiteit en participatie. In het door het Rijk vastgestelde Deltaplan Klimaatadaptatie werd gemeenten gevraagd passende maatregelen te nemen. Wij stimuleerden met de publiekscampagne ‘Tuin van de Toekomst’ om versteende ruimte van particulieren te vergroenen. Bij realisatie van nieuw openbaar groen zijn er specifieke keuzes gemaakt en dragen we als gemeente bij aan een hogere biodiversiteit en houden we rekening met klimaatadaptatie. Ons groenbeheer is zo vormgegeven dat het de biodiversiteit ten goede komt.

Civiele Kunstwerken (water)

Terug naar navigatie - Civiele Kunstwerken (water)

We bereikten de doelen voor 2020 en alle werkzaamheden voerden we conform het onderhoudsplan uit.


In 2020 is het vervangen van de bruggen ter hoogte van de Pastoor Verburghweg/Noordeindseweg en Vogelaarstraat/Noordeindsweg uitgevoerd. In 2020 gingen we verder met het onderhoudsniveau gefaseerd te verhogen van C naar B. De uitgevoerde werkzaamheden liggen in lijn met het lange termijnperspectief.

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

We bereikten de doelen voor 2020 en alle werkzaamheden voerden we conform het onderhoudsplan uit.

In 2020 voerden we de projecten Chrysantenweg (Bleiswijk) en Noordeindseweg (Berkel en Rodenrijs) uit. Ook zijn we bezig met de meerjarige wijkaanpakken van de Vogelbuurt (Berkel en Rodenrijs) en Dorp Noord Oost (Bergschenhoek). In 2020 gingen we verder met het onderhoudsniveau gefaseerd te verhogen van C naar B. De uitgevoerde werkzaamheden liggen in lijn met het lange termijnperspectief.

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

Het Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025 is het kader voor beheer- en onderhoudsactiviteiten voor het kapitaalgoed Riolering. Dit plan geeft duidelijkheid over wat we doen om de waarde in stand te houden van leidingen, kolken en gemalen in de openbare ruimte.

Naast de uitbreiding van het areaal haalden wij de ontstane achterstand van de afgelopen jaren, op vooral onderhoud van gemalen, onderzoek en planvorming, in. Hierdoor is de storting in de voorziening lager dan geraamd.

Gebouwen

Terug naar navigatie - Gebouwen

De gemeente is juridisch eigenaar van circa 60 vastgoedobjecten. De vastgoedportefeuille bestaat onder andere uit het gemeentehuis, gemeentewerf, afvalbrengstation, sporthallen, maatschappelijke accommodaties, kinderdagopvang, strategische objecten en onderwijsgebouwen. Van deze laatste groep (onderwijsgebouwen) zijn 20 stuks overgedragen aan schoolbesturen voor primair onderwijs. Van 2 onderwijsgebouwen is de gemeente vooralsnog eigenaar en zijn wij in onderhandeling met schoolbesturen over het formeel in gebruik geven of in eigendom overdragen van deze schoolgebouwen.

Wij streven naar maatschappelijk en financieel rendement van ons vastgoed. Uitgangspunt is dat er alleen sprake is van eigendom en/of exploitatie daar waar dat noodzakelijk is voor de uitoefening van een publieke taak. We pakken mogelijkheden om niet essentieel vastgoed van de hand te doen op.

Het beheer en de exploitatie van 17 gebouwen is door de gemeente bij Sportfondsen belegd. Het groot onderhoud voert de gemeente uit, conform het Beheerplan Gebouwen en het bijbehorende Meerjaren-Onderhoudsprogramma (MJOP). De kosten voor het groot onderhoud worden gedekt door de bestemmingsreserve Gebouwen.

Daar waar sprake is van vervanging kijken we of er mogelijkheden zijn om de producten te verduurzamen. Het verduurzamen van ons vastgoed maken wij onderdeel van het MJOP van de gebouwen. Hiermee voorkomen wij kapitaalvernietiging en passen natuurlijke momenten verduurzaming toe. In 2020 is het gemeentelijk gebouw aan de Gotzenhainsingel 12 in Bleiswijk gasloos gemaakt. Voor 3 andere panden zijn de vergunning voor het plaatsen van de warmtepompen aangevraagd. We hebben een danszaal in sporthal de Sterrenhal in Berkel en Rodenrijs en een yoga-zaal in het Berghonk voorzien van infrarood verwarming. Aanvullend hebben we 3 panden voorzien van spouwmuurisolatie en zijn er 296 zonnepanelen aangebracht. Dit breng het totaal aantal zonnepanelen op gemeentelijke panden op 1411 stuks.

Een aantal werkzaamheden zijn uitgesteld om investeringen af te kunnen stemmen op het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed, er is geen sprake van een structurele onderhoudsachterstand.

Paragraaf Financiering en treasury

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf beschrijft de uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie (treasury). Hoofddoel van deze functie is dat er tijdig voldoende geld aanwezig is om aan alle financiële verplichtingen te voldoen.

Met betrekking tot treasury is wet- en regelgeving van toepassing die zowel extern als intern van aard is.
De belangrijkste externe wet- en regelgeving omvat:

  • Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDo) 
  • Regeling Uitzetting Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo)
  • Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof)
  • Regeling Schatkistbankieren
  • Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
  • Gemeentewet (toezichthoudende rol Provincie)
  • Financiële-verhoudingswet (toezichthoudende rol Provincie)

De belangrijkste interne regelgeving omvat:

  • Treasurystatuut 2020
  • Financiële Verordening Gemeente Lansingerland 2017

Treasurybeleid

Terug naar navigatie - Treasurybeleid

De gemeente onderscheidt een drietal subdoelstellingen van de treasuryfunctie:

  1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.
  2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals met name renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s.
  3. Het streven, binnen de kaders van wet- en regelgeving en binnen de bepalingen van het Treasurystatuut, naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten.

Om deze doelstellingen te realiseren richt de treasuryfunctie richt zich op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de huidige en toekomstige financiële inkomende en uitgaande geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Binnen de wettelijke kaders is het doel om tegen zo laag mogelijke kosten te financieren.
Daarbij is het van belang om de financiële inkomende en uitgaande geldstromen adequaat te administreren en betrouwbare prognoses te hebben van toekomstige geldstromen. Onze liquiditeitsprognoses worden in beginsel op weekbasis geactualiseerd.

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

Bij het risicobeheer staat het risicoprofiel van de gemeente ten aanzien van treasury centraal. De risico’s vallen in de volgende soorten uiteen:

  • Renterisico’s op vaste en vlottende schuld (opgenomen geld);
  • Kredietrisico's;
  • Liquiditeitsrisico’s.

Het renterisico treedt op bij het aantrekken van nieuw geld. Wij beperken deze risico’s doordat wij dagelijks de renteontwikkeling monitoren. Met behulp van een in beginsel wekelijks geactualiseerde liquiditeitsprognose wordt de geldbehoefte gevolgd en tijdig afgedekt. Het risico dat op enig moment geen geld beschikbaar zou zijn, is volgens onze geldverstrekkers voor gemeenten verwaarloosbaar.

Renterisico’s op vaste en vlottende schuld (opgenomen geld)

Om een grens te stellen aan korte financiering (rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet FiDo de kasgeldlimiet opgenomen. Het doel van de kasgeldlimiet is het voorkomen dat fluctuaties in korte rente (schulden minder dan 1 jaar) direct een grote impact hebben op de rentelasten in het exploitatiejaar. De kasgeldlimiet voor gemeenten bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. Deze wordt gedefinieerd als alle lasten op de begroting vóór verdeling van de reserves. De hoogte van de kasgeldlimiet is voor 2020 berekend op €12,9 miljoen. In 2020 is de kasgeldlimiet niet overschreden. In onderstaande tabel staat het kasgeldlimiet 2020 uitgesplitst per kwartaal.

Renterisiconorm

In het kader van de wet FiDo wordt jaarlijks de renterisiconorm vastgesteld. Het doel van het beheersen van de renterisiconorm is spreiding in de aflossing en / of renteherziening in de leningenportefeuille waardoor mogelijke renterisico’s worden beperkt. Door deze spreiding wordt voorkomen dat op een bepaald moment veel leningen op hetzelfde moment moeten worden afgelost of de rente herzien wordt waardoor sterk afwijkende marktrentes grote gevolgen hebben op de begrotingssaldi.

De renterisiconorm is wettelijk bepaald op 20% van de op 1 januari bestaande omvang van het begrotingstotaal. De hoogte van de renterisiconorm bedraagt voor 2020: € 29,9 miljoen. De aflossingen op vaste leningen bedroeg in 2020 € 27,3 miljoen en blijft daarmee binnen de renterisiconorm. 

Kredietrisico's

Het kredietrisico is het risico op een waardedaling van een uitstaande vordering ten gevolge van het niet (tijdig) kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit. De gemeente Lansingerland kent garantieleningen, garantstellingen en waarborgen.  

Garantieleningen

De gemeente Lansingerland heeft enkele garantieleningen lopen die in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw zijn verstrekt aan de woningcorporatie 3B Wonen. Het betreffen leningen waarbij de aflossingen en de rentebetalingen één op één worden doorgezet naar de corporatie en wij als garantsteller fungeren. Ultimo 2020 bedragen deze leningen in totaal € 3,0 miljoen. Het betreffen annuïtaire leningen en deze zijn contractueel geheel afgelost in 2030.     

Garantstellingen en borgstellingen

De gemeente heeft aan verschillende partijen garantstellingen en waarborgen afgegeven. Een nadere toelichting hierop staat verderop in deze paragraaf.

Liquiditeitsrisico's

Het liquiditeitsrisico is het risico dat een gemeente over onvoldoende middelen beschikt om aan onze directe verplichtingen te voldoen. In onze liquiditeitsprognose wordt onze geldbehoefte gevolgd en tijdig afgedekt. Gezien de kredietwaardigheid van de overheden is, volgens onze geldverstrekkers, het risico verwaarloosbaar dat op enig moment geen geld beschikbaar zou zijn. Dit risico heeft zich in 2020 niet voorgedaan.

Bedragen x € 1.000
Kasgeldlimiet 2020 Q1 Q2 Q3 Q4
Vlottende schuld 13.333 - -
Vlottende middelen 17.370 135.813 153.093 145.888
Netto vlottende schuld -4.037 -135.813 -153.093 -145.888
Toegestane kasgeldlimiet 12.916 12.916 12.916 12.916
Ruimte (+) of overschrijding (-) 16.953 148.729 166.009 158.804

Renteschema

Terug naar navigatie - Renteschema

In de notitie rente 2017 van de commissie BBV is een renteschema opgenomen. Met dit schema wordt inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. Het schema voor Lansingerland is als volgt:

Bedragen x € 1.000
Schema rentetoerekening 2020
De externe rentelasten over de korte en lange financiering 4.042
De externe rentebaten -103
Saldo externe rentelasten en rentebaten 3.939
De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -1.770
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 0
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente -1.770
Saldo door te rekenen externe rente 2.169
Rente over eigen vermogen 0
Rente over voorzieningen (die gewaardeerd zijn op contante waarde) 0
Totaal rentetoerekening intern 0
De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente (renteomslag) 2.169
Boekwaarde vaste activa die integraal zijn gefinancierd per 1 januari 2020 223.025
Berekende omslagrentepercentage 0,97%
Gekozen renteomslagpercentage (mag 0,5% afwijken van berekend) 0,75%
De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) 1.673
Renteresultaat op het taakveld treasury -496

Rentelasten

De rentelasten voor 2020 bedragen € 4,0 miljoen voor alle langlopende en kortlopende leningen. De rentelasten met betrekking tot de leningen van de woningcorporatie ad € 0,1 miljoen worden weer geheel doorbelast aan deze woningcorporatie.

Rente bouwgrond in exploitatie (BIE)

In 2020 is € 1,8 miljoen rentelasten toegerekend aan de bouwgrond in exploitatie (BIE). Deze toerekeningsmethodiek is dwingend voorgeschreven.

Renteomslagpercentage

Voor 2020 bedraagt het renteomslagpercentage 0,97%. Op basis van dit renteomslagpercentage zijn de rentelasten toegerekend aan de verschillende taakvelden. Dit wijkt af van het berekende percentage bij de begroting, dat gesteld was op 0,75%. Gezien de afwijking kleiner is dan 0,5% dan het berekende percentage en minder dan 25%  afwijkt van het begrote bedrag aan toe te rekenen rente hebben wij ervoor gekozen de rente niet te herrekenen.

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte

De gemeente voert activiteiten uit die meerjarig worden gefinancierd. Dit zijn de investeringen van de gemeente, zoals die blijken uit de staat van activa en de investeringen die zijn en worden gedaan in de grondexploitatie. Bij deze laatste worden eerst de kosten (zoals aankoop, bouw- en woonrijp maken) gemaakt, en later worden deze in beginsel terugverdiend door grondverkopen. Afhankelijk van de looptijd van een grondexploitatie liggen de gelden over een lange periode vast en is financiering nodig. Ter financiering kunnen ook leningen worden aangetrokken.

Leningenportefeuille

Per 1 januari 2020 bedraagt de huidige leningenportefeuille voor Lansingerland € 184 miljoen, waarvoor een gemiddeld gewogen aan de banken te betalen rentepercentage geldt van 2,28%. Gebaseerd op de afgesloten leningsovereenkomsten dienen komende jaren de volgende aflossingen (rente en aflossing van bestaande leningen) plaats te vinden (exclusief bedragen voor herfinanciering):

2021 € 19,6 miljoen

2022 € 19,3 miljoen

2023 € 70,7 miljoen

In totaal betreft de aflossing over de jaren 2021-2023 € 109,6 miljoen. In 2023 wordt een lening van de BNG ad € 50,0 miljoen in één keer afgelost. Door de instroom van de Eneco-gelden en de verwachte positieve liquiditeitsbijdrage vanuit de GREX, is de verwachting dat er op basis van onze liquiditeitspositie in de periode 2021-2023 geen herfinanciering nodig is.

 

Garantstellingen en borgstellingen

Terug naar navigatie - Garantstellingen en borgstellingen

De gemeente heeft aan verschillende partijen garantstellingen en waarborgen afgegeven.

Er zijn achtervangovereenkomsten afgesloten met de stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Deze borgstellingen hebben betrekking op het aantrekken van vaste langlopende leningen door woningstichtingen voor (her)financiering van al bestaande gewaarborgde geldleningen.

Ook zijn er garantstelling afgesloten met de Stichting Waarborgfonds Sport.

Aan particulieren zijn gemeentegaranties afgegeven onder de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Deze stichting is in 1995 verzelfstandigd onder de naam Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Er komen geen gemeentegaranties meer bij en het totale bedrag aan gewaarborgde geldleningen neemt af met de door particulieren gedane aflossingen.

Voor de WSW en SWS en de particuliere hypotheken is het gemeentelijk aandeel beperkt tot 50%.

De garantie inzake de hypotheken van personeel betreffen een tweetal hypotheekleningen afgesloten bij het Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel (HvO). Er worden geen nieuwe hypotheekgaranties voor overheidspersoneel meer afgegeven.

Per 31 december 2020 bedraagt het totaal van gewaarborgde geldleningen € 231,4 miljoen.

Bedragen x € 1 mln
Waarborgsommen en garantieleningen Primaire zekerheid Secundaire zekerheid Tertiaire zekerheid Oorspronkelijk bedrag Restant 31-12-2019 Restant 31-12-2020
Garantiefonds WSW Woningbouwvereniging WSW Gemeente (50%) 197 177 184
Garantiefonds SWS Sportvereniging SWS Gemeente (50%) 0 0 0
Hypotheken particulieren Particulier WEW Gemeente (50%) 3 2 1
Hypotheken personeel Personeel Gemeente (100%) 1 0 0
Onderwijsinstellingen Instelling Gemeente (100%) 53 45 44
Overige instellingen Instelling Gemeente (100%) 2 1 1
Totaal 257 225 231

Kasstroomoverzicht

Terug naar navigatie - Kasstroomoverzicht

Onderstaand overzicht geeft het kasstroomoverzicht weer volgens de directe methode:

Bedragen x € 1.000
Kasstroomoverzicht (directe methode) 2020
Ontvangsten van afnemers 150.635
Betalingen aan leveranciers en werknemers 148.961
Kasstroom uit bedrijfsoperaties:
Ontvangen interest 103
Ontvangen dividend 4.076
Betaalde interest 3.891
Kasstroom uit operationele activiteiten 1.961
Investeringen 20.121
Verkopen 34.404
Kasstroom uit grondexploitaties 14.283
Investeringen in immateriële vaste activa 1.825
Desinvesteringen in immateriële vaste activa 301
Investeringen in materiële vaste activa 15.567
Desinvesteringen in materiële vaste activa 1.781
Investeringen in financiële vaste activa 20
Desinvesteringen in financiële vaste activa 0
Desinvestering aandelen Eneco 137.250
Kasstroom uit investeringsactiviteiten 121.920
Ontvangen aflossingen op verstrekte geldleningen 180
Opgenomen geldleningen - langlopende schulden 1
Aflossing geldleningen - langlopende schulden 27.347
Opgenomen geldleningen - kortlopende schulden 20.000
Aflossing geldleningen - kortlopende schulden 30.000
Kasstroom uit financieringsactiviteiten -37.166
Netto kasstroom boekjaar 100.998
Beginstand liquide middelen 25.375
Eindstand liquide middelen 126.374
Mutatie liquide middelen inclusief vorderings 's-Rijks Schatkist 100.998

EMU saldo

Terug naar navigatie - EMU saldo
1. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan of onttrekking uit reserves 142.657
2. Afschrijvingen ten laste van de exploitatie -7.590
3. Bruto toevoegingen aan voorzieningen ten laste van de exploitatie -1.020
4. Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd -17.392
5. Bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen in relatie tot de onder 4. genoemde investeringen 1.586
6. Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa 4
7. Aankoop van grond en uitgaven aan bouwrijp en woonrijp maken 0
8. Baten bouwgrondexploitatie -271
9. Betalingen ten laste van voorzieningen -1.778
10. Kosten transacties met derden, ten laste van de reserves 0
Berekend emu saldo 116.196
11. Verkoop van deelnemingen en aandelen:
11a. Gaat u effecten verkopen? nee
11b. Indien ja: wat is de verwachte boekwinst? n.v.t.

Paragraaf Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf bedrijfsvoering geeft volgens het BBV inzicht in de beleidsvoornemens op het gebied van de bedrijfsvoering. De term ‘bedrijfsvoering’ verwijst naar de ondersteunende processen om ambities te realiseren.

Ondanks de verschillende aspecten binnen de bedrijfsvoering, is er een gezamenlijk doel: proactief werken, aantoonbaar en zichtbaar betrokken zijn bij de ontwikkelingen in Lansingerland en adviseren op basis van integrale afwegingen.

Per bedrijfsvoeringsonderdeel geven we inzicht in de ontwikkelingen die in 2020 zijn uitgevoerd.

Personeel en Organisatie

Terug naar navigatie - Personeel en Organisatie

De vitaliteit en inzetbaarheid van medewerkers is vooral in dit bijzondere jaar van corona een belangrijk onderwerp van gesprek geweest. Niet alleen in de functionerings- en beoordelingsgesprekken die manager en medewerker met elkaar voeren. Maar ook in de contacten die er vooral online zijn, is er steeds aandacht geweest voor de mentale en fysieke gezondheid van medewerkers. Het ziekteverzuim was in 2020 5,9%. Dit is een lichte stijging t.o.v. 2019 (5,3%) mogelijk als gevolg van corona.

Als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van corona werken de meeste medewerkers vanuit huis. Om medewerkers te faciliteren gezond en veilig thuis te kunnen laten werken is eind 2020 een regeling vastgesteld om ervoor te zorgen dat iedereen thuis een werkplek kan inrichten die voldoet aan de arbonormen en daarmee vergelijkbaar met de werkplekken op kantoor. Deze ontwikkeling past ook bij de ingezette lijn van de organisatieontwikkeling. De ambtelijke organisatie is toegerust om tijd- en plaats onafhankelijk te werken en werkt daar waar dat het beste aansluit bij de opgaven waaraan gewerkt wordt.

De gemeentelijke organisatie heeft de ingezette ontwikkeling - om een toekomstbestendige organisatie te zijn en te blijven – in 2020 voortgezet onder begeleiding van de bureaus Haagse Beek en LCT voor respectievelijk teaminrichting & functiewaardering en teamontwikkeling (soft skills). Als gevolg van corona, waardoor geplande fysieke bijeenkomst geannuleerd moesten worden, heeft de ingezette ontwikkeling vertraging opgelopen. De afronding staat gepland voor het 1e kwartaal 2021.

In 2020 is besloten recruitment verder te professionaliseren en de ondersteuning van werving en selectieactiviteiten te centraliseren. Dit houdt in dat een recruitmentteam de werkzaamheden voor de werving en selectie van nieuw personeel uitvoert. De uiteindelijk selectie doet de verantwoordelijke teammanager..

Ook is in 2020 de Europese aanbesteding om te komen tot een raamovereenkomst voor de inzet externe medewerkers succesvol afgerond. Vanaf 1 maart 2021 maken we gebruik van één leverancier, zijnde een inhuurdesk, middels een inhouse constructie. Dit houdt in dat de werkzaamheden van de dienstverlener worden uitgevoerd op de werklocatie van gemeente Lansingerland. Uiteraard alleen wanneer dat gezien de coronamaatregelen verantwoord is.

Financiën en Planning & Control

Terug naar navigatie - Financiën en Planning & Control

Vanwege de coronamaatregelen is in het voorjaar van 2020 afgezien van een proces om vòòr het zomerreces te komen met een kadernota. Dat betekende dat de Begroting 2021-2024 is opgesteld zonder de richtinggevende kaders die de raad stelt aan de hand van een kadernota. Bij de evaluatie van het begrotingsproces kwam naar voren dat het gemis van dit instrument het noodzakelijke proces van integrale afweging heeft bemoeilijkt. Hierover heeft de raad bij de begrotingsbehandeling in november 2020 moties aangenomen die moeten voorzien in een goede betrokkenheid van de raad bij die integrale afweging in het voorjaar 2021. Het betreft hierbij de moties ‘M2020-013 Begroting en keuzes inzichtelijk op twee A4-tjes’ en ‘M2020-017 Proces bezuiniging scenario’s 2021 starten voor de kadernota’.

In 2019 zijn twee moties aangenomen over de kwaliteit van de P&C-producten. Het betreft de moties ‘M2019-034 Planning en control cyclus’ en ‘M2019-036 Sturen op het sociaal domein’. In een ‘benen-op-tafel’ sessie is daarover begin 2020 een gesprek met de raad gevoerd. Door de bijzondere omstandigheden gedurende 2020 is de verdere uitwerking tijdelijk geparkeerd en het college zal dit in de loop van 2021 weer oppakken.

Audit en AO/IC

Terug naar navigatie - Audit en AO/IC

In de huidige organisatie is een nadrukkelijke scheiding aangebracht tussen twee rollen. De eerste rol is de beslissende, financieel beleid makende en beheersende rol. Deze rol is belegd bij de vak afdelingen en de afdeling Financiën, waarbij de afdeling Financiën optreedt als eerste financieel adviseur op het gehele gebied van de gemeentelijke financiën en als business controller (adviseur en sparring partner) voor de verantwoordelijke teams bij de planning&controlcyclus . De tweede rol is de toetsende en controlerende rol. Deze rol is belegd bij de Concernstaf. Binnen gemeentelijke organisaties zien we een toenemende behoefte aan deze onafhankelijke rol en positie. Zo eist de nieuwe Algemene verordening persoonsgegevens (intern) onafhankelijk toezicht op het systeem van privacy borging in de organisatie en is deze onafhankelijke rol ook nodig in het kader van Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA). Door deze rol bij de Concernstaf te beleggen is de organisatie in staat om onafhankelijk controle en advisering op gebieden als interne controle, privacy en informatiebeveiliging uit te voeren. Deze toetsende en controlerende rol bevat een continue deel in de vorm van de toetsing van alle collegevoorstellen, directievoorstellen en een cyclus van ‘in control’/management gesprekken op het niveau van teammanagers, directie en college.

In 2020 hebben wij daarnaast het volgende gedaan:
• De interne controle is een nuttig instrument voor het in control zijn van onze organisatie en het doel is het vaststellen van de juistheid, volledigheid en de rechtmatigheid van de in de financiële administratie verantwoorde opbrengsten en uitgaven. Voor de interne controle hebben we de financiële processen geprioriteerd die we moeten controleren en van daaruit hebben we een jaarplanning gemaakt. We hebben de interne controles uitgevoerd in overleg met de externe accountant en ter voorbereiding op de controle van de jaarrekening 2020. We hebben de uitkomsten van de interne controle geanalyseerd en hebben acties ondernomen daar waar nodig. Zoals elk jaar had de naleving van de aanbestedingsregels daarbij onze extra aandacht.

• In 2020 voerden we de ENSIA-audit uit. De audit is tijdig uitgevoerd en vastgelegd in de ENSIA-tool van het Ministerie. De tool is de basis voor de verantwoording over informatiebeveiliging die het college, gelijktijdig met de jaarstukken, aflegt aan de raad. Voor de inhoudelijke uitkomsten van de ENSIA-audit verwijzen wij naar het onderdeel Informatieveiligheid en privacy.

Voor 2020 stonden geen specifieke doelmatigheidsonderzoeken gepland. Het tweede deel van het doelmatigheidsonderzoek communicatie, de benchmark, is in het derde kwartaal van 2020 verder opgepakt, maar door interne prioriteiten (en aanhoudende Corona) en verloop van personeel nog niet formeel bestuurlijk afgerond.

Informatievoorziening en Automatisering

Terug naar navigatie - Informatievoorziening en Automatisering

Corona en het thuiswerken hebben grote impact gehad op lopende projecten en werkzaamheden op het gebied van informatievoorziening en automatisering. Er is in 2020 veel bereikt. Zo is er voor gezorgd dat direct na de start van de eerste lockdown alle medewerkers de mogelijkheid hadden om thuis te werken. Voor de gemeenteraad is de mogelijkheid tot digitaal vergaderen gerealiseerd. Nadat duidelijk werd dat de crisis langer ging duren en de organisatie ook in de toekomst hybride wil blijven werken, zijn de voorbereidingen getroffen voor een duurzame thuiswerkoplossing en implementatie van de opvolger van Skype for Business. Vanwege de situatie is de focus verlegd naar de continuïteit van de dienstverlening en de bedrijfsvoering. De situatie had grote invloed geweest op de beheerlast, werkzaamheden en werkdruk van het team. 

In 2020 is geïnvesteerd in ICT (vernieuwen/vervangen) om de kwaliteit, veiligheid en continuïteit van ICT op het gewenste en nodige niveau te houden. Om de ambities van de gemeente waar te maken (bijvoorbeeld op het gebied van dienstverlening) is het mogelijke gemaakt dat we Tijd- en Plaats Onafhankelijk (TOP) kunnen werken en daarmee flexibel zijn als werknemers en werkgever. Dit maakt ons als potentiële werkgever aantrekkelijker. Iedere medewerker heeft vanuit het project TOP-werken een laptop en telefoon ontvangen waardoor er tijd- en plaatsonafhankelijk gewerkt kan worden. De implementatie van Govroam maakt het voor onze medewerkers mogelijk om bij andere aangesloten overheidsinstanties op locatie te werken.
De noodzaak om thuis te werken heeft grote invloed op de implementatie van het project gehad. De uitrol is veelal op afstand uitgevoerd. Alle beoogde resultaten zijn gerealiseerd. Vanwege een aantal kleine restpunten is het project nog niet afgesloten. Verder is de noodstroomvoorziening van de serverruimte op de hoofdlocatie gereviseerd. Hiermee borgen we de continuïteit in geval van stroomuitval.

In 2020 zijn de voorbereiding getroffen om het project Verstand van Zaken (invoering zaaksysteem) af te ronden en over te gaan naar de beheerfase. De overgang naar beheer is voorbereid en ronden wij begin 2021 af. Doordat het huidige documentsysteem Corsa nog in gebruik is kan dit nog niet uitgefaseerd worden.

De veiligheid van systemen is verder verbeterd door onder andere de in het project TOP-werken geïmplementeerde maatregelen. Beoogde maatregelen die nog niet geïmplementeerd zijn, zijn opgenomen in het jaarplan informatiebeveiliging 2021.

In 2020 is er voor gekozen om een visie op geo-informatievoorziening op te stellen. Na vaststelling starten we met implementatie. Het aanbesteden en implementeren van software is onderdeel van deze implementatie.

Vanuit informatiebeheer is gestart met het uitvoeren van de aanbevelingen van de archiefinspectie.
In 2020 zijn de voorbereidingen getroffen om het team I&D anders in te richten om tot een meer efficiënte en effectieve dienstverlening te komen. Als voorbereiding hierop is de informatievoorzieningbehoefte van de organisatie in kaart gebracht. De bijbehorende organisatieverandering is nog niet afgerond.

Juridische zaken

Terug naar navigatie - Juridische zaken

Er is een start gemaakt met de professionalisering van de dienstverlening van Juridische Zaken. Processen zijn beschreven en standaardbrieven zijn opgesteld. Ook werd een jaarverslag opgesteld waarin inzichtelijk is gemaakt de voortgang op het gebied van privacy en hoeveel bezwaarschriften, klachten, Wob-verzoeken, aansprakelijkstellingen en juridische vragen zijn behandeld.
Als gevolg van corona is een forse stijging in het aantal klachten zichtbaar. Deze zijn voor het overgrote deel binnen de geldende termijnen afgehandeld. Een ander merkbaar gevolg van corona is een nieuwe categorie bezwaren, gericht tegen Tozo-besluiten. Op het gebied van informatieveiligheid en privacy zijn de taken zoveel mogelijk conform jaarplan uitgevoerd. Naast het afhandelen van datalekken, inzageverzoeken en privacy adviesvragen vanuit de organisatie, is extra aandacht besteed aan de bewustwording van nieuwe medewerkers. Dit is gedaan door middel van het geven van presentaties inzake privacy en informatieveiligheid.

Dienstverlening

Terug naar navigatie - Dienstverlening

In april startte de projectleider Veranderopgave Dienstverlening met het uitvoeringsplan voor de Visie op dienstverlening. Dit uitvoeringsplan is gericht op het onderzoeken van ontwikkelpunten binnen de organisatie die een essentiële bijdragen leveren aan het verbeteren van de dienstverlening. Bij dit onderzoek vormen de uitgangspunten uit de Visie op dienstverlening de basis. De uitkomsten van deze veranderopgave verwachten we in het tweede kwartaal van 2021. Deze uitkomsten worden daarna, per team of vakspecialisatie, uitgewerkt tot concrete plannen en trainingen die gericht zijn op het verbeteren van houding en gedrag van de medewerkers en de cultuur in de organisatie en de teams. Het afronden van het organisatieonwikkeltraject (Haagse Beek), projecten op gebied van efficiency en het op te starten traject Management Development dragen allemaal bij aan deze omslag.

Voor een toelichting op de effecten van corona op de gemeentelijke dienstverlening verwijzen wij naar het Beleidsveld Dienstverlening onder programma 1: Bestuur en Dienstverlening.

Inkoop

Terug naar navigatie - Inkoop

Naar aanleiding van de in 2020 uitgevoerde evaluatie is besloten het decentrale inkoopmodel voort te zetten. De professionalisering van inkoop is door corona en de personele wisselingen/onderbezetting, zowel bij de inkoopadviseurs als binnen de andere domeinen, minder snel verlopen dan gepland. Eén van de senior inkoopadviseurs heeft de Grotius opleiding cum laude afgerond. De organisatie is op de hoogte gehouden van de wijzigingen en belangrijke ontwikkelingen, zoals aangepaste drempelwaarden die geldig zijn van 2020/2021 en aanpassingen in de modelleidraden. De inkoopadviseur maakte deel uit van de regionale Projectgroep Social Return. Dit leidde tot aanpassingen waardoor onder andere flexibiliteit bij het aanbieden van leerwerkbanen mogelijk is. De inkoopstrategie is steeds meer gericht op de circulaire economie.

Communicatie

Terug naar navigatie - Communicatie

Corona had grote impact op de communicatieopgaven, qua capaciteit en middelen is hier fors op ingezet. Met als doel inwoners, partners en ondernemers waar nodig goed te informeren, informatie te duiden dan wel de verbindingen in de samenleving te versterken.

Op basis van actieve monitoring, informatie uit de regio en landelijke overheid hebben we ingezet op brede inzet van de publieksvoorlichting. Via de gemeentelijke kanalen en de kanalen van partners. Denk daarbij aan: www.lansingerland.nl/corona, de coronaspecials in de huis-aan-huisbladen (met infographics), sociale media, videoboodschappen, abri’s en borden. Ook zijn nieuwe communicatiemiddelen ingezet, zoals de inzet van publieksvoorlichters, storytelling via de rubriek ‘En jij’ en de talkshow Goedenavond Lansingerland. De extra communicatie-inzet (capaciteit en middelen) werd financieel mogelijk gemaakt door de inzet van de coronareserve die in 2020 door de gemeenteraad beschikbaar is gesteld.

Naast het bereik van inwoners ‘breed’ is er gekozen voor maatwerk. De gemeentelijke organisatie heeft nauwe contacten met ondernemers en maatschappelijke partners. In afstemming met hen, vangen we signalen op en bereiken we samen met hen diverse doelgroepen. Zo staan partners zoals de bibliotheek en Humanitas in nauw contact met anderstaligen en bieden wij de informatie via hen in verschillende talen. In samenwerking met jongerenwerk hebben jongeren zelf de campagne WipWap opgezet om met andere jongeren het gesprek aan te gaan. Ook zetten we in op jongerenkanalen zoals Insta LansingerlandJeugd. Voor 2021 is de verwachting dat we voorlopig nog doorgaan met de communicatie rondom corona.

Ondanks de grote communicatie-inzet op corona in 2020 heeft ook de ‘reguliere’ communicatie zoveel mogelijk doorgang gevonden via de diverse gemeentelijke kanalen. In 2020 is daarbij naast de inwonersnieuwsbrief ook een nieuwsbrief gestart voor de ondernemers in Lansingerland. In onze uitingen zetten we in op duidelijke taal en maken we steeds meer gebruik van beeldcommunicatie.

Informatieveiligheid en Privacy

Terug naar navigatie - Informatieveiligheid en Privacy

De inwerkingtreding van de AVG, het rekenkameronderzoek, de diverse audits op informatiebeveiliging en onze ervaringen maken continu duidelijk dat informatiebeveiliging en privacy aandacht blijven vragen, zo ook in 2020. Voor beide onderdelen stelden we een jaarplan op, dat we uitvoerden in 2020.

Voor informatiebeveiliging lag daarbij de focus op beleidsmatige taken, waaronder het actualiseren van het beleid. Hierin verwerkten we de omslag van de BIG-maatregelen (Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten) naar de BIO-maatregelen (Baseline Informatiebeveiliging Overheid). Het college stelde in 2020 het geactualiseerde informatiebeveiligingsbeleid en privacy beleid vast. Voor de beleidsmatige keuzes werken we risico gebaseerd. Eind 2020 is een softwareapplicatie geselecteerd die de gemeente ondersteunt bij de ‘governance, riskmanagement & compliance’ met betrekking tot informatiebeveiliging en privacy. Ten tweede zijn ICT-aanpassingen noodzakelijk om kwetsbaarheden op te lossen. Zo zijn het niveau van ‘hardening’ van onze systemen en niveau van ‘logging’ verbeterd en biedt dit een goede basis om dit de komende periode verder uit te breiden en geautomatiseerd te monitoren en te analyseren. In 2020 verving de gemeente nagenoeg haar volledige ICT-omgeving in het kader van TOP-werken. Onderdeel van deze investeringen waren belangrijke maatregelen om de ICT-omgeving veiliger te maken.

Daarnaast is het van belang om de beveiliging te toetsen om vervolgens weer te kunnen verbeteren waar nodig. Mede door corona en het afronden van TOP-werken vonden deze toetsen in 2020 niet plaats. Begin 2021 voeren we deze alsnog uit in de vorm van onder meer pentesten en audits. Tenslotte valt of staat het succes van informatiebeveiliging met mensen. Om deze reden was continue bewustwording van medewerkers ook in 2020 een speerpunt. Zo speelden nieuwe collega’s het informatiebeveiligingsspel, werden berichten geplaatst op @Work over actuele informatiebeveiligingsvraagstukken en is informatiebeveiliging en privacy ook periodiek onderwerp van gesprek in college, directie en MT overleggen.

Deze bewustwording wordt in samenhang met privacy opgepakt gezien het feit dat houding en gedrag van mensen bepalend is. In 2019/2020 voerden we voor de meest risicovolle processen Privacy Impact Assessments (PIA’s) uit (Wmo, jeugd en veiligheid). Het opstellen van deze PIA’s leidt vervolgens tot organisatorische en technische maatregelen die we treffen om persoonsgegevens voldoende te beschermen. Naast deze ‘thema’ PIA’s is er ook doorlopend aandacht voor het waarborgen van de privacy bij de implementatie van nieuwe systemen en gegevensverwerkingen. Waar nodig voeren we een PIA uit. Jaarlijks legt het college apart verantwoording af over de informatieveiligheid via ENSIA. De ENSIA-verantwoording 2019 van het college aan de Raad en de externe partijen (Rijk, BKWI) is afgerond in voorjaar 2020 en de verantwoordingen zijn met het college gedeeld.

Paragraaf Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Van een financieel belang is sprake indien de gemeente risico loopt met aan deze partijen beschikbaar gestelde middelen of als de gemeente aangesproken kan worden als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Van bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft, vanwege vertegenwoordiging in het bestuur of vanwege het hebben van stemrecht.

De visie op en de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen

Als gemeente kunnen wij door toenemende uitbreiding en complexiteit niet al onze taken meer zelfstandig uitvoeren. Samenwerking met andere partners, waaronder andere overheden, kan dan een oplossing bieden. De ‘Nota verbonden partijen 2016 – 2020’ (corsanummer T16.02321) geeft inzicht in het (wettelijk) kader en geeft het afwegingskader een handvat voor het toe- en uittreden bij verbonden partijen. De nota en bijbehorend addendum (T17.01105) gaan ook in op de vertegenwoordiging in verbonden partijen. Daarnaast besteedt de nota aandacht aan de spelregels voor governance en het uitvoeren van risicomanagement met de bestaande (wettelijke) instrumenten van informatievoorziening en aanvullende mogelijkheden om bij te dragen aan de kaderstellende, toezichthoudende en controlerende rol van de raad. Belangrijk hierbij is dat de raad middels een zienswijze hun reactie kunnen geven op de begrotingen van de verbonden partijen. De begrotingswijzigingen die worden aangedragen door de verbonden partijen worden niet middels een zienswijze aan de raad voorgelegd.

Overzicht

Terug naar navigatie - Overzicht

In onderstaand overzicht staat de meest essentiële financiële informatie van de verbonden partijen. In de latere tabellen staat per verbonden partij de informatie die op grond van artikel 15 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) verplicht is inclusief bij welk programma uit de begroting het hoort en op welke wijze de verbonden partij bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling van het programma. Daarnaast schrijft artikel 15 BBV voor dat de lijst van verbonden partijen, wordt onderverdeeld in:

1. gemeenschappelijke regelingen;

2. vennootschappen en coöperaties;

3. stichtingen en verenigingen

4. overige verbonden partijen.

in de navolgende tabellen nemen wij de verplichte informatie op per verbonden partij, zoals gesteld in het BBV.

Gemeenschappelijke regelingen Gemeenschappelijke regelingen Programma Begroot 2020 Realisatie 2020
Bedrijvenschap Hoefweg Bedrijvenschap Hoefweg 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing
Bleizo Bleizo 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing
DCMR Milieudienst Rijnmond DCMR Milieudienst Rijnmond 6. Lansingerland Ontwikkelt 1.456.591 1.506.115
Jeugdhulp Rijnmond Jeugdhulp Rijnmond 4. Maatschappelijke ondersteuning 7.690.033 8.940.479
MRDH (Metropoolregio Rotterdam-Den Haag) MRDH (Metropoolregio Rotterdam-Den Haag) 6. Lansingerland Ontwikkelt 165.134 165.134
Openbare Gezondheidszorg Rotterdam-Rijnmond Openbare Gezondheidszorg Rotterdam-Rijnmond 4. Maatschappelijke ondersteuning 451.714 456.282
Recreatieschap Rottemeren Recreatieschap Rottemeren 3. Sport, cultuur en onderwijs 196.400 196.400
Schadevergoedingsschap HSL-Zuid Schadevergoedingsschap HSL-Zuid 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing
SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling) SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling) 8. Algemene dekkingsmiddelen 488.000 508.000
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 2. Openbare orde en veiligheid 3.617.368 3.706.532
Vennootschappen en coöperaties Vennootschappen en coöperaties Programma Begroot 2020 Realisatie 2020
Dunea (vh Duinwater-bedrijf Zuid-Holland) Dunea (vh Duinwater-bedrijf Zuid-Holland) 8. Algemene dekkingsmiddelen Te completeren Te completeren
Eneco Groep N.V. Eneco Groep N.V. 8. Algemene dekkingsmiddelen 2,25 miljoen 2,3 miljoen
Stedin Holding N.V. Stedin Holding N.V. 8. Algemene dekkingsmiddelen 1,6 miljoen 1,75 miljoen
Vennootschappen en coöperaties Vennootschappen en coöperaties Programma Begroot 2020 Realisatie 2020
Parkmanagement Bedrijvenpark Oudeland (PMBO) Parkmanagement Bedrijvenpark Oudeland (PMBO) 6. Lansingerland Ontwikkelt 57.000 20.000
Vennootschappen en coöperaties Vennootschappen en coöperaties Programma Begroot 2020 Realisatie 2020
BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing

Bedrijvenschap Hoefweg

Terug naar navigatie - Bedrijvenschap Hoefweg
Naam verbonden partij Bedrijvenschap Hoefweg
Vestigingsplaats Bleiswijk
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Ontwikkeling van het bedrijventerrein Hoefweg (Hoefweg Noord) voor vestigingsmogelijkheden voor bedrijven. Met de ontwikkeling van dit gebied wil de gemeente een gunstig economisch klimaat en daarmee indirect een interessant werk – en woongebied creëren voor de inwoners.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Geen structurele bijdrage aan of van het Bedrijvenschap. Art. 24 en 25 van de GR: de gemeente levert een financiële bijdrage aan het startkapitaal, de gemeenten zorgen voor voldoende middelen zodat de GR aan verplichtingen aan derden kan voldoen. De inbreng en risicoverdeling is op 50%- 50% voor elke gemeente vastgesteld. De GR neemt voor 30% deel aan de CV Prisma en voor 31% in de BV Prisma.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 Per 1-1-2020: € 9,40 mln. Per 31-12-2020: € 9,45 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 Per 1-1-2020: € 40,2 mln. Per 31-12-2020: € 17,4 mln.
Financieel resultaat 2020 € 0,06 mln.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2020 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Geen. Het financiële belang blijft gelijk.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De grondexploitatie Hoefweg kent per 1-1-2021 een positief resultaat van € 12,1 mln. (netto contante waarde). Ten opzichte van 2020 blijft het resultaat hiermee nagenoeg gelijk. De risicoanalyse toont aan dat er geen risicovoorziening getroffen hoeft te worden. Het risico met de meeste invloed op de uitkomst van de grondexploitatie betreft de mogelijke VPB afdracht.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Het onderzoek naar het ontwikkelprogramma van Bleizo-West kan mogelijk een wijziging van de opdracht voor de GR Bleizo oplveren. Een bestuurlijke keuze over de ontwikkelrichting is hierover nodig. Ook afstemming met stakeholders zal moeten plaatsvinden. De afwikkeling van Prisma BV/CV is van invloed op de mogelijke opheffing van Bedrijvenschap Hoefweg. Zolang Prisma niet opgeheven is, kan Bedrijvenschap Hoefweg ook niet opgeheven worden.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Financiële analyse: Gemiddeld Bestuurlijke analyse: Laag De grondexploitatie van Bedrijvenschap Hoefweg is ruim positief loopt tot en met 2024. In deze periode is bijsturing nog goed mogelijk. Bestuurlijk hebben we (indirecte) invloed.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De ontwikkeling van het bedrijventerrein Hoefweg stimuleert de vestigingsmogelijkheden voor bedrijven en een gunstig economisch klimaat.

BLEIZO

Terug naar navigatie - BLEIZO
Naam verbonden partij BLEIZO
Vestigingsplaats Bleiswijk
Deelnemende partijen Gemeente Zoetermeer en Gemeente Lansingerland
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Het doel van deze GR is het ontwikkelen van het gebied rondom het OV knooppunt Bleizo (station Lansingerland-Zoetermeer), gericht op het realiseren van een nieuw economisch knooppunt met een eigen identiteit. Met de ontwikkeling van een OV-knooppunt en het gebied daarom heen wil de gemeente een gunstig economisch klimaat en een interessant werk- en woongebied creëren voor de inwoners.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) (art. 32 GR Bleizo) Beide gemeenten staan ervoor in dat de GR Bleizo altijd over voldoende middelen beschikt om verplichtingen aan derden te voldoen. Een batig/nadelig saldo komt voor 50% ten gunste/laste van Lansingerland.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: €1,5 mln Per 31-12-2020: € 3,7 mln
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020 € 79,0 mln Per 31-12-2020 € 44,6 mln
Financieel resultaat 2020 (Uit: jaarrekening 2020) € 2,2 mln
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2020 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Het financiële belang van Lansingerland is ongewijzigd: 50% van winst of verlies van GR Bleizo.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De grondexploitatie Bleizo kent per 1-1-2021 een positief resultaat van € 10,5 mln. (netto contante waarde). Ten opzichte van 2020 is het resultaat met € 0,2 mln. verbeterd. Dit wordt met name veroorzaakt door de uitgifte van twee grote kavels in Bleizo-Oost (totaal ca. 17,7 ha) die vervroegd worden uitgegeven, dalende plankosten, de verwachte ontvangst van een schadevergoeding, een lagere OZB afdracht door vervroegde uitgifte en een kortere looptijd en geboekte rente. De risicoanalyse toont aan dat er geen risicovoorziening getroffen moet te worden. De risico’s met de meeste invloed op de uitkomst van de grondexploitatie zijn de mogelijk hogere VPB afdracht, de rentelasten en de indexering.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Het onderzoek naar het ontwikkelprogramma van Bleizo-West kan mogelijk een wijziging van de opdracht voor de GR Bleizo opleveren. Een bestuurlijke keuze over de ontwikkelrichting is hierover nodig. Ook afstemming met stakeholders zal moeten plaatsvinden. De kavels in Bleizo-Oost zijn verkocht.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Financiële analyse: Gemiddeld Bestuurlijke analyse: Laag De GR Bleizo kent nog een behoorlijke looptijd. Ondanks dat de belangen aanzienlijk zijn, maakt dit dat bijsturing mogelijk is. Bestuurlijk hebben we (indirecte) invloed.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De realisatie van vervoersknooppunt Bleizo (station Lansingerland-Zoetermeer) en de ontwikkeling van het gebied rondom het knooppunt dragen bij aan de ontwikkeling van Lansingerland als gemeente waarin aantrekkelijk en op duurzame wijze kan worden gewerkt en gewoond.

DCMR Milieudienst Rijnmond

Terug naar navigatie - DCMR Milieudienst Rijnmond
Naam verbonden partij DCMR Milieudienst Rijnmond
Vestigingsplaats Schiedam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Uitvoeren van de Wet Milieubeheer (Wm), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet bodembescherming (Wbb) voor de Gemeente Lansingerland en advisering op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening. Het publieke belang is het bereiken van een goed leefmilieu voor burgers en bedrijven.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) 2021: € 1.556.028 2020: € 1.506.115
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 4.545.000 Per 31-12-2020: € 6.038.000
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 10.246.000 Per 31-12-2020: € 9.969.000
Financieel resultaat 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Het financieel resultaat over 2020 na bestemming bedraagt € 1.964.000
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2020 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Er zijn geen wijzigingen in het financiele belang dat de gemeente in de DCMR heeft.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De benoemde risico's uit 2020, die samenhingen met het op orde krijgen van de bedrijfsvoeringssystemen, vormen nauwelijks tot geen risico meer. De nu begrote en vanuit de eigen exploitatie van de DCMR gedekte bedragen zijn zo realistisch mogelijk geraamd. De participanten krijgen zowel ambtelijk als bestuurlijk per kwartaal een gedetailleerde update, wat de sturingsmogelijkheden vergroot. Een ambtelijke afvaardiging van de participanten (financiële en ICT-experts) vormt daarnaast een klankbordgroep voor de DCMR bij het verder uitwerken van de bedrijfsvoeringssystemen.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Vanwege de toegenomen werkzaamheden voor Lansingerland (o.a. groter bedrijvenbestand gekregen de afgelopen jaren) en enkele nieuwe taken, verhoogden we in 2019 het budget structureel. De uitbreidingen van bedrijventerreinen zorgt echter tijdelijk voor een substantieel hoger aantal milieuvergunningplichtige bedrijven. In 2021 en 2022 drukt de afhandeling hiervan relatief zwaar op het werkprogramma, maar de verwachting is dat dit na 2022 weer afvlakt en we op termijn voldoende dekking hebben voor de uit te voeren werkzaamheden. De overdracht van de Bodemtaken van de Provincie naar de gemeente kan financiële consequenties hebben. Onduidelijk is vooralsnog hoeveel middelen vanuit het Rijk voor de uitvoering van deze taak beschikbaar worden gesteld.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Het financiële risico is gemiddeld tot laag. Dit heeft te maken met het feit dat in de Gemeenschappelijke Regeling een garantstelling voor de deelnemende gemeenten is opgenomen en ook het weerstandsvermogen is voldoende. Het bestuurlijke (inhoudelijke) risico is laag, omdat de belangen van DCMR hetzelfde zijn als onze belangen, er duidelijke afspraken met de DCMR zijn gemaakt die we regelmatig monitoren en we veel vertrouwen in deze verbonden partij hebben.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De DCMR Milieudienst Rijnmond levert met inzet van wettelijke instrumenten en vanuit zijn specifieke deskundigheid een bijdrage aan het verlagen van de milieubelasting van bedrijven en aan het verhogen van de milieukwaliteit en veiligheid in het Rijnmondgebied. Hiermee draagt het bij aan de ontwikkeling van Lansingerland als gemeente waarin aantrekkelijk kan worden gewoond, gewerkt en gerecreëerd.

Jeugdhulp Rijnmond

Terug naar navigatie - Jeugdhulp Rijnmond
Naam verbonden partij Jeugdhulp Rotterdam
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) 1. Uitvoering te geven aan de wettelijke verplichtingen tot regionale samenwerking uit de Jeugdwet in het kader van Veilig Thuis (AMHK), jeugdreclassering en jeugdbescherming. 2. Het uitvoeren van bovenlokale taken door middel van het contracteren en/of subsidiëren van aanbieders van jeugdhulp, -reclassering en -beschermingsmaatregelen in het kader van de Jeugdwet. 3. Realiseren van overleg, kennisontwikkeling- en overdracht tussen de aangesloten gemeenten.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond is opgericht voor de inkoop van verschillende vormen van jeugdhulp waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn. De inleg van de gemeente Lansingerland bedraagt in 2020 € 8.940.479 (inclusief organisatiekosten) ten opzichte van het totaal van € 257.154.230. Dit inclusief de extra afrekening over 2020 van € 4.800.000, ons aandeel hierin is ongeveer € 180.000.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 0 Per 31-12-2020: € 0
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Vreemd vermogen: Per 1-1-2020: € 50.848.550 Per 31-12-2020: € 1.121.479 (voorlopig; bedrag te betalen aan zorginstelligen en overige schulden is nog niet bekend).
Financieel resultaat 2020 (Uit: jaarrekening 2020) € 0
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2020 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Bij de begrotingsbehandeling 2021 hebben we de begroting voor Lansingerland moeten verhogen wegens een overschrijding van het budget in 2019. De afwijking van € 1.602.008 wordt via de vlaktaks systematiek meegenomen als inleg in de begroting voor 2021 en 2022. De begroting voor 2021 bedraagt daarmee € 9.521.757. In de afgelopen periode is door aanbieders zowel regionaal als landelijk de oplopende problematiek als gevolg van Covid-19 benoemd. Aanbieders zien een grote toestroom van jeugdigden met toenemende ernst van problematiek. Zo is er bijvoorbeeld een forse toename van jeugdigen met (meervoudige) complexe problematiek in een levensbedrijgende situatie ( suïcidepoging of ernstige zelfdestructie door anorexia, zware zelfbeschadiging etc.) die met spoed behandeling nodig hebben. Regionaal in onze jeugdhulpregio is sprake van langdurig hoge wachtlijsten, vooral op perceel E (ambulante hulp). Onlangs is het rapport van AEF verschenen met onderzoek naar financiële tekorten in de jeugdzorg. De twee belangrijskte punten uit de rappoorten zijn dat er maatregelen/keuzes gemaakt moeten worden die ervoor gaan zorgen dat meer hulp terecht komt daar waar het het hardst nodig is. Daarnaast geeft men aan dat het nemen van maatregelen en maken van (beleids)keuzes alleen niet voldoende zijn, er móéten extra middelen beschikbaar komen. Verwacht wordt dat het Rijk begin 2022 komt met de herijking van het gemeentefonds en dat er dan waarschijnlijk extra (structurele) middelen vrij komen voor Jeugd en voor Lansingerland als geheel.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Toenemend zorggebruik in een openeinde regeling: De Jeugdwet betreft een open einde regeling. Omdat er in onze gemeente sprake is van toenemend zorggebruik, zowel in aantallen als in zwaarte, levert dit een financieel risico op. Wij sturen (conform de Veranderopgave Jeugdhulp) hierop door middel van de (lokale) toegang, de samenwerking met onze toegangspartners en samenwerking met huisartsen. Aanbieders van semi-publieke en/of kwetsbare voorzieningen hebben soms een hogere productie dan begroot. Dit is opgevangen door middel van tussentijdse verhoging van de begroting. Een ander risico zijn de schommelingen in macrobudget en wijzigingen in landelijk politiek beleid. Er zijn gesprekken gevoerd om te bekijken of er extra middelen naar de Jeugdhulp kunnen komen, deze gesprekken lopen nog.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? 1. In het licht van de (financiële) ontwikkelingen in de specialistische jeugdhulp zetten wij in op de realisatie van de veranderopgave jeugdhulp. Dat betekent dat wij waar mogelijk sturen op vermindering van het gebruik van specialistische jeugdhulp. 2. In subregionaal verband brengen wij in beeld of en in hoeverre de resultaatgerichte inkoop leidt tot hogere kosten. Wij betrekken de bevindingen hiervan bij het besluit over de inkoop van specialistische jeugdzorg in 2022 en verder. Wij overwegen daarbij welke onderdelen eventueel lokaal kunnen worden ingekocht. Hierbij zijn wij mede afhankelijk van het kabinetsvoornemen om wettelijk vast te leggen op welk niveau (lokaal, regionaal, bovenregionaal) welke vorm van jeugdhulp moet worden ingekocht. 3. Regiovisie moet bijdagen aan betere inkoop en betere afstemming tussen vraag en aanbod. 4. Doorontwikkeling van de informatievoorziening zodat inzicht verkregen wordt op betrouwbare basisinformatie voor onder andere cliëntstromen en wachttijden.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Risicobeleid GR Op basis van een risico-inventarisatie die in samenwerking met de gemeenten is opgesteld is geconcludeerd dat de omvang van het gewogen risico beheersbaar is en dat er geen apart weerstandsvermogen gevormd hoeft te worden. Wel is voor 2020 een risicobudget opgenomen ter hoogte van € 3.100.000. De risico-inventarisatie is gedurende het jaar enkele malen uitgevoerd. Gedurende het jaar werd op basis van de kwartaalrapportages duidelijk dat er sprake was van te verwachten overschrijdingen op budgetten. In de buraps wordt het risicobudget ingezet om geprognotiseerde tekorten te verkleinen. In de jaarrekening is het risicobudget volledig aangewend. Voor de deelnemende gemeenten geldt daarbij dat eventuele overschrijdingen in het budget lopende het begrotingsjaar, of bij de jaarrekening door de gemeenten moeten worden vergoed, waarbij de extra inbreng plaatsvindt op basis van de weging en de verrekening van het daadwerkelijk gebruik van individuele gemeenten plaatsvindt bij de berekening van de vlaktaks. Gemeentelijk risicobeleid - Op basis van de financiële analyse is er een hoog risico verbonden aan de GR Jeugdhulp. De gemeente heeft een hoge jaarlijkse financiële bijdrage. In 2015 is besloten dat eventuele tekorten door de deelnemende gemeenten worden gedekt, waardoor gebruik wordt gemaakt van het weerstandsvermogen van de gemeenten. - Op basis van de bestuurlijke analyse is er een gemiddeld risico verbonden aan de GR. De te leveren afspraken zijn van invloed op de gemeentelijke doelstellingen. Lansingerland is vertegenwoordigd in het AB en DB. Omdat Rotterdam een grote invloed heeft op de besluitvorming brengt dit een zeker risico met zich mee.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond heeft tot taak de gemeenschappelijke inkoop zodanig vorm te geven dat lokale ambities kunnen worden gerealiseerd en dat zorgcontinuïteit is geboden. Er is in 2021 een regiovisie die wordt vastgesteld 'Nabij en Passend', dit betekent dat we de zorg voor onze jeugdigen zoveel als mogelijk lokaal organiseren. Ambtelijk hebben wij standaardoverleggen waarin we over en weer (lokaal en regionaal) aan informatievoorziening doen.

Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)

Terug naar navigatie - Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)
Naam verbonden partij Metropoolregio Rotterdam Den-Haag (MRDH)
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Het versterken van de internationale concurrentiepositie van de regio.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De Brede Doeluitkering (BDU) voor verkeer en vervoer is de belangrijkste dekking voor de kosten van de twee programma’s exploitatie verkeer en openbaar vervoer, infrastructuur verkeer en openbaar vervoer. De inwonerbijdrage bedraagt € 2,68 per inwoner voor het programma economisch vestigingsklimaat; voor 2020 was dat een totaalbedrag van € 6,34 miljoen. Uitgaande van het inwoneraantal van Lansingerland op 1 januari 2019 van 61.617 bedraagt dit voor Lansingerland € 165.134.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 22.023.344 Per 31-12-2020: € 30.206.327
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 1.555.686.899 Per 31-12-2020: € 1.472.506.678
Financieel resultaat 2020 (Uit: jaarrekening 2020) € 776.924
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Er zijn geen veranderingen in 2021 in het bestuurlijke en publieke belang dat de gemeente in de MRDH heeft.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De MRDH heeft de komende jaren tijdelijk te maken met een tekort (overbesteding) op de BDU-middelen. Overbesteding houdt in dat het saldo van beschikbare middelen en bestedingen in enig jaar negatief is. Tot en met de Begroting 2018 hanteerde de MRDH het uitgangspunt dat een tekort op de BDU-middelen is toegestaan onder de voorwaarde dat over een periode van tien jaar het saldo van beschikbare middelen en bestedingen positief is. Een extern kader voor deze termijn ontbrak toen nog. Een externe partij is daarom gevraagd om nader onderzoek te doen naar de kaders voor overbesteding. De provincie is betrokken geweest bij dit onderzoek. Conclusie uit dit onderzoek is dat de MRDH zich voor wat betreft de termijn van overbesteding dient te houden aan de uitgangspunten voor structureel begrotingsevenwicht die de provincie Zuid-Holland als toezichthouder hiervoor hanteert. De wettelijke termijn van overbesteding is daarmee bepaald op een maximale periode van drie achtereenvolgende kalenderjaren. Een tekort in 2019 moet dus uiterlijk in 2022 zijn aangezuiverd. Hierbij geldt ook dat de begroting in de drie jaar na het inlopen van het tekort geen tekort mag laten zien. Vanwege de afronding van een aantal grote infrastructurele projecten in deze periode (o.a. Hoekse Lijn, Bleizo) is er vanaf 2022 weer sprake van een overschot. De Brede Doeluitkering (BDU) verkeer en vervoer stijgt na eerdere kortingen licht, maar de kosten van beheer en onderhoud van de railinfrastructuur stijgen. Er is dus effectief minder geld om nieuwe investeringen te doen terwijl de opgaven waar deze regio voor staat steeds groter worden. Dat leidt tot meer doen met minder en dus op het verder continueren van kostenbeheersing op regulier beheer en onderhoud, vervangingsinvesteringen rail en op financieringskosten van de railvoertuigen.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Projecten zijn vaak gemeente en regio overschrijdend waardoor ook andere overheden en/of bestuurslagen bij betrokken zijn. Investeringen voor de projecten moeten bedrijven, kennisinstellingen en overheden bij elkaar brengen. De aandachtspunten voor Lansingerland zijn de verdere uitwerking van de projecten uit het investeringsprogramma en de daarbij behorende financiën te genereren. In het investeringsprogramma zijn ook andere projecten opgenomen zoals corridor A12 (o.a. logistieke hotspot), energie-infrastructuur (warmtenet), geothermie, greenport en vaarroutes (Rotte – Rijn – Vliet). De MRDH kan in het samenbrengen van gemeenten en het definiëren van regionale projecten een voortrekkersrol vervullen om in gesprek te gaan met andere gemeenten en marktpartijen. Als vervolg op de MIRT Rotterdam Den Haag (Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport) wordt aan een aantal tafels de strategie van de regio uitgewerkt. Deze studies moeten richting geven aan nieuwe grote infrastructurele projecten in relatie tot andere ruimtelijke ontwikkelingen zoals de woningbouwopgave. Dit geeft richting aan de doorontwikkeling van het hoogwaardige OV-net in onze regio. Ook in Lansingerland worden OV-lijnen verkend, zoals de ZoRo. De projecten en de organisatie van de Vervoersautoriteit (VA) worden grotendeels bekostigd uit de reguliere Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU). Daarnaast zijn er nog specifieke rijksbijdragen, zoals gelden voor het programma Beter Benutten Vervolg en het Actieprogramma Regionaal OV die beiden zijn toegevoegd aan de BDU. De komende jaren is er een stevige opgave om de kosten van het openbaar vervoer te drukken. Door een oplopende beheerlast neemt het investeringsvermogen af.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Uit de financiële analyse blijkt dat het risico gemiddeld is. Dit is met name gelegen in het beperkte weerstandsvermogen van de MRDH enerzijds en de afdekking van de risico’s door de MRDH anderzijds zoals ook opgenomen in het treasurystatuut. De wettelijke termijn van overbesteding is bepaald op een maximale periode van drie achtereenvolgende kalenderjaren. Om in de toekomst meer duidelijkheid te hebben over de (financiële) risico’s van grote infrastructurele projecten heeft de MRDH de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen opgesteld. Het bestuurlijk risico is laag. Lansingerland onderschrijft het belang van de MRDH en staat achter de missie en de visie. De uitwerking van de programma’s vindt in goed overleg met alle gremia plaats.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? In de gemeenschappelijke regeling (GR) Metropoolregio Rotterdam Den Haag is opgenomen dat er vijfjaarlijks geëvalueerd wordt en de eerste evaluatie plaatsvindt twee jaar na inwerkingtreding van de GR. Uit het evaluatierapport, afgerond eind 2017, komt naar voren dat de steun voor MRDH is toegenomen, de relatie tussen de MRDH en provincie is verbeterd en dat er binnen de bestaande structuur gezocht moet worden naar verbeteringen. Met name de rol van de adviescommissie behoeft verdere uitwerking. In de zienswijze (U17.13458) heeft de raad van Lansingerland aan gegeven dat de adviescommissie niet een lichtere maar een andere invulling dient te krijgen. Een concrete verbetering is de invoering van portefeuillehouders in het AB waardoor het bestuurlijk eigenaarschap is versterkt. De MRDH heeft de afgelopen jaren grote stappen voorwaarts gezet met de uitwerking van de aanbevelingen uit het OESO-rapport en Roadmap Next Economy als leidraad voor het investeringsprogramma. De MRDH werkt in 2020 verder aan de concretisering, ook voor projecten waarbij Lansingerland is betrokken.

Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond
Naam verbonden partij Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Artikel 3 van de GR: Het lichaam heeft tot doel: • het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de bevolking of van specifieke groepen daarbinnen, in het rechtsgebied van het lichaam; • het voorkómen en het vroegtijdig opsporen van ziekten onder de bevolking; • alles wat met het bovenstaande in de ruimste zin verband houdt. De regeling regelt de deelnemersbijdrage van de deelnemende gemeente voor de inkoop van het basispakket. De GGD is leverancier en uitvoerder van het basispakket. Het publieke belang is de openbare gezondheid.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Lansingerland droeg in 2020 € 456.282 bij, bestaande uit € 333.469 voor de inkoop van het algemene basistakenpakket en € 122.813 voor de inspecties kinderopvang. De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR kent geen balans en andere financiële staten om in de begroting op te nemen aangezien alleen de gemeente Rotterdam eigenaar is van de organisatie. Personeel en eventuele risico’s zijn daarmee voor rekening van de gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR regelt in materiële zin slechts de inkoop van producten.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: Begroting basistakenpakket 2021) De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR kent geen balans en andere financiële staten om in de begroting op te nemen aangezien alleen de gemeente Rotterdam eigenaar is van de organisatie. Personeel en eventuele risico’s zijn daarmee voor rekening van de gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR regelt in materiële zin slechts de inkoop van producten. Daarmee is de gemeenschappelijke regeling financieel “leeg”, dus zonder bezittingen, waardoor er ook geen balans is. Het financiële risico voor deelname aan de regeling is voor regiogemeenten dus ook niet aanwezig.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: Begroting basistakenpakket 2021) Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020’.
Financieel resultaat 2020 (Uit: Begroting basistakenpakket 2021) Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020’.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Vooralsnog geen.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Geen. De gemeente Rotterdam is risicodrager.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Uitvoering van de verplichtingen uit de Wet publieke gezondheid (WPG) tegen een aanvaardbare kostprijs blijft een aandachtspunt. De GGD Rotterdam-Rijnmond heeft in het kader van de vierjaren afspraken een begroting die t/m 2022 alleen geïndexeerd wordt. Voor 2022 legt de GGD voor de reguliere activiteiten geen claims neer en vragen zij geen extra geld. Vanaf 2023 wordt bekeken wat de gevolgen van de coronacrisis voor begroting 2023 en verder voor de GGD en gemeenten betekenen. Een laatste aandachtspunt is dat we zowel in 2020 als in 2021 de kinderopvanginspecties voor 100% uitbetalen op basis van de begroting, ondanks dat deze inspecties wegens corona niet voor 100% zijn uitgevoerd. Voor 2022 is nog niet helder hoe de uitbetaling van de inspecties eruit zal zien omdat dit afhankelijk is van de situatie rondom corona.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Er is zowel financieel als bestuurlijk een beperkt risico. De gemeente Rotterdam is financieel risicodrager. Daarnaast dragen de activiteiten van de verbonden partij bij aan het oorspronkelijke doel van de verbonden partij.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De Gemeentelijke Gezondheidsdienst Rotterdam-Rijnmond zet zich in voor een goede en voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg. Daarnaast zet de GGD zich in om ziekten en andere problemen te voorkomen. Hiermee draagt het bij aan Lansingerland als gezonde samenleving.

Recreatieschap Rottemeren

Terug naar navigatie - Recreatieschap Rottemeren
Naam verbonden partij Recreatieschap Rottemeren
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) In stand houden, ontsluiten en exploiteren van recreatiegebied Rottemeren. Openluchtrecreatie, natuurbescherming en natuur- en landschapsschoon bewaren en bevorderen.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Deelnemers: Zuidplas 4%, Rotterdam 91%,en Lansingerland 5%, bijdrage in 2020 € 196.400,-
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 13.943.838,- Per 31-12-2020: € 13.022.728,-
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 5.934.804,- Per 31-12-2020: € 5.313.157,-
Financieel resultaat 2020 (Uit: jaarrekening 2020) € 343.304 negatief resultaat
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2020 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Geen veranderingen in het financiële belang van 5%.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Concrete risico's, overigens van een laag en middel gehalte, worden genoemd bij de weerstandsparagraaf in de begroting van het recreatieschap: • invoering VPB; • locatie asfaltfabriek; • essentaksterfte; • nazorg grondwaterverontreiniging Hoge Bergse Bos; • mogelijke procedure i.v.m. geannuleerd evenement; • Ezelsbruggetje.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Met de vaststelling van het Kader voor het Recreatieschap Rottemeren zijn de recreatiekaders gesteld voor het Recreatieschap Rottemeren. Dit wordt uitgewerkt in een ontwikkelplan met uitvoeringsacties. De kwaliteitsimpuls Lage Bergse Bos en de essentaksterfte maken dat het gebied in de picture staat en de (deel)gebieden de komende jaren aangepakt gaan worden. In de samenwerkingsovereenkomst met Staatsbosbeheer is afgesproken dat vanaf 2019 de jaarlijkse kosten niet meer als fixed price bepaald worden maar kostendekkend (op basis van nacalculatie) worden. Samen met de herijking van het Terrein Beheer Model (t.b.v. onderhoud) en het ontwikkelplan met uitvoeringsagenda verwachten wij dat dit tot financiële veranderingen kan leiden. Hier zal in de loop van 2020 meer bekend over worden.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Het financiële risico is laag. Er is sprake van een hoge Algemene reserve. De genoemde risico’s zijn dusdanig beperkt van aard, dat er sprake is van meer dan gewenste weerstandsratio. Bestuurlijk risico is laag vanwege (indirecte) invloed via AB en DB.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Het in stand houden, ontsluiten en exploiteren van het recreatiegebied Rottemeren draagt bij aan de ontwikkeling van Lansingerland als gemeente waarin op aantrekkelijke wijze gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan worden.

Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4

Terug naar navigatie - Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4
Naam verbonden partij Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) In artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling staat opgenomen; “Het doel van de regeling is het bevorderen dat de behandeling van verzoeken om schadevergoeding die verband houden met de aanleg van de HSL-Zuid en de verbreding, verlegging en reconstructie van de A-16 (...)respectievelijk de A-4, zoals bedoeld in artikel 1 onder f, en de beslissingen op die verzoeken doelmatig, deskundig en op gelijke wijze plaatsvinden. Door deze regeling wordt tevens voor de burgers duidelijkheid geschapen over de terzake bevoegde instantie.”
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Alle kosten van het Schap en van de door het Schap toegekende schadevergoedingen worden betaald door de Rijksoverheid.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Er is geen sprake van een eigen vermogen.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Er is geen sprake van vreemd vermogen.
Financieel resultaat 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Financieel resultaat 2020: Algemene kosten € 92.042,90 Deskundigenkosten € 75.679,55 Schadevergoedingen € 0,00 Totaal € 167.722,45
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2020 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Vanwege het feit dat alle kosten voor rekening komen van het Ministerie van I&W is er geen sprake van een financieel belang voor de gemeente.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Er zijn thans geen financiële risico’s bekend. Het Schap heeft met de accountmanager van het Ministerie de afspraak gemaakt dat wanneer er een schadeverzoek met een aanmerkelijk belang wordt ingediend dat deze, met het oog op risicomanagement, direct bij het Ministerie kenbaar wordt gemaakt.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Het maatregelenpakket dat is aangekondigd om de geluidsbelasting van de HSL te verminderen, wordt in twee delen aanbesteed en uitgevoerd. Het 1e pakket aan maatregelen is eind 2020 vastgesteld en de realisatie van deze maatregelen vangt aan in 2021. Het traject voor het 2e pakket aan maatregelen is nog niet afgerond waardoor het nog niet duidelijk is welke maatregelen wanneer getroffen gaan worden. Qua locatie kunnen deze pakketten elkaar overlappen. ProRail coördineert de uitvoering van het maatregelenpakket. Nieuwe en aanvullende aanvragen tot schadevergoeding kunnen worden afgehandeld als vast staat welke maatregelen er getroffen worden en wat het effect is op de geluidsbelasting van het object van de aanvrager. Besluitvorming door het Schap kan eerst plaatsvinden als de verlenging van de Gemeenschappelijke Regeling in werking is getreden. Verwacht wordt dat deze verlenging medio 2021 een feit is. Deze verlenging ziet wederom op een periode van vijf jaar. Vanwege doorlooptijden van advisering, besluit, bezwaar en eventueel beroep en hoger beroep verdient het de voorkeur dat belanghebbenden die menen in aanmerking te komen voor schadevergoeding, daartoe tijdig een verzoek indienen.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Er is geen sprake van een financieel risico omdat alle kosten voor rekening komen van het Ministerie van I&W. In bestuurlijke zin is geen risico te verwachten omdat het Algemeen bestuur van het Schap bevoegd is te beslissen op de aanvragen.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Het doelmatig, deskundig en gelijkmatig behandelen van alle verzoeken om schadevergoeding in verband met de aanleg van de HSL-Zuid draagt bij aan het minimaliseren van de negatieve impact.

SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)

Terug naar navigatie - SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)
Naam verbonden partij SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)
Vestigingsplaats Klaaswaal
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) (art 3 GR) Een zo doelmatig mogelijke uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot - de heffing en invordering van belastingen - de uitvoering van Wet waardering onroerende zaken (woz) - de administratie van vastgoedgegevens - het verstrekken van vastgoedgegevens aan deelnemers en derden
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De bijdrage van Lansingerland voor 2021 is begroot op € 531.000. In 2020 was deze bijdrage € 508.000,-.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 1.440.000 Per 31-12-2020: €693.000
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 4.611.000 Per 31-12-2020: € 7.192.000
Financieel resultaat 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Een negatief resultaat in 2020 van €102.000
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2020 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Geen veranderingen
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? SVHW is een belangrijke organisatie voor haar deelnemers, continuïteit van de bedrijfsvoering is daarom essentieel. Bij het opvangen van de gevolgen van calamiteiten is het onwenselijk dat de organisatie afhankelijk zou zijn van de besluitvorming van deelnemers. Dit dient op het niveau van directie en Dagelijks Bestuur te kunnen worden beslist. Gelet op de behoefte aan continuiteit van de bedrijfsvoering is er een financiële buffer van minimaal 400.000 en maximaal 700.000 euro ingesteld. Er doen zich geen juridische procedures voor die aanleiding kunnen geven tot enig financieel nadeel. SVHW heeft binnen haar mogelijkheden maatregelen getroffen om de economische gevolgend voor de ondernemers te beperken, onder andere door het aanbieden van uitstel van betaling. Er kan druk komen te staan op de cashflow, doordat de continuïteit van ondernemingen die geraakt worden door de Coronacrisis onder druk komt te staan. Hierdoor is de kans aanwezig, dat als gevolg van faillissementen het aantal afboekingen van oninbare posten zal toenemen. SVHW heeft intern technische en organisatorische maatregelen genomen om uitval van bedrijfskritieke processen te voorkomen.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Door gemeentelijke herindelingen (samenvoeging) zijn er deelnemers uitgetreden en nieuwe toegetreden. Het aantal deelnemers is daardoor gewijzigd naar 14. De uittredende deelnemers betalen een uittredingsvergoeding die de frictiekosten van dit proces dekken. Mogelijk treden er op de korte termijn nieuwe deelnemers toe, de mogelijke financiële gevolgen hiervan zijn (nog) niet bekend.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel gemiddeld is. De  jaarlijkse bijdrage is gemiddeld en de gemeente is deels financieel aansprakelijk. Het weerstandsvermogen van SVHW is op peil en de bedrijfsvoering en kwaliteit van het risicomanagement zijn toereikend. Uit de financiële analyse komt derhalve de score gemiddeld. De bestuurlijke analyse geeft tevens een score van gemiddeld. Lansingerland is vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur, er zijn duidelijke afspraken over de informatievoorziening welke naar tevredenheid worden gehonereerd en het belang van het SVHW komt volledig overeen met het belang van Lansingerland. De te leveren prestaties door het SVHW zijn echter maximaal van invloed.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De uitbesteding van de werkzaamheden m.b.t. belastingen past in het streven van de gemeente om waar mogelijk in regie te werken en een kostenbesparing te realiseren.

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Terug naar navigatie - Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Naam verbonden partij Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) De VRR behartigt ons publieke belang door het voorkomen, beperken en bestrijden van rampen en crises.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Bijdrage 2020 is € 3.643.559. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: € 3.617.559 (basiszorg) en € 26.000 (individuele taken en bijdragen). Bijdrage 2021 is € 3.732.532. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: € 3.706.532 (basiszorg) en € 26.000 (Individuele taken en bijdragen) Verwachting is dat bij de 1e begrotingswijziging 2021 (vaststelling op 7 juli 2021) de inwonersbijdrage wordt verhoogd in verband met de aanpassing van het inwonersaantal en de i.o.v. bijdrage (impuls omgevingsveiligheid)
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 10.676.209 Per 31-12-2020: € 13.553.237
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 59.724.916 Per 31-12-2020: € 70.401.125
Financieel resultaat 2020 (Uit: jaarrekening 2020) € 1.958.000
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2020 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft De gemeentelijke bijdrage basiszorg is aangepast aan de actuele inwonersaantallen per 1 januari 2020.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? In de begroting 2021 zijn de volgende risico’s opgenomen: • Vrijwaring van gemeenten voor aansprakelijkheid niet verzekerbare risico’s. Het gaat hier om juridische gevolgen, zoals claims; • Wegvallen en niet toereikend zijn van subsidie impuls Omgevingsveiligheid. Dit onderdeel wordt meegenomen in de bestuurlijke discussie over de ontwikkelagenda VRR; • Wegvallen en niet toereikend zijn van gelden landelijk expertisecentrum (LEC); • Spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg. Risico bestaat eruit dat de gemaakte afspraken met zorgverzekeraars over spreiding en beschikbaarheid van de ambulancezorg niet nagekomen worden, met als gevolg een korting als maatregel; • Gevolgen van (veranderde) wet en regelgeving niet tijdig op kunnen vangen; • Vertraagd tempo en/of onvoldoende aanpassingen bijdragen van stakeholders van de VRR t.b.v. kostenontwikkeling; • Aanbesteding ambulancezorg; • Alarmering bevolking. Uitfaseren luchtalarm is uitgesteld. Een aantal Veiligheidsregio’s, waaronder de VRR is in overleg met de Minister om sirenes in de buurt van chemisch-industriële complexen over te nemen. • Personele capaciteit brandweer. In diverse delen van de regio staat de dekking van de brandweerzorg onder druk bij gebrek aan vrijwilligers die overdag beschikbaar zijn. Lansingerland kent op dit moment geen wervingsproblemen. Ondanks alternatieven, zoals opgenomen in het Plan brandweerzorg, lukt het in delen van de regio niet om de gewenste dekking te garanderen. Verwachting is dat verdere aanpassingen (zoals o.a. het bemannen van vrijwilligersposten door beroepsbrandweer) gaan knellen qua financiën. • Gevolgen ontwikkelagenda VRR. Samen met de regiogemeenten onderzoekt de VRR of de taken en budgetten van de VRR nog voldoende op elkaar zijn afgestemd; • Garantstelling lening Coöperatie AZRR; De ambulancedienst AZRR ging voor de overname van de BIOS groep een lening aan. De VRR staat garant voor deze lening die een looptijd heeft van 15 jaar. In geval van een faillissement is de VRR verantwoordelijk voor de restschuld; • Effecten en kosten als gevolg van grote crises (bv. Uitbraak grieppandemie).
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? De belangrijkste punten zijn: • Invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) en het, naar het zich laat aanzien, verdwijnen van de vrijwilligersstatus bij de brandweer; • Uitkomsten ontwikkelagenda. Samen met de regiogemeenten onderzoekt de VRR of budgetten en taken van de VRR nog voldoende op elkaar zijn afgestemd. Het is op dit moment niet in te schatten of dit financiële gevolgen heeft; • De invoering van de Omgevingswet, verwacht vanaf 2021.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting De omvang van de jaarlijkse financiële bijdrage aan de VRR is hoog. Ondanks dat de jaarlijkse financiële bijdrage hoog is, is het financiële risico gemiddeld. Dit heeft ermee te maken dat VRR vaste taken heeft. De in kaart gebrachte negatieve risico’s zijn laag. Het risico wordt verspreid doordat 15 gemeenten deelnemen aan deze Gemeenschappelijke regeling. Het bestuurlijke inhoudelijke risico is laag. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt met de VRR die we regelmatig monitoren. De gemeente Lansingerland is in het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigd door de burgemeester, met de portefeuille ‘Bedrijfsvoering’.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De Veiligheidsregio voert taken uit op het gebied van rampenbestrijding, crisisbeheersing, risicobeheersing, brandweerzorg, ambulancezorg en geneeskundige hulpverlening. Daarmee draagt het bij aan Lansingerland als een veilige en leefbare gemeente.

NV Duinwaterbedijf Zuid-Holland (Handelsnaam Dunea)

Terug naar navigatie - NV Duinwaterbedijf Zuid-Holland (Handelsnaam Dunea)
Naam verbonden partij NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland Handelsnaam Dunea
Vestigingsplaats Zoetermeer
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Het publieke belang bestaat uit de gewaarborgde levering van drinkwater aan onze inwoners. Zo zijn alle 17 gemeenten in het leveringsgebied aandeelhouders. Dunea wil een vitale organisatie zijn die toekomstbestendige producten en diensten levert en daarbij duidelijk zichtbaar is als maatschappelijke onderneming. De nieuwe strategie Koers 2020 heeft vier accenten: • Klantaccent, onderscheidend in dienstverlening en kwaliteit; • Beter voorbereid op de toekomst door verbreding producten & diensten; • Het zijn van duinbeheerder van wereldklasse; • Strijden voor het drinkwaterbelang van de Lek en de Maas.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Lansingerland bezit 186.584 aandelen (na de periodieke herverdeling in 2018) van de in totaal 4.000.000 uitgegeven aandelen. Het aandelenkapitaal in Dunea vertegenwoordigt een waarde van €0,- op onze balans. Statutair mag Dunea geen dividend uitkeren.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 231.5 mln. Per 31-12-2020: € xxx mln (nog niet bekend)
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 355 mln. Per 31-12-2020: € xxx mln (nog niet bekend)
Financieel resultaat 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Resultaat na belasting boekjaar 2020: € xxx mln nog niet bekend (2019: € 8.5 mln)
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2020 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Geen.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? De aandachtspunten blijven het verzorgen van een goede drinkwatervoorziening en beheer van het duingebied. In de aandeelhoudersvergadering van November 2019 is daarnaast besloten tot een statutenwijziging en oprichting van een dochtervennootschap opdat Dunea NV in een later stadium kan beschikken over een vergunde warmtedochter die een rol kan spelen bij projecten op het gebied van Aquathermie binnen het leveringsgebied van Dunea. Deze activiteiten zijn in 2020 gefinancieerd met vanuit de winst over boekjaar 2019 (winsttoewijzing).
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel laag is. Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Dunea beheert de natuur (duinlandschap) en het water in Zuid-Holland. Dunea zorgt voor schoon drinkwater in Lansingerland.

Eneco Groep

Terug naar navigatie - Eneco Groep
Naam verbonden partij Eneco Groep N.V.
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Deze verbonden partij draagt niet meer bij aan de realisatie of borging van een publiek belang. Ter toelichting het volgende. De gemeente Lansingerland heeft zich in 2017 bezonnen op het toekomstig aandeelhouderschap van Eneco Groep N.V. Daartoe is in 2017 een traject gelopen, gezamenlijk met alle aandeelhouders van Eneco, om hier op een zorgvuldige wijze naar te kijken. In dit proces is de raad intensief betrokken. Uitkomst is dat Lansingerland constateert dat het aandeelhouderschap in Eneco niet noodzakelijk is om publieke belangen te realiseren of te borgen. Mede om die reden heeft Lansingerland op 31 oktober 2017 besloten om het aandelenbelang in Eneco af te bouwen. Na een zorgvuldig gecontroleerd veilingproces is de bieding van het consortium van Mitsubihi / Chubu als beste beoordeeld. Op 30 januari 2020 besloot Lansingerland dit bod te accepteren en alle aandelen te verkopen aan dit consortium. Het consortium heeft het bod gestand gedaan omdat meer dan 75 procent van geplaatste kapitaal de aandelen verkoopt én de regulatorische toestemmingen ontvangen zijn. De levering van de aandelen heeft inmiddels plaatsgevonden op 24 maart 2020 en de verkoopopbrengst van EUR 137,6 miljoen is op 25 maart 2020 geheel ontvangen.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Als gevolg van de verkoop in 2020 is de gemeente Lansingerland geen aandeelhouder meer.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Als gevolg van de verkoop in 2020 is de gemeente Lansingerland geen aandeelhouder meer.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Als gevolg van de verkoop in 2020 is de gemeente Lansingerland geen aandeelhouder meer.
Financieel resultaat 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Als gevolg van de verkoop in 2020 is de gemeente Lansingerland geen aandeelhouder meer.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2020 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft In 2020 zijn de aandelen in Eneco verkocht en geleverd.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? In verband met de verkoop en de levering van de aandelen aan Mitsubishi / Chubu zijn er geen grote financiële risico's bekend. Het risico met betrekking tot de claim van de oud-aandeelhouders van REMU blijft, naar rato van het aandelenbelang, voor rekening en risico van de aandeelhouders. Deze claim bedraagt EUR 134 miljoen verhoogd met een vordering van een jaarlijkse wettelijke handelsrente van 8 procent. Het risico op toekenning van de claim wordt beduidend kleiner geacht dan 50 procent. Voor dit risico is geen voorziening opgenomen maar dit risico is wel verwerkt in het benodigde weerstandsvermogen. Op 8 december 2020 deed het Gerechtshof Amsterdam uitspraak in het hoger beroep. Hierbij is Eneco (en hiermee de voormalige aandeelhouders) in het gelijk gesteld. Op 8 maart 2021 heeft de eisende partij het cassatieberoep ingesteld.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Als gevolg van de verkoop in 2020 is de gemeente Lansingerland geen aandeelhouder meer.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Op 30 januari 2020 heeft Lansingerland besloten tot verkoop van alle aandelen in Eneco. De levering van de aandelen heeft inmiddels plaatsgevonden op 24 maart 2020. Het financiële en bestuurlijke risiso bestaat alleen uit de REMU-claim.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Niet van toepassing.

Stedin Groep

Terug naar navigatie - Stedin Groep
Naam verbonden partij Stedin Holding N.V.
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) De waarborging van levering van energie aan de klanten binnen het verzorgingsgebied door middel van netbeheer als bedoeld in de Electriciteitswet en de Gaswet. Stedin maakt hierdoor de energietransitie mogelijk.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Lansingerland draagt niet structureel financieel bij aan deze Verbonden Partij maar ontvangt juist een dividend. Het geprognotiseerde dividend is in de meerjarenbegroting opgenomen als algemeen structureel dekkingsmiddel. Lansingerland is de vijfde aandeelhouder met een aandeel van 3,38% in het aandelenkapitaal. Het dividend voor 2021 bedraagt EUR 0,5 miljoen en het geprognotiseerde jaarlijkse voor 2022 bedraagt EUR 0,3 miljoen en neemt de jaren daarna nog verder af. De boekwaarde van de aandelen Stedin is EUR 0,6 miljoen.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 2.949 mln. Per 31-12-2020: € 2.891 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 4.340 mln. Per 31-12-2020: € 4.681 mln.
Financieel resultaat 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Het nettoresultaat over boekjaar 2020 bedraagt EUR 42 mln.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2020 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft In begrotingsjaar 2020 heeft er geen verandering plaatsgevonden in het financiële belang van de gemeente Lansingerland in deze verbonden partij. Op 1 april 2021 heeft Stedin in het kader van haar traject langetermijnfinanciering (LTF) haar aandeelhouders verzocht om een kapitaalinjectie van 200 miljoen euro door uitgifte van cumulatief preferente aandelen. Dit veroek is bij totstandkoming van dit schrijven nog in behandeling.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De dividenduitkering is een vast dekkingsmiddel in onze begroting. De omvang van het uit te keren dividend is onder andere afhankelijk van de nettowinst in enig jaar en de solvabiliteit. De solvabiliteit is mede afhankelijk van de hoogte van het investeringsprogramma uit hoofde van de energietransitie. De mogelijke tegenvallers in de nettowinst van de onderneming én een verslechtering van de solvabiliteit zijn een financieel risico.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Stedin zorgt dat de energietransitie mogelijk is. Dat gaat gepaard met aanzienlijke investeringen. Aandachtspunten zijn met name de vereiste operationele snelheid ten opzichte van de aard en omvang van de energietransitie en de beschikbare financiële investeringsruimte, solvabiliteit en credit rating. Met betrekking tot het laatste aspect onderzoekt Stedin met de AHC de aard en omvang van langetermijnfinanciering (LTF) en wijze waarop deze ingevuld wordt. Als onderdeel hiervan is een eerste verzoek voor een kapitaalinjectie van 200 miljoen reeds voorgelegd aan de aandeelhouders. De commerciële activiteiten zijn in 2018 en 2019 grotendeels afgebouwd en zijn daarmee geen belangrijk aandachtspunt meer.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Uitkomst van de financiële analyse is dat het financieel risicoprofiel gemiddeld is. Stedin opereert in een gereguleerde markt waarbij de verwachte investeringen uit hoofde van de energietransitie aanzienlijk zijn hetgeen financiële druk legt op de solvabiliteit en de credit rating. Het dividend zal daarom de komende beperkt zijn ten opzichte van het recente verleden. Uitkomst van de bestuurlijke analyse is dat het bestuurlijke risicoprofiel laag is. Enerzijds is Stedin een zogenaamde structuurvennootschap waarbij de rechtstreekse invloed van aandeelhouder(s) op de raad van commissarissen en de raad van bestuur beperkt is. Anderzijds zijn er met Stedin eenduidige afspraken gemaakt over ondermeer het goedkeuringsrecht van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders met betrekking tot (des-)investeringsbeslissingen en een adviesrecht ten aanzien van de vaststelling van het meerjarig strategisch plan alsmede een herziening daarvan, alsmede een daarop aansluitend jaarplan en de herziening daarvan, voor zover de inhoud daarvan ziet op het gereguleerde domein. Als onderdeel van het traject LTF is het door Stedin en de aandeelhouderscommissie wenselijk gevonden bij een kapitaalinjectie ook de governance te actualiseren en te optimaliseren, wat zich concreet vertaalt in aanpassingen van de statuten en het aandeelhoudersconvenant op de aandeelhoudersvergadering van 25 juni 2021.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De waarborging van levering van energie aan de klanten binnen het verzorgingsgebied door middel van netbeheer als bedoeld in de Elektriciteitsnet en de Gaswet. Vanuit deze wettelijke verantwoordelijkheid neemt Stedin een cruciale rol in het realiseren van de energietransitie.

Stichting Parkmanagement Bedrijvenpark Oudeland (PMBO)

Terug naar navigatie - Stichting Parkmanagement Bedrijvenpark Oudeland (PMBO)
Naam verbonden partij Stichting Parkmanagement Bedrijvenpark Oudeland (PMBO)
Vestigingsplaats Berkel en Rodenrijs
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) De stichting heeft ten doel: a. het uitvoeren of doen uitvoeren van het algemeen management voor de dienstverlening met als doel het initiële kwaliteitsniveau van en het verblijfsklimaat op bedrijvenpark Oudeland te behouden en waar mogelijk te verhogen, een en ander overeenkomstig de daartoe in het parkmanagementplan opgenomen prestatie-eisen; b. het uitvoeren of doen uitvoeren van terreinbeveiliging op bedrijvenpark Oudeland overeenkomstig de daartoe in het parkmanagementplan opgenomen prestatie-eisen; c. het (doen) realiseren, (doen) beheren en (doen) onderhouden van bedrijfsverwijzingen op bedrijvenpark Oudeland overeenkomstig de daartoe in het parkmanagementplan opgenomen prestatie-eisen; d. het beheren en onderhouden of doen beheren en onderhouden van de openbare ruimte op bedrijvenpark Oudeland overeenkomstig het daartoe opgestelde beheerplan; en voorts al hetgeen met een en ander verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Het publieke belang is het creëren van een gunstig economisch klimaat. Daarnaast is de taak van de stichting PMBO het organiseren, in stand houden en daar waar mogelijk verbeteren van het kwaliteitsniveau (ruimtelijk, technisch en voor veiligheid) op bedrijvenpark Oudeland.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De gemeente Lansingerland draagt het beschikbare budget voor het dagelijks beheer en onderhoud van de openbare ruimte over aan de stichting PMBO. Het gaat daarbij alleen om het budget behorende bij de taken die daadwerkelijk worden overgedragen. Het gaat om een bedrag van € 72.506,-. De verhouding bijdrage ondernemers – bijdrage gemeente voor het totale parkmanagement bedraagt in 2018 65%-35%.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) begin 2020: 305.683, eind 2020 387.609
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) begin 2020: 299.648, eind 2020 387.609
Financieel resultaat 2020 (Uit: jaarrekening 2020) winst: 20.777
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2020 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Er hebben zich geen veranderingen in het financieel belang voorgedaan. In 2014 is de Beheerovereenkomst tussen de gemeente Lansingeland en de stichting PMBO ondertekend. In deze overeenkomst zijn de afspraken voor het dagelijks beheer en onderhoud van Oudeland vastgelegd. De kaders hiervoor staan beschreven in het bijbehorende beheerplan.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Geen bijzonderheden.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Het beheerplan is aan actualisering toe. We kijken opnieuw naar de werkzaamheden die de komende jaren nodig zijn om het gewenste kwaliteitsniveau te behalen en het budget dat daarvoor nodig is. We evalueren bestaande afspraken met de stichting PMBO en kijken waar aanscherping en/of verduidelijking nodig is. Tevens worden de statuten van de stichting PMBO opnieuw opgesteld. Proces nog steeds niet afgerond
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Financieel en bestuurlijk zijn de risico’s laag.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Een goed georganiseerd en vitaal bedrijventerrein levert een belangrijke bijdrage aan de plaatselijke en regionale economie.

Bank Nederlandse Gemeenten

Terug naar navigatie - Bank Nederlandse Gemeenten
Naam verbonden partij Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats 's Gravenhage
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Veranderingen in 2020 en 2021 in het bestuurlijke en publieke belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft. Er worden geen veranderingen verwacht.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Wij dragen financieel niets bij. Als aandeelhouder van 15.015 van de totaal circa 56 mln. aandelen ontvangen wij dividend. Het aandelenkapitaal in BNG vertegenwoordigt een waarde van €7.694,- op onze balans
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 4.887 mln. Per 31-12-2020: € 5.097 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit: jaarrekening 2020) Per 1-1-2020: € 144.802 mln. Per 31-12-2020: € 155.262 mln.
Financieel resultaat 2020 (Uit: jaarrekening 2020) De netto winst 2020 bedraagt € 202 mln. (in 2018: € 142). Per aandeel zal € 1,81 worden uitgekeerd aan dividend. De dividenduitkering over 2019 is in 2020 uitgesteld in lijn met de aanbevelling van de ECB om dividendbetalingen uit te stellen tot ultimo 2020. In maart 2021 is het dividend over 2019 alsnog ontvangen, dit bedroeg € 1,27 per aandeel. De pay-out per aandeel bedraagt 50% van de winst per aandeel.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2020 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Niet van toepassing.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Niet van toepassing.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel laag is. Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Lansingerland is aandeelhouder. De dividenduitkering is een vast dekkingsmiddel in onze begroting.

Paragraaf Grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Grondbeleid is geen doel op zich maar een middel om ruimtelijke doelstellingen op het gebied van bijvoorbeeld volkshuisvesting, economie, groen en recreatie, infrastructuur en maatschappelijke voorzieningen te realiseren. Onze kaders zijn vastgelegd in de nota Grondbeleid. In deze nota geven we inzicht in de verschillende vormen van grondbeleid en de keuze die wij hierin maken, de instrumenten die wij inzetten om dit beleid te realiseren en de spelregels die wij hierbij toepassen. De doelstellingen en ambities uit het coalitieakkoord 2019-2022 vormen hiervoor de basis samen met de beleidsdoelstelling zoals vastgelegd in de Structuurvisie, Woonvisie en Economische visie.

Vanuit de VINEX-opgave heeft de gemeente in het verleden vooral een actief grondbeleid gevoerd. De projecten Westpolder – Bolwerk, Meerpolder, Parkzoom en Wilderszijde zijn vanuit de Vinex-opgave ontstaan en zijn in uitvoering. Bij een actief grondbeleid koopt en produceert de gemeente zelf bouwgrond. Hieraan zijn ook risico's verbonden. Een toename van de financiële risico's voor de gemeente is niet gewenst. Voor nieuwe ontwikkelingen kiezen wij dan ook in de basis voor een (meer) faciliterend grondbeleid. De kostenverhaalsmogelijkheden vanuit de Wet ruimtelijke ordening ondersteunen deze keuze. Ook de nieuwe omgevingswet biedt in de toekomst de mogelijkheid tot kostenverhaal.

Het college staat open voor nieuwe, private initiatieven. Hierbij wordt wel telkens de afweging gemaakt in hoeverre deze initiatieven van meerwaarde of aanvullend zijn ten opzichte van de reeds bestaande plannen.

Jaarlijks actualiseren we de lopende grondexploitaties in de Meerjaren Prognose Grondexploitaties (MPG) en geven we bij de begroting een globale doorkijk naar de eerstvolgende actualisatie. De actualisatie van het MPG 2021 per 1-1-2021 is de basis voor de waardering van onze grondexploitatieprojecten in de jaarstukken 2020. Het college stelt daarnaast jaarlijks de Kaderbrief Grondprijzen vast.

Grondexploitatie, risico’s en weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Grondexploitatie, risico’s en weerstandsvermogen

Het MPG 2021 vormt de basis voor de jaarstukken 2020. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij dan ook naar het MPG 2021.

Bij de actualisatie sturen we vooral op de 4 P's: programma, planning, prijzen en parameters. Deze vier elementen bepalen in hoge mate het resultaat van de grondexploitaties. In 2020 hadden wij de volgende projecten in exploitatie.

Kern Woningbouw Bedrijventerreinen Centrum-ontwikkeling Overig
Berkel en Rodenrijs Meerpolder Oudeland Berkel Centrum
Westpolder/Bolwerk
Rodenrijse Zoom
RvR Groenzoom
Bergschenhoek Wilderszijde (doorlopende deel) Leeuwenhoekweg Landscheidingspark Horeca
Parkzoom
Kavels Boterdorp

Resultaat afgesloten projecten

In 2020 sloten wij het project Kavels Scholen Boterdorp af met een positief resultaat van € 0,72 mln, waarvan € 0,56 mln reeds als tussentijdse winst is genomen in de voorgaande jaren.

Resultaat MPG 2021

Per 1-1-2021 zijn alle grondexploitaties volledig geactualiseerd. Bij de actualisatie stelden we de parameters opnieuw vast, verwerkten we de boekwaarden en stelden we de raming en fasering van de nog te maken kosten en opbrengsten waar nodig bij.

In de MPG 2021 lichten we de (algemene) uitgangspunten, marktontwikkelingen en alle grondexploitaties nader toe. Hierbij gaan we ook in op de verschillen ten opzichte van het MPG 2020 en de aan de grondexploitaties verbonden risico’s.

Conform de notitie Grondexploitaties van de commissie BBV zijn de resultaten van alle lopende grondexploitaties in onderstaande tabel weergegeven. Bij de nominale waarde wordt geen rekening gehouden met toekomstige rente en indexering van kosten en opbrengsten. In de eindwaarde is hier wel rekening mee gehouden. Bij de netto contante waarde wordt dit resultaat op eindwaarde teruggerekend naar het heden (prijspeil 1-1-2021), waarmee de resultaten van de grondexploitaties onderling vergelijkbaar zijn.

Tussentijdse winstneming

Het BBV schrijft een tussentijdse winstneming voor bij winstgevende projecten, naar rato van de voortgang. Hierbij gelden 3 voorwaarden:

• Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat én;
• De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht én;
• De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).

De hoogte van de tussentijdse winstneming bepaalden wij per project op basis van het zogenaamde percentage of completion (POC) op basis van het MPG 2021. Eventuele risico’s (onzekerheden) brachten we hierop in mindering.

Op basis van bovenstaande namen we bij de jaarrekening 2020 in totaal ca. € 3,40 mln. aan tussentijdse winst. Dit bedrag komt bovenop de in 2017 tot en met 2019 genomen winst. Het totaal van de genomen winsten over de lopende grondexploitaties komt hiermee uit op € 18,13 mln. De winstneming betreft de volgende grondexploitaties:

Bedragen x € 1 miljoen
Lopende grondexploitaties Reeds genomen winst t/m 2019 Te nemen winst 2020 Totaal tussentijdse winstneming
Oudeland 10,40 1,83 12,24
Rodenrijse Zoom 0,90 -0,09 0,81
Parkzoom 2,86 0,67 3,54
Scholen Boterdorp 0,56 0,16 0,72
RvR Groenzoom Noordeinde 0 0,34 0,34
Meerpolder 0 0,47 0,47
Totaal 14,72 3,4 18,13

Verwerking van het tekort en totaal voordeel

Voor het tekort, ofwel het totaal aan verliesgevende grondexploitaties, moet een verliesvoorziening aanwezig zijn. Op basis van het MPG 2021 is een verliesvoorziening benodigd van € 34,83 mln. Per 31-12-2019 was een verliesvoorziening benodigd van € 38,06 mln. Dat betekent dat bij de Jaarrekening 2020 per saldo een bedrag van € 3,23 mln wordt toegevoegd aan de algemene reserve.

Zoals opgenomen in de nota Reserves en Voorzieningen 2020 is de vrijval van de verliesvoorziening per 31-12-2020 bij de Jaarrekening 2020 vóór resultaatsbestemming toegevoegd aan de algemene reserve. Dit geldt ook voor de tussentijdse winstneming en genoemde verrekening van de afgesloten projecten.

Bedragen x € 1 miljoen
Negatieve grondexploitaties Reeds opgenomen verliesvoorziening t/m 2019 Te nemen verlies 2020 Totaal verliesvoorziening
Berkel Centrum West -14,38 -0,26 -14,63
Westpolder - Bolwerk -11,37 0,38 -10,99
Leeuwenhoekweg -6,88 -0,23 -7,11
Wilderszijde -4,97 3,34 -1,62
Landscheidingspark Horeca -0,47 -0,01 -0,48
Totaal 38,06 3,23 -34,83

Verschillenverklaring

Ten opzichte van de het MPG 2020 is het resultaat van het MPG 2021 (zowel positieve als negatieve grondexploitaties) verbeterd met € 6,70 mln op netto contante waarde. De negatieve grondexploitaties zijn verbeterd met € 3,23 mln en de positieve grondexploitaties kennen een verbetering van € 3,46 mln.

Het verschil in resultaat ten opzichte van het MPG 2021 wordt onder meer veroorzaakt door de volgende wijzigingen:

Algemeen
Rente boekwaarde: Conform BBV rekenden we de werkelijke rente over 2020 toe aan de grondexploitaties. Deze is lager dan begroot (voordelig effect);

Projecten
Op projectniveau heeft zich ten opzichte van 2020 de grootste wijziging in het resultaat voorgedaan in het project Wilderszijde (op het deelplan in exploitatie). Door de gunstige ontwikkelingen van de woningmarkt in 2020 zijn de prijzen van de nog te verkopen percelen harder gestegen dan vorig jaar was aangenomen. Tezamen met de inschatting van de toekomstige grondprijsontwikkeling en het bijstellen van het rentetarief heeft dit een positief effect op de grondexploitatie. Daarnaast dient de gemeente in Wilderszijde twee percelen te verwerven. Op basis van de meest recente inschattingen op dit moment verwachten we dat de verwerving in dit deel van Wilderszijde lager zal uitvallen dan waar we tot voorheen rekening mee hielden in de grondexploitatie Wilderszijde.

BBV en 10 jaarstermijn

Net als voorgaande jaren kent Lansingerland op dit moment één grondexploitatie met een looptijd langer dan 10 jaar. De grondexploitatie Oudeland loopt tot en met 31-12-2033 en overschrijdt daarmee de richttermijn van 10 jaar, zoals door het BBV gesteld. Om de risico’s van de (lange termijn) ontwikkeling van Oudeland te beheersen hebben wij in het MPG beheersmaatregelen opgenomen en vastgesteld.

Ondanks dat we de ramingen binnen de grondexploitaties met de grootst mogelijke zorgvuldigheid opstellen, blijven er risico’s bestaan. De berekeningen zijn gebaseerd op aannames en uitgangspunten, die in de praktijk anders (zowel positief als negatief) kunnen uitvallen. De belangrijkste risico’s die samenhangen met de grondexploitaties hebben betrekking op de planning, de prijs en het programma. Voor de lopende projecten zijn de nog te realiseren opbrengsten na 2020 op een totaal van ca. € 167 mln. geraamd. Het al dan niet realiseren van deze opbrengsten is voor de grondexploitaties de grootste uitdaging. Het college stuurt dan ook actief op de realisatie van deze opbrengsten.

De positieve lijn van de afgelopen jaren zette zich in 2020 voort. Voor zowel de woningbouwprojecten als de bedrijventerreinen sloten we in 2020 diverse overeenkomsten af, ondanks de bijzondere marktomstandigheden vanwege corona. Indien de positieve markt zich voortzet, kan de in de grondexploitaties opgenomen financiële ruimte (risicoreservering) de komende jaren mogelijk verder vrijvallen. Dit heeft een positief effect op het resultaat van de grondexploitaties.

Hier tegenover staan ook negatieve scenario’s. Voor een deel is de markt te beïnvloeden, maar voor een ander deel ook niet. Mochten door omstandigheden de geraamde opbrengsten voor de komende jaren maar voor een deel worden gerealiseerd, dan lopen de rentelasten snel op (incidenteel én structureel). En als de nu nog steeds lage rente gaat stijgen dan heeft dit effect op de saldi van de jaarschijven (en de resultaten van de grondexploitaties). In combinatie met een tegenvallende grondverkoop kunnen dit dan forse tegenvallers zijn, echter is dit risico wel kleiner dan in de toekomst. Door de verbeterde verhouding tussen eigen- en vreemd vermogen zal het effect van rentestijgingen lager worden.

Ten tijde van het opstellen van de MPG 2020 was er nog geen sprake van corona en zijn de mogelijke financiële effecten van deze pandemie niet in het MPG2020 meegenomen. Gedurende het jaar hebben we de ontwikkelingen nauwlettend gevolgd om te bepalen wat de mogelijke toekomstige effecten zijn van corona op de gemeentelijke grondexploitaties. Op korte termijn lijken de negatieve effecten van corona op het resultaat van de grondexploitaties mee te vallen. Geconcludeerd kan worden dat er nog veel onzekerheden bestaan rondom het effect van corona op onze grondexploitaties op de lange termijn. In het MPG2021 zijn de gevolgen, voor zover aanwezig, verwerkt.

Gekoppeld aan de actualisatie van de grondexploitaties actualiseren we ook altijd de risico’s. Hierbij schatten we, naast het risicobedrag, ook in wat de kans is dat het risico zich zal voordoen. Dit leidt tot een gewogen risicoprofiel per project. Om het verloop van de risico’s te kunnen monitoren in de tijd is (indicatief) een indeling gemaakt naar 3 profielen: hoog (gewogen risico groter dan €2,5 mln.), midden (gewogen risico €1 mln. tot €2,5 mln.) en laag (gewogen risico tot €1 mln.). Bij een voorspoedige ontwikkeling nemen de risico’s af naar mate de ontwikkeling vordert. In het begin van een project is er doorgaans sprake van aannames met een hoge mate van onzekerheid. Naar mate de ontwikkeling concreter wordt, kunnen we de kosten en opbrengsten nauwkeuriger inschatten. Hieronder volgt een overzicht van de projecten met de daarbij behorende risicoprofielen van zowel het MPG 2021 als het MPG 2020.

Op totaalniveau is het risicoprofiel van de grondexploitaties verlaagd. De profielen zoals hierboven weergegeven zijn ten opzichte van vorig jaar ongewijzigd.

De geactualiseerde risicoanalyses sluiten aan op de geactualiseerde grondexploitaties van het MPG 2021 en zijn waar nodig bijgesteld en/of aangevuld. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het MPG 2020 zijn hierbij:

• Verlagen van het risicobedrag voor Wilderszijde: in het project zijn werkzaamheden voor een aantal deelplannen afgerond en zijn voor overige werkzaamheden aanbestedingen uitgevoerd. De hiermee gepaarde risico’s zijn hiermee vervallen.
• Verlagen van het risicobedrag voor Oudeland: in het project is in 2020 een langlopende verwerving afgerond. De hiermee gepaarde risico’s bij het niet verwerven van deze grond zijn hiermee vervallen.
• Door de omvang kent Westpolder-Bolwerk op basis de gehanteerde indeling in risicoprofielen een hoog risicoprofiel.
• RvR Groenzoom Noordeinde heeft een vergelijkbaar risicoprofiel als vorig jaar. Door de gewijzigde verantwoording van het resultaat van deze grondexploitatie geeft dit een verschuiving in risico-indeling van laag naar midden. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij naar het MPG 2021.

Op totaalniveau is het risicoprofiel van de grondexploitaties gekoppeld aan de benodigde weerstandscapaciteit. De verlaging van het risicoprofiel betekent dus ook een verlaging van de benodigde weerstandscapaciteit. Voor meer informatie wordt verwezen naar de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Risicoprofielen 2019 2020
Parkzoom Laag Laag
Wilderszijde Midden Laag
Leeuwenhoekweg Laag Laag
Scholen Boterdorp Laag Laag
Meerpolder Laag Laag
Berkel Centrum Midden Midden
Westpolder Hoog Hoog
Oudeland Hoog Laag
Rodenrijse Zoom Laag Laag
RvR Groenzoom Laag Midden
Landscheidingspark Horeca Laag Laag

Vennootschapsbelasting

De Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen bepaalt dat ook gemeenten vennootschapsbelasting moeten betalen over ondernemersactiviteiten. Hier vallen in beginsel ook de (actieve) grondexploitaties onder. Via de Quickscan Winstoogmerk grondbedrijven toetsen we jaarlijks of er sprake is van een onderneming. Op basis van adviezen van meerdere externe deskundigen en onze berekeningen gaan we er op dit moment vanuit dat dit voor Lansingerland nu niet het geval is.

Begin 2020 stelden wij op advies van onze huidige fiscaal adviseur op basis van het MPG 2020 ook een Quickscan op. Ook deze laat een fors negatief resultaat zien, zowel jaarlijks als op totaalniveau. Voor de jaren 2016-2019 hebben wij een “nihil”-aangifte ingediend bij de Belastingdienst en namen daarmee formeel een standpunt in richting de Belastingdienst.

Wij achten ons standpunt dat wij voor het totaal aan grondexploitaties niet door “de poort” gaan (en we ook fiscaal gezien dus geen winst maken) nog steeds reëel en onderbouwd.

Op basis van de cijfers van het MPG 2021 blijkt dat nog steeds sprake is van een verlieslatende grondexploitatieportefeuille. Hierdoor is onze inschatting omtrent de VPB ongewijzigd ten opzichte van MPG 2020.