Paragrafen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Omschrijving (toelichting)

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) stelt dat een aantal verplichte paragrafen moet worden opgenomen in de programmabegroting. Zij geven, als een dwarsdoorsnede door de programma’s, inzicht in een aantal bedrijfsvoeringsaspecten van de gemeente. De paragrafen zijn:

  1. Lokale heffingen
  2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  3. Onderhoud kapitaalgoederen
  4. Financiering
  5. Bedrijfsvoering
  6. Openbaarheidsparagraaf Wet open overheid (Woo)
  7. Verbonden partijen
  8. Grondbeleid

 

Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Omschrijving (toelichting)

De lokale heffingen vormen een belangrijke bron van inkomsten voor de gemeente. Het beleid voor deze heffingen is door de gemeenteraad vastgesteld en vastgelegd in verschillende gemeentelijke verordeningen. In deze paragraaf presenteren wij de lokale heffingen en de ontwikkelingen daarin voor 2025.

Lokale heffingen kunnen we onderverdelen in gebonden en niet-gebonden bestedingen. Lokale heffingen die niet gebonden zijn, vormen algemene dekkingsmiddelen en hebben geen vooraf aangewezen bestemming. Hiertoe behoren de onroerendezaakbelastingen, hondenbelasting, precariobelasting en de verblijfsbelasting. Lokale heffingen waarvan de besteding gebonden is, zijn heffingen waarbij sprake is van een duidelijke relatie tussen de gemeentelijke dienstverlening en de belasting. Hiertoe behoren de rioolrechten, afvalstoffenheffing, lijkbezorgingsrechten, marktgelden en leges. Voor deze categorie worden de tarieven zo vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten maximaal gelijk zijn aan de geraamde toerekenbare lasten.

Echter, door het toepassen van kruissubsidiëring is het mogelijk af te wijken van deze regel. Bij kruissubsidiëring wordt de kostendekkendheid niet per geheven leges bepaald, maar door de totale baten en lasten van hoofdstuk 1 en 2 van de legesverordening. Kruissubsidiëring met hoofdstuk 3 is niet toegestaan. Door het toepassen van kruissubsidiëring stijgen de inkomsten uit leges. In de tabel “Onderbouwing kostendekkende leges” in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk is de uitwerking van kruissubsidiëring zichtbaar.

De tarieven 2025 maken deel uit van deze paragraaf, maar zijn nog voorlopig. De gemeenteraad stelt de belastingverordeningen en legesverordening, en daarmee de tarieven 2025, definitief vast in de raadsvergadering van december 2024. De tarieven zijn derhalve geen onderdeel van de besluitvorming van deze begroting. 

Overzicht opbrengst lokale heffingen

Terug naar navigatie - Overzicht opbrengst lokale heffingen
Bedragen x € 1.000
Opbrengst lokale heffingen Realisatie 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028
OZB woningen 9.370 9.893 10.921 11.017 11.162 11.340
OZB niet-woningen 10.731 11.542 13.544 13.678 13.994 14.083
Afvalstoffenheffing 7.347 6.813 7.514 8.062 8.012 8.063
Rioolheffing 7.214 7.225 7.757 7.943 8.217 8.525
Lijkbezorgingsrechten 226 240 240 240 240 240
Leges burgerzaken 632 953 855 855 855 855
Leges bouw 4.170 2.565 3.471 3.471 3.471 3.471
Hondenbelasting 361 368 384 384 384 384
Marktgelden 61 71 71 71 71 71
Precariobelasting, uitstallingen 44 45 45 45 45 45
Verblijfsbelasting 0 0 150 375 480 497
Totaal 40.156 39.715 44.952 46.141 46.931 47.574
Stijging t.o.v. jaar t-1 5.237 1.189 790 643

Belastingen

In 2025 zijn de opbrengsten van de lokale heffingen in de Meerjarenbegroting gestegen ten opzichte van de Meerjarenbegroting 2024.
De stijging wordt veroorzaakt door verschillende factoren. In lijn met de vastgestelde begrotingspunten van de kaderbrief zijn de lokale lasten met 4% geïndexeerd. Aan bouwleges ontvangen wij extra inkomsten door aanvragen van nieuwbouwprojecten. Aan afvalstoffenheffing ontvangen wij extra inkomsten omdat de extra lasten met betrekking tot het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval worden doorberekend in de afvalstoffenheffing. Aan rioolheffing ontvangen wij extra inkomsten omdat de extra lasten met betrekking tot het onderhoud en renoveren van riolen worden doorberekend in de rioolheffing. Aan OZB wonen en OZB niet-wonen ontvangen wij extra inkomsten door het inzetten van een begrotingsknop. En in 2025 ontvangen wij extra inkomsten door de invoering van verblijfsbelasting.

COELO 2024 en woonlasten en tarieven regio

Terug naar navigatie - COELO 2024 en woonlasten en tarieven regio

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de zogeheten ‘Atlas van de lokale lasten’. In deze atlas staat een overzicht van de gemeentelijke woonlasten. De woonlasten hebben betrekking op een meerpersoonshuishouden met een eigen woning en bestaan uit de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. De WOZ-waarde van een woning is gebaseerd op de gemiddelde WOZ-waarde van alle woningen in de betreffende gemeenten.


 Het COELO publiceert in de atlas ook een tarievenoverzicht. In dit tarievenoverzicht zijn de gemiddelde woonlasten voor een- en meerpersoonshuishoudens per lokale last opgenomen. In onderstaande tabel zijn de lokale lasten van de gemeente Lansingerland afgezet tegen de laagste en hoogste tarieven van de overige gemeentes in Nederland. In de tabellen van de subparagraaf "Woonlasten en de tarieven in de regio" worden de tarieven van de lokale lasten van de gemeente Lansingerland vergeleken met omringende gemeenten.

In 2024 zijn de woonlasten van een meerpersoonshuishouden in Lansingerland € 963,47. Met dit tarief staat Lansingerland op plek 142 van de 342 gemeentes in Nederland, waarvan plek 1 laag en plek 342 hoog is. 

Bedragen x € 1,-
COELO - 2024 Laagste Landelijk gemiddelde Hoogste Lansingerland 2024 Lansingerland concept 2025
Woonlasten meerpersoonshuishouden 652,00 994,00 1.874,00 963,47 1.000,75
OZB woningen (eigenaar) 0,0322% 0,0909% 0,2034% 0,0783% 0,0841%
OZB niet-woningen (eigenaar + gebruiker) 0,1285% 0,5605% 1,3878% 0,5522% 0,6121%
Afvalstoffenheffing MPH 32,00 346,00 533,00 269,06 300,00
Rioolheffing 0-500 m3 102,00 225,00 530,00 263,22 282,77
Hondenbelasting (1ste hond) 18,40 26,68 145,44 89,67 93,74

Woonlasten en de tarieven in de regio

Voor de vergelijking van de woonlasten van Lansingerland met die van andere gemeenten is gebruikgemaakt van de gegevens die zijn gepubliceerd in de 'Atlas van de lokale lasten 2024' van COELO.

In onderstaand overzicht zijn de gemiddelde woonlasten 2024 weergegeven voor eigenaren van een eenpersoonshuishouden (EPH) en voor een meerpersoonshuishouden (MPH) in Lansingerland en uit gemeenten in de regio. In de berekening van de woonlasten zijn de onroerende zaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing meegenomen. De gemiddelde WOZ–waarde is gebaseerd op gegevens van het CBS met de peildatum van 1 januari 2023.

Bedragen x € 1,-
Woonlasten in de regio 2024 Gemiddelde WOZ-waarde ( cijfers CBS) Gemiddelde woonlasten EPH Gemiddelde woonlasten MPH Vergelijking Lansingerland MPH
Lansingerland 497.000 935,34 968,11 100,00%
Delft 336.000 937,80 1.082,64 111,83%
Pijnacker-Nootdorp 500.000 888,68 989,36 102,19%
Zoetermeer 363.000 1.001,81 1.054,77 108,95%
Zuidplas 434.000 982,91 1.006,13 103,93%
Bedragen x € 1,-
Tarieven 2024 conform COELO atlas Lansingerland Delft Pijnacker-Nootdorp Zoetermeer Zuidplas
OZB
Eigendom woningen 0,0783% 0,0974% 0,0712% 0,1186% 0,1021%
Eigendom niet-woningen 0,5522% 0,3463% 0,2120% 0,4217% 0,2378%
Gebruik niet-woningen - 0,2693% 0,1390% 0,3055% 0,1754%
Totaal niet-woningen 0,5522% 0,6156% 0,3510% 0,7272% 0,4132%
OZB-aanslag woningen (a) 431,19 458,60 400,52 521,97 517,76
Afvalstoffenheffing
Eenpersoonshuishouden 245,53 266,25 300,36 307,48 306,10
Meerpersoonshuishouden (b) 269,06 417,09 407,76 361,66 328,43
Rioolheffing (c) 263,22 252,30 195,72 145,00 196,76
Gemiddelde woonlasten MPH (a+b+c) 963,47 1.127,99 1.004,00 1.028,63 1.042,95

OZB 2024 in relatie tot de WOZ-waarde 2024

Terug naar navigatie - OZB 2024 in relatie tot de WOZ-waarde 2024

In lijn met toezegging T2020.034 is in deze paragraaf een tabel opgenomen waarin de hoogte van de lokale woonlasten zijn afgezet tegen de WOZ-waarde. In onderstaand overzicht (OZB-aanslag t.o.v. WOZ-waarde) zijn de gemiddelde WOZ-waarden 2024 afgezet tegen de gemiddelde OZB-aanslag 2024 in Lansingerland en in andere gemeenten. De WOZ-waarden in Lansingerland liggen 31% boven het landelijk gemiddelde, de OZB-aanslag ligt in Lansingerland 18% boven het landelijke gemiddelde. De verhouding van de OZB-aanslag is hiermee 0,90 ten opzichte van de WOZ-waarde. Deze ligt in Lansingerland dus afgerond 10% onder het landelijk gemiddelde. Het OZB-woningen tarief lag in Lansingerland in 2024 op 0,0783%, landelijk was dat 0,0909%. In de regio is de OZB-aanslag ten opzichte van de WOZ-waarden in Lansingerland als laag te kwalificeren.

OZB-aanslag t.o.v. WOZ-waarde 2024 Gemiddelde WOZ-waarde WOZ-waarde t.o.v. landelijk gemiddelde OZB-tarief Gemiddelde OZB aanslag OZB-aanslag t.o.v. landelijk gemiddelde Verhouding WOZ-waarde OZB-aanslag
Lansingerland 497.000 131% 0,0783% 431,19 118% 0,90
Delft 336.000 89% 0,0974% 458,60 92% 1,04
Pijnacker-Nootdorp 500.000 132% 0,0712% 400,52 106% 0,80
Zoetermeer 363.000 96% 0,1186% 521,97 125% 1,31
Zuidplas 434.000 115% 0,1021% 517,76 102% 0,89
Nederland 379.000 100% 0,0909% 380,00 100% 1,00

Woonlasten 2024 in relatie tot de WOZ-waarde 2024

Terug naar navigatie - Woonlasten 2024 in relatie tot de WOZ-waarde 2024

In onderstaand overzicht (Woonlasten t.o.v. WOZ-waarde) zijn de gemiddelde WOZ-waarden 2024 en gemiddelde woonlasten 2024 weergegeven voor eigenaren van een meerpersoonshuishouden in Lansingerland en in andere gemeenten. De WOZ-waarden in Lansingerland liggen 31% boven het landelijk gemiddelde, de totale woonlasten in Lansingerland liggen 3% onder het landelijk gemiddelde. De verhouding van de woonlasten is hiermee 0,74 ten opzichte van de WOZ-waarde. In Lansingerland zijn de woonlasten ten opzichte van de WOZ-waarden als laag te kwalificeren, in vergelijking met gemeenten in de regio.

Woonlasten t.o.v. WOZ-waarde 2024 Gemiddelde WOZ-waarde WOZ-waarde t.o.v. landelijk gemiddelde Gemiddelde woonlasten MPH MPH t.o.v. landelijk gemiddelde Verhouding WOZ-waarde woonlasten
Lansingerland 497.000 131% 963,47 97% 0,74
Delft 336.000 89% 1.127,99 113% 1,28
Pijnacker-Nootdorp 500.000 132% 1004,00 101% 0,77
Zoetermeer 363.000 96% 1.028,63 103% 1,08
Zuidplas 434.000 115% 1.042,95 105% 0,92
Nederland 379.000 100% 994,00 100% 1,00

Onroerendezaakbelastingen (ozb)

Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelastingen (ozb)

De OZB bestaat uit een belasting voor de eigenaar van een opstal, waarbij verschil gemaakt wordt tussen woningen en niet-woningen. De OZB is een algemeen dekkingsmiddel, wat betekent dat deze vrij besteedbaar is. De belasting wordt berekend als een percentage van de WOZ–waarde. De WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor 2024 worden de onroerende zaken gewaardeerd naar de peildatum op 1 januari 2023. 

Lansingerland kent een tariefdifferentiatie voor woningen en niet-woningen. Tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen wordt in heel Nederland toegepast. De tarieven voor niet-woningen liggen hoger dan voor de woningen. De tarieven voor woningen en niet-woningen in Lansingerland lagen in Lansingerland in 2024 beide onder het landelijk gemiddelde.

Tarieven 2025

OZB wonen

Om het OZB wonen tarief te bepalen hanteren wij als uitgangspunt het OZB wonen tarief 2024 van de Gemeente Lansingerland. Dit tarief wordt geïndexeerd met de inflatiecorrectie ( uitgangspunt kaderbrief 4% ) en gecorrigeerd met een een waarde stijgingscompensatie ( 1,66% ). Aanvullend op deze verhoging is in 2025 een tariefstijging van 5% doorgevoerd. Het verloop van dit tarief is zichtbaar in onderstaande tabel.

OZB niet-wonen

Om het OZB niet- Wonen tarief te bepalen hanteren wij als uitgangpunt het het landelijk gemiddelde OZB niet-wonen tarief 2024. Dit tarief wordt geïndexeerd met de inflatiecorrectie ( uitgangspunt kaderbrief 4% ). Aanvullend op deze verhoging is in 2025 een tariefstijging van 5% doorgevoerd. Het verloop van dit tarief is zichtbaar in onderstaande tabel.

 

Ozb - tarieven 2023 2024 Concept 2025 % toename t.o.v. 2024
Eigenaar (woning) 0,0777% 0,0780% 0,0841% 7,82%
Eigenaar (niet-woning) 0,5117% 0,5523% 0,6121% 10,83%

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing bekostigt de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikmaakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. 

De geraamde baten mogen niet boven de geraamde kosten uitstijgen. De opbrengst mag dus maximaal 100% kostendekkend zijn in de begroting. Nu en in de toekomst blijft de afvalstoffenheffing een aparte geldstroom, los van de algemene middelen.

Tarieven 2025
Voor 2025 zijn de tarieven voor de inzameling en verwerking van restafval gestegen. Dit vertaalt zich in een stijging van zowel het vaste als het variabele tarief. De afvalstoffenheffing stijgt gemiddeld met 4,9% per huishouden. Met de invoering van het gedifferentieerd afvaltarief blijven inwoners afval goed scheiden. Dit zorgt ervoor dat de stijging van afvalstoffenheffing in 2025 beperkt blijft. Er is echter wel een onzekerheid die verband houdt met de lachgasproblematiek bij de afvalverwerkers. Op dit moment rekent onze afvalwerker nog geen kosten door aan de gemeente, terwijl andere verwerkers dit al wel doen. Onze verwerker heeft echter plannen om ook de kosten te verhalen op de aanbieders van afval waar lachgascilinders in zitten.

Wij zetten ons in om lachgascilinders zoveel mogelijk uit het restafval te houden. Inwoners kunnen lachgascilinders gratis inleveren op het afvalbrengstation. De gemeente treft zelf ook cilinders aan in de openbare ruimte. Deze worden opgeruimd en via het afvalbrengstation afgevoerd om op verantwoorde wijze te worden verwerkt.       

Bedragen x € 1,-
Tarieven afvalstoffenheffing 2023 2024 2025 % toename
t.o.v. 2024
Vast tarief 226,21 222,00 227,76 2,6%
140 liter container per aanbieding 3,92 2,87 3,32 15,7%
240 liter container per aanbieding 6,73 4,93 5,70 15,6%
Afvalpas per aanbieding 1,68 1,23 1,42 15,4%

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

De rioolheffing wordt geheven op grond van artikel 228a van de Gemeentewet. Rioolheffing is een bestemmingsbelasting en dient ter bekostiging van de gemeentelijke watertaken. Deze watertaken zijn het inzamelen, zuiveren en transporteren van huishoudelijk afvalwater; het verzamelen en transporteren van bedrijfsafvalwater en het inzamelen en verwerken van hemelwater. De kosten hiervoor verhalen we met de rioolheffing op de gebruiker.


Tarieven 2025
Het tarief is een vast bedrag voor maximaal 500 m3 afgevoerd afvalwater per huishoudens. Voor de zogenoemde grootverbruikers geldt dat boven de 500 m3 voor iedere volgende 500 m3 afgevoerd afvalwater of een gedeelte daarvan een opslag wordt geheven.


Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)
De gemeente kiest voor doelmatig en risicogestuurd werken. Er wordt zoveel mogelijk integraal en wijkgericht gewerkt. Om de kosten als gevolg van de activiteiten te kunnen dekken, stijgt de rioolheffing vanaf 2022 geleidelijk met 1,25% per jaar tot een kostendekkend niveau in 2041. Dit is conform het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Aanvullend hanteren we in 2025 een indexatie percentage van 1,6% in verband met sterk toegenomen prijzen. De onderstaande tarieven voor de rioolheffing zijn gebaseerd op bovenstaande uitgangspunten.

Bedragen x € 1,-
Tarieven rioolheffing 2023 2024 2025 % toename t.o.v. 2024
Eenpersoonshuishoudens 259,97 263,22 270,77 2,87%
Meerpersoonshuishoudens 259,97 263,22 270,77 2,87%

Lijkbezorgingrechten

Terug naar navigatie - Lijkbezorgingrechten

Omschrijving (toelichting)

De gemeente Lansingerland heeft het gebruik van gemeentelijke begraafplaatsen vastgelegd in een beheerverordening. De verordening op de heffing en invordering van de lijkbezorgingsrechten 2021 is door de raad van de gemeente Lansingerland vastgesteld op 30 september 2021 en in oktober 2021 in werking getreden. De tarieven zijn ten opzichte van 2024 verhoogd met de inflatiecorrectie van 4%.

Leges Bouwvergunningen

Terug naar navigatie - Leges Bouwvergunningen

Omschrijving (toelichting)

In aanloop naar de Begroting is de raming van de bouwleges geactualiseerd. Deze prognose is gebaseerd op meerjarige gemiddeldes in combinatie met te verwachten grotere woningbouwplannen en de realisatie van grotere bedrijfsgebouwen.

De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in tarieventabel behorend bij de legesverordening. Deze verordening en tarieventabel worden in december aan de raad aangeboden ter vaststelling. De te heffen leges zijn afhankelijk van de hoogte van de bouwsom. De hoogte van de bouwsom bepaalt in welke tariefcategorie de aanvraag behoort. Per categorie geldt een vast en/of variabel (percentage van de bouwsom) deel.

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Hondenbelasting

Omschrijving (toelichting)

De gemeente Lansingerland heft hondenbelasting. De tarieven zijn ten opzichte van 2024 verhoogd met de inflatiecorrectie van 4 %.  Dit houdt in dat het tarief voor het houden van één hond in 2025 € 93,26 bedraagt, voor iedere volgende hond is dat € 130,65. De aanslag voor een geregistreerde kennel is € 280,09. 

Marktgelden en precariobelasting (uitstallingen)

Terug naar navigatie - Marktgelden en precariobelasting (uitstallingen)

Omschrijving (toelichting)

De gemeente heft marktgelden voor de weekmarkt en precariobelasting. De berekening van het marktgeld voor de weekmarkt hangt af van het aantal gebruikte meters frontbreedte. De berekening van de precariobelasting hangt af van het aantal gebruikte vierkante meters. De tarieven zijn ten opzichte van 2024 verhoogd met de inflatiecorrectie van 4 %.

Verblijfsbelasting

Terug naar navigatie - Verblijfsbelasting

Omschrijving (toelichting)

Gemeente Lansingerland heft vanaf 2025 verblijfsbelasting. Verblijfsbelasting wordt betaald als een persoon overnacht in de gemeente Lansingerland terwijl deze persoon niet ingeschreven staat in onze gemeente. De overnachting vindt o.a. plaats in een hotel, pension, (air)B&B, jachthaven, bungalow of een camping. In 2025 is het tarief €1,52 per persoon per nacht.

Kwijtscheldingen

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingen

In Lansingerland kan kwijtschelding worden verleend voor afvalstoffen- en rioolheffing, als een belastingschuldige (particulier) financieel niet in staat is om de belastingaanslag te betalen. Of een belastingschuldige in aanmerking komt voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding, wordt beoordeeld aan de hand van een inkomens- en vermogenstoets. Deze toets is gebaseerd op door het Rijk vastgestelde normen. De daarbij te hanteren kosten van bestaan (de zogenoemde betalingscapaciteit) worden vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm.

Aan belastingschuldigen die op 31 december voorafgaand aan het belastingjaar een bijstandsuitkering en minimaal twee jaar gehele kwijtschelding hebben ontvangen, wordt automatisch kwijtschelding verleend. De kosten voor kwijtschelding worden bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing meegenomen in de berekening van de kostendekking.

De werkelijke en geraamde lasten van kwijtscheldingen staan in onderstaand overzicht.

Bedragen x € 1,-
Kwijtscheldingen Realisatie 2023 Begr 2024 Begr 2025 Verschil t.o.v. 2024
Afvalstoffenheffing 156.215 195.000 195.000 0
Rioolheffing 177.808 175.000 175.000 0
Hondenbelasting 0 0 0 0
OZB woningen 1.128 500 500 0
OZB (niet-)woningen 358 250 250 0
Totaal 335.509 370.750 370.750 0

Bedrijven Investeringszones (BIZ)

Terug naar navigatie - Bedrijven Investeringszones (BIZ)

Omschrijving (toelichting)

De BIZ-bijdrage is een bestemmingsbelasting die op verzoek van ondernemers wordt geheven. Het biedt ondernemers de mogelijkheid om met hulp van de gemeente aanvullende diensten uit te voeren om de openbare ruimte bij bedrijventerreinen of winkelgebieden schoner, veiliger of goed bereikbaar te maken. In 2025 int de gemeente drie heffingen in de vorm van een BIZ-bijdrage: (1) BIZ Bedrijvenpark Rodenrijs  (2) BIZ Centrum Bergschenhoek en (3)  BIZ Weg en Land. De ondernemers op het bedrijventerrein De Hoefslag hebben de ambitie om in 2025 een BIZ op te zetten.

Overzicht kostendekkendheid rechten en leges

Terug naar navigatie - Overzicht kostendekkendheid rechten en leges

Vanaf de Begroting 2017 moet de gemeente in de paragraaf lokale heffingen een overzicht van baten en lasten opnemen voor de heffingen, waarbij sprake is van het verhalen van kosten. De verplichting is bij besluit van 5 maart 2016 in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) opgenomen. In artikel 10, onderdeel c van het BBV is vastgelegd dat de paragraaf lokale heffingen in ieder geval bevat:

“Een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd.”

Hieronder staat de mate van kostendekkendheid voor de verschillende rechten en leges.

Bedragen x € 1.000
Kostendekkendheid tarieven rechten Afvalstoffenheffing Rioolheffing Lijkbezorgingsrechten Marktgelden
Directe kosten 6.865 6.136 308 67
Directe inkomsten, exclusief heffingen 740 13
Netto directe kosten 6.125 6.123 308 67
Toe te rekenen kosten:
Overhead incl. (omslag)rente 521 785 139 56
BTW 868 849
Totaal toe te rekenen kosten 7.514 7.757 447 123
Opbrengst heffingen 7.514 7.757 240 71
Dekking 100,00% 100,00% 53,69% 57,72%

In de tabel hieronder is de kostendekkendheid op hoofdstukniveau weergegeven. De gepresenteerde kostendekkendheid sluit aan bij de vernieuwde BBV-voorschriften, die sinds de Begroting 2017 van kracht zijn. Deze kostendekkendheid wordt in de komende periode nader bezien. Indien nodig of gewenst worden de tarieven op basis van deze bevindingen aangepast bij de Legesverordening 2025 en bijbehorende tarieventabel. De raad stelt de legesverordening en tarieventabel in december 2024 definitief vast.

Onderbouwing kostendekkendheid leges Bedragen x € 1,-
Hfd Omschrijving Lasten Overhead Totaal lasten Baten Kostendekkendheid
1.1 Burgerlijke stand 101.229 54.739 155.968 155.617 99,77%
1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart 309.711 303.515 613.226 495.030 80,73%
1.3 Rijbewijzen 87.396 85.648 173.044 150.000 86,68%
1.4 Verstrekkingen in het kader van basisregistratie persoonsgegevens 39.836 18.535 58.371 38.871 66,59%
1.5 Bestuursstukken 0 0 0 0 -
1.6 Vastgoedinformatie 0 0 0 0 -
1.7 Overige publiekszaken 0 0 0 0 -
1.8 Gemeentearchief 2.018 1.517 3.535 2.676 75,70%
1.9 Bijzondere wetten 28.884 25.114 53.998 53.998 100,00%
1.10 Diversen 451.042 326.258 777.300 703.000 90,44%
1 Subtotaal titel 1 1.020.116 815.326 1.835.442 1.599.192 87,13%
2.1 Algemene bepalingen 0 0 0 0 -
2.2 Vooroverleg / beoordelen conceptaanvraag 0 0 0 0 -
2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken 3.321.994 0 3.321.994 3.471.994 104,52%
2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed 0 0 0 0 -
2.5 Milieubelastende activiteiten 0 0 0 0 -
2.6 Reserveren 0 0 0 0 -
2.7 Aanlegactiviteiten 0 0 0 0 -
2.8 Overige activiteiten 0 0 0 0 -
2.9 Reserveren 0 0 0 0 -
2.10 Reserveren 0 0 0 0 -
2.11 Overige activiteiten 0 0 0 0 -
2.12 Modaliteiten 0 0 0 0 -
2.13 Vermindering 0 0 0 0 -
2.14 Teruggaaf 0 0 0 0 -
2 Subtotaal titel 2 3.321.994 0 3.321.994 3.471.994 104,52%
1+2 Subtotaal titel 1 + 2 4.342.110 815.326 5.157.436 5.071.186 98,33%
3.1 Horeca 13.500 9.500 23.000 22.500 97,83%
3.2 Seksbedrijven 0 0 0 0 -
3.3 Winkeltijdenwet 0 0 0 0 -
3.4 Organiseren evenement of markt 27.646 21.947 49.593 29.500 59,48%
3.5 Standplaatsen 0 0 0 0 -
3.6 huisvestingswet 2012 en Wet goed verhuurderschap 0 0 0 0 -
3.7 In dit hoofdstuk niet benoemd belsuit 0 0 0 0 -
3 Subtotaal titel 3 41.146 31.447 72.593 52.000 71,63%
Totaal legesverordening 4.383.256 846.773 5.230.029 5.123.186 97,96%

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Omschrijving (toelichting)

De paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing beschrijft hoe de gemeente Lansingerland financiële risico’s opvangt en de methode voor risicoprofielbepaling. Tevens wordt uiteengezet hoe risicobeheersing geïntegreerd is in de bedrijfsvoering van de gemeente. Door risico’s te identificeren, kunnen passende maatregelen worden genomen om deze te beheersen. Hierbij is een evenwicht nodig tussen de benodigde middelen en het acceptabele risiconiveau voor de organisatie. Daarnaast behandelt de paragraaf de toenemende behoefte aan transparantie over gemeentelijke inzichten en langetermijnperspectieven. Naast de verplichte financiële kengetallen volgens het BBV biedt de paragraaf een kwalitatieve duiding van niet-kwantificeerbare risico’s en ontwikkelingen. Frauderisico's worden besproken in de paragraaf Bedrijfsvoering. De verplichte financiële kengetallen volgens het BBV worden opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen van de begroting om provinciale staten en de gemeenteraad inzicht te geven in de financiële positie.

Risicobeheersing in de gemeente Lansingerland

Terug naar navigatie - Risicobeheersing in de gemeente Lansingerland

Omschrijving (toelichting)

De nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2020-2023 beschrijft hoe Lansingerland haar risico’s beheerst en verantwoord. De nota geeft aan welke informatie in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt opgenomen. In 2024 zal de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen worden geactualiseerd. 

Lansingerland loopt haar grootste incidentele financiële risico’s bij de grondexploitaties. Deze risico’s houden verband met de hoge boekwaarde van gedane investeringen en marktomstandigheden. Het risico bestaat dat grond niet, later, of voor een lagere prijs wordt verkocht dan voorzien. Om dit risico te beheersen, moet de gemeente inspelen op marktontwikkelingen en haar onderscheidend vermogen als woon- of vestigingsplaats versterken. Dit is een speerpunt van het college. Om de boekwaarde niet verder te laten oplopen, is de gemeente terughoudend met nieuwe uitgaven en doet deze alleen als ze noodzakelijk zijn om inkomsten te genereren. Waar mogelijk benutten we schaalvoordelen door werkzaamheden te clusteren. De begroting 2025-2028 toont een verwachte daling van de geïnvesteerde bedragen in grondexploitaties, met meer inkomsten dan uitgaven. Voor verdere toelichting op de risico’s van grondexploitaties wordt verwezen naar de paragraaf Grondbeleid.

De grootste risico’s op structurele tegenvallers zijn te vinden in het sociaal domein en de hoogte van de Algemene Uitkering. De lasten in het sociaal domein (WMO, Jeugd en Participatie) zijn in de begroting 2025 -2028 zo realistisch mogelijk geraamd op basis van inzichten medio 2024. Dit domein kent zogenoemde openeinde regelingen zonder een helder financiële plafonds, waardoor kosten snel kunnen stijgen. De hervormingsagenda van de Jeugdwet moet leiden tot een stabilisering van de lasten, los van de bevolkingsgroei. Deze uitgangspunten zijn verwerkt in de meerjarenraming. Het risico bestaat echter dat besparingen niet gerealiseerd worden en er structurele tegenvallers ontstaan. De paragraaf over structurele tegenvallers geeft hier verder cijfermatig inzicht in.

Inventarisatie risico’s

Terug naar navigatie - Inventarisatie risico’s

Op basis van het risicoprofiel van de gemeente Lansingerland wordt bepaald hoeveel middelen nodig zijn om alle risico’s te kunnen opvangen. Hierbij maken we onderscheid tussen incidentele risico’s en structurele tegenvallers. Incidentele risico’s worden afgedekt door het beschikbare weerstandsvermogen, terwijl structurele risico’s voldoende flexibiliteit in de begroting vereisen. In de paragraaf Weerstandsvermogen schetsen we verschillende scenario’s en de financiële impact hiervan op de saldi van de meerjarenbegroting.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt berekend op basis van een risicosimulatie, waarbij een statistische benadering wordt gehanteerd. Deze benadering gaat ervan uit dat nooit alle risico’s zich tegelijkertijd en in maximale omvang zullen voordoen. Indien dit wel het geval zou zijn, bedraagt het maximale financiële gevolg van de in beeld gebrachte risico’s, exclusief de gevoeligheidsscenario’s voor grondexploitatie, € 46 miljoen.
Dit is als volgt te verdelen over de algemene dienst en de grondexploitaties:
•    Algemene dienst: € 17 miljoen
•    Grondexploitaties: € 29 miljoen

Top 10 risico’s gemeente Lansingerland
De top 10 aan risico’s zijn op basis van hun aandeel in het totaal benodigde weerstandsvermogen:

Bedragen x € 1.000
Nr. Risico Kans Maximaal bedrag
1 Ontwikkeling Wilderszijde o.b.v. bestemmingsplan N.v.t., zie toelichting 36.500
2 Fiscale optimalisatie Westpolder wordt niet gerealiseerd. 30% 12.500
3 Ontwikkeling grondexploitatie GR Bleizo N.v.t., zie toelichting 2.700
4 Lagere dekking Rijk inkomensdeel BUIG 30% 4.000
5 Risico op verkeerde aannames besluitvorming sociaal domein 30% 1.000
6 Ramp en schade aan gemeentehuis dat (deels) niet verzekerd is 10% 3.000
7 Aanspraak op borgstelling gemeente 10% 2.800
8 Afdracht van vrije kavels RvR Groenzoom vertraagd 50% 451
9 Stijging kosten bouwrijp maken RvR Groenzoom 50% 356
10 Extra risico door kosten herverkaveling RvR Groenzoom 30% 501

Toelichting risico’s

Uit de voorgaande tabel blijkt dat onze grootste risico’s betrekking hebben op de grondexploitaties, waarvan Oudeland, Westpolder en Wilderszijde de grootste invloed hebben. De genoemde bedragen zijn de mogelijke verdere verliezen op de grondexploitaties als de ontwikkelingen niet lopen zoals we nu inschatten op basis van de huidige marktomstandigheden. Naast bovenstaande incidentele effecten zijn er, als het risico zich voordoet, ook structurele effecten omdat schulden niet of minder snel kunnen worden afgelost. Op basis van de huidige rekenrente grondexploitaties van 0,9% betekent elke € 10 miljoen verdere verlies name op de grondexploitatie een toename van de structurele rentelast op de begroting van € 90.000. Ten opzichte van het laatste P&C-document (jaarrekening 2023) vonden er geen mutaties in de top 10 aan risico’s plaats.   


Het grootste risicobedrag is gerelateerd aan de gebiedsontwikkeling Wilderszijde (risico nummer 1). Dit betreft het totale risicoprofiel voor Wilderszijde. Gezien de omvang van de ontwikkeling, de looptijd en de huidige economische omstandigheden is het risicobedrag fors. Eind 2021 stelde de gemeenteraad het bestemmingsplan vast en is het hele gebied een ‘actieve’ grondexploitatie geworden. Dit betekent dat we ook een specifieke risicoanalyse maken voor het gebied. De gebiedsspecifieke risico’s tellen op tot een benodigd risicobedrag van circa € 11,5 miljoen. Naast deze risico’s is het financiële resultaat van Wilderszijde ook afhankelijk van algemene ontwikkelingen, zoals de eventuele (snellere) stijging van kosten en ontwikkelingen van vrij op naam (VON)-prijzen. In dat kader zijn heel veel scenario’s mogelijk, zowel in positieve als negatieve zin. Voor het weerstandsvermogen is voor de jaarrekening 2023 een zwaarder weer scenario doorgerekend waarbij de kosten 2% per jaar sneller stijgen dan nu doorgerekend in de gebiedsexploitatie en de grondprijzen/woningprijzen 2% per jaar minder stijgen. Dit scenario levert een circa € 25  miljoen nadeliger resultaat op dan het resultaat op basis van de huidige uitgangspunten. In de herziening MPG 2024 werd voor Wilderszijde slechts een klein positief resultaat verwacht. In de grondexploitatie zelf is er net als vorig jaar, geen buffer om risico’s op te vangen. Het bedrag dat
benodigd is aan weerstandsvermogen is licht gedaald (van € 40 miljoen naar € 36,5 miljoen). Gezien het vroege stadium van het project is het ook wenselijk om nog steeds een robuuste ‘buffer’ aan te houden, wat we met € 36,5 miljoen doen. De abnormale marktomstandigheden van 2022 en 2023 met stijgende prijzen en tekorten aan bouwmaterialen en arbeidskrachten maken dit ook zichtbaar. Als alternatieve (of toetsende) methode is via de methode van de Rekenkamer (zie ook de nota Weerstandsvermogen voor een nadere toelichting hierop) een berekening gemaakt. Uitgaande van 10% van de nog te realiseren opbrengsten en 10% van de boekwaarde per 1/1/2024 is dan een weerstandsvermogen nodig van € 19 miljoen. Gezien de huidige marktomstandigheden en het feit dat we als gemeente een verfijndere methode hanteren stellen we voor in het benodigd weerstandsvermogen rekening te houden met ons ‘eigen’ berekende bedrag, dat veel hoger ligt dan de methode Rekenkamer. 

Van het Rijk ontvangt de gemeente jaarlijks geld voor de uitvoering van het inkomensdeel van de Participatiewet, de zogenoemde BUIG-uitkering. Indien de werkelijke lasten voor de uitkeringen hoger liggen dan geldt eerst een eigen risico, daarboven kan de gemeente een aanvraag indien voor een aanvullende uitkering. Met het oog de huidige onzekere economische tijd gaan we in de meerjarenraming uit van een stijging van de uitkeringslasten, maar ook een stijging van de BUIG-uitkering. Mocht deze laatste ontoereikend zijn dan komt een eventueel nadeel tot de drempel voor een aanvullende uitkering ten laste van de gemeente. Het risico baseren we op elk jaar van de meerjarenraming een tekort van maximaal € 1 miljoen. De kans achten we beperkt omdat we enerzijds zelf deels kunnen sturen op het aantal bijstandsgerechtigden, via re-integratie, en anderzijds het Rijk de BUIG laat meebewegen met de macro-economische situatie.

Risico’s verbonden partijen
De gemeente Lansingerland neemt deel in diverse gemeenschappelijke regelingen en verbonden partijen. In de paragraaf verbonden partijen van deze begroting is een overzicht hiervan opgenomen en is per partij ook inzicht gegeven in de risico’s bij de verbonden partij. Uit de grondexploitatie en risico-inventarisatie die ten grondslag liggen aan de jaarrekening 2023 van de gemeenschappelijke regeling Hoefweg blijkt dat de risico’s die deze partij loopt nog opgevangen kunnen worden binnen de eigen grondexploitatie (de grondexploitatie bevat zelf nog voldoende weerstandscapaciteit). De gemeente zelf hoeft op basis van de huidige inzichten geen weerstandscapaciteit voor Hoefweg aan te houden. Uit de grondexploitatie en risico-inventarisatie die ten grondslag liggen aan de jaarrekening 2023 van de gemeenschappelijke regeling Bleizo is een nieuw beeld naar voren gekomen. Dit is een nieuw risico. De grondexploitatie van de GR Bleizo kent een aantal kansen en risico’s. Deze kansen en risico’s zijn in beeld gebracht met behulp van een Monte Carlo-simulatie. Het laagste resultaat in de bandbreedte van de risicoanalyse komt uit op -/- € 5,4 mln. en uitgaande van een 50/50 verdeling tussen de twee deelnemende gemeenten betekent dat een risico van € 2,7 mln. voor Lansingerland. Het risicoprofiel van de grondexploitatie van de GR Bleizo is ten opzichte van voorgaand jaar gewijzigd door risico’s met
betrekking tot hogere rentelasten en het risico op afwaardering van de gronden bij onvoldoende voortgang in de ontwikkeling. Voor Bleizo-West doen we onderzoek naar een alternatief ontwikkelprogramma. Hiervoor is een eerste stedenbouwkundige verkenning uitgevoerd. De vaststelling van het bestemmingsplan voor Bleizo-West is opgeschort totdat er meer duidelijkheid over de toekomstige ontwikkelingen.

Effect van wereld en rijks ontwikkelingen op financiële risico’s gemeente
Door zowel de stijgende financieringsrente als de oorlog in Oekraïne kunnen investeerders voorzichtiger worden c.q. investeren bedrijven minder. Dit kan gevolgen hebben voor de nog uit te geven bedrijventerreinen (minder opbrengst, latere opbrengst, etc.). Ook de energiecrisis en hoge inflatie zijn daarvan een gevolg. Gedeeltelijk compenseert het Rijk hiervoor. In zijn algemeenheid geldt dat de risico’s op dit moment wel kwalitatief zijn te duiden, maar nog zeer moeilijk kwantitatief. Deze eerste risico beschouwing is daarom ook vooral kwalitatief van aard en geeft de grootste financiële risico’s weer die het college op dit moment ziet. De lijst is, in willekeurige volgorde, als volgt:

Sociaal domein

  • Toename van het aantal bijstandsgerechtigden; als gevolg van stijging energiekosten, hoge inflatie, rentestijgingen en daarbij gepaard gaande onzekerheid krijgt de economie en daarmee de werkgelegenheid forse klappen. In eerste instantie vallen ‘ontslagen’ medewerkers terug op de WW. Afhankelijk van de duur van de WW valt een deel van deze personen uiteindelijk ook terug op de bijstand. Ons huidige bestand is ongeveer 600 bijstandsgerechtigden. Een stijging van dit aantal is een reëel risico, al is de werkeloosheid momenteel laag. We houden in de begrotingscijfers 2025-2028 rekening met een stijging op basis van inwonergroei. Risico is dat zich een nog negatiever scenario voordoet en de lasten sneller gaan stijgen. Het Rijk compenseert deze lasten (op termijn) mogelijk, maar uitgaande van de huidige systematiek voor financiering zal dat veelal met enige vertraging gaan (voordat de Rijksbijdrage omhoog gaat). De stijging van bijstandsgerechtigden betekent ook dat de ambtelijke organisatie meer inzet zal moeten plegen op participatie en rechtmatigheid en dus (tijdelijk) meer formatie nodig heeft.
  • Toename van het aantal schuldhulpverleningstrajecten; als gevolg van genoemde potentiële crises krijgt de economie en daarmee de werkgelegenheid forse klappen. Ondernemers en (ontslagen) werknemers kunnen in de financiële problemen komen en te maken krijgen met (toenemende) schulden. De gemeente is verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening. Dus een toenemend beroep betekent meer werk en meer lasten voor de gemeente. Vanaf de begroting 2020 is reeds rekening gehouden met een stijging van het budget voor formele en informele schulddienstverlening van 5% per jaar tot aan 2025. 
  • Toename beroep op voorzieningen Wmo en Jeugdwet; de Corona crisis legde op veel mensen ook een psychische en fysieke wissel. Met name op ouderen (eenzaamheid) en jongeren (leerlingen/scholieren). Een reëel risico is dat meer mensen uit deze doelgroepen in de problemen gaan komen en er extra hulp of ondersteuning nodig is. De gemeente is, als er geen vangnetten zijn in de eigen omgeving, verantwoordelijk voor deze hulp. Dit betekent een potentiële toename van de lasten in het sociaal domein voor de voorzieningen en ook extra formatie die hier voor nodig is.

Woningmarkt
Diverse partijen voorspellen zwaar(der) weer voor de woningmarkt. Op de korte termijn zijn de effecten nog beperkt, maar het valt niet uit te sluiten dat de economische teruggang doorsijpelt naar de woningmarkt. Naast het economische risico is door stikstofwetgeving, Corona en de oorlog in Oekraïne ook een risico dat productieketens voor grond- en hulpstoffen voor de bouw stilvallen. Risico voor de gemeente is dat projecten vertraging oplopen of stilvallen en inkomsten later of niet binnen komen. Denk hierbij aan inkomsten uit grondverkopen en bouwleges. Voor Wilderszijde houden we hier ook rekening mee bij het bepalen van het weerstandsvermogen (zie eerder deze paragraaf). Het college merkt wel op dat de impact van een terugval op de huizenmarkt in financiële zin waarschijnlijk minder impact op Lansingerland zal hebben dan in de vorige crisis. De grondposities van de gemeente zijn fors kleiner, de schuldenlast lager en de rente is ook lager dan destijds (en de gemeente beschikt over eigen geld in de vorm van de opbrengst Eneco). Risico is wel dat, als de risico’s zoals nu in beeld zijn zich voordoen, de algemene reserve kan dalen. 

Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Beschikbare weerstandscapaciteit

Omschrijving (toelichting)

De beschikbare weerstandscapaciteit betreft de middelen die de gemeente heeft of ter beschikking kan krijgen om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen. Het uitgangspunt daarbij is dat structurele risico’s opgevangen moeten worden door structurele ‘weerstandscapaciteit’ en incidentele risico’s opgevangen worden door incidentele ‘weerstandscapaciteit’. Dit onderscheid is ook van belang met het oog op het ‘structureel evenwicht’ in de begroting en het toezicht van de provincie hierop.

Incidentele weerstandscapaciteit
De gemeente Lansingerland rekent alleen de algemene reserve tot de incidentele weerstandscapaciteit. De overige reserves rekenen wij niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit. Dit zijn de bestemmingsreserves en de stille reserves. Bestemmingsreserves worden niet meegenomen, omdat hier al een bestemming aan is toegekend. Stille reserves (ontstaan wanneer de boekwaarde van de activa lager is dan de verkoopwaarde) worden niet meegenomen, omdat deze pas geïncasseerd kunnen worden als de activa verkocht wordt. Echter, als er expliciete besluiten worden genomen om stille reserves te gelden te maken, dan worden deze toegevoegd aan de weerstandscapaciteit.

Structurele weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit betreft de flexibiliteit die er in de begroting is. Dit betreft de mate waarin lasten verder zijn terug te brengen (door bezuinigingen), inkomsten te verhogen en de inzet van de post onvoorzien. Zodoende bestaat structurele weerstandscapaciteit uit:
•    Onbenutte belastingcapaciteit; 
•    Post onvoorzien;
•    Bezuinigingspotentieel lastenniveau tot wettelijke taken.

De onbenutte belastingcapaciteit is in theorie niet gemaximeerd. Er zijn geen maximumtarieven voor de OZB. Wel zijn er landelijk afspraken over de maximale jaarlijkse stijging van de OZB (macro-norm) en geldt voor het doen van een aanvraag tot artikel 12 dat de OZB boven de drempelpercentages ligt (gebaseerd op 120% van het landelijk gemiddelde OZB-percentage).

Ten behoeve van deze begroting is het bezuinigingspotentieel in beeld gebracht indien de gemeente alleen de wettelijke taken zou uitvoeren en op taken met een inspanningsverplichting het minimale zou doen. In dat geval zou de gemeente nog enkele miljoenen kunnen bezuinigen. Dit zou dan wel gepaard gaan met veel maatschappelijke onrust en de bezuinigingen zijn veelal niet direct in het eerstvolgende begrotingsjaar in te voeren. De flexibiliteit op dit punt is beperkt.

In de grondexploitaties en kredieten is meestal ook een post ‘onvoorzien’ opgenomen. Binnen de grondexploitaties en projecten zelf is dus ook enige mate van weerstandscapaciteit aanwezig. Bij het bepalen van het weerstandsvermogen op gemeenteniveau houden we geen rekening met deze posten ‘onvoorzien’.

Benodigde weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Benodigde weerstandscapaciteit

De omvang van alles risico’s is na identificatie ingeschat middels het benoemen van een kans en een gevolg (kwantificering). Op basis van de ingevoerde risico’s is de risicosimulatie uitgevoerd. Op basis van deze simulatie kan (met een zekerheidspercentage van 90%) gesteld worden dat alle risico’s kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 54,3 miljoen.

De benodigde weerstandscapaciteit is als volgt te verdelen:
Algemene dienst € 4,0 miljoen
Grondexploitaties € 50,3 miljoen

De Rekenkamer Lansingerland gaat als ‘benchmark’ voor de risico’s op grondexploitaties uit van een benodigde weerstandscapaciteit van 10% van de boekwaarde van de grondexploitaties in exploitatie en 10% van de nog te realiseren opbrengsten en kosten. Op basis van de jaarrekening 2023 en de onderliggende grondexploitaties (MPG zoals vastgesteld in de Raad van 4 juli 2024) is dan circa € 33,3 miljoen nodig voor de gemeentelijke grondexploitaties (inclusief Wilderszijde). Voor Hoefweg is dit circa € 3,3 miljoen en voor Bleizo circa € 16,4 miljoen. Totaal dus circa € 53 miljoen. Deze berekeningswijze van de Rekenkamer voor de grondexploitaties is sterk genormeerd en houdt geen rekening met de specifieke omstandigheden. Enige afwijking tussen deze berekening en de eigen berekening is dus logisch. De eigen berekening van circa € 50,3 miljoen is € 2,7 miljoen lager dan de € 53 miljoen op basis van de methode Rekenkamer. Dit is een beperkt verschil. Op basis hiervan is er geen reden het risicoprofiel van de gemeente bij te stellen voor de bepaling van het weerstandsvermogen.

Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen geeft aan of de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen zonder de noodzaak om direct te bezuinigen en/of de lokale lasten te verhogen. Bij het vaststellen van de begroting 2024 besloot uw Raad om de reserve Enecogelden voortaan onderdeel te laten zijn van de beschikbare weerstandscapaciteit (die dan bestaat uit het totaal van de algemene reserve en de reserve Enecogelden). Met een ratio weerstandsvermogen van 2,9 in 2024, aflopend naar 2,6 eind 2028 is Lansingerland in staat om financiële tegenvallers op te vangen. De ratio ligt in 2024 buiten (boven) de bandbreedte van de door de raad gewenste marge (tussen de 1,4 en 2,0) en kan als ‘ruim voldoende’ worden aangemerkt. De raad streeft naar een ratio van 1,7. Opgemerkt wordt dat in de bepaling van de weerstandscapaciteit, conform de nota risicomanagement en weerstandsvermogen, nog geen rekening wordt gehouden met toekomstige positieve resultaten op de grondexploitatie. Op basis van de cijfers van het MPG 2024 verwachten we de komende jaren nog wel positieve resultaten die op moment van realisatie (bij de jaarstukken) in de algemene reserve worden gestort.

De algemene reserve neemt de komende jaren af door de (nu nog) nadelige verwachte saldi van de toekomstige begrotingen, met name in de jaren 2026 en 2027. Uitgaande van het feit dat de gemeente jaarlijks een structureel sluitende begroting aan de Provincie dient aan te bieden zal deze afname zich de komende jaren waarschijnlijk niet voordoen. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Op basis van de begroting 2025-2028 ontwikkelt het weerstandsvermogen zich als volgt: 

Bedragen x € 1.000
Stand per 31 december 2024 2025 2026 2027 2028
Algemene reserve 75.825 70.931 61.603 52.111 45.963
Reserve Enecogelden 93.539 93.310 93.310 93.310 93.310
Totale weerstandscapaciteit 169.364 164.241 154.913 145.421 139.273
Benodigde weerstandscapaciteit 58.900 54.300 54.300 54.300 54.300
Ratio weerstandsvermogen 2,9 3,0 2,9 2,7 2,6

Scenario’s risico op structurele tegenvallers – mogelijke impact onzekere gebeurtenissen

Terug naar navigatie - Scenario’s risico op structurele tegenvallers – mogelijke impact onzekere gebeurtenissen

Met ingang van de begroting 2017 geeft de paragraaf weerstandsvermogen inzicht in scenario's (onzekere gebeurtenissen) die zich kunnen voordoen en het mogelijke effect hiervan op het saldo van de begroting. Er zijn vele honderden scenario's/gebeurtenissen denkbaar. De kern van deze paragraaf is vooral te laten zien wat de effecten kunnen zijn van een aantal nadelige scenario's en in welke mate de begroting in staat is deze risico’s op te vangen. Het gaat hier om onzekere ontwikkelingen die zich mogelijk kunnen voordoen. Het zijn dus geen scenario's die we verwachten. Als dat wel het geval was geweest waren deze effecten in de begroting zelf opgenomen.

In de nota Risicomanagement en weerstandsvermogen staat dat we deze risico’s in het vervolg uitgebreider toelichten en ook hier een top 10 opnemen. Het blijft hier gaan om risico’s en we ramen deze dan ook op hoofdlijnen. In onderstaande tabel noemen we de top 10. We nemen daarbij geen totaal in de tabel op, omdat het lang niet zeker is dat (al) deze risico’s zich gaan voor doen en al dan niet gelijktijdig. Wel is duidelijk dat sommige risico’s een behoorlijke impact op de saldi van de begroting kunnen hebben, ook risico’s waar we als gemeente niet of nauwelijks invloed op hebben (bijvoorbeeld de hoogte van het gemeentefonds). De scenario's worden gepresenteerd op basis van de saldi van de vast te stellen begroting 2025-2028.

Bedragen x € 1.000.000
Effect op exploitatie saldo 2025 2026 2027 2028
Saldo begroting 2024-2027 0 0 0 0
1. Structureel effect verslechtering grondexploitaties -0,5 -1 -1,5 -2
2. Risico Vennootschapsbelasting -0,5 -0,5 -0,5 -0,5
3. Risico van 10% overschrijding op WMO budgetten -1,4 -1,4 -1,4 -1,4
4. Risico van 10% overschrijding op Jeugd budgetten -2,7 -2,8 -2,8 -2,8
5. Risico gemeentefonds (AU) - minder snelle groei etc. -0,3 -0,6 -0,9 -1,2
6. Risico op hogere stijging CAO dan begroot (5,4% i.p.v. 4,4%) -0,5 -0,5 -0,5 -0,5
7. Rente risico PM PM PM PM
8. Snellere stijging bijstandsuitkeringen dan begroot -1,1 -1,1 -1,1 -1,1
9. Hogere inflatie 2024/2025 (10% in plaats van 3,45%) -1,1 -1,0 -1,0 -1,0
10. Hogere bijdragen verbonden partijen PM PM PM PM
Saldo begroting 2024-2027 -8,09 -8,94 -9,73 -10,53

Toelichting risico’s op structurele tegenvallers:

  1. In het weerstandsvermogen houden we rekening met een risico op de grondexploitaties van rond de € 50 miljoen. Stel dat dit risico (in fasen van € 10 miljoen afboeken per jaar) optreedt, dan moeten we ook rekening houden met een structureel nadeel op de rentelasten (rekenrente 4%) van circa € 500.000 per € 10 miljoen aanvullend tekort op de grondexploitatie. Cumulatief loopt dit dan op naar € 2,0 miljoen structureel.
  2. Risico Vennootschapsbelasting. Tot nu toe voldeed ons grondbedrijf niet aan de eisen om door de ‘poort’ te gaan voor wat betreft de belastingplicht voor de Vennootschapsbelasting. Daar liggen een aantal aannames aan ten grondslag. Risico is dat door gewijzigde marktomstandigheden het grondbedrijf alsnog winstgevend wordt en we dan belasting moeten gaan betalen over de resultaten van het grondbedrijf. Grofweg wordt dit risico, net als in voorgaande begrotingen, op € 0,5 miljoen structureel geschat.
  3. De afgelopen jaren zien we de WMO uitgaven sneller groeien dan begroot. Ondanks het realistisch ramen blijft het risico bestaan op overschrijdingen van deze budgetten. Deze reeks laat zien wat het risico is van 10% overschrijding van het WMO-budget voor maatwerk en vrij toegankelijke voorzieningen.
  4. De afgelopen jaren is via de veranderopgave jeugd ingezet op afvlakking van de groei uitgaven aan jeugdhulp. We voeren komende jaren nog maatregelen door in lijn met de landelijke hervormingsagenda, om gebruik, zorgzwaarte en duur van behandelingen waar mogelijk terug te dringen. In de begroting 2024 en meerjarenramingen zijn de verwachte effecten hiervan verwerkt. Het risico bestaat dan deze afvlakking niet doorzet en gebruik meer groeit dan de bevolkingstoename. Deze reeks laat zien wat het risico is van 10% overschrijding van de budgetten voor maatwerkvoorzieningen jeugd (inclusief GRJR). 
  5. Bij de meerjarenraming van het gemeentefonds baseren we ons op een aantal uitgangspunten, bijvoorbeeld de groei van het aantal inwoners. Als de groei achterblijft heeft dit ook invloed op de hoogte van de algemene uitkering. Door de aanpassing van het verdeelmodel van de Algemene Uitkering (minder maatstaven) is de invloed van de individuele ‘maatstaven’ (zoals het aantal inwoners) groter geworden. Blijft de werkelijke groei achter bij de huidige prognoses voor de komende begrotingsjaren dan ontstaat er een nadeel in de begroting. Per 500 inwoners is dat circa € 300.000 minder Algemene Uitkering. Dus als komende jaren elk jaar de groei per jaar 500 inwoners achterblijft bij de prognose loopt dit bedrag op.  
  6. De CAO Gemeenten loopt per 1 maart 2025. Er is nog geen nieuwe CAO. In de begroting rekeningen we met 4,4% CAO-stijging voor de nog af te sluiten CAO 2024. Per procent hogere loonstijging stijgen de loonkosten met circa € 0,5 miljoen. Dus indien de CAO een stijging van 5,4% kent i.p.v. 4,4% stijgen de loonkosten met € 0,5 miljoen.
  7. Door de huidige liquiditeitspositie en beperkte voorziene herfinancieringen loopt Lansingerland geen (grote) renterisico’s als de rente gaat stijgen.
  8. In de begroting is voor de raming van de bijstandsuitkeringen (BUIG) rekening gehouden met een totale stijging van het aantal bijstandsuitkeringen van 3,5% in 2024. Risico is dat dit scenario te optimistisch is en de uitkeringen sneller gaan stijgen en die stijging de komende jaren ook aanhoudt en de BUIG-uitkering inclusief de aanvullende uitkering niet de hogere lasten (direct) dekken in het begrotingsjaar. Bij de kwantificering van dit risico is uitgaan van 10% van het in de begroting 2025-2028 opgenomen bijstandsbudget. 
  9. In de begroting 2025-2028 rekenen we met een inflatie van circa 3,45%. Op dit moment ligt de inflatie mogelijk hoger en met name de prijsstijging voor energie (gas) blijven een risico. Risico is dat de inflatie voor langere tijd zo hoog blijft. Per procent inflatie CPI stijgen de inflatie gerelateerde uitgaven met ongeveer € 230.000. Dus stel dat de inflatie op 10% uitkomt dan nemen de structurele lasten vanaf 2023 met 5,5 x € 230.000 toe is € 1.265.000.  
  10. Net als de gemeente zullen ook verbonden partijen te maken kunnen krijgen met stijgende CAO-lasten. Deze zullen waarschijnlijk niet direct in 2025 nog worden doorberekend, maar wel vanaf 2026. Vooralsnog zetten we dit risico op PM.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Netto schuldquote

De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Door de ontvangst van de opbrengst die voortvloeit uit de verkoop van de Eneco aandelen in 2020 is onze schuldquote sterk verbeterd. Deze liquide middelen zijn de afgelopen jaren ingezet om onze langlopende schulden af te bouwen. Daarbij realiseren we de aankomende jaren een positieve cashflow vanuit de grondexploitaties, waardoor we verder kunnen werken aan het verbeteren van onze schuldquote. 

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote Realisatie 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 52.561 40.311 40.311 15.794 24.600 14.572
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 28.200 12.000 27.000 27.000 27.000 27.000
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 29.314 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 376 376 376 376 376 376
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 38.343 12.000 19.500 19.500 19.500 19.500
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 214 1.000 200 200 200 200
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 14.206 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 203.426 233.549 218.675 203.215 193.523 205.640
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 28% 22% 27% 17% 22% 16%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal worden terugbetaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden te berekenen. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en wat dat betekent voor de schuldenlast. Bij beide berekeningen worden bij de financiële activa de verstrekte leningen opgenomen. Gezien wij een beperkte hoeveelheid aan uitgezette gelden hebben wijkt dit kengetal zeer beperkt af van de berekende schuldquote. 

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Realisatie 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 52.561 40.311 40.311 15.794 24.600 14.572
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 28.200 12.000 27.000 27.000 27.000 27.000
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 29.314 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 2.187 1.227 994 966 937 909
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 38.343 12.000 19.500 19.500 19.500 19.500
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 214 1.000 200 200 200 200
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 14.206 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 203.426 233.549 218.675 203.215 193.523 205.640
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 27% 21% 27% 17% 22% 16%

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger het solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente.

Door de ontvangst van de Eneco-gelden in 2020 is ons vermogen toegenomen met ongeveer 137 miljoen. Dit leidt er ook toe dat onze solvabiliteit flink is gestegen en zeer positief is. In de afgelopen jaren zijn wij de ontvangen liquiditeiten met name ingezet om onze schuldpositie af te lossen en daarmee de rentelasten te verlagen. Hierdoor liet het balanstotaal een (forse) daling zien, terwijl de solvabiliteit verder toe is genomen.

De algemene reserve, en daarmee het eigen vermogen, neemt de komende jaren af door de (nu nog) nadelige verwachte saldi van de toekomstige begrotingen, met name in de jaren 2026 en 2027. Uitgaande van het feit dat de gemeente jaarlijks een structureel sluitende begroting aan de Provincie dient aan te bieden zal deze afname van het eigen vermogen zich de komende jaren waarschijnlijk niet voordoen.

Bedragen x € 1.000
Solvabiliteit Realisatie 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028
A) Eigen vermogen (cf. art. 42 BBV) 252.148 233.315 223.255 210.291 197.129 187.761
B) Balanstotaal 397.370 364.559 345.441 343.421 332.675 341.181
Solvabiliteit (A/B) x 100% 63% 64% 65% 61% 59% 55%

Structurele exploitatieruimte

Dit kengetal geeft het structurele en reële evenwicht van de begroting weer. Thans wordt er onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaren voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen.

Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.

Op basis van deze begroting hebben wij in 2025 een structurele exploitatieruimte van ongeveer 2%.

Bedragen x € 1.000
Structurele exploitatieruimte Realisatie 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028
A) Totaal structurele lasten 164.878 167.147 188.942 187.492 180.008 188.425
B) Totaal structurele baten 165.699 167.368 189.034 180.400 171.457 183.077
C) Totaal structurele toevoegingen aan de reserves 0 -2.741 0 0 0 0
D) Totale structurele onttrekkingen aan de reserves 1.502 6.245 3.607 3.688 3.922 3.426
E) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 203.426 225.385 218.675 203.215 193.523 205.640
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/E x 100% 1% 4% 2% -2% -2% -1%

Belastingdruk

De belastingcapaciteit van de gemeente geeft de belastingdruk voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-waarde ten opzichte van het landelijk gemiddelde (t-1) weer. Een percentage > 100% geeft weer dat de belastingdruk van de gemeente hoger is dan het landelijk gemiddelde. 

Uit onderstaande overzichten blijkt dat de belastingdruk van de gemeente tot en met 2025 iets hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. Dit wordt met name veroorzaakt door de hoge WOZ-waarde van de woningen in onze gemeente. Een nadere toelichting op de belastingtarieven van 2025 is opgenomen in de paragraaf Lokale heffingen.

Bedragen x € 1,-
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor Realisatie 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028
A) OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 363,78 431,19 417,98 421,65 427,20 434,01
B) Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 259,97 263,22 282,77 289,55 299,54 310,77
C) Afvalstoffenheffing voor een gezin 309,40 269,06 300,00 321,88 319,88 321,92
D) Eventuele heffingskorting voor een gezin 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
E) Totale woonlasten gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) 933,15 963,47 1.000,75 1.033,08 1.046,62 1.066,70
F) Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in het laatst bekende begrotingsjaar 904,00 944,00 944,00 944,00 944,00 944,00
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor (E/F) x 100% 103% 102% 106% 109% 111% 113%

Grondexploitatie

Dit kengetal geeft een indicatie van de risico’s die verbonden zijn aan de boekwaarde van de bouwgronden in verhouding tot de totale baten van de gemeente. De boekwaarde moet worden terugverdiend via deze baten. Het kengetal drukt de verhouding uit tussen de boekwaarde van de bouwgronden en de totale baten. Een waarde boven de 100% betekent dat de boekwaarde hoger is dan de totale baten, wat een verhoogd risico voor de gemeente inhoudt.

De afgelopen jaren heeft Lansingerland aanzienlijk geïnvesteerd in grondexploitaties, waarbij de kosten vaak voorafgingen aan de baten. Dit heeft geresulteerd in een relatief hoge boekwaarde. In deze begrotingsperiode worden de lopende projecten verder afgerond en verkocht, wat leidt tot een dalende boekwaarde van de grondexploitaties. Op basis van de huidige projectportefeuille verwachten wij de komende jaren een positieve kasstroom, waardoor het risico voor de gemeente verder zal afnemen.

Bedragen x € 1.000
Grondexploitatie Realisatie 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028
A) Niet in exploitatie genomen gronden (cf. art. 38 lid a punt 1 BBV)
B) Bouwgronden in exploitatie (cf. art. 38 lid b BBV) 94.635 60.140 57.010 55.390 58.400 53.280
C) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 203.426 225.385 218.675 203.215 193.523 205.640
Grondexploitatie (A+B)/C x 100% 47% 27% 26% 27% 30% 26%

Beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie

Door de Provincie zijn een aantal signaleringswaarden geformuleerd voor de kengetallen. Samengevat ziet het beeld voor Lansingerland er op basis van de Begroting 2025 er als volgt uit:

Kengetal Categorie A: minst risicovol Categorie B: neutraal Categorie C: meest risicovol
1. Netto schuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden < 90% 90-130% > 130%
b. met correctie doorgeleende gelden < 90% 90-130% > 130%
2. Solvabiliteitsratio > 50% 20-50% < 20%
3. Grondexploitatie < 20% 20-35% > 35%
4. Structurele exploitatieruimte Begr > 0% Begr = 0% Begr < 0%
5. Belastingcapaciteit < 95% 95-105% > 105%
Kengetal Realisatie 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028
1. Netto schuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden 28% 22% 27% 17% 22% 16%
b. met correctie doorgeleende gelden 27% 21% 27% 17% 22% 16%
2. Solvabiliteitsratio 63% 64% 65% 61% 59% 55%
3. Grondexploitatie 47% 27% 26% 27% 30% 26%
4. Structurele exploitatieruimte 1% 4% 2% -2% -2% -1%
5. Belastingcapaciteit 103% 102% 106% 109% 111% 113%

Meerjarige ontwikkeling balans 2025-2028

De ontwikkeling van de balans is opgenomen in hoofdstuk 4 van de begroting.


Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Kapitaalgoederen zijn eigendommen van de gemeente zoals wegen, riolering, bruggen, bomen en gebouwen die we duurzaam in stand houden.

Het beheer en onderhoud is gebaseerd op door de gemeenteraad vastgestelde Beheerplannen. In de Beheerplannen is opgenomen hoe het reguliere en periodieke onderhoud plaatsvindt. Voor alle Beheerplannen geldt dat het vastgestelde onderhoudsniveau minimaal B is. Randvoorwaarden daarbij zijn: het waarborgen van de veiligheid en het voorkomen van kapitaalvernietiging. In de centra en stationsgebieden onderhouden we op onderhoudsniveau A. De kapitaalgoederen kennen geen structurele onderhoudsachterstanden.


Het Integraal Beheerplan (IBP) Openbare ruimte vormt een belangrijk kader voor al onze beheer- en onderhoudsactiviteiten in de openbare ruimte. Voor riolering en gebouwen hebben we een apart onderhoudsplan. In onderstaande tabel is een overzicht van deze beheerplannen opgenomen.

Omschrijving Beheerplan Vastgesteld door de raad Financiële vertaling in de begroting Achterstallig onderhoud Reserves en Voorzieningen
Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2017-2024 29 februari 2024 Ja Nee Reserve Baggeren
Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025 26 november 2020 Ja Nee Voorziening Riolering
Beheerplan Gebouwen 2017-2024 29 februari 2024 Ja Nee Reserve Groot onderhoud gemeentelijke gebouwen

Groen

Terug naar navigatie - Groen

Omschrijving (toelichting)

Het beheer en onderhoud van Groen voeren we uit volgens het deelbeheerplan Groen dat onderdeel is van het IBP. De onderhoudswerkzaamheden vallen uiteen in klein onderhoud, groot onderhoud en vervangingsinvesteringen. Voor het regulier klein en groot onderhoud is voor elke woonkern een raamcontract afgesloten met een aannemer. Bij regulier klein onderhoud vindt meerdere keren per jaarmonitoring van het onderhoudsniveau plaats via schouwen. Hierdoor kunnen we bijsturen wanneer het onderhoud van het afgesproken onderhoudsniveau afwijkt.

Het groot onderhoud baseren we op de resultaten van jaarlijkse schouwen die de technische kwaliteit van het groen in beeld brengen. Bij vervanging van groen zetten we in op het verduurzamen van de groene buitenruimte en versterken van de biodiversiteit
Het boomonderhoud volgt uit de boomveiligheidscontrole, waarmee we ons bomenbestand vitaal houden en streven naar een duurzaam boombestand.

Vanuit Groen zetten we in 2025 in op klimaatadaptatie, biodiversiteit en participatie. In het door het Rijk vastgestelde Deltaplan Klimaatadaptatie, wordt gemeenten gevraagd passende maatregelen te nemen. De klimaatopgave heeft raakvlakken met onze doelstellingen op het gebied van biodiversiteit. Door de aanleg van meer groen en daarin specifieke keuzes te maken dragen we als gemeente bij aan een hogere biodiversiteit. Ons groenbeheer is zo vormgegeven dat het de biodiversiteit zoveel mogelijk ten goede komt.

Binnen de gemeente zijn er de afgelopen jaren meerdere zelfbeheerinitiatieven ontstaan waarbij bewoners een stuk gemeentelijk groen geadopteerd hebben. Zelfbeheer geeft bewoners de gelegenheid om de onderhoudskwaliteit van het groen te verhogen, bovenop de kwaliteit die de gemeente kan leveren binnen het budget voor onderhoud. Naast de zelfbeheerprojecten laten we waar mogelijk ook bewoners participeren bij groot onderhoud en herinrichtingen.

Civiele Kunstwerken (water)

Terug naar navigatie - Civiele Kunstwerken (water)

Omschrijving (toelichting)

Het beheer en onderhoud van Civiele Kunstwerken voeren we uit volgens het deelbeheerplan Civiele Kunstwerken dat onderdeel uitmaakt van het IBP. Uitgangspunt voor Civiele Kunstwerken is minimaal onderhoudsniveau B, mits de veiligheid in het openbaar gebied niet in het geding komt en er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt.

De belangrijkste beheerstrategie is het uitvoeren van onderhoud op basis van planmatige inspecties. Aan de hand van inspecties en kwaliteitsonderzoeken stellen wij de feitelijk uit te voeren onderhoudsmaatregelen en het onderhoudsprogramma op.

De maatregelen bestaan uit het uitvoeren van klein en groot onderhoud en het vervangen van kunstwerken. Hierbij streven wij naar een integrale aanpak. In het cyclisch onderhoud stemmen wij met de verschillende beheerdisciplines af om zoveel mogelijk in één werkgang de benodigde werkzaamheden uit te voeren in de openbare ruimte. Deze gezamenlijke aanpak zorgt voor minder kosten in de uitvoering en minder overlast voor de omgeving tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Onderhoudswerkzaamheden voeren we zoveel mogelijk duurzaam uit. Bij het vervangen van kunstwerken passen we onderhoudsarme en duurzame materialen toe. Waar mogelijk vormen we beschoeiingen om naar natuurvriendelijke oevers om de waterkwaliteit te verbeteren.

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

Omschrijving (toelichting)

Het beheer en onderhoud van wegen voeren we uit volgens het deelbeheerplan Wegen dat onderdeel uitmaakt van het IBP. Uitgangspunt voor wegen is minimaal onderhoudsniveau B, mits de veiligheid in het openbaar gebied niet in het geding komt en er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt.

De belangrijkste beheerstrategie is het uitvoeren van onderhoud op basis van tweejaarlijkse inspecties. Aan de hand van inspecties en kwaliteitsonderzoeken stellen wij de feitelijk uit te voeren onderhoudsmaatregelen en het onderhoudsprogramma op.

Bij het opstellen van het onderhoudsprogramma staat het effect op de levensduur van de verharding centraal in onderhoudskeuzes. Hierdoor zorgen we voor het economisch meest voordelige onderhoud. Hierbij streven wij naar een integrale aanpak met de verschillende beheerdisciplines, om zoveel mogelijk in één werkgang de benodigde werkzaamheden uit te kunnen voeren in de openbare ruimte. Deze gezamenlijke aanpak zorgt voor minder kosten in de uitvoering en minder overlast voor de omgeving tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Onderhoudswerkzaamheden voeren we zoveel mogelijk duurzaam uit.

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

Omschrijving (toelichting)

In tegenstelling tot andere kapitaalgoederen, heeft Riolering geen beeldkwaliteitscriterium waaraan het moet voldoen. Voor Riolering geldt dat we aan de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater moeten voldoen. De invulling hiervan is beschreven in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2021-2025, dat door de gemeenteraad is vastgesteld. Het GRP is het huidige kader voor beheer- en onderhoudsactiviteiten voor het kapitaalgoed Riolering. In 2025 wordt het bestaande GRP verlengd.

In het GRP zijn klimaatadaptatie en duurzaamheid belangrijke thema’s. Bij de voorbereiding van werkzaamheden nemen we maatregelen om eventuele toekomstige problemen - als gevolg van klimaatverandering - op te lossen en zo wateroverlast of droogteproblemen te voorkomen.

Om het beheer en onderhoud optimaal uit te voeren is meten, monitoren en op orde brengen en houden van gegevens noodzakelijk. Afgelopen jaren hebben we stappen gezet en daar gaan we de komende jaren in verder. Een belangrijk onderdeel is het Basisrioleringsplan (BRP), ook informatiedrager voor het GRP. In verband met de snelle uitbreiding van het areaal zijn de huidige BRP’s niet meer actueel. Daarom actualiseren we het BRP van Berkel en Rodenrijs. De maatregelen hieruit worden in de komende jaren opgepakt.

Daarnaast investeren we extra om de gemalen en drukriolering te optimaliseren. Hiermee streven we naar het terugdringen van het aantal storingen van drukrioleringsgemalen.

Gebouwen

Terug naar navigatie - Gebouwen

Omschrijving (toelichting)

De gemeente is eigenaar van circa 62 vastgoedobjecten. De vastgoedportefeuille bestaat onder andere uit het gemeentehuis, gemeentewerf, afvalbrengstation, sporthallen, maatschappelijke accommodaties, kinderdagopvang, strategische objecten en onderwijsgebouwen. Van de onderwijsgebouwen zijn 20 stuks overgedragen aan schoolbesturen voor primair onderwijs. Het schoolbestuur is juridisch eigenaar van het gebouw. Het economisch eigendom blijft bij de gemeente. Van 2 onderwijsgebouwen is de gemeente vooralsnog eigenaar en zijn wij in onderhandeling met schoolbesturen over het formeel in gebruik geven of in eigendom overdragen van deze schoolgebouwen.

Wij streven naar sociaal en financieel rendement van ons vastgoed. Uitgangspunt is dat er alleen sprake is van eigendom en/of exploitatie daar waar dat noodzakelijk is voor de uitoefening van een publieke taak. We pakken mogelijkheden om niet essentieel vastgoed van de hand te doen op. De komende jaren zullen nog enkele verkopen volgen welke in het verleden zijn ingezet. Ons vastgoedbezit is wat dat betreft op orde.

Het beheer en de exploitatie van een groot aantal gebouwen is door de gemeente bij een externe partij belegd. Vanaf 2023 is dit ondergebracht bij OptiSport. Het groot onderhoud voert de gemeente uit, conform het Beheerplan Gebouwen en het bijbehorende Meerjaren-Onderhoudsplan (MJOP). De kosten voor het groot onderhoud worden gedekt door de bestemmingsreserve Gebouwen.
Indien er bij een vervanging mogelijkheden zijn tot verduurzamen combineren wij deze werkzaamheden in een project welke wordt opgenomen in het MIP. We verduurzamen de panden zo op natuurlijke momenten en voorkomen hiermee kapitaalvernietiging.

Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Omschrijving (toelichting)

Deze paragraaf beschrijft de uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie (treasury). Hoofddoel van deze functie is dat er tijdig voldoende geld aanwezig is om aan alle financiële verplichtingen te voldoen.
Met betrekking tot treasury is wet- en regelgeving van toepassing die zowel extern als intern van aard is. De belangrijkste externe wet- en regelgeving omvat:

• Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDo)
• Regeling Uitzetting Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo)
• Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof)
• Regeling Schatkistbankieren
• Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
• Gemeentewet (toezichthoudende rol Provincie)
• Financiële-verhoudingswet (toezichthoudende rol Provincie)

De belangrijkste interne regelgeving omvat:
• Treasurystatuut 2020
• Financiële Verordening Gemeente Lansingerland 2024

Treasurybeleid

Terug naar navigatie - Treasurybeleid

Omschrijving (toelichting)

De gemeente onderscheidt een viertal subdoelstellingen van de treasuryfunctie:

1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.

2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals met name renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s.

3. Het streven, binnen de kaders van wet- en regelgeving en binnen de bepalingen van het Treasurystatuut, naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten.

4. Het intern ondersteunen en adviseren met betrekking tot financieringsaspecten.


Om deze doelstellingen te realiseren richt de treasuryfunctie zich op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de huidige en toekomstige financiële inkomende en uitgaande geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Binnen de wettelijke kaders is het doel om tegen zo laag mogelijke kosten te financieren.
Daarbij is het van belang om de financiële inkomende en uitgaande geldstromen adequaat te administreren en betrouwbare prognoses te hebben van toekomstige geldstromen. Onze liquiditeitsprognoses worden derhalve in beginsel op weekbasis geactualiseerd.

Toegang tot financiële markten

Terug naar navigatie - Toegang tot financiële markten

Omschrijving (toelichting)

Gezien de kredietwaardigheid van de overheden is het risico volgens onze geldverstrekkers verwaarloosbaar dat op enig moment geen geld beschikbaar zou zijn.

Rentevisie
Onze rentevisie houdt in dat wij een inschatting maken van het rentepercentage dat komende jaren moet worden betaald voor nieuw aan te trekken leningen op de kapitaalmarkt. De herfinancieringsrente is ingeschat op 3,5 %. In de begroting 2025-2028 is er voor het jaar 2025 - zoals reeds opgenomen in de Kaderbrief 2025 - een herfinanciering voorzien van € 40 miljoen. 

Schatkistbankieren
Gemeenten dienen verplicht eventuele financiële tegoeden, boven een drempelbedrag, aan te houden bij het Ministerie van Financiën, het zogenaamde schatkistbankieren. Het drempelbedrag bedraagt 0,75 % van het begrotingstotaal. Voor Lansingerland is het drempelbedrag voor 2025 ruim € 1,5 miljoen. Wij maken gebruik van het schatkistbankieren. De lopende rekening wordt dagelijks afgeroomd tot een kernsaldo € 200.000.

Financiële risico's

Terug naar navigatie - Financiële risico's

Renterisico’s

Kasgeldlimiet
Om een grens te stellen aan korte financiering (rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet FiDo de kasgeldlimiet opgenomen. Het doel van de kasgeldlimiet is het voorkomen dat fluctuaties in korte rente (schulden < 1 jaar) direct een grote impact hebben op de rentelasten in het exploitatiejaar. De kasgeldlimiet voor gemeenten bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. Deze wordt gedefinieerd als alle lasten op de begroting bij aanvang van het jaar. De hoogte van de kasgeldlimiet is voor 2025 berekend op € 19,5 miljoen (2024: € 20,3 miljoen).

Bedragen x € 1.000
Kasgeldlimiet Begroting Begroting Begroting Begroting
2025 2026 2027 2028
Omvang begroting 2024-2028 229.586 216.843 207.349 215.670
1. Toegestane kasgeldlimiet
     In procenten van de grondslag 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
     In bedragen 19.515 18.432 17.625 18.332
     Renterisico's afgedekt met CAP 0 0 0 0
     Totaal kasgeldlimiet 19.515 18.432 17.625 18.332
2. Omvang vlottende schuld
     Opgenomen gelden < 1 jaar 27.000 27.000 27.000 27.000
     Schuld in rekening courant 0 0 0 0
     Gestorte gelden door derden < 1 jaar 0 0 0 0
     Overige geldleningen (geen vaste schuld) 0 0 0 0
     Totaal omvang vlottende schuld 27.000 27.000 27.000 27.000
3. Vlottende middelen
     Contante gelden in kas 14.823 1.593 198 709
     Tegoeden in rekening courant 0 0 0 0
     Overige uitstaande gelden < 1 jaar 19.500 19.500 19.500 19.500
     Totaal vlottende middelen 34.323 21.093 19.698 20.209
Toets kasgeldlimiet
4. Totaal netto vlottende schuld (2-3) -7.323 5.907 7.302 6.791
Ruimte(+)/Overschrijding(-); (1-4) 26.838 12.525 10.323 11.541

Renterisiconorm

In het kader van de wet FiDo wordt jaarlijks de renterisiconorm vastgesteld. Het doel van het beheersen van de renterisiconorm is spreiding in de aflossing en/ of renteherziening in de leningenportefeuille waardoor mogelijke renterisico’s worden beperkt. Door deze spreiding wordt voorkomen dat op een bepaald moment veel leningen op hetzelfde moment moeten worden afgelost of de rente herzien wordt waardoor sterk afwijkende marktrentes grote gevolgen hebben op de begrotingssaldi.

De renterisiconorm is wettelijk bepaald op 20% van de op 1 januari bestaande omvang van het begrotingstotaal. De hoogte van de renterisiconorm bedraagt voor 2025 € 45,9 miljoen (voor 2024: € 48 miljoen). De renterisiconorm zal niet worden overschreden:

Bedragen x € 1.000
Renterisico's vaste schuld Begroting Begroting Begroting Begroting
2025 2026 2027 2028
Renterisico's
     Renteherziening op vaste schuld o/g 0 0 0 0
     Renteherziening op vaste schuld u/g 0 0 0 0
1. Saldo renteherziening op vaste schuld 0 0 0 0
2. Aflossingen 12.859 12.860 11.194 10.028
3. Renterisico op vaste schuld (1+2) 12.859 12.860 11.194 10.028
4. Renterisiconorm (4) 45.917 43.369 41.470 43.134
5. Ruimte renterisiconorm
5.a. Ruimte onder renterisiconorm 33.058 30.509 30.276 33.106
5.b. Overschrijding renterisiconorm 0 0 0 0
Berekening renterisiconorm
      Begrotingstotaal 229.586 216.843 207.349 215.670
      Vastgelegd percentage (bij min. regeling) 20% 20% 20% 20%
Renterisiconorm 45.917 43.369 41.470 43.134

Kredietrisico's
Het kredietrisico betreft het risico op waardeverlies van een uitstaande vordering door het niet of niet tijdig kunnen nakomen van verplichtingen door de tegenpartij. De gemeente Lansingerland kent zowel garantieleningen als garantstellingen.

Garantieleningen
De gemeente Lansingerland heeft nog een garantielening uitstaan, verstrekt in de jaren ’90 aan woningcorporatie 3B Wonen. Dit betreft een lening waarbij aflossingen en rentebetalingen door de gemeente worden doorgezet naar de corporatie, met de gemeente als garantsteller. Ultimo 2023 bedraagt deze lening € 0,7 miljoen. Het betreft een annuïtaire lening die contractueel volledig zal zijn afgelost in 2043. De verwachting is dat het totaalbedrag van deze in 2025 rond de € 0,6 miljoen zal liggen.

Garantstellingen en borgstellingen
De gemeente heeft garantstellingen en borgstellingen afgegeven aan diverse partijen. Er zijn achtervangovereenkomsten met de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor de financiering van langlopende leningen door woningstichtingen. Ook zijn er garantstellingen met de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Verder heeft de gemeente gemeentegaranties afgegeven aan particulieren onder de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW), die sinds 1995 opereert onder de naam Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Er worden geen nieuwe gemeentegaranties meer verstrekt, en het totaalbedrag aan gewaarborgde geldleningen neemt af door aflossingen van particulieren.

Voor WSW, SWS en particuliere hypotheken is het gemeentelijk risico beperkt tot 50%. Daarnaast zijn er twee hypotheekleningen afgesloten bij het Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel (HvO) voor overheidspersoneel. Er worden geen nieuwe hypotheekgaranties meer verstrekt aan overheidspersoneel.

Per 31 december 2023 bedraagt het totaal van gewaarborgde geldleningen € 261 miljoen.

Bedragen x € 1.000
Waarborgsommen en garantieleningen Primaire zekerheid Secundaire zekerheid Tertiaire zekerheid Oorpronkelijk bedrag Restant
31-12-2023
Garantiefonds WSW woningbouwver. WSW gem.(50%) 212.943 220.373
Garantiefonds SWS sportver. SWS gem.(50%) 342 475
Hypotheken particulieren particulier WEW gem.(50%) 1.516 229
Hypotheken personeel personeel gem.(100%) - 225 205
Onderwijsinstellingen instelling gem.(100%) - 53.439 38.869
Overige instellingen instelling gem.(100%) - 1.605 876
Totaal 270.070 261.027

De verwachting is dat het totaalbedrag van de gewaarborgde leningen in 2025 rond de € 255 miljoen zal liggen.

Liquiditeitsrisico’s
Het liquiditeitsrisico betreft het risico dat de gemeente niet over voldoende middelen beschikt om aan haar directe verplichtingen te voldoen. Onze liquiditeitsprognose volgt de geldbehoefte nauwgezet en zorgt ervoor dat deze tijdig wordt afgedekt. Gezien de kredietwaardigheid van de overheid, beschouwen onze geldverstrekkers het risico dat er op enig moment geen financiële middelen beschikbaar zouden zijn als verwaarloosbaar.

Rentelasten

Terug naar navigatie - Rentelasten

De totale rentelasten worden jaarlijks volledig toegerekend aan de verschillende taakvelden via de zogenaamde renteomslag. Het onderstaande renteschema biedt inzicht in de rentelasten van externe financiering, de wijze van toerekening en het renteresultaat. De Commissie BBV adviseert, omwille van het gewenste inzicht, eenvoud en transparantie, geen bespaarde rente meer toe te rekenen aan eigen vermogen en voorzieningen. Lansingerland volgt dit advies sinds 2016.

Bedragen x € 1.000
Schema rentetoerekening 2025
De externe rentelasten over de korte en lange financiering 2.006
De externe rentebaten 0
Saldo externe rentelasten en rentebaten 2.006
De rente die aan faciliterend grondbeleid kan worden toegerekend 0
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 0
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente 0
Saldo door te rekenen externe rente 2.006
Rente over eigen vermogen 0
Rente over voorzieningen (die gewaardeerd zijn op contante waarde) 0
Totaal rentetoerekening intern 0
De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente (renteomslag) 2.006
Boekwaarde vaste activa die integraal zijn gefinancierd per 1 januari 2025 262.305
Boekwaarde grondexploitaties 60.140
Berekende omslagrentepercentage 0,62%
Gekozen renteomslagpercentage (mag 0,5% afwijken van berekend) 1,08%
De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) 2.833
Renteresultaat op het taakveld treasury 827

Externe rentelasten
De verwachte rentelasten voor 2025 bedragen  in totaal € 2 miljoen. Dit bestaat uit de rentelasten voor zowel de  langlopende leningen als voor de  kortlopende kasgeldleningen (< 1 jaar).  De rentelasten die betrekking hebben op de doorgeleende lening aan de woningcorporatie worden volledig doorbelast aan deze corporatie.

Rente grondexploitatie
In 2025 wordt naar verwachting € 0,5 miljoen aan rentelasten toegerekend aan de grondexploitaties, conform de voorgeschreven toerekeningsmethodiek.

Renteomslagpercentage
Voor 2025 bedraagt het renteomslagpercentage 1,08%. Op basis hiervan worden de rentelasten toegerekend aan de verschillende taakvelden.

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

De gemeente voert een veelheid aan activiteiten uit, doet investeringen in bijvoorbeeld riolen en gebouwen en voert grondexploitaties uit. Al deze zaken leiden tot een financieringsbehoefte. Deze financieringsbehoefte is meerjarig. Op basis van deze meerjarige liquiditeitsprognoses stemmen wij onze leningportefeuille op de lange termijn en op de korte termijn af.

Financieringsbehoefte
Op basis van deze programmabegroting is de verwachte financieringsbehoefte en bijbehorende ingeschatte rentelast voor de komende jaren:

Bedragen x € 1000,-
Jaar Bedrag herfinanciering Rentepercentage Rentekosten nieuwe leningen
2025 20.000 3,50% 700
2026 20.000 3,50% 700
2027 40.000 3,50% 1.400
2028 20.000 3,50% 700

Voor het bepalen van de financieringsbehoefte zijn we bij de Kaderbrief 2025 uitgegaan van een lening van €40 miljoen tegen een rente van 3,5%. Een lening van dergelijke omvang is benodigd bij uitvoering van de volledige jaarschijf 2025 uit het MIP. In 2024 zijn reeds twee kasgeldleningen van tezamen €40 miljoen aangetrokken. Gezien de GREX-inkomsten in 2024 zijn achtergebleven - met als gevolg dat het kasgeldlimiet van €20 miljoen in Q4 van 2024 zouden worden overschreden - was het niet meer mogelijk om onze liquiditeiten enkel met kasgeldleningen aan te vullen. In Q3 van 2024 is derhalve gekozen om een van de twee aflopende kasgeldlening te herfinancieren doormiddel van een langlopende lening van €20 miljoen met een looptijd van 3 jaar.  

In de jaren 2025-2028 zijn herfinancieringen van de kasgeldleningen van €20 miljoen voorzien tegen een rente van 3,5%.

Meerjarige kernfinancieringsbehoefte
Voor 2027 en verder zijn ook herfinancieringen van kasgeldleningen voorzien, echter hangt veel van deze behoefte samen met forse onzekerheden op grote projecten, zoals bijvoorbeeld de N209, ontwikkeling van Bleizo, en het IHP. De verwachting is daarom dat de financieringsbehoefte in de jaren 2027-2028 jaren eerder toe dan af zal nemen. In 2027 is - aanvullend op de kasgeldlening - een herfinanciering van €20 miljoen met een looptijd van 3 jaar voorzien.

Leningenportefeuille

Gebaseerd op de afgesloten leningsovereenkomsten dienen de komende jaren de volgende aflossingen plaats te vinden op de langlopende leningen:

Bedragen x € 1.000
Jaar Contractuele aflossingen op langlopende leningen
2025 12.859
2026 12.860
2027 11.194
2028 10.028
Totaal 46.941

Langlopende leningen 2025 - 2028

In totaal bedragen de aflossingen op langlopende leningen over de jaren 2024-2027 € 46,9 miljoen. Het totaalbedrag van de uitstaande langlopende leningen ultimo boekjaar bedraagt daarmee:

Bedragen x € 1.000
Jaar Saldo langlopende leningen ultimo boekjaar
2025 28.597
2026 15.737
2027 24.543
2028 14.515

Netto schuldquote en vaste schulden

Terug naar navigatie - Netto schuldquote en vaste schulden

Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en wordt de ‘netto schuldquote’ genoemd. Deze netto schuldquote bestaat uit de totale schulden ultimo boekjaar gedeeld door de totale baten van de gemeente in datzelfde jaar. De netto schuldquote geeft daarmee een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

Door de Provincie is als toezichthouder op de financiën van de gemeenten een signaleringswaarde geformuleerd voor dit kengetal:

Kengetal Categorie A: minst risicovol Categorie B: neutraal Categorie C: meest risicovol
Netto schuldquote < 90% 90-130% > 130%

In 2025 is de verwachtte netto schuldquote 27%. Dit betekent dat de gemeente Lansingerland zich ruim in de categorie "minst risicovol" bevindt. Bij het huidige niveau van totale baten betekent dit dat de gemeente > € 150 miljoen aan langlopende leningen aan kan gaan, voor het naar de categorie "neutraal" beweegt. Het effect van de programmabegroting op de netto schuldquote van onze gemeente voor de komende 4 jaar geeft het volgende beeld:

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote Realisatie 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 52.561 40.311 40.311 15.794 24.600 14.572
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 28.200 12.000 27.000 27.000 27.000 27.000
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 29.314 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 376 376 376 376 376 376
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 38.343 12.000 19.500 19.500 19.500 19.500
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 214 1.000 200 200 200 200
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 14.206 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 203.426 233.549 218.675 203.215 193.523 205.640
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 28% 22% 27% 17% 22% 16%

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

Nederland maakt deel uit van de Europese Monetaire Unie. Voor landen die deelnemen aan de Europese Monetaire Unie gelden Europese begrotingsvoorschriften waaronder de zogenaamde EMU-normen. De EMU-normen stellen een grens aan het nationale begrotingstekort van 3% van het bruto binnenlands product (BBP) en de overheidsschuld mag niet meer dan 60% van het BBP bedragen. In Nederland zijn de Europese afspraken over de begrotingsdiscipline opgenomen in de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof). Er kunnen sancties worden opgelegd bij van overschrijding van de tekortnorm.

De BBV schrijft voor dat de gemeente het EMU-saldo van het voorgaande jaar, het actuele begrotingsjaar en drie daaropvolgende jaren opneemt in de begroting.

De EMU-saldi van Lansingerland op basis van deze begroting zijn als volgt:

Bedragen x € 1.000
2025 2026 2027 2028
Omschrijving Actuele begroting Meerjarenraming Meerjarenraming Meerjarenraming
1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) -10.061 -12.964 -13.162 -9.367
2 Mutatie (im)materiële vaste activa -11.468 -3.058 2.532 -13.144
3 Mutatie voorzieningen 0 59 349 128
4 Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) 3.130 1.620 -3.010 5.120
5 Verwachte boekwinst/verlies bij de verkoop van financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede de afwaardering van financiële vaste activa 0 0 0 0
Berekend EMU-Saldo -18.399 -14.343 -13.291 -17.263

Het EMU–saldo voor de Begroting 2025 blijft binnen en de gestelde Nederlandse tekortnorm.

Paragraaf Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Omschrijving (toelichting)

Om de ambities van Lansingerland te realiseren zijn ondersteunde processen van belang. Binnen onze bedrijfsvoering komen verschillende aspecten aan de orde. 
Onze kernwaarden zijn daarbij: duidelijk, daadkracht en dienstbaar. Medewerkers van bedrijfsvoering adviseren op basis van integrale afwegingen. In deze paragraaf geven we per bedrijfsvoeringsonderdeel inzicht in de ontwikkelingen voor 2025 en verder.  In tijden van een krappe arbeidsmarkt betekent dit ook een extra uitdaging voor de organisatie in het kader van behoud van collega’s. We blijven op dit punt dus goed ‘vinger aan de pols’ houden. Waar het echt gaat knellen en er capaciteit nodig is, zullen we hier via de reguliere planning & control-cyclus voorstellen doen. Dit kan gaan om uitbreiding (incidenteel of structureel) of aangeven waar werkzaamheden niet kunnen worden opgepakt zonder aanvullende capaciteit.  

Bezuinigingsmaatregelen bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Bezuinigingsmaatregelen bedrijfsvoering

Omschrijving (toelichting)

Hieronder het overzicht van de ingezette maatregelen voor dit programma.

Begrotingsknop   2025 2026 2027 2028
10.1.3 P&C producten volledig en alleen digitaal (ook voor de Raad) 7.500 7.500 7.500 7.500

Personeel en Organisatie

Terug naar navigatie - Personeel en Organisatie

Omschrijving (toelichting)

Onze samenleving is volop in beweging. Denk aan steeds complexere maatschappelijke opgaven, inwoners die mondiger worden, technologische ontwikkelingen én beperkte financiële middelen die vragen om een andere manier van werken door organisatie, bestuur en raad, waar samenwerken centraal staat. Het vraagt om een ambtelijke organisatie die zich continu aanpast aan de veranderende en complexere opgaven en daarbij maximaal gebruik maakt van de aanwezige kennis en kunde in de ambtelijke organisatie samen met de samenleving, onder andere via burgerparticipatie. 
Als ‘groei’ gemeente brengt dit extra uitdagingen met zich mee. Naast economische uitdagingen is er nog steeds sprake van een tekort aan personeel. De komende jaren blijft het belangrijk om weloverwogen keuzes te maken tussen ambities, financiële middelen en de inzet van beschikbare capaciteit. 
Thema’s als werkgeluk, vitaliteit, werkdruk, ontwikkeling vragen blijvend aandacht en maken onderdeel uit van ons personeelsbeleid. Voldoende capaciteit om taken uit te kunnen voeren is hierbij een randvoorwaarde. Dit doen we door ons te richten op het aantrekken van nieuwe collega’s, het behouden van collega’s (verbinden en groeien) en het continu in balans houden van de hoeveelheid werk met de capaciteit. Het sterk neerzetten van onze organisatie en ambities in de arbeidsmarkt vormt daarbij een noodzakelijke basis. Net als het investeren in het al aanwezige talent in de organisatie door het aanbieden van voldoende opleidings- en ontwikkelmogelijkheden. 
Ook in 2025 zetten we weer stevig op organisatieontwikkeling. Hoofddoelen zijn daarbij het verlagen van het aantal vacatures c.q. de vacatureruimte naar een streefpercentage van 10% (was eind 2023: 17%), het ziekteverzuim naar het landelijk gemiddelde van 6,5% terug te brengen (over mei 2023 t/m mei 2024 was dit 7% in Lansingerland) waarbij we streven naar de gemeentelijke norm van 5,4% en een tevredenheidsscore Medewerkers Tevredenheid Onderzoek (MTO) dat hoger is dan de benchmarkt voor gemeenten.
 
Gezien de krappe arbeidsmarkt, merken we dat we vaker concessie moeten doen in het vinden van kandidaten met de exact gewenste kennis en ervaring. Dit vraagt extra inzet op het gebied van inwerken en de werking van het gemeentelijk apparaat en betekent dat er voldoende opleidingsbudget beschikbaar is. Het blijft belangrijk om onze huidige medewerkers te blijven binden en boeien en ontwikkelmogelijkheden in de organisatie zijn hierbij cruciaal. In de begroting 2025 houden we, net als afgelopen jaren, rekening met 2% van de loonsom voor opleidingen. 
Voldoende aandacht voor medewerkers door hun teammanagers is belangrijk om het beste uit de medewerker te halen en draagt bij aan het behalen van de genoemde streefwaarden. Dit betekent dat de teamgrootte daarbij passend moet zijn om medewerkers ook voldoende aandacht te geven. Dit betekent dat een teamgrootte van circa 25-30 personen passend is. De afgelopen jaren zijn verschillende teams veel groter geworden. In de begroting 2025 brengen we het aantal teammanagers weer in evenwicht met de opgaven en het aantal collega’s waar zij verantwoordelijk voor zijn. De effecten van deze veranderingen op medewerkers en onze organisatie volgen we actief door het uitzetten van onder andere het MTO dit jaar doen we dat door een aantal korte, tussentijdse metingen die extra informatie bieden op specifieke thema’s. 

Financiën en planning & control

Terug naar navigatie - Financiën en planning & control

Omschrijving (toelichting)

In aanloop naar de begroting 2025 is wederom een kaderbrief opgesteld.  Het betreft een beleidsarme kaderbrief, bestaande uit een baseline met het financiële meerjarenbeeld 2025-2028. Alleen (autonome) ontwikkelingen die hoe dan ook een financieel effect hebben en waar we als gemeente geen, of maar zeer beperkte invloed op hebben, zijn verwerkt. De Kaderbrief 2025 is het startdocument van de nieuwe planning & control-cyclus voor 2025. Met het vaststellen van de kaderbrief heeft de raad de financiële kaders en uitgangspunten voor de Meerjarenbegroting 2025-2028 vastgesteld. 

Het merendeel van de uitgangspunten uit de kaderbrief zijn met inachtneming van de nieuwe inzichten hoe Lansingerland er komende jaren financieel voorstaat, verwerkt in de Begroting 2025-2028. 
Op basis van de inzichten op dat moment, waaronder de berichtgeving vanuit het Rijk over de ontwikkelingen in het Gemeentefonds (raadsbrief: U24.02647), zou er sprake zijn van een structureel tekort vanaf 2025, dat de komende jaren oploopt. Door scherp te begroten, alle budgetten nog eens tegen het licht te houden, actuelere keuzes te maken ten aanzien van uitgangspunten (bijvoorbeeld ontwikkeling aantal inwoners) en kritisch te kijken naar de fasering van het MIP is het tekort voor 2025 teruggebracht. Desondanks is nog steeds sprake van een structureel tekort voor 2025 en ook voor 2026 en verder. Om de tekorten te dekken zijn daarom alle niet wettelijke taken in kaart gebracht zodat, college en raad keuzes kunnen maken om tot een structureel sluitende begroting voor 2025 te komen. Bij de behandeling van de Kaderbrief 2024-2027 heeft het college toegezegd deze informatie integraal met de raad te delen. De keuzes van het college zijn verwerkt in de aan de raad aangeboden Begroting 2025. Tegelijkertijd is aan de raad een gereedschapskist beschikbaar gesteld met alle maatregelen die mogelijk zijn (niet wettelijke taken) zodat de raad nog andere keuzes kan maken en daarmee de begroting kan amenderen.  

In 2025 blijven we ambtelijk strak sturen om de voorspelbaarheid en betrouwbaarheid van de (financiële) resultaten te verbeteren. Zeker in de huidige financieel lastige omstandigheden is dit extra belangrijk. Naast de reguliere P&C-documenten (kaderbrief, begroting, zomerrapportage, slotwijziging en jaarstukken) continueren we in 2024 de periodieke budgetreviews en ‘in control’-gesprekken met de teammanagers/domeindirecteuren. Ook toetsen we de financiële consequenties van ieder raadsvoorstel. We voeren actief liquiditeitsbeheer, waarbij onze liquiditeitspositie continue aandacht krijgt.

In 2024 is een verdiepend onderzoek gedaan worden naar mogelijke positieve financiële en/of sociale effecten van het invoeren van een verblijfsbelasting, met als doel een eventuele invoer hiervan vanaf begrotingsjaar 2025. Voor dit onderzoek is €20.000 aan incidentele kosten begroot. Daarnaast is € 50.000 begroot aan incidentele kosten voor een onderzoek naar de implementatie van het zogenaamde Zero-Based begroten in lijn met Motie M2023-012. Dit is afgehandeld met de raadsinformatiebrief die u tegelijkertijd ontvangt met deze begroting.

Audit en AO/IC

Terug naar navigatie - Audit en AO/IC

Omschrijving (toelichting)

Het college van B&W is verantwoordelijk voor de getrouwheid en de rechtmatigheid van de jaarrekening en voor het daaraan ten grondslag liggende financiële beheer. Het college dient zodanige maatregelen te treffen dat de rechtmatigheid van de algehele uitvoering gewaarborgd is en dat hierover getrouw verantwoording wordt afgelegd via de jaarstukken. 

Rechtmatigheid
Rechtmatigheid is een vast onderdeel in de bedrijfsvoering. De rechtmatigheidsaspecten monitoren we door audits en verbijzonderde interne controle (VIC’s). In het intern controleplan staat welke interne beheersingsmaatregelen het college treft. Dit controleplan bevat ons control framework, onze opgaven voor het lopende jaar ten aanzien van control en het inzicht in de te verrichten verbijzonderde interne controles (VIC). Een VIC behelst een controle op de opzet, bestaan en werking van de interne controle (IC) die medewerkers in de 1e lijn zelf uitvoeren als onderdeel van hun reguliere werkprocessen. Het doel is het t?dig opsporen en corrigeren van onvolkomenheden in de uitvoering van processen en deze vervolgens te verbeteren. Hierdoor levert de VIC een b?drage aan de interne beheersing van de organisatie en staat ten dienste aan het DT en het college. Voor de accountant is de kwaliteit van (V)IC bepalend voor de noodzakel?ke breedte en diepgang van de accountantscontrole. Op basis van de VIC legt het college in de jaarstukken verantwoording af over de rechtmatige totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties via een in de jaarstukken op te nemen Rechtmatigheidsverantwoording. De accountant toetst uitsluitend of de jaarrekening getrouw is en geeft een oordeel af bij de rechtmatigheidsverantwoording van het college.Het interne controleplan richt zich ook op de hoofdlijnen van het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik, beheersing van frauderisico’s, informatieveiligheid en privacy. 

AO/IC
Onderdeel van de genoemde maatregelen is een deugdelijke administratieve organisatie en interne controle. Dat zijn namelijk belangrijke randvoorwaarden om betrouwbare cijfers te rapporteren en rechtmatig te handelen. Door middel van audits stellen we periodiek vast of interne procedures en afspraken zijn nageleefd en de te rapporteren cijfers betrouwbaar zijn. Het gaat daarbij niet alleen om financiële cijfers maar ook niet-financiële cijfers, zoals indicatoren en kengetallen. Deze gesprekken vinden twee keer per jaar plaats door middel van de ‘Incontrol gesprekken’. Door middel van onderzoeken en benchmarking vergelijken we onze gemeente met andere gemeenten en formuleren we waar nodig acties en voeren deze uit. 

Doelmatigheid en doeltreffendheid
We leggen in het controleplan 2025 vast of en welk doelmatigheidsonderzoek ex artikel 213a van de Gemeentewet we uitvoeren. En verstrekken een afschrift van de onderzoeksresultaten en de actiepunten naar aanleiding van het onderzoek aan de gemeenteraad. Zowel de interne controle, audits, als onderzoeken die in het kader van Gemeentewet art. 213a worden uitgevoerd, maken deel uit van het interne controleplan.

Informatievoorziening en automatisering

Terug naar navigatie - Informatievoorziening en automatisering

Omschrijving (toelichting)

Informatiemanagement zorgt voor de vertaling van de informatiebehoeften (die uit de verschillende werk- en bedrijfsprocessen van een organisatie ontstaan) naar de informatievoorziening die deze processen optimaal ondersteunt. Daarnaast zijn er zijn belangrijke wetten die vereisen dat de gemeente voldoet aan richtlijnen en voorschriften met betrekking tot archivering, openbaarheid van informatie en digitalisering van onze dienstverlening. Voorbeelden zijn de archiefwet, Wet open overheid, Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer en Wet digitale overheid. Om te voldoen aan deze wetten, moet de gemeente beschikken over systemen, processen en procedures. Vanuit bedrijfsvoering leveren we hier vanaf 2024 een grote en belangrijke bijdrage aan. 

Nieuwe wetgeving, de verdere digitalisering en behoefte aan informatiedeling zorgt er voor dat we in de komende jaren blijven intensiveren op de kwaliteit van onze informatiehuishouding. Dit betekent dat verder ingezet wordt op het verzamelen, verwerken, opslaan, beheren en delen van informatie en data en dat beleid ontwikkeld wordt. Dit vraagt ook om investeringen in technologieën, infrastructuur en applicaties die het beheer van informatie vergemakkelijken. Als leidende inrichtingsprincipes hanteren we de principes vanuit GEMMA en Common Ground vanuit de VNG. Mochten hier aanvullende middelen voor nodig zijn dan zullen deze via bestaande planning & control cyclus aangevraagd worden. 

Onderdeel van professionaliseren op het vlak van Informatievoorzienig is het verder implementeren van procesmatig werken. Procesmanagement richt zich op de interne beheersing en optimalisatie van de bedrijfsvoering van de organisatie. Focust op producten, diensten en informatie die zich als stromen door (en tussen) organisaties bewegen, zonder zich te bekommeren om traditionele organisatiestructuren. Hierdoor ontstaat een gestructureerde en consistente manier van werken, wat bijdraagt aan hogere kwaliteit, kortere doorlooptijd en mogelijk lagere kosten. Dit leidt vervolgens tot een hogere klanttevredenheid door een snellere en betere dienstverlening.

GEO-informatievoorziening richt zich op (ruimtelijke) gegevens of informatie over geografische objecten, zogeheten geo-informatie welke kan worden bekeken ('viewen'), opgeslagen, beheerd, bewerkt ('editen'), geanalyseerd, verrijkt, geïntegreerd en gepresenteerd. Binnen GEO-informatievoorziening beheren we een aantal van onze basisregistraties. Het op orde houden van de deze basisregistraties is een wettelijke taak. In 2025 zullen we hier een aantal applicaties gaan vervangen om door inzet van nieuwe technologische ontwikkelingen als sensortechnologie, digitale tweelingen en kunstmatige intelligentie het werkveld zijn sterke kanten verder door te kunnen laten ontwikkelen en nog meer toegevoegde maatschappelijke en economische waarde te kunnen leveren. Hiertoe zal het huidige GEO-applicatielandschap vanaf 2025 worden getransformeerd naar een toekomstig landschap. 

Informatiebeheer richt op de gehele levensloop van informatie. Veel informatie doorloopt verschillende stadia met een bijbehorende status en betekenis. Veelal zijn werkprocessen de bron. Daarbij is het beheren gericht op het in stand, beschikbaar, toegankelijk, leesbaar en bruikbaar houden van informatie. op het gebied van informatiebeheer is de verwachting dat er de komende jaren een grote verandering zal gaan plaatsvinden. Dit valt onder de noemer Archive By Design. Archiving by design betekent het ontwerpen van informatiesystemen die het werkproces zodanig ondersteunen dat vanaf het begin rekening wordt gehouden met de toegankelijkheid van die informatie op de lange termijn. Deze geïntegreerde benadering van archivering helpt de kloof te overbruggen die vaak bestaat tussen het werkproces en het archiveringsproces. Hiertoe is er in 2024 een transitieplan 2025-2029 opgesteld voor de implementatie van Archive By Design binnen de organisatie. Er zijn daarnaast in 2024 vervolgstappen gemaakt met het bewerken van archieven van rechtsvoorgangers ten behoeve van overbrenging naar de archiefbewaarplaats. We gaan hier in 2025 mee verder en onderzoeken ook op welke wijze (en tegen welke kosten) we kunnen aansluiten op een e-depot om te kunnen voldoen aan de permanente bewaarplicht voor een deel van ons digitale archief.

Onderdeel van professionaliseren op het vlak van Informatievoorzienig is het implementeren van datagericht werken. Datamanagement richt zich op het proces waarbij gegevens worden verzameld, opgeslagen, beheerd en geanalyseerd om bruikbare informatie te verkrijgen. Het stelt de medewerkers van de gemeente in staat beter te begrijpen wat er in de gemeente gebeurt en die inzichten om te zetten in effectief beleid of een betere bedrijfsvoering. In 2024 is enerzijds een visie op datagericht werken opgesteld en anderzijds een aanzet tot een organisatie breed databeleid. Dit laatste gaat over het gebruik van data. De digitale wereld draait op data die weer verwerkt worden door vele algoritmen. Wanneer die algoritmen zeer complex of zelflerend worden, gaan we ze vaak AI noemen. Data, algoritmen en AI zijn allemaal digitale gereedschappen. Ze zijn door mensen gemaakt met bepaalde doelen, om bepaalde waarden te realiseren. In de bestuurlijke context is het dus als eerste van belang om zicht te hebben op wie de gereedschappen ontwikkelen en gebruiken. Welke doelen hebben zij voor ogen, en kunnen zij uitleggen hoe de inzet van hun gereedschap die doelen gaat realiseren? Een tweede belangrijke vraag is hoe de inzet van data en algoritmen georganiseerd wordt. Gaat het bijvoorbeeld om het ondersteunen van ambtenaren in hun werk? Of worden menselijke beslissingen volledig geautomatiseerd? De organisatorische kant gaat dus minder om de technische werking van het gereedschap, maar over de context. Er moet aandacht zijn voor de processen waarbinnen ze worden ingezet, wie er verantwoordelijk is als er iets mis gaat, en waar burgers terecht kunnen met vragen.

Onverminderde aandacht moet uit blijven gaan naar het verbeteren van de digitale dienstverlening. Dit doen we door te investeren in de ontwikkeling van applicaties die inwoners en bedrijven in staat stellen om gemakkelijk toegang te krijgen tot de informatie en diensten die ze nodig hebben. De mogelijkheid om per post met de overheid te communiceren blijft; de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft burgers en bedrijven de keuze tussen de papieren of de digitale weg. Hierbij is het van belang om ook te zorgen voor goede beveiliging van gegevens en privacy, zodat inwoners en bedrijven vertrouwen hebben en houden in onze digitale dienstverlening. 

Juridische zaken

Terug naar navigatie - Juridische zaken

Omschrijving (toelichting)

In de begroting 2025-2029 wijzigt er voor Juridische Zaken financieel nauwelijks iets. De budgetten worden alleen geïndexeerd, zodat de kosten voor bijv. verzekeringen en de bijdrage aan de Nationale Ombudsman voldaan kunnen worden. 
In het team zien we nog steeds een toename op het aantal dossiers, of het nu gaat om klachten, bezwaren, aansprakelijkstellingen, Woo-verzoeken of privacy. Op klachten geldt wel dat de enorme piek zoals we die kenden tijdens coronatijd niet meer is teruggekomen.
Op dit moment wordt er een benchmark gedaan om te kijken wat we nodig hebben op het gebied van privacy om in 2026/2027 aan ambitieniveau 3 te voldoen, zoals door de gemeenteraad is vastgesteld in het Privacybeleid 2023. De uitkomsten van de benchmark zullen meegenomen worden in de volgende PC&Cyclus.

Dienstverlening

Terug naar navigatie - Dienstverlening

Omschrijving (toelichting)

Sinds het vaststellen van de visie op Burgerparticipatie in mei 2023 zijn al veel zaken in gang gezet om de burgerparticipatieprocessen beter te structureren. Het resultaat hiervan  is dat de raad en samenleving steeds beter kunnen nagaan in hoeverre de verschillende belangen en gezichtspunten hun plek krijgen. Dit draagt bij aan het herstel van vertrouwen tussen overheid en samenleving. Maar met beter structureren en het op orde hebben van instrumenten zijn we er nog niet. Want voor onderling vertrouwen zijn contact, relatie, wederzijds begrip en respect nodig en een overheid die richting kan geven en open staat voor de inbreng vanuit de samenleving. Aan al deze zaken werken, vergt inspanning en aandacht, ook van veel mensen, Het uitvoeringsprogramma bij de visie op Burgerparticipatie is in 2024 opgesteld en wordt de komende jaren uitgerold. Het zet in op het ontwikkelen van een ambassadeursnetwerk van voldoende grootte en massa, zodat wij in 2026 kunnen zeggen dat Burgerparticpatie een standaardonderdeel is van onze werkwijze en onomkeerbaar verbonden aan de gemeente Lansingerland.

Inkoop

Terug naar navigatie - Inkoop

Omschrijving (toelichting)

Op het gebied van inkoop hebben we als hoofddoelstellingen: blijven voldoen aan de rechtmatigheidseisen, inkopen tegen de meest optimale (integrale) prijs-kwaliteitverhouding en het optimaal functioneren van de inkoopfunctie in de organisatie. Het cluster Inkoop ondersteunt de vakteams met advisering, (contract)modellen, marktanalyses en waar nodig juridische geschillen. Daarnaast is het cluster Inkoop verantwoordelijk voor het centraal actueel houden van het inkoop- en aanbestedingsbeleid, beleidsregels voor ‘maatschappelijk verantwoord inkopen’, spendanalyses en het opstellen en publiceren van de jaarlijkse inkoop- en aanbestedingskalender. Er is ook tijdelijk geld beschikbaar om vanuit cluster Inkoop aan de slag te gaan met het inkopen en inrichten van een gemeentebrede contractenbank. 

Communicatie

Terug naar navigatie - Communicatie

Omschrijving (toelichting)

Gemeente Lansingerland wil inwoners, ondernemers en instellingen zo goed mogelijk betrekken bij en informeren over haar dienstverlening, beleid en uitvoering. Dit doen we door de inzet van duidelijke en tijdige communicatie. Samen met partners en stakeholders vertalen we beleidsstukken en uitvoeringsplannen naar begrijpelijke verhalen. Hierbij luisteren we naar de ‘geluiden van buiten’ om onze communicatie zo goed mogelijk af te stemmen op de vraag en wensen van de buitenwacht. Dienstverlenend, professioneel en proactief zijn in onze communicatie de kernwaarden. 
In 2024 is het persbeleid geactualiseerd, het social mediabeleid opgesteld en een onderzoek gestart naar de effectiviteit van de inzet van de gemeentelijke online kanalen. 
Op basis van de onderzoeksresultaten passen we onze werkwijze aan, zowel in het online aanbieden van kwalitatief goede content (content strategie) als het in gesprek gaan met onze volgers op de social media kanalen (webcare). Een overkoepelende communicatiestrategie volgt in het eerste kwartaal van 2025 met als doel een bijdrage te leveren aan het realiseren van de organisatiedoelen, terug te vinden in diverse visies zoals de missie van de gemeente, de omgevingsvisie, samenlevingsvisie en visie op Burgerparticpatie.  
We hebben oog voor de inzet van alle medewerkers in de communicatie naar ‘buiten’. Trainingen op het gebied van helder schrijven en een toolkit met formats en richtlijnen zijn voor iedereen beschikbaar. Communicatie als vak is volop in ontwikkeling en vakinhoudelijke trends zoals AI worden op de voet gevolgd. De technologische ontwikkelingen gaan snel, de burger wordt steeds mondiger en het vertrouwen in de overheid neemt nog steeds af. We bouwen aan vertrouwen door transparant en duidelijk te zijn, durven te zeggen wat we nog niet precies weten en in gesprek te gaan met onze inwoners, ondernemers en stakeholders. De komende jaren werken we deze manier van communiceren verder uit. 

Privacy en informatiebeveiliging

Terug naar navigatie - Privacy en informatiebeveiliging

Omschrijving (toelichting)

Privacy
We zien dat privacy een steeds belangrijkere stempel drukt op de activiteiten die we doen of voornemens zijn te doen. Privacy betreft immers de gehele organisatie. Op diverse plekken in de organisatie is ‘werk aan de winkel’ om (blijvend) te voldoen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Wet politie gegevens (Wpg). Kritische werkgebieden in deze zijn het beleidsveld ‘Veiligheid en handhaving’, het ‘Sociaal domein’ en de ‘Basisregistratie Personen (BRP)’. In deze beleidsvelden is veel beweging. Zo moeten nieuwe wetten worden uitgevoerd (denk aan de Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) en worden geregeld nieuwe gegevensverwerkingen gestart (of voornemens hiertoe). Al deze ontwikkelingen moeten worden beoordeeld op privacyaspecten en waar nodig moeten maatregelen worden genomen om de privacy in voldoende mate te waarborgen. Op grond van de Wpg zijn gemeenten als werkgevers van boa’s verplicht elk jaar een interne audit en iedere vier jaar een externe audit te laten uitvoeren, zo ook in 2025. De resultaten van de externe audit moeten gedeeld worden met de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De Wpg-audit richt zich op hoe het verwerken van politiegegevens is georganiseerd, de maatregelen en procedures die daarop van toepassing zijn én de werking daarvan.
 
In 2025 voeren we het privacy beleidskader verder uit. De focus ligt op het continue proces om de bewustwording van medewerkers te verhogen, het uitvoeren van risicoanalyses met betrekking tot nieuwe en bestaande werkprocessen met een hoog privacy risico (DPIA’s), het afsluiten van verwerkersovereenkomsten conform de AVG en het adviseren en informeren van de organisatie over privacy aangelegenheden. Het oppakken van de aangedragen bevindingen/verbeteringen door de teammanagers m.b.t. privacy bij de meting 2023 in het Information Security Management System (ISMS).
Ook blijft er doorlopend aandacht voor het waarborgen van de privacy bij aanbestedingstrajecten en de implementatie van nieuwe systemen en gegevensverwerkingen. Waar nodig voeren we een risicoanalyse uit en om de drie jaar moeten de rapportages herbeoordeeld worden. Tevens worden voorkomende datalekken afgehandeld conform de hiervoor geldende procedure en worden datalekken gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens indien de ernst daartoe aanleiding geeft. Ook worden verzoeken van betrokkenen op basis van de AVG (artikel 15 e.v.) tijdig afgehandeld. Het betreft hier onder meer verzoeken om inzage en wissen van persoonsgegevens.
Om privacy binnen een organisatie te kunnen waarborgen, is informatieveiligheid een voorwaarde. Bescherming van persoonsgegevens vereist immers informatiebeveiliging. Er bestaat dan ook een sterke samenhang tussen privacy enerzijds en informatiebeveiliging anderzijds. Dit is in het bijzonder het geval bij het uitvoeren van risicoanalyses, het afsluiten van verwerkersovereenkomsten en activiteiten in het kader van bewustwording van medewerkers.

Informatiebeveiliging

Bij informatiebeveiliging draait het om de beschikbaarheid (continuïteit), de integriteit (betrouwbaarheid) en de vertrouwelijkheid (exclusiviteit) van informatie en systemen. Het normenkader dat als basis geldt voor informatiebeveiliging is de baseline informatiebeveiliging overheid (BIO, gebaseerd op ISO27001 en ISO27002). De BIO wordt toegepast ten behoeve van de doorontwikkeling van het informatiebeveiligingsbeleid van de gemeente Lansingerland.
Informatiebeveiliging is een cyclisch proces dat telkens moet inhaken op nieuwe ontwikkelingen, dreigingen en kwetsbaarheden. We werken op basis van de Plan do check act cyclus, waarbij risicomanagement centraal staat.

Voor het bepalen van onze focus maken we gebruik van de uitkomsten van audits, trends en ontwikkelingen zoals meldingen en incidenten, het Cybersecurity Beeld Nederland, bevindingen uit grootschalige incidenten zoals het Hof van Twente of de gemeente Buren, input vanuit de Informatiebeveiligingsdienst, het meest actuele dreigingsbeeld opgesteld door de VNG en onze eigen uitgevoerde risicoanalyses. Continu nemen we zowel technische als organisatorische maatregelen om de veiligheid binnen onze organisatie zo groot mogelijk te houden. Doordat dit werkveld continu in beweging is en de ontwikkelingen op dit vlak  snel gaan kan 100% veiligheid echter nooit gegarandeerd worden.

Er komt steeds meer aandacht voor informatiebeveiliging. Zo is op Europees niveau de NIS2 richtlijn vastgesteld. Wij volgen het advies van de VNG door de implementatie van de BIO en het programma Voortgang Digitale Weerbaarheid (VDW) voort te zetten, te focussen op het dreigingsbeeld informatiebeveiliging 2023-2024 en door zo goed mogelijk te documenteren (ISMS/GRC).
De nieuwe cyberbeveiligingswet (NIS2) richt zich op de gehele gemeente. Daardoor is er  een zorgplicht voor (mensgerichte) IT, voor (machinegerichte) operationele technologie (OT) en the internet of things (IOT). Dat betekent dat met NIS2 alle systemen en infrastructuur waar we een verantwoordelijkheid voor hebben in kaart moeten zijn (asset management), de theoretische schade door mogelijke uitval bepaalt moet zijn (risk management) en dat daar zowel een technisch als economisch weerstandsvermogen voor opgebouwd moet zijn. 
Toelichting: bij operationele techniek en IOT kan men denken aan regelsystemen voor verkeerslichten, rioolbeheer, oppervlaktewaterbeheer, bollards, afvalverwerking, energie, sensoren in de openbare ruimte en waarschuwingssystemen.   
Uit analyses die tot nu toe zijn uitgevoerd bij andere gemeentes wordt ingeschat dat voor implementatie gemiddeld twee jaar  nodig is om de volledige implementatie te realiseren, en er afhankelijk van de startsituatie expertise nodig is om beleid en uitvoeringsprocedures te ontwikkelen. Door NIS2 neemt de auditdruk toe omdat NIS2 volledig uitgaat van het principe van opzet, bestaan en werking (net als bij de VIC).  De verantwoording over NIS2 compliance wordt via de bestaande ENSIA methodiek geregeld.

ENSIA en audits DigiD en Suwinet
Elk jaar verantwoorden we ons over de kwaliteit van de informatieveiligheid van diverse informatiesystemen via de audit systematiek: de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA). Verantwoording wordt horizontaal afgelegd aan de gemeenteraad. Daarnaast wordt op basis van de zelfevaluatie verticale verantwoording afgelegd aan (de toezichthouders van) het rijk. Hierbij gaat het om verantwoording over de DigiD-aansluitingen, de Suwinet-services, de Basisregistratie Personen (BRP), de Reisdocumenten, de geobasisregistraties (BAG, BGT en BRO) en de WOZ.

In 2025 ligt onze focus op:

•    Vergroting van de bewustwording van medewerkers (dit is een continu proces)
•    Verdere implementatie van het normenkader BIO (Baseline Informatiebeveiliging Overheid). 
•    Het verder implementeren en uitvoeren van het managementsysteem voor informatiebeveiliging: Information Security Management System (ISMS) waarmee we de status van informatiebeveiliging door de gehele organisatie beter inzichtelijk kunnen maken en wat kan dienen als basis voor audits.
•    SIEM-SOC implementatie: hierbij gaat het om het systematisch in de gaten houden wat er gebeurt binnen de gemeentelijke systemen. Het inrichten van een Security Information & Event Management (SIEM) en Security Operations Centre (SOC). Het inzetten hiervan kan ervoor zorgen dat de gevolgen van aanvallen worden verminderd of in sommige gevallen worden voorkomen. Daarnaast leeft de behoefte om op termijn retrospectief terug te kunnen kijken naar eerdere gebeurtenissen om hiervan te leren, in te grijpen en nog beter te voorkomen. Ook hiervoor kan een SIEM worden ingezet.
•    Risico gebaseerd maatregelen nemen. Door het continu afwegen van risico's trachten wij de juiste maatregelen te nemen op het juiste moment.
•    Het verkennen van de betekenis van NIS2 voor ons.

Paragraaf Openbaarheidsparagraaf Wet open overheid (Woo)

Wet open overheid

Terug naar navigatie - Wet open overheid

Omschrijving (toelichting)

Op 1 mei 2022 is de Wet open overheid (Woo) in werking getreden en vervangt daarmee de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Woo regelt het recht van burgers op informatie van de overheid. Hierbij is het uitgangspunt dat overheidsinformatie openbaar is, tenzij er een reden is waarom dat niet kan. De wet beoogt een meer transparante en actief openbaar makende overheid, door middel van het beter vindbaar en digitaal toegankelijker maken van overheidsinformatie. De wetgever gaat uit van een termijn van vijf jaar voor het actief openbaar maken van documenten en een mogelijke termijn van acht jaar voor het op orde brengen van de informatiehuishouding.

Het Rijk ondersteunt met financiële middelen de gemeenten bij de implementatie en uitvoering van de Woo. De financiële middelen bestaan uit zowel incidentele als structurele middelen. Op basis van de Meicirculaire gemeentefonds 2021 zijn voor de gemeente Lansingerland de volgende financiële middelen vanuit het Rijk beschikbaar voor 2025 en 2026:

  2025 2026
Incidenteel  € 81.000 € 81.000
Structureel € 119.000 € 135.000
Totaal € 200.000 € 216.000

 

De incidentele middelen lopen tot en met 2026. De structurele middelen lopen ook door na 2026 en blijven gehandhaafd op het niveau van 2026 (dus € 135.000).

De incidentele middelen zijn bestemd voor het verbeteren van systemen, het opleiden van medewerkers en het aanpassen van processen en de organisatie. De structurele middelen zijn bedoeld voor de actieve openbaarmaking van de informatiecategorieën zoals genoemd in de Woo, het aanwijzen van een contactfunctionaris en het beheer en onderhoud van systemen.

Deze activiteiten komen gedeeltelijk samen in het Project Implementatie Wet open overheid. In 2023 is de projectgroep gestart en wordt ingezet op het volgen van de wettelijke fasering van de Woo. Dit betekent dat voor elke fase de documenten uit de betreffende categorie vanaf de wettelijk verplichte datum actief openbaar worden gemaakt. De gemeente voldoet hiermee aan het wettelijk minimum voor wat betreft het openbaar maken van overheidsstukken uit de informatiecategorieën, opgenomen in artikel 3.3 van de Woo, in de daartoe behorende fase. Naar verwachting moeten per 1 november 2024 de eerste informatiecategorieën verplicht openbaar worden gemaakt. Wanneer de volgende categorieën verplicht openbaar moeten worden gemaakt wordt, in overleg met bestuursorganen, op een later moment bepaald.

Op de actieve openbaarmaking wordt in 2025 verder ingezet. De bepaling uit de Archiefwet, dat gemeenten documenten in een goed, geordende en toegankelijke staat moeten bewaren, wordt herhaald in de Woo. Met dit laatste is een aanzienlijke doorlooptijd gemoeid, de Memorie van Toelichting noemt een termijn van acht jaar. 
In het kader van de Archiefwet is In 2024 gestart met de overbrenging naar het Stads Archief Rotterdam. Dit wordt doorgezet in 2025 en 2026. Tegelijkertijd is er vanuit informatiebeheer een transitieplan opgesteld voor de toekomstbestendigheid van informatievoorziening met als leidende inrichtingsprincipes de principes vanuit GEMMA en Common Ground vanuit de VNG. Richtinggevend vanuit de het Europese Digital Decade programma zijn 2 wetten projectmatig geïmplementeerd, te weten Email-archivering en Wet Modernisering Elektronisch Bestuurlijk Verkeer (WMEBV). De implementatie van de Digitale Decade wordt gecontinueerd in 2025-2026. De implementatie van de Woo is getoetst en geborgd in het informatiebeheerplan op basis van het DSP-model. Dit model staat centraal in de i-Navigator, welke de organisatie in staat stelt om de complete informatiehuishouding in kaart te brengen en te beheren. De informatiehuishouding – of informatiearchitectuur – vormt de schakel tussen de organisatiearchitectuur (processen en organisatie) enerzijds en de technische architectuur (systemen en infrastructuur) anderzijds.

Paragraaf Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Omschrijving (toelichting)

De gemeente Lansingerland is partner in 14 verbonden partijen. Een verbonden partij is een
privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een
financieel belang heeft. Van een financieel belang is sprake als de gemeente risico loopt met aan deze
partijen beschikbaar gestelde middelen, of als de gemeente aangesproken kan worden als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Van bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft over de aanpak van de maatschappelijke opgave waartoe de verbonden partij is opgericht, vanwege vertegenwoordiging in het bestuur of vanwege het hebben van stemrecht.
Door de toenemende uitbreiding en complexiteit van maatschappelijke opgaven kan de gemeente
Lansingerland niet al haar taken zelfstandig meer uitvoeren. Samenwerken met andere partners,
waaronder andere overheden, biedt hierbij een oplossing. Vanuit deze gedachte is Lansingerland actief in de diverse verbonden partijen.

Nota Verbonden Partijen
In het vierde kwartaal van 2024 bieden we de geactualiseerde nota verbonden partijen 2025-2028 aan (T24.04396) aan de raad. Deze nota geeft een beeld van onze visie op en beleidsvoornemens voor verbonden partijen. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan het (wettelijk) kader en geeft het afwegingskader een handvat voor het toe- en uittreden bij verbonden partijen. De focus van de nota ligt bij de rol van de raad in relatie tot de verbonden partijen. In een extra paragraaf is de nieuwe functie van raadsrapporteur geïntroduceerd, die de informatievoorziening naar de raad bevordert en de raad beter in positie stelt om tijdig invloed uit te oefenen.

Bijzondere raadsvergadering Verbonden Partijen
Elk jaar bespreekt de raad in een speciale raadsvergadering de zienswijzen op de begrotingen van
verbonden partijen. Ter begeleiding van de discussie in de raad over deze zienswijzen levert het college factsheets over de verbonden partijen op. Deze factsheets zijn, in lijn met de twee primaire belangen die de gemeente in een verbonden partij heeft, voorzien van een bestuurlijke en een financiële risicoanalyse.

Overzicht

Terug naar navigatie - Overzicht

Overzicht
In onderstaand overzicht staat de meest essentiële financiële informatie van de verbonden partijen. In
de daaropvolgende overzichten staat per verbonden partij de informatie die op grond van artikel 15 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) verplicht is. Inclusief bij welk programma uit de begroting het hoort en op welke wijze de verbonden partij bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling van het programma. Artikel 15 BBV schrijft bovendien voor dat de lijst van verbonden partijen wordt onderverdeeld in:
1. gemeenschappelijke regelingen;
2. vennootschappen en coöperaties;
3. stichtingen en verenigingen;
4. overige verbonden partijen.

Gemeenschappelijke regelingen Programma Bijdrage 2023 Begroot 2024 Begroot 2025
Bedrijvenschap Hoefweg 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Bleizo 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR) 6. Lansingerland Ontwikkelt 1.567.146 1.642.367 1.931.161
Jeugdhulp Rijnmond 4. Maatschappelijke ondersteuning 10.662.000 9.283.640 11.384.000
Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH) 6. Lansingerland Ontwikkelt 177.607 180.813 192.281
Gemeentelijke Gezondheidszorg Rotterdam-Rijnmond (GGD) 4. Maatschappelijke ondersteuning 490.387 559.344 707.246
Recreatieschap Rottemeren 3. Sport, cultuur en onderwijs 201.500 207.000 201.500
Schadevergoedingsschap HSL-Zuid 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling (SVHW) 8. Algemene dekkingsmiddelen 583.000 690.000 787.000
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) 2. Openbare orde en veiligheid 3.887.609 3.951.291 4.367.000
Vennootschappen en coöperaties Programma Bijdrage 2023 Begroot 2024 Begroot 2025
Dunea 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Stedin Holding N.V. 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing

Bedrijvenschap Hoefweg

Terug naar navigatie - Bedrijvenschap Hoefweg
Naam verbonden partij Bedrijvenschap Hoefweg
Vestigingsplaats Bleiswijk
Deelnemende partijen Gemeente Zoetermeer en Gemeente Lansingerland
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? Het Bedrijvenschap Hoefweg heeft als doelstelling het ontwikkelen van vestigingsmogelijkheden voor lokale, regionale en (inter)nationale bedrijven die een belangrijke bijdrage leveren aan de werkgelegenheid. Daartoe ontwikkelt het Bedrijvenschap het bedrijventerrein Hoefweg, dat in 2006 is opgegaan in het bedrijvenpark Prisma. Het bedrijvenpark Prisma is een ontwikkeling van het Bedrijvenschap Hoefweg, MRP Development BV (voorheen ASR Vastgoed Ontwikkeling) en Maasstede Bleiswijk BV.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? Geen structurele bijdrage aan of van het Bedrijvenschap. Art. 24 en 25 van de GR: de gemeente heeft een financiële bijdrage geleverd aan het startkapitaal, de gemeenten zorgen voor voldoende middelen zodat de GR aan verplichtingen aan derden kan voldoen. De inbreng en risicoverdeling is op 50%- 50% voor elke gemeente vastgesteld. De GR neemt voor 30% deel aan de CV Prisma en voor 31% in de BV Prisma.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Nog niet bekend.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Nog niet bekend.
Financieel resultaat 2024 (Uit: Begroting 2024) Nog niet bekend.
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2024? Lansingerland levert geen jaarlijkse financiële bijdrage aan de GR Hoefweg.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De grondexploitatie Hoefweg kent per 1-1-2023 een positief resultaat van € 10,72 mln. (netto contante waarde). Ten opzichte van 2022 verslechtert het resultaat, met name door actualisatie van de parameters voor kosten- en opbrengstenstijging en het vrijvallen van de verwachte surplus vanuit Prisma. De risicoanalyse toont aan dat er geen risicovoorziening getroffen hoeft te worden. Het risico met de meeste invloed op de uitkomst van de grondexploitatie betreft de uitgifteprijs.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? De Samenwerkingsovereenkomst met MRPD BV en Maasstede BV liep initieel tot 2021. Begin 2021 zou deze samenwerking worden beëindigd en zouden de vennootschappen CV Prisma Bleiswijk en Prisma Bleiswijk Beheer BV worden geliquideerd. Het bovenstaande is echter niet mogelijk gebleken als gevolg van de langdurige afwikkeling van de financiële schade die in 2020 door derden bij CV Prisma Bleiswijk is veroorzaakt. In 2023 is de financiële schade nog niet afgewikkeld. De juridische procedures zijn hiervoor nog gaande in 2023 en kunnen ook in 2024 doorlopen. De begroting voorziet in de financiële doelstellingen en kaders voor 2024.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Financiële risicoanalyse: Gemiddeld Bestuurlijke risicoanalyse: Laag De grondexploitatie van Bedrijvenschap Hoefweg is ruim positief loopt tot en met 2024. In deze periode is bijsturing nog goed mogelijk. Bestuurlijk hebben we (indirecte) invloed.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De verbonden partij was de uitvoerder van één van de economische doelstellingen: creëren van werkgelegenheid. Dit deed de GR door financiering en verkoop van de gronden van bedrijvenpark Prisma.

BLEIZO

Terug naar navigatie - BLEIZO
Naam verbonden partij BLEIZO
Vestigingsplaats Bleiswijk
Deelnemende partijen Gemeente Zoetermeer en Gemeente Lansingerland
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? Het doel van deze GR is het ontwikkelen van het gebied rondom het OV knooppunt Bleizo (station Lansingerland-Zoetermeer), gericht op het realiseren van een nieuw economisch knooppunt met een eigen identiteit. Met de ontwikkeling van een OV-knooppunt en het gebied daarom heen wil de gemeente een gunstig economisch klimaat en een interessant werk- en woongebied creëren voor de inwoners.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? De gemeenten Lansingerland en Zoetermeer staan ervoor in dat de GR Bleizo altijd over voldoende middelen beschikt om verplichtingen aan derden te voldoen. Een batig/nadelig saldo komt voor 50% ten gunste/laste van Lansingerland (Art. 32 GR Bleizo).
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Nog niet bekend
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2024 (Uit: Begroting 2024) Nog niet bekend
Financieel resultaat 2024 (Uit: Begroting 2024) Nog niet bekend
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2024? Het financiële belang van Lansingerland en de systematiek van bijdragen blijven naar verwachting ongewijzigd: 50% van winst of verlies van GR Bleizo.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De grondexploitatie Bleizo kent per 1-1-2023 een positief resultaat van € 11,53 mln. (netto contante waarde). Ten opzichte van 2022 is het resultaat met € 3,54 mln. verslechterd. Dit wordt met name veroorzaakt door aanpassing van de parameters voor kosten- en opbrengstenstijging en de verlaging van de verwachte VPB-last. De risicoanalyse toont aan dat er geen risicovoorziening getroffen moet te worden. De risico’s met de meeste invloed op de uitkomst van de grondexploitatie zijn de opbrengstenindexering en de uitgifteprijs.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? De nieuwe ontwikkelstrategie van Bleizo-West kan mogelijk een wijziging van de opdracht voor de GR Bleizo opleveren. Een bestuurlijke keuze over de ontwikkelrichting is hierover nodig. Ook afstemming met stakeholders zal moeten plaatsvinden. De kavels in Bleizo-Oost zijn verkocht.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Financiële risicoanalyse: Gemiddeld Bestuurlijke risicoanalyse: Laag De GR Bleizo kent nog een behoorlijke looptijd. Ondanks dat de belangen aanzienlijk zijn, maakt dit dat bijsturing mogelijk is. Bestuurlijk hebben we invloed.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De verbonden partij was de uitvoerder van één van de economische doelstellingen: creëren van werkgelegenheid. Dit deed de GR door financiering en verkoop van de gronden van bedrijvenpark Prisma. Indien de ontwikkelstrategie wordt vastgesteld, zal de doelstelling van de GR Bleizo ook wijzigen.

DCMR Milieudienst Rijnmond

Terug naar navigatie - DCMR Milieudienst Rijnmond
Naam verbonden partij Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR)
Vestigingsplaats Schiedam
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? Uitvoeren van de Omgevingswet voor milieugerelateerde taken (voorheen op grond van Wet Milieubeheer (Wm), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet bodembescherming (Wbb)) voor de Gemeente Lansingerland en advisering op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening. Het publieke belang is het bereiken van een goed leefmilieu voor burgers en bedrijven.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? 2025: € 2.062.480
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Per 1-1-2025: € 3.841.000 Per 31-12-2025: € 3.466.000
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Per 1-1-2025: € 12.414.000 Per 31-12-2025: € 21.259.000
Financieel resultaat 2025 (Uit: Begroting 2025) € 0
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2025? Er zijn geen wijzigingen in het financiële belang dat de gemeente in de DCMR heeft.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De verwachting is dat er geen ontwikkelingen komen die een financieel risico vormen. Het weerstandsvermogen bedraagt 1,25 (exclusief nog te bestemmen deel uit bestemmingsreserve), dit valt binnen de door het AB vastgestelde bandbreedte (tussen 1,0 en 1,4)
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? De uitvoering van het werkplan staat al enige jaren onder druk. Het is van belang om bij advisering door DCMR op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling (niet-wettelijke taak) de kosten zoveel mogelijk te verhalen bij initiatiefnemers en hier sturen we dan ook scherp op.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Het financiële risico is gemiddeld tot laag. Dit heeft te maken met het feit dat in de Gemeenschappelijke Regeling een garantstelling voor de deelnemende gemeenten is opgenomen en ook het weerstandsvermogen is nog steeds voldoende. Het bestuurlijke (inhoudelijke) risico is laag, omdat de belangen van DCMR hetzelfde zijn als onze belangen, er duidelijke afspraken met de DCMR zijn gemaakt die we regelmatig monitoren en we veel vertrouwen in deze verbonden partij hebben.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De DCMR Milieudienst Rijnmond levert met inzet van wettelijke instrumenten en vanuit zijn specifieke deskundigheid een bijdrage aan het verlagen van de milieubelasting van bedrijven en aan het verhogen van de milieukwaliteit en veiligheid in het Rijnmondgebied. Hiermee draagt het bij aan de ontwikkeling van Lansingerland als gemeente waarin aantrekkelijk kan worden gewoond, gewerkt en gerecreëerd.

Jeugdhulp Rijnmond

Terug naar navigatie - Jeugdhulp Rijnmond
Naam verbonden partij Jeugdhulp Rotterdam
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? 1. Uitvoering te geven aan de wettelijke verplichtingen tot regionale samenwerking uit de Jeugdwet in het kader van Veilig Thuis, jeugdreclassering en jeugdbescherming. 2. Het uitvoeren van bovenlokale taken door middel van het contracteren en/of subsidiëren van aanbieders van jeugdhulp, -reclassering en -beschermingsmaatregelen in het kader van de Jeugdwet. 3. Realiseren van overleg, kennisontwikkeling- en overdracht tussen de bij de GRJR aangesloten gemeenten.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? De deelnemersbijdrage bestaat uit werkelijk geleverde zorg binnen onze gemeente en een vaste bijdrage ter dekking van de o.a. uitvoeringskosten van de GR. Voor 2025 zijn de begrote uitgaven € 14,6mio. Deze begroting is gebaseerd op de gerealiseerde uitgaven in 2023 en de prognose voor 2024 en 2025 op basis van data over aantallen jeugdigen die instromen, uitstromen en de zwaarte en duur van de jeugdhulp die zij krijgen.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Per 1-1-2025: € 0
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Per 31-12-2025: € 27.300.000
Financieel resultaat 2025 (Uit: Begroting 2025) De GRJR sluit altijd af met een resultaat van € 0. Indien er een tekort of een overschot ontstaat wordt dit verrekend met de deelnemende gemeenten.
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2025? De begroting van de GRJR is zo realistisch mogelijk op basis van gevens op het zorgverbruik en inzicht in trends en ontwikkelingen op het moment dat de begroting wordt opgesteld. De GRJR maakt een initiële begroting en de gemeente Lansingerland heeft vervolgens de gelegenheid om deze aan te passen op basis van onderbouwde schattingen. Lansingerland betaalt alleen voor zorg die door Lansingerlandse kinderen wordt gebruikt en draagt naar rato bij aan de subsidies voor de jeugdbeschermingsorganisaties en andere vaste kosten op de GRJR begroting. De GRJR begroting 2025 bedraagt 409,2 miljoen euro. De begroting is fors gestegen de laatste jaren: van 278 miljoen euro in 2023, naar 372 miljoen in 2024 en 409 miljoen in 2025.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Toenemend zorggebruik in een openeinde regeling: de jeugdwet is een open einde regeling. Dit betekent dat alle kinderen die eronder vallen, recht hebben op jeugdhulp. Omdat er in onze gemeente sprake is van een toenemend jeugdhulpgebruik, zowel in aantallen als in zwaarte, levert dit een financieel risico op. Wij sturen hierop door middel van de (lokale) toegang, de samenwerking met onze toegangspartners en samenwerking met huisartsen. In 2024 zetten we middels de Taakstelling Jeugd in op een ombuiging door maatregelen die we met extra ambtelijke capaciteit doorvoeren. Deze taakstelling is ook opgenomen in de begroting 2025. Er staat voor 2025 nog geen extra ambtelijke capaciteit tegenover. Regionaal is begin 2024 een pakket met 50 kostenbesparende maatregelen vastgesteld. Deze worden in 2024, 2025 en daarna uitgewerkt en ingevoerd. Dit moet ook leiden tot kostenbesparing. Een aantal maatregelen uit dit regionale pakket moet elke gemeente lokaal doorvoeren.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? Al enige jaren is bekend dat de hoge uitgaven aan jeugdhulp niet meer houdbaar zijn. Dat is de voornaamste aanleiding geweest tot de Hervormingsagenda Jeugd 2023-2028 en de landelijke besparingsopgave. Met een pakket aan maatregelen, zowel regionaal als lokaal, willen we de uitgaven aan specialistische jeugdhulp verlagen. De inzet is om de jeugd die dat nodig heeft passende hulp te bieden en tegelijkertijd beter te sturen op instroom en uitstroom. De kostenstijging wordt voor een groot deel veroorzaakt door kostprijsstijgingen. Hier heeft de gemeente geen directe invloed op.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Risico uit financiële analyse: Hoog Toelichting: de financiële bijdrage van de gemeente is hoog. De GRJR heeft geen reserves; de deelnemende gemeenten zijn volledig aansprakelijk voor alle lasten. De kosten van jeugdhulp stijgen en de deelnemende gemeenten en Uitvoeringsorganisatie van de GRJR hebben deze trend niet kunnen keren. De bedrijfsvoering is grotendeels op orde, de kwaliteit van data kan nog verbeterd worden. Daarmee wordt de sturingsinformatie accurater. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de data die zij aanleveren aan de GRJR. Risico uit bestuurlijke analyse: Laag Toelichting: Lansingerland is net als de andere deelnemende gemeenten vertegenwoordigd met één wethouder in het Algemeen Bestuur van de GRJR. De gemeente heeft invloed op alle besluiten die in de GRJR worden genomen. Er zijn duidelijke afspraken over doelen en er is vertrouwen in het bestuur en de uitvoeringsorganisatie. De gemeenten en uitvoeringsorganisatie hebben hetzelfde belang: de beschikbaarheid van passende specialistische jeugdhulp voor kinderen die dat nodig hebben tegen een realistische prijs.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Via deze gemeenschappelijke regeling koopt de gemeente Lansingerland de specialistische jeugdhulp in: pleegzorg, opname, langdurig verblijf, daghulp, ambulante hulp, crisishulp en hoog-specialistische landelijk georganiseerde hulp. Daarnaast is kopen we via de GRJR ook de jeugdbescherming, het meldpunt (kinder)mishandeling (Veilig Thuis) en de jeugdreclassering in.

Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)

Terug naar navigatie - Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)
Naam verbonden partij Metropoolregio Rotterdam Den-Haag (MRDH)
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? De doelstelling van de MRDH staat geformuleerd in de Strategische Agenda 2023-2026: Meer welvaart én welzijn voor de mensen die in de metropoolregio Rotterdam Den Haag wonen, werken en leven. De inzet van de MRDH is: meer samenwerken, betere fysieke verbindingen realiseren en het economisch vestigingsklimaat versterken.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? De MRDH is gestoeld op twee pijlers: Vervoersautoriteit (Va) en Economisch Vestigingsklimaat (EV). In eerste pijler wordt gewerkt aan verbetering van de bereikbaarheid in twee programma's: Exploitatie Verkeer en Openbaar Vervoer, en Infrastructuur Verkeer en Openbaar Vervoer. Voor beide programma's is de Brede Doeluitkering (BDU) van het Rijk de belangrijkste dekking voor de kosten. De BDU bedraagt jaarlijks ruim € 500 miljoen. Daarvan wordt ca. 80% besteed aan het programma Exploitatie Verkeer en Openbaar Vervoer, en de overige 20% aan investeringen. Het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa) beschrijft waar de deze middelen concreet aan worden besteed. De tweede pijler van de MRDH betreft het economisch vestigingsklimaat. Voor het gelijknamige programma Economisch Vestigingsklimaat (EV) wordt de begroting bepaald door een gemeentelijke afdracht per inwoner. - Voor 2024 wordt uitgegaan van een inwonersbijdrage van € 2,97. Uitgaande van 64.741 inwoners op 1 januari 2023 betreft de totale afdracht van Lansingerland aan het EV-programma voor 2024 € 192.281. - Voor 2025 wordt uitgegaan van een inwonersbijdrage van € 3,07. Uitgaande van 65.600 inwoners op 1 januari 2024 betreft de totale afdracht van Lansingerland aan het EV-programma voor 2025 € 201.392.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Per 01-01-2025: € 40.517.769 Per 31-01-2025: € 40.517.769
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Per 01-01-2025: € € 1.610.159.958 Per 31-01-2025: € 1.502.046.591
Financieel resultaat 2025 (Uit: Begroting 2025) € 0
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2025? Geen.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Risico’s algemeen De mogelijke maatregelen om de risico’s te beheersen en/of financieel te dekken zijn: - risico’s onder controle houden door stuur- en beheersmaatregelen (bijvoorbeeld door het afsluiten van verzekeringen of het aanscherpen van de regelgeving); - risico’s kunnen financieel worden afgedekt door het instellen van voorzieningen voor risico’s die kunnen worden gekwantificeerd en het instellen van een weerstandsvermogen voor risico’s die niet financieel kunnen worden gekwantificeerd. Normale bedrijfsrisico’s doen zich regelmatig voor en deze zijn daarom vrij goed meetbaar. Hierdoor kunnen ze worden gedekt door ofwel beheersmaatregelen ofwel het afsluiten van verzekeringen. Risico’s programma Economisch Vestigingsklimaat - De risico’s die samenhangen met de taken voor het versterken van het economisch vestigingsklimaat kunnen alleen met eigen weerstandscapaciteit van de MRDH worden afgedekt. In een uitgevoerde financiële risicoanalyse (2015) is het risico bepaald van het eventueel wegvallen van een deel van de inwonerbijdragen. Dit risico is met de vaststelling van zogenaamde uittreedregels komen te vervallen. Op 12 juli 2019 stelde het algemeen bestuur de ‘Algemene regels voor uittreding uit de Gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014’ vast. Daarin staat opgenomen dat bij uittreding een uittreedsom wordt bepaald: het bedrag dat de uittredende deelnemer dient te betalen aan de GR MRDH en dat bestaat uit de schade die de GR MRDH lijdt als gevolg van de uittreding. Het aanhouden van een aparte reserve is daardoor niet meer nodig. Risico’s programma’s Exploitatie- en Infrastructuur verkeer en openbaar vervoer - De risico’s die samenhangen met de activiteiten voor verkeer en vervoer worden allereerst opgevangen met een risicobuffer die binnen de projecten, waarbij financiële risico’s worden geïdentificeerd, wordt aangehouden. Wanneer deze risicobuffer niet afdoende is, worden de BDU52 middelen aangesproken. Dit heeft tot gevolg dat andere bestedingen ten laste van de BDU-middelen lager worden en/of vertragen. De taken voor verkeer en vervoer worden in hoge mate (>99%) gefinancierd met rijksmiddelen. Omdat deze middelen, voor zover ze nog niet besteed zijn worden beschouwd als vreemd vermogen, kan er geen risicoreserve worden opgebouwd van deze middelen.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? Het bedrag dat de gemeente middels de inwonersbijdrage afdraagt aan de MRDH blijft stijgen terwijl de gemeente juist aankomende jaren moet ombuigen. De verhouding tussen reguliere middelen voor basiswerkzaamheden tbv ondernemers in Lansingerland versus de inwonerbijdrage wordt steeds schever.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Uit de financiële analyse blijkt dat het risico gemiddeld is. Dit is met name gelegen in het beperkte weerstandsvermogen van de MRDH enerzijds en de afdekking van de risico’s door de MRDH anderzijds zoals ook opgenomen in het treasurystatuut. De wettelijke termijn van overbesteding is bepaald op een maximale periode van drie achtereenvolgende kalenderjaren. Om in de toekomst meer duidelijkheid te hebben over de (financiële) risico’s van grote infrastructurele projecten heeft de MRDH de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen opgesteld.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Het bestuurlijk risico is laag. Lansingerland onderschrijft het belang van de MRDH en staat achter de missie en de visie. De uitwerking van de programma’s vindt in goed overleg met alle gremia plaats.

Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond
Naam verbonden partij Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? Artikel 3 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen: Het lichaam heeft tot doel: • het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de bevolking of van specifieke groepen daarbinnen, in het rechtsgebied van het lichaam; • het voorkómen en het vroegtijdig opsporen van ziekten onder de bevolking; • alles wat met het bovenstaande in de ruimste zin verband houdt. De regeling regelt de deelnemersbijdrage van de deelnemende gemeente voor de inkoop van het basispakket. De GGD is leverancier en uitvoerder van het basispakket. Het publieke belang is de openbare gezondheid.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR kent geen balans en andere financiële staten om in de begroting op te nemen aangezien alleen de gemeente Rotterdam eigenaar is van de organisatie. Personeel en eventuele risico’s zijn daarmee voor rekening van de gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR regelt in materiële zin slechts de inkoop van producten. De kosten voor het vaste deel van het basistakenpakket komen voor Lansingerland in 2025 uit op € 591.332,-. De vaste inwonerbijdrage voor 2024 is vastgesteld op € 9,01,- . Deze stijging is in lijn met de indexatie vanuit de secretarissenbrief. De kosten voor de kinderopvanginspecties in 2025 bedragen € 169.445,-
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR kent geen balans en andere financiële staten om in de begroting op te nemen aangezien alleen de gemeente Rotterdam eigenaar is van de organisatie. Personeel en eventuele risico’s zijn daarmee voor rekening van de gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR regelt in materiële zin slechts de inkoop van producten. Daarmee is de gemeenschappelijke regeling financieel “leeg”, dus zonder bezittingen, waardoor er ook geen balans is. Het financiële risico voor deelname aan de regeling is voor regiogemeenten dus ook niet aanwezig.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025’.
Financieel resultaat 2025 (Uit: Begroting 2025) Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025’.
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2025? Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025’.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Geen. De gemeente Rotterdam is risicodrager.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? 1. Er is een meerjarenbegroting 2024-2027. Naast de uitvoering van de reguliere basistaken en de inspectie kinderopvang en gastouders, investeert de GGD gedurende deze jaren in de basistaken infectieziektebestrijding, GROP en crisisbeheersing en ondersteuning en advisering bestuur. Er is binnen de huidige begroting geen ruimte om verder beleid uit te werken. 2. De vernieuwde VISI normen zijn niet meegenomen worden in de meerjarenbegroting De VISI-norm is een landelijk instrument bij het vaststellen van de noodzakelijke formatie van het team Algemene Infectieziektebestrijding. De VISI- norm wordt op dit moment herzien. De uitkomsten hiervan zijn nog niet bekend en daarom niet meegenomen in de meerjarenbegroting 2024-2027. Wanneer de hernieuwde norm bekend is, kan dit gevolgen hebben voor de meerjarenbegroting. 3. De gemeenten die deelnemen aan de GR GGD RR hebben de afgelopen periode de GGD opgeroepen om te kijken waar bezuinigingen mogelijk zijn binnen het basistakenpakket i.v.m. de begrotingstekorten bij de gemeenten de komende jaren. De GGD heeft bij tot stand koming van de meerjarengroting aangegeven dat ze binnen de huidige begroting het minimale doen wat de wettelijke taken zijn voor de publieke gezondheidzorg. 4. In 2023 is er wel een investeringsagenda opgesteld. Dit om met elkaar de ambities scherp te houden, en waar mogelijk alsnog te realiseren. Vanuit tijdelijke middelen wordt in 2024/2025 ingezet op data-gericht werken. Hier worden geen extra middelen voor gevraagd aan de gemeente.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Er is zowel financieel als bestuurlijk een beperkt risico. De gemeente Rotterdam is financieel risicodrager. Daarnaast dragen de activiteiten van de verbonden partij bij aan het oorspronkelijke doel van de verbonden partij.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De Gemeentelijke Gezondheidsdienst Rotterdam-Rijnmond zet zich in voor een goede en voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg. Daarnaast zet de GGD zich in om ziekten en andere problemen te voorkomen. Hiermee draagt het bij aan Lansingerland als gezonde samenleving.

Recreatieschap Rottemeren

Terug naar navigatie - Recreatieschap Rottemeren
Naam verbonden partij Recreatieschap Rottemeren
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? In stand houden, ontsluiten en exploiteren van recreatiegebied Rottemeren. Openluchtrecreatie, natuurbescherming en natuur- en landschapsschoon bewaren en bevorderen.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? Lansingerland € 400.213, Roterdam € 4.103.245, Zuidplas € 290.367
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Per 1-1-2024: € 10.820.000 Per 31-12-2024: € 9.327.000
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) € 5.032.000
Financieel resultaat 2025 (Uit: Begroting 2025) In 2024 is een negatief resultaat van € 306.345 gerealiseerd.
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2025? De begrote deelnemersbijdragen over 2024 bedroegen € 4.488.600. Deze worden opgehoogd met € 305.225 naar € 4.793.825. De deelnemende gemeenten zijn overeengekomen om de deelnemersbijdragen met ingang van 2025 te verdelen op basis van het aantal inwoners, dit wordt jaarlijks geindexeerd.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? 1. Laag risico: Grondwaterverontreiniging Stortplaats Hoge Bergse Bos 2. Niet kwantificeerbare risico: Specifieke risico’s op projecten, inkoop, bijdragen derden etc. In de bedrijfsvoering van het recreatieschap kunnen zich risico’s voordoen op specifieke onderdelen. Dit kunnen ook risico’s betreffen m.b.t. subsidies.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? Het algemeen bestuur heeft, in haar reactie op de zienswijze van Lansingerland, het belang van een gezonde financiële positie van het recreatieschap op de lange termijn te onderschrijven. Daarvoor wordt er gewerkt aan een bestuursvoorstel (behandeling oktober DB 2024). Dit voorstel zal vervolgens worden vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur in december 2024, zodat de consequenties en uitgangspunten meegenomen kunnen worden bij het opstellen van de meerjarenbegroting 2026. De gemeente zal het bestuur daar aan houden. Daarnaast heeft de gemeente behoefte aan meer grip op de doorwerking naar de gemeentelijke organisaties. Voorgenomen DB besluiten die impact hebben op inzet vanuit de organisatie moeten beter in beeld komen.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Het recreatieschap heeft weliswaar een redelijk stabiele algemene reserve, voor de lange termijn wordt gewerkt aan een financiele visie op de toekomst. Daarin komt meer duidelijkheid over de ambities die uitgesproken zijn in het ontwikkelplan. Daarmee komt er een doorkijk naar het effect op de beheerlasten in de exploitatie van de investering.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Het in stand houden, ontsluiten en exploiteren van het recreatiegebied Rottemeren draagt bij aan de ontwikkeling van Lansingerland als gemeente waarin op aantrekkelijke wijze gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan worden.

Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4

Terug naar navigatie - Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4
Naam verbonden partij Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? In artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling staat opgenomen; “Het doel van de regeling is het bevorderen dat de behandeling van verzoeken om schadevergoeding die verband houden met de aanleg van de HSL-Zuid en de verbreding, verlegging en reconstructie van de A-16 (...)respectievelijk de A-4, zoals bedoeld in artikel 1 onder f, en de beslissingen op die verzoeken doelmatig, deskundig en op gelijke wijze plaatsvinden. Door deze regeling wordt tevens voor de burgers duidelijkheid geschapen over de ter zake bevoegde instantie.”
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? Alle kosten van het Schap en van de door het Schap toegekende schadevergoedingen worden betaald door de Rijksoverheid.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Er is geen sprake van eigen vermogen.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Er is geen sprake van vreemd vermogen.
Financieel resultaat 2025 (Uit: Begroting 2025) Voor 2025 is er geen resultaat begroot. Belangrijk is echter de constatering dat de totale begroting voor de uitgaven van het Schadeschap in de periode 2021-2025 vooralsnog ongewijzigd € 2.630.000,- blijft, uitgaande van het zogenaamde 'worst-case scenario" waarbij alle rechthebbenden een schadeclaim indienen die ook wordt gehonoreerd. De cijfers tot dusver wijzen erop dat dit geen reële verwachting is.
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2025? Vanwege het feit dat alle kosten voor rekening komen van het Ministerie van I&W is er geen sprake van een financieel belang voor de gemeente.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Er zijn thans geen financiële risico’s bekend. Het Schap heeft met de accountmanager van het Ministerie de afspraak gemaakt dat wanneer er een schadeverzoek met een aanmerkelijk belang wordt ingediend dat deze, met het oog op risicomanagement, direct bij het Ministerie kenbaar wordt gemaakt.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? Het maatregelenpakket dat is aangekondigd om de geluidsbelasting van de HSL te verminderen, wordt in twee delen aanbesteed en uitgevoerd. Het 1e pakket aan maatregelen is eind 2020 vastgesteld en de realisatie van deze maatregelen is begonnen in 2021. Het traject voor het 2e pakket aan maatregelen is vrijwel afgerond. ProRail coördineert de uitvoering van het maatregelenpakket. Besluitvorming door het Schap vindt plaats sinds de verlenging van de Gemeenschappelijke Regeling (verlengd tot 1 januari 2026). Sinds 1 juli 2023 wordt de algehele verjaring ingeroepen, zodat er vanaf die datum geen nieuwe verzoeken meer in behandeling worden genomen.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Er is geen sprake van een financieel risico omdat alle kosten voor rekening komen van het Ministerie van I&W. In bestuurlijke zin is geen risico te verwachten omdat het Algemeen bestuur van het Schap bevoegd is te beslissen op de aanvragen.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Het doelmatig, deskundig en gelijkmatig behandelen van alle verzoeken om schadevergoeding in verband met de aanleg van de HSL-Zuid draagt bij aan het minimaliseren van de negatieve impact.

SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)

Terug naar navigatie - SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)
Naam verbonden partij Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling (SVHW)
Vestigingsplaats Klaaswaal
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? (art 3 GR) Een zo doelmatig mogelijke uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot: - De heffing en invordering van belastingen; - De uitvoering van Wet waardering onroerende zaken (woz); - De administratie van vastgoedgegevens; - Het verstrekken van vastgoedgegevens aan deelnemers en derden.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? De bijdrage van Lansingerland voor 2025 is begroot op € 896.000 . In 2024 was deze bijdarage oorspronkelijk € 784.000 en later in het jaar bijgesteld tot € 793.000
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Per 1-1-2024: € 765.000 Per 31-12-2024: € 829.000
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Per 1-1-2024: € 10.329.000 Per 31-12-2024: € 6.808.000
Financieel resultaat 2023 (Uit: Jaarrekening 2023) In 2023 is een positief resultaat van € 684.000 gerealiseerd (was in 2022: € 122.000 positief)
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2025? Geen.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? SVHW is als uitvoerder van lokale belastingen en heffingen een belangrijke organisatie voor haar deelnemers, continuïteit van de bedrijfsvoering is daarom essentieel. Bij het opvangen van de gevolgen van calamiteiten is het onwenselijk dat de organisatie afhankelijk zou zijn van de besluitvorming van deelnemers. Dit dient op het niveau van directie en Dagelijks Bestuur te kunnen worden beslist. Gelet op de behoefte aan continuïteit van de bedrijfsvoering is er een financiële buffer van minimaal € 400.000 en maximaal € 700.000 euro ingesteld. Er doen zich geen juridische procedures voor, en er is nu geen reden om te verwachten dat die zich wel voordoen, die aanleiding kunnen geven tot enig financieel nadeel.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? Op 1 januari 2025 treed de gemeente Geertruidenberg toe waarmee het aantal deelnemers uitkomt op 14 gemeenten en een Waterschap. Voor de deelnemersbijdrage per gemeente heeft dat geen gevolgen; wel voor de onderlinge stemverhouding in het Algemeen Bestuur. De SVHW heeft aangegeven dat er de komende 2 jaar geen nieuwe deelnemers toetreden. Dit om de dienstverlening aan de huidige deelnemers 0p het juiste niveau te houden. Met door de Eerste Kamer in werking getreden wetsvoorstel herwaardering proceskostenvergoeding per 1 januari 2024 zijn de procesvergoedingen naar beneden bijgesteld. De verwachting is dat door invoering van de wet het aantal bezwaren op termijn gereduceerd wordt, dit is reeds zichtbaar in de bezwaren van 2024. Echter omdat de wet pas recent is ingevoerd zijn de gevolgen op lange termijn nog niet inzichtelijk gemaakt.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel gemiddeld is. De  jaarlijkse bijdrage is gemiddeld en de gemeente is deels financieel aansprakelijk. Het weerstandsvermogen van SVHW is op peil en de bedrijfsvoering en kwaliteit van het risicomanagement zijn toereikend. Uit de financiële analyse komt derhalve de score gemiddeld. De bestuurlijke analyse geeft tevens een score van gemiddeld. Lansingerland is vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur, er zijn duidelijke afspraken over de informatievoorziening welke naar tevredenheid worden gehonereerd en het belang van het SVHW komt volledig overeen met het belang van Lansingerland. De te leveren prestaties door het SVHW zijn echter maximaal van invloed.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De uitbesteding van de werkzaamheden m.b.t. belastingen past in het streven van de gemeente om waar mogelijk in regie te werken en een kostenbesparing te realiseren.

Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond

Terug naar navigatie - Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond
Naam verbonden partij Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? De VRR behartigt ons publieke belang door het voorkomen, beperken en bestrijden van rampen en crises.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? De basisbijdrage 2025 is € 4.610.909. Ten opzichte van 2024 stijgt de bijdrage voor 2025 als gevolg van indexering en de 3e tranche van de ontwikkelagenda met € 289.526
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) 01-01-2025: € 8.282.000 31-12-2025: € 7.254.000
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) 01-01-2025: € 97.906.000 31-12-2025: € 95.766.000
Financieel resultaat 2025 (Uit: Begroting 2025) Voor 2025 wordt een positief resultaat begroot van € 1,7 mln. Dit komt doordat er in 2025 een indexatie plaatsvindt van de gemeentelijke bijdrage waarin ook een nacalculatie is meegenomen van oude jaren. Daarmee vindt een compensatie plaats van de gestegen kosten in eerdere jaren. Ook de jaren daarna 2026-2028 laten een positief resultaat zien.
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2025? Geen
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? . duurzame piketorganisatie en vakbekwaamheid. Met het aannemen van de Ontwikkelagenda is besloten om te investeren in o.a. de piketorganisatie en vakbekwaamheid. De investeringen in het kader van de Ontwikkelagenda zijn in 2023 gestart en dit loopt door tot en met 2026. Eind 2026 zal de kwaliteit dan op het vereiste niveau zijn, tot die tijd blijft dit risico staan. . Vrijwaring van gemeenten voor aansprakelijkheid niet verzekerbare risico's. Het gaat hier om juridische gevolgen, zoals claims; . Personele capaciteit brandweer. In diverse delen van de regio staat de dekking van de brandweerzorg onder druk bij gebrek aan vrijwilligers die overdag beschikbaar zijn. Lansingerland kent op dit moment geen wervingsproblemen. Ondanks alternatieven, zoals opgenomen in het Plan Brandweerzorg, lukt het in delen van de regio niet om de gewenste dekking te garanderen. Op deze kazernes wordt beroepspersoneel ingezet. . Bouwsteen verplichtend karakter (voorheen deeltijdregeling brandweervrijwilligers). Met het ministerie wordt nog overlegd over de financiele gevolgen. Vergoeding door het Rijk is onzeker. . Spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg. Risico bestaat eruit dat de gemaakte afspraken met zorgverzekeraars over spreiding en beschikbaarheid van de ambulancezorg niet nagekomen worden, met als gevolg een korting als maatregel. In 2023 ging dit om een korting van € 670.000,-. De komende jaren blijft dit een risico. . Er is een waarborgfonds opgericht voor niet-verzekerbare risico's in relatie tot personele verzekeringen waaraan alle veiligheidsregio's een financiele bijdrage leveren. In 2023 is de aanbesteding voor een ongevallenverzekering voor alle Veiligheidsregio's goed doorlopen. Het risico blijft nog wel bestaan voor de verzekering van voertuigen omdat daar veel schades zijn. Vanaf 2024 doet zich het risico voor dat het waarborgfonds onvoldoende middelen heeft om schade van niet verzekerbare risico's te dekken en dat de bijdrage aan het waarborgfonds hoger uitvalt dan de huidige premie die wordt betaald. . De VRR beschikt niet over fiscale specialisten om de juiste toepassing van de fiscale regelgeving te waarborgen en huurt hier expertise voor in. Verschillen van inzicht of naheffing zijn niet altijd te voorkomen. . De GHOR staat voor uitdagingen die van belang zijn om het openbaar bestuur goed in positie te brengen en te houden in geval van crisis. Dit is niet binnen de huidige formatie op te vangen. Nadere uitwerking vindt op dit moment plaats. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat extra kosten gedekt worden door het Rijk, maar dit is nog niet zeker. . In januari 2021 vond er een datalek plaats bij de GGD. Ook de VRR is in deze zaak gedagvaard. Uitspraak duurt waarschijnlijk tot 2026. . Nieuwe berekening FLO kosten. De belastingdienst ziet de NFST (Netto FLO-spaartegoed) als vervroegd pensioen waarover RVU-premie betaald moet worden.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? . Vanaf 2025 worden op basis van de huidige verwachtingen bij de VRR positieve resultaten begroot. Dit komt doordat vanaf 2025 de vergoeding voor de gestegen salarislasten wordt ontvangen en door lagere kapitaallasten. Met het bestuur wordt afgestemd hoe hiermee wordt omgegaan, mede in het kader van de vraag van gemeenten om met initiatieven te komen die een bijdrage kunnen leveren aan de financiële opgave van de gemeenten vanaf 2026. . het minsterie is voornemens het Waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS) vanaf 2025 uit te faseren. De VRR wil de sirenes op risicolocaties behouden. Risico bij instandhouding van het WAS op risicolocaties is dat de VRR zelf de kosten hiervoor moet dragen. Extra risico is dat de huidige leverancier van de WAS-palen de productie heeft stopgezet, zodat er geen nieuwe palen meer geplaatst kunnen worden.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) De omvang van de jaarlijkse financiële bijdrage aan de VRR is hoog. Ondanks dat de jaarlijkse financiële bijdrage hoog is, is het financiële risico gemiddeld. Dit heeft ermee te maken dat VRR vaste taken heeft. De in kaart gebrachte negatieve risico’s zijn laag. Het risico wordt verspreid doordat 13 gemeenten deelnemen aan deze Gemeenschappelijke regeling. Het bestuurlijke inhoudelijke risico is laag. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt met de VRR die we regelmatig monitoren. De gemeente Lansingerland is in het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigd door de burgemeester, met de portefeuille ‘Bedrijfsvoering’.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De Veiligheidsregio voert taken uit op het gebied van rampenbestrijding, crisisbeheersing, risicobeheersing, brandweerzorg, ambulancezorg en geneeskundige hulpverlening. Daarmee draagt het bij aan Lansingerland als een veilige en leefbare gemeente.

NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland Handelsnaam Dunea

Terug naar navigatie - NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland Handelsnaam Dunea
Naam verbonden partij NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland Handelsnaam Dunea
Vestigingsplaats Zoetermeer
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? Het publieke belang bestaat uit de gewaarborgde levering van drinkwater aan onze inwoners. Zo zijn alle 17 gemeenten in het leveringsgebied aandeelhouders. Dunea wil een vitale organisatie zijn die toekomstbestendige producten en diensten levert en daarbij duidelijk zichtbaar is als maatschappelijke onderneming. De nieuwe meejarenstrategie Koers 2020 heeft vier accenten: • Klantaccent, onderscheidend in dienstverlening en kwaliteit; • Beter voorbereid op de toekomst door verbreding producten & diensten; • Het zijn van duinbeheerder van wereldklasse; • Strijden voor het drinkwaterbelang van de Lek en de Maas.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? Lansingerland bezit 190.115 aandelen (na de periodieke herverdeling in 2023) van de in totaal 4.000.000 uitgegeven aandelen. Het aandelenkapitaal in Dunea vertegenwoordigt een waarde van €0,- op onze balans. Statutair mag Dunea geen dividend uitkeren.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Per 1-1-2023: € 251.601 mln. Per 31-12-2023: € 258.451 mln
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Per 1-1-2023: € 319.273 mln. Per 31-12-2023: € 305.956 mln.
Financieel resultaat 2025 (Uit: Begroting 2025) Het nettoresultaat over boekjaar 2023 bedraagt EUR 6,85 mln (2022: 6,35 mln.)
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2025? Op basis van de inwonersaantallen per 1 januari 2022 zijn de aandelen in Dunea herverdeeld. Dit heeft geresulteerd in een toename van 3.531 aandelen tot een totaal van 190.115 aandelen. Omdat het aandelenkapitaal in Dunea een waarde van €0,- op onze balans vertegenwoordigt, volgen hier geen financiële mutaties uit.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? De aandachtspunten blijven het verzorgen van een goede drinkwatervoorziening en beheer van het duingebied. Uit de bevolkingsprognose wordt verwacht dat de vraag naar (drink)water in het verzorgingsgebied van Dunea fors zal toenemen. Dunea zal hiervoor grote investeringen moeten doen.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel laag is. Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Dunea beheert de natuur (duinlandschap) en het water in Zuid-Holland. Dunea zorgt voor schoon drinkwater in Lansingerland.

Stedin Holding N.V.

Terug naar navigatie - Stedin Holding N.V.
Naam verbonden partij Stedin Holding N.V.
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? De waarborging van levering van energie aan de klanten binnen het verzorgingsgebied door middel van netbeheer als bedoeld in de Electriciteitswet en de Gaswet. Stedin maakt hierdoor de energietransitie mogelijk.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? Lansingerland draagt niet structureel financieel bij aan deze Verbonden Partij maar ontvangt juist een dividend. Het geprognotiseerde dividend is in de meerjarenbegroting opgenomen als algemeen structureel dekkingsmiddel. Lansingerland is de zesde aandeelhouder en houdt 2,96% van het reguliere aandelenkapitaal, en 6,43% van het cumulatief preferent aandelenkapitaal. Het reguliere dividend over boekjaar 2023 bedraagt € 1,6 miljoen en het geprognotiseerde dividend op de reguliere aandelen over boekjaar 2024 bedraagt € 1,5 miljoen. De cumulatief preferente aandelen kennen een vastgesteld rendement van 3%, resulterend in een dividend van € 385.000 per jaar. De boekwaarde van de reguliere aandelen Stedin is € 0,6 miljoen. De boekwaarde van de cumulatief preferente aandelen Stedin is € 12,9 mln.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Jaarrekening 2023) Per 1-1-2023: € 2.589 miljoen Per 31-12-2023: € 3.221 miljoen
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Jaarrekening 2023) Per 1-1-2023: € 4.916 miljoen Per 31-12-2023: € 5.063 miljoen
Financieel resultaat 2025 (Uit: Jaarrekening 2023) Het nettoresultaat over het boekjaar 2023 bedraagt € 162 miljoen (2022: € 119 miljoen)
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2025? Op 26 oktober 2023 heeft de Gemeenteraad van Lansingerland ingestemd met het toetreden van de Nederlandse Staat als aandeelhouder in Stedin Holding N.V. door het verkrijgen van aandelen en het storten van € 500 miljoen. Op de aandeelhoudersvergadering van 8 december 2023 is dit besluit geformaliseerd waarna de toetreding van de Nederlandse Staat per 31 december 2023 is geeffectueerd. Het aandeel van de gemeente Lansingerland in het reguliere kapitaal verwaterde daardoor van 3,38% naar 2,98%. Vervolgens hebben de aandeelhouders op de algemene aandeelhoudersvergadering van 27 maart 2024 ingestemd met de toetreding van nog 21 gemeenten en twee provincies tot de aandeelhoudersbasis. Hiermee is het belang van de gemeente Lansingerland verder verwatert tot 2,96%. Op dit moment bestaat de aandeelhoudersbasis uit 61 Nederlandse gemeenten, twee provincies en de Staat der Nederlanden. Er is voor 2025 op dit moment geen verdere verandering in het financiële belang voorzien.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De dividenduitkering is een vast dekkingsmiddel in onze begroting. De omvang van het uit te keren dividend is afhankelijk van de nettowinst in enig jaar en de solvabiliteit. De solvabiliteit is mede afhankelijk van de hoogte van het investeringsprogramma uit hoofde van de energietransitie. De mogelijke tegenvallers in de nettowinst van de onderneming én een verslechtering van de solvabiliteit zijn een financieel risico. Op dit moment is de wetgeving vanuit het Rijk omtrent warmtenetten nog niet uitgekristalliseerd. Een mogelijkheid is dat het beheer van de warmtenetten bij de regionale netbeheerders belegd zal worden. Mocht dit gebeuren zal dit voor Stedin mogelijk een forse impact op haar financiële parameters hebben.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? Stedin zorgt dat de energietransitie mogelijk is. Dat gaat gepaard met aanzienlijke investeringen. Aandachtspunten zijn met name de vereiste operationele snelheid ten opzichte van de aard en omvang van de energietransitie en de beschikbare financiële investeringsruimte, solvabiliteit, credit rating en kapitaalbehoefte. Met betrekking tot het laatste aspect heeft toetreding van de Nederlandse Staat en overige decentrale overheden uit het verzorgingsgebied reeds plaatsgevonden.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Uitkomst van de financiële analyse is dat het financieel risicoprofiel gemiddeld is. Stedin opereert in een gereguleerde markt waarbij de verwachte investeringen uit hoofde van de energietransitie aanzienlijk zijn hetgeen financiële druk legt op de solvabiliteit en de credit rating. Het dividend zal daarom de komende beperkt zijn ten opzichte van het recente verleden. Uitkomst van de bestuurlijke analyse is dat het bestuurlijke risicoprofiel laag is. Enerzijds is Stedin een zogenaamde structuurvennootschap waarbij de rechtstreekse invloed van aandeelhouder(s) op de raad van commissarissen en de raad van bestuur beperkt is. Anderzijds zijn er met Stedin eenduidige afspraken gemaakt over ondermeer het goedkeuringsrecht van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders met betrekking tot (des-)investeringsbeslissingen en een adviesrecht ten aanzien van de vaststelling van het meerjarig strategisch plan alsmede een herziening daarvan, alsmede een daarop aansluitend jaarplan en de herziening daarvan, voor zover de inhoud daarvan ziet op het gereguleerde domein. Als onderdeel van het traject LTF is het door Stedin en de aandeelhouderscommissie wenselijk gevonden bij een kapitaalinjectie ook de governance te actualiseren en te optimaliseren, wat zich concreet heeft vertaald in aanpassingen van de statuten en het aandeelhoudersconvenant op de aandeelhoudersvergadering van 25 juni 2021. De governance van Stedin is daarmee up to date.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De waarborging van levering van energie aan de klanten binnen het verzorgingsgebied door middel van netbeheer als bedoeld in de Elektriciteitsnet en de Gaswet. Vanuit deze wettelijke verantwoordelijkheid neemt Stedin een cruciale rol in het realiseren van de energietransitie.

Bank Nederlandse Gemeenten

Terug naar navigatie - Bank Nederlandse Gemeenten
Naam verbonden partij Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats 's Gravenhage
Doelstelling: Hoe ziet ons publiek belang eruit? BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Financiën: Hoe ziet ons financieel belang eruit? Wij dragen financieel niets bij, maar ontvangen dividend op aandelen.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Per 1-1-2023: € 4,615 mln. Per 31-12-2023: € 4.721 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2025 (Uit: Begroting 2025) Per 1-1-2023: € 110.819 mln. Per 31-12-2023: € 107.459 mln.
Financieel resultaat 2025 (Uit: Begroting 2025) De netto winst 2023 bedraagt € 240 mln. (in 2022: € 211 mln). Per aandeel wordt € 2,16 aan dividend uitgekeerd (in 2021 € 2,50). Het reguliere uitkeringspercentage bedraagt 50% van de winst per aandeel.
Welke veranderingen vinden er plaats in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft gedurende het begrotingsjaar 2025? Niet van toepassing.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente de komende 2 jaar? Niet van toepassing.
Resultaat: hoe wordt het financiële en bestuurlijke risico ingeschat? (Analyse + toelichting) Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel laag is. Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Lansingerland is aandeelhouder. De dividenduitkering is een vast dekkingsmiddel in onze begroting.

Paragraaf Grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Omschrijving (toelichting)

Het grondbeleid draagt bij aan de realisatie van onze ruimtelijke doelstellingen op het gebied van wonen, werken en recreëren. De nota Grondbeleid 2019-2022 geeft aan hoe wij het grondbeleid invullen. De nota stelt kaders en geeft richting, waarbij er ook ruimte is voor maatwerk indien de ruimtelijke opgave hierom vraagt. Het grond(prijs)beleid voor woningbouw is met name voor de categorieën sociaal en starters nader uitgewerkt, waarbij we niet alleen kwantitatief sturen op het te realiseren programma, maar ook kwalitatief. Dit geldt voor zowel onze eigen grondexploitaties als de private ontwikkelingen. 

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet kan de nota grondbeleid geen los beleidsstuk meer zijn. Het grondbeleid krijgt ter concretisering op strategisch niveau een plek in de Omgevingsvisie en op tactisch niveau in de verschillende programma’s.

Strategische gronden

Terug naar navigatie - Strategische gronden

Omschrijving (toelichting)

Lansingerland heeft meerdere gronden in bezit die ooit zijn aangekocht met het doel deze te ontwikkelen. De gronden gelegen in Bleiswijk, bij de locaties Merenweg en Langevaart, zijn gewaardeerd tegen de huidige bestemming.

Grondexploitaties, risico’s en weerstandsvermogen (MPG 2024)

Terug naar navigatie - Grondexploitaties, risico’s en weerstandsvermogen (MPG 2024)

Op 4 juli 2024 heeft de raad ingestemd met de Meerjaren Prognose Grondexploitatie (MPG) 2024. Het MPG 2024 vormt de basis voor deze Begroting 2025-2028. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij dan ook naar het MPG 2024.

Het MPG en daarmee de jaarlijkse actualisatie van alle grondexploitaties is gekoppeld aan de jaarrekening. Daarnaast geven we in de begroting inzicht in grote afwijkingen ten opzichte van het MPG en een globale doorkijk naar de eerstvolgende actualisatie.

De volgende grondexploitaties zijn opgenomen in het MPG 2024:

Kern Woningbouw Bedrijventerreinen Centrum-ontwikkeling Overig
Berkel en Rodenrijs Meerpolder Oudeland Berkel Centrum
Westpolder/Bolwerk
RvR Groenzoom Noordeinde
Bergschenhoek Wilderszijde Leeuwenhoekweg Landscheidingspark Horeca

Programma en planning

Woningbouw
Er is qua programma sprake van een mix van woningen in verschillende woningbouwcategorieën en typologieën. Zowel het programma als de planning (fasering) worden regionaal afgestemd. De categorieën sociaal en starterswoningen hebben nadrukkelijk onze aandacht. Doelstelling is het voorzien in voldoende woningbouw voor deze doelgroepen, op de korte én lange termijn. Naast het realiseren van nieuwe woningen is het dus ook van belang dat deze woningen in de toekomst behouden blijven voor de doelgroep. Via ons grondbeleid sturen wij hierop.

Bedrijventerreinen
Binnen Lansingerland heeft de gemeente twee terreinen in eigen ontwikkeling: Oudeland en Leeuwenhoekweg. Elk terrein heeft zijn eigen kenmerken en de terreinen liggen verspreid over Lansingerland.

In het MPG 2024 gaan we uit van onderstaande uitgifteplanning:

Verwachte uitgifte bedrijfsterrein in hectare (ha) 2025 2026 2027 2028 2029
Oudeland 7,30 3,57 0,00 0,00 0,00
Leeuwenhoekweg 0,60 0,00 0,00 0,00 0,00

Looptijd projecten
De looptijd verschilt per project. Daarbij is het goed om te motiveren, vooral voor projecten met een langere looptijd, waarom ervoor gekozen is deze als 'gronden in exploitatie' te beschouwen. Ook de commissie BBV schrijft dit voor. 

De grondexploitatie met de langste looptijd is Wilderszijde. De grondexploitatie Wilderszijde loopt tot en met 31-12-2033 en raakt daarmee de richttermijn van 10 jaar. Om de risico’s van de (lange termijn) ontwikkeling van Wilderszijde te beheersen heeft de gemeente beheersmaatregelen getroffen.

Prijzen
De wijze waarop de gemeente haar gronden uitgeeft is vastgelegd in het grondbeleid. Jaarlijks stellen we in de Kaderbrief Grondprijzen richtinggevende grondprijzen af. De gronduitgifteprijzen in de grondexploitaties sluiten aan op de Kaderbrief Grondprijzen en grondbeleid.

Parameters
Jaarlijks worden de te hanteren parameters voor de rente, kosten- en opbrengstenstijging vastgesteld, zie onderstaande tabel:

MPG 2024
2025 2026 2027-2034 vanaf 2035*
Prijsontwikkeling kosten
Kosten 2,50% 2,00% 2,00% 2,00%
Prijsontwikkeling grondopbrengsten
Woningbouw 1,00% 2,00% 2,00% 0,00%
Woningbouw sociaal 2,00% 2,00% 2,00% 0,00%
Bedrijventerreinen 2,00% 2,00% 2,00% 0,00%
Lopende contracten conform overeenkomsten conform overeenkomsten conform overeenkomsten 0,00%
Rente** 0,90% 0,90% 0,90% 0,90%
Disconteringsvoet 2,00% 2,00% 2,00% 2,00%
* Conform het BBV mogen we de opbrengsten na een termijn van 10 jaar niet meer indexeren. ** De werkelijke rente die aan de grondexploitaties wordt doorbelast is gebaseerd op de daadwerkelijk betaalde rente over de lopende leningenportefeuille van de gemeente. Dit percentage kan afwijken van het voorcalculatorisch berekende percentage.

Plankosten
Jaarlijks herzien we bij de actualisatie van de grondexploitatie ook de plankosten voor de resterende looptijd van een project. Daarbij maken we een inschatting van de tijdsbesteding in uren op basis van cijfers uit het verleden en verwachtingen voor de toekomst. Daarnaast ramen we kosten voor concrete producten die vallen onder de post planontwikkelingskosten, zoals bijvoorbeeld omgevingsplannen en onderzoekskosten. De plankosten monitoren we periodiek.

Uitgangspunt voor de raming van de plankosten bij de grondexploitatie herziening zijn de uurtarieven zoals vastgesteld bij de Begroting 2024-2027. Bij de herziening van de grondexploitaties in 2025 zullen de uurtarieven van de Begroting 2025-2028 worden verwerkt.

Resultaten

Het MPG 2024 kent het volgende resultaat:

Bedragen x € 1.000.000
A= MPG 2024 / JR 2023 B= MPG 2025 / JR 2024 C= Verschil B t.o.v. A
prijspeil 1-1-2023 1-1-2024
Totaal negatieve grexen op NCW -37,96 -36,76 1,20
Totaal positieve grexen op NCW 33,98 41,70 7,72
Totaal op NCW -3,98 4,94 8,92

Voor het totaal te verwachten negatieve resultaat van circa € 36,76 miljoen is een verliesvoorziening gevormd. Voor een toelichting op de resultaten per grondexploitatie verwijzen we naar het MPG 2024.

Tussentijdse winstnemingen
Het BBV schrijft een tussentijdse winstneming voor bij winstgevende projecten, naar rato van de voortgang. 
De hoogte van de tussentijdse winstneming bepalen we jaarlijks per project op basis van het zogenaamde percentage of completion (POC) en de geactualiseerde grondexploitaties. Eventuele project specifieke risico’s (onzekerheden) mogen hierop in mindering worden gebracht. De hoogte van de tussentijdse winstneming bepalen we jaarlijks opnieuw en verrekenen we met eerder genomen winsten. 

Op basis van bovenstaande, namen we bij de jaarrekening 2023 in totaal ca. € 5,85 miljoen aan tussentijdse winst. Dit bedrag komt bovenop de in 2017 t/m 2022 genomen tussentijdse winst van € 21,35 miljoen. In onderstaande tabel is de winstneming per grondexploitatie weergegeven:

Bedragen x € 1.000.000
Winstneming Reeds genomen winst t/m 2023 Winstneming 2024 Totaal winstneming
Project
Meerpolder 1,40 1,00 2,40
Oudeland 19,95 4,73 24,68
Wilderszijde - 0,01 0,01
RvR Groenzoom Noordeinde - 0,11 0,11
Totaal grondexploitaties 21,35 5,85 27,20

Risico’s

Ondanks dat we de ramingen binnen de grondexploitaties zorgvuldig opstellen, blijven er risico’s bestaan. De berekeningen zijn gebaseerd op aannames en uitgangspunten, die in de praktijk zowel positief als negatief kunnen uitvallen. De belangrijkste risico’s die samenhangen met de grondexploitaties hebben betrekking op de planning, de prijs en het programma.
 
Voor de komende vier jaar (2025 t/m 2028) zijn de opbrengsten geraamd op een totaal van ruim € 98,54 miljoen, gemiddeld zo’n € 24,64 miljoen per jaar. Het college stuurt dan ook waar mogelijk op de realisatie van deze opbrengsten. Gezien deze risico's en de impact die dit kan hebben op de realisatie van de winsten in de grondexploitaties, begroten wij vanuit het voorzichtigheidsbeginsel geen winst in de begroting 2025-2028.

Bij de actualisatie van de grondexploitaties actualiseren wij ook de risicoprofielen. Op totaalniveau is het risicoprofiel gekoppeld aan de benodigde weerstandscapaciteit, zie paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. In onderstaande tabel worden de risicoprofielen per project weergegeven. Voor een gedetailleerder overzicht van de risico’s per project wordt verwezen naar het MPG 2024.

Risicoprofielen MPG 2025
Wilderszijde Hoog
Leeuwenhoekweg Laag
Meerpolder Laag
Berkel Centrum West Laag
Westpolder-Bolwerk Midden
Oudeland Laag
RvR Groenzoom Noordeinde Laag
Landscheidingspark Horeca Laag

Tussenstand en doorkijk grondexploitaties en risico's (t-MPG 2024)

Terug naar navigatie - Tussenstand en doorkijk grondexploitaties en risico's (t-MPG 2024)

Het MPG 2024 vormt de basis voor de Begroting 2025-2028, zowel cijfermatig als qua toelichting. In de paragraaf grondbeleid lichten we daarnaast – op hoofdlijnen - de verwachte bijstelling (op basis van realisatie én prognose) tekstueel toe. Voor de tussenrapportage zijn alle grondexploitaties op hoofdlijnen doorgenomen. Dit betreft nadrukkelijk geen algehele actualisatie. De actualisatie van alle grondexploitaties vindt éénmaal per jaar plaats, gelijktijdig met de Jaarrekening, en bevat veel méér dan alleen een bijstelling van de ramingen op basis van realisatie en prognose.

Tussentijds MPG
De meeste grondexploitaties lopen volgens planning en kennen op dit moment geen grote afwijkingen ten opzichte van het MPG 2024. Voor een aantal grondexploitaties zal, voor zover wij nu in kunnen schatten, een verschuiving plaatsvinden van zowel kosten als opbrengsten naar achteren in de tijd. Het gaat om circa € 2,0 miljoen aan de kostenkant en circa € 1,0 miljoen aan de opbrengstenkant. Nominaal heeft dit geen effect op het resultaat van de grondexploitaties. Financieel worden de bijstellingen pas verwerkt als deze voldoende zeker zijn. Dit beoordelen wij bij de actualisatie eind dit jaar (MPG 2025/Jaarrekening 2024). Het MPG 2025 wordt na vaststelling verwerkt in de begroting. 

Parameters
Voor de tussentijdse Meerjaren Prognose Grondexploitaties (t-MPG) zijn de gehanteerde parameters die zijn opgenomen in het MPG 2024 opnieuw bekeken. In deze notitie hebben we hiervoor verschillende bronnen geraadpleegd die voornamelijk betrekking hebben op de parameters voor de kosten- en opbrengstenstijging. 

Voor het MPG van 2024 is op basis van eerder marktonderzoek uitgegaan van 2,5% kostenstijging. De woningbouwkosten zijn in het eerste kwartaal van 2024 licht gestegen. De oorzaak hiervan is dat partijen in de bouwsector steeds meer opdrachten ontvangen waardoor de concurrentie op nieuwe bouwprojecten licht is afgenomen. De prijzen van bouwmaterialen zijn in het eerste kwartaal licht toegenomen door stijgende grondstofprijzen. De personeelskosten in de bouwsector kennen een hogere kostenstijging door een loonsverhoging in de nieuwe cao. 

Voor het MPG van 2024 is op basis van eerder marktonderzoek uitgegaan van een lichte stijging (+ 1%) van grondopbrengsten voor woningbouw (vrije sector). In het eerste kwartaal van 2024 zijn de woningprijzen op landelijk niveau nagenoeg gelijk gebleven, maar de woningprijzen zijn in het 2e kwartaal gestegen. De oorzaak hiervan is dat er te weinig aanbod is wat leidt tot overbiedingen. Ook zorgt een duurder aanbod voor hogere woningprijzen. Verder wordt de stijging van de woningprijzen aangestuwd door dalende hypotheekrentes en stijgende lonen waarmee consumenten meer kunnen lenen. We verwachten dat het aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen de komende tijd gaat dalen door een daling in het aantal verleende bouwvergunningen. Zolang de marktomstandigheden niet veranderen, zullen de woningprijzen naar verwachting toenemen in 2024. We houden ons vast aan de lichte stijging voor woningbouw, omdat we zien dat er nog steeds schaarste is in aanbod waardoor prijsstijgingen en overbiedingen zullen blijven plaatsvinden. 

Conclusie
Het is, met de huidige informatie, niet te verwachten dat de eerder geraamde parameters zoals opgenomen in de MPG 2024 bijgesteld moeten worden. Voor de jaren 2024 en verder zien wij geen invloeden die tijdens het opstellen van de parameters niet voorzien waren. Desondanks monitoren wij de gegevens uit de markt nauwlettend en we bezien continu de consequenties voor de grondexploitaties vanaf 2025 en anticiperen hierop. Financieel worden de bijstellingen pas verwerkt als deze voldoende zeker zijn. Dit beoordelen wij bij de actualisatie van de MPG 2025 eind dit jaar. Hierbij worden ontwikkelingen en statistische bronnen gebruikt bij het opstellen van de te hanteren uitgangspunten en parameters voor de actualisatie van de grondexploitaties.

Project Wilderszijde
De realisatie van Wilderszijde wordt steeds meer zichtbaar. In 2024 worden veel werkzaamheden aanbesteedt voor onder andere de aanleg van de wijkontsluitingsweg, het bouwrijp maken van deelplan Polderwijk 1 als ook de voet, fiets- en autobruggen. Hierdoor krijgen we meer zekerheid over de te verwachten kosten. In de tweede helft van 2024 verkopen we de eerste grond in Polderwijk 1, waarna gestart wordt met de bouw van de woningen. Als gevolg van de marktonwikkelingen voorzien we hogere grondopbrengsten dan in het MPG2024 was aangenomen hetgeen een positieve ontwikkeling is voor het resultaat van het project. De wijzigingen in de totale kosten en opbrengsten zullen nader geanalyseerd worden en worden meegenomen bij de actualisatie van de grondexploitatie in 2025.

Jaarschijf 2024
Er is op hoofdlijnen gekeken naar (verwachte) afwijkingen tussen de begroting van de jaarschijf 2024, de gerealiseerde kosten en opbrengsten tot nu toe en een prognose van de nog te maken kosten en nog te ontvangen opbrengsten. Hierbij voorzien wij een aantal afwijkingen voor zowel de kosten als de opbrengsten. Voor een aantal grondexploitaties zal, voor zover wij nu in kunnen schatten, een verschuiving plaatsvinden van zowel kosten als opbrengsten naar achteren in de tijd. Het gaat om circa € 2,0 miljoen aan de kostenkant en circa € 1,0 miljoen aan de opbrengstenkant. Belangrijk is dat niet alle afwijkingen een financieel voor- of nadeel zijn. In veel gevallen betreft het een verschuiving tussen jaren en is het financiële effect op het resultaat van de grondexploitatie hiervan beperkt.

Onderstaand een samenvatting op MPG-niveau (per hoofdkostensoort):

Bedragen x € 1.000.000
Kosten Geraamd jaarschijf 2024 Gerealiseerd per 17-6-2024 % Verschil
Verwerving 0,14 (0,34) -246% (0,48)
Tijdelijk beheer 0,54 0,10 19% (0,44)
Sloop 0,13 - 0% (0,13)
Milieu 0,37 0,05 13% (0,32)
Bouwrijp maken 7,42 1,14 15% (6,28)
Woonrijp maken 8,63 1,39 16% (7,24)
Plankosten 5,71 2,32 41% (3,39)
Overige kosten 0,84 0,03 4% (0,80)
Totale Kosten 23,79 4,70 20% (19,08)
Opbrengsten Geraamd jaarschijf 2024 Gerealiseerd per 17-6-2024 % Verschil
Woningbouw 29,03 0,97 3% (28,06)
Niet-Woningbouw 20,08 1,68 8% (18,40)
Overige opbrengsten 4,55 3,99 88% (0,56)
Totale Opbrengsten 53,66 6,64 12% (47,02)
Saldo 29,88 1,94 (27,94)

Financiële overzichten

Terug naar navigatie - Financiële overzichten
Bedragen x € 1.000.000,-
Verloop grondexploitaties 2025 2026 2027 2028
Kostensoort:
Verwerving 0,57 - - -
Tijdelijk beheer 0,47 0,29 0,21 0,11
Sloop 0,04 - - -
Milieu 0,19 0,09 0,03 -
Bouwrijp maken 7,21 10,66 5,74 5,50
Woonrijp maken 8,14 7,89 7,93 6,21
Plankosten 5,03 4,31 3,81 3,30
Overige kosten 0,51 0,27 0,17 1,33
Rente 0,56 0,46 0,30 0,61
Kostenstijging 0,75 1,28 1,38 1,62
Totaal kosten 23,47 25,26 19,58 18,68
Opbrengstensoort:
Grondopbrengsten - woningbouw 24,32 23,12 15,15 21,96
Grondopbrengsten - niet woningbouw 9,30 - 0,45 -
Overige opbrengsten 2,07 2,15 0,01 -
Opbrengstenstijging 0,89 1,03 0,96 1,84
Totaal opbrengsten 36,58 26,31 16,57 23,80
Saldo kosten en opbrengsten 13,11 1,05 -3,01 5,12
Boekwaarde per einde jaar 57,58 56,53 59,53 54,41
Boekwaarde 31-12-2024 70,68
Bedragen x € 1.000.000,-
Project Nog te realiseren kosten vanaf 2025 Nog te realiseren opbrengsten vanaf 2025
Meerpolder 1,17 1,22
Berkel Centrum West 4,20 0,00
Westpolder/Bolwerk 4,08 22,67
Oudeland 2,53 9,64
Leeuwenhoekweg 0,00 0,00
Wilderszijde 92,47 142,05
Groenzoom RvR Noordeinde 3,86 6,91
Landscheidingspark Horeca 0,00 0,00