We zien in 2023 dat de lasten voor het programma in totaal € 2.549.000 lager zijn dan in 2022. Daarnaast zijn de baten in 2023 € 866.000 lager dan in 2022. Hiernaast onttrekken we in 2023 € 2.890.000 minder aan reserves en voegen we € 869.000 minder aan reserves toe. De bovenstaande wijzigingen worden verklaard door de volgende ontwikkelingen:
Beleidsveld Samenleving
Binnen het beleidsveld Samenleving bedragen de lasten in 2023 €2.570.000. In 2022 waren de lasten € 4.398.000. De lasten in 2023 liggen daarmee € 2.056.077 lager dan in 2022. De baten vallen binnen beleidsveld Samenleving € 390.000 lager uit in 2023 ten opzichte van 2022. Daarnaast wordt er €228.000 minder onttrokken aan de reserves. Hieronder volgt de verklaring voor de wijzigingen.
Beleidsaccenten: € 1.392.627 lagere lasten
De beleidsaccenten vielen in het verleden onder het beleidsveld Samenleving. Echter, de effecten van de beleidsaccenten komen juist ten gunste van de beleidsvelden; Jeugd, Participatie en Wmo. Daarom zijn de budgetten van de beleidsaccenten ondergebracht in die beleidsvelden. In de beleidsvelden informeren wij u over welke budgetten van welke beleidsaccenten daar terecht zijn gekomen. De activiteiten uit de beleidsaccenten worden omgezet in regulier beleid. Het overboeken van deze budgetten resulteert in een lagere last van €1.392.627.
Wet inburgering: € 646.536 lagere lasten
De lagere lasten worden grotendeels veroorzaakt door de incidentele manier van toekennen van het Rijksbudget behorende bij de Wet inburgering. Voor het inkopen van de inburgeringsvoorzieningen ontvangen wij jaarlijks een specifieke uitkering (SPUK). Dit budget bedraagt voor 2022 € 390.171 en vormt een groot onderdeel van de begroting. Voor 2023 is de SPUK nog niet bekend gemaakt omdat dit wordt gebaseerd op een verwacht aantal statushouders. Zodra dit bedrag bekend is gemaakt, voegen wij dit toe aan de begroting voor 2023 en vervalt het grote verschil.
Daarnaast staat er in 2022 voor € 207.913 incidenteel budget op de begroting dat is overgeheveld van 2021 naar 2022. Dit budget is eenmalig toegekend door het Rijk om alle voorbereidingen op de implementatie van de Wet inburgering mogelijk te maken.
Versterken veranderopgave sociaal domein: € 125.000 lagere lasten
In de Begroting 2022 is een belangrijke stap gezet naar ontwikkelen van beleid gebaseerd op data en professionalisering van onze monitoring op het sociaal domein. Voor deze opgave was in 2022 extra inzet en een werkbudget nodig: €175.000 incidenteel in 2022 en daarna € 50.000 structureel. Dit verklaart de terugloop in lasten van €125.000 in 2023 ten opzichte van 2022.
Overige mutaties zorgen voor € 108.000 hogere lasten
Als laatste zijn er kleine wijzigingen binnen het beleidsveld die dit saldo verklaren.
Wet inburgering: € 390.171 lagere baten
De lagere baten worden veroorzaakt door de incidentele manier van toekennen van de specifieke uitkering (SPUK) behorende bij de Wet inburgering. Voor 2022 was dit budget € 390.171 incidenteel toegekend via de SPUK. Ook voor 2023 krijgen wij een SPUK, maar kunnen dit pas inrekenen als het rijk daar meer informatie over verschaft.
Reservemutaties: € 227.913 lagere onttrekking
Er zijn in 2021 voor het bedrag van € 227.913 budgetoverhevelingen (het budget is in 2021 niet uitgegeven en wordt overgeheveld naar 2022) gedaan naar het beleidsveld Samenleving. Het overgrote deel van de budgetoverhevelingen zijn uitgevoerd ten gunste van de Wet inburgering. Deze budgetoverhevelingen verlopen via de reserves. Voor 2023 zijn nog geen budgetoverhevelingen bekend. Dit verklaart het feit dat er dus nog geen onttrekkingen zijn begroot.
Beleidsveld Jeugd
Binnen het beleidsveld Jeugd bedragen de lasten in 2023 in totaal € 20.702.000. De lasten bedroegen in 2022 € 20.626.000. De lasten in 2023 liggen daarmee € 76.000 hoger dan in 2022. Daarnaast wordt er € 1.736.000 minder onttrokken aan de reserve en € 869.000 minder gestort in de reserve. Hieronder volgt de verklaring voor de mutaties.
De leraar trekt aan de bel: € 656.000 hogere lasten
Het budget voor ‘De leraar trekt aan de bel’ is geïndexeerd met 5,63%. Dit resulteert in € 655.967 hogere lasten in 2023 (ten opzichte van 2022). Dit budget zetten we in voor de Jeugdcoach op School. De beleidsaccenten, waar deze activiteit in 2022 onderdeel van was, werden in het verleden gepresenteerd onder het beleidsveld Samenleving. De activiteiten die onder de beleidsaccenten vielen worden in 2023 onderdeel van het reguliere beleid. Het gaat hier dus om een technische verplaatsing van budget van beleidsveld Samenleving naar beleidsveld Jeugd.
Indexatie Centrum Jeugd en Gezin (CJG): € 165.000 hogere lasten
Door de hoge inflatie lopen de kosten bij onze subsidierelaties sterk op, ook bij het CJG. Om het CJG de taken uit te laten voeren die wij van hen verwachten hebben we de bijdrage geïndexeerd met 7,5%. We hebben voor deze indexatie gekozen omdat we verwachten dat de cao van het CJG de landelijke cao volgt. Deze indexatie is in lijn met de kadernota. Dit resulteert in de € 165.010 hogere lasten in 2023.
Jongerenperspectief: € 116.000 lagere lasten
Via een budgetoverheveling is er in 2022 incidenteel € 182.000 toegevoegd aan het lastenbudget. Vanwege de geldende coronamaatregelen in 2021 én het gebrek aan capaciteit bij cluster Jeugd was het niet mogelijk dit budget in 2021 uit te geven. Deze incidentele ophoging is voor 2023 niet van toepassing en resulteert in € 182.000 lagere lasten. Daarnaast wordt het beleidsaccent Pubers in de spotlight hier geboekt, met als gevolg € 66.000 hoger lasten.
Van regionaal inkopen naar lokale jeugdhulp inkoop € 160.000 hogere lasten
Een deel van de jeugdzorg gaan we lokaal inkopen in plaats van dit te beleggen bij de Gemeenschappelijke Regeling Jeugd Rijnmond (GRJR). Dit volgt uit een keuze om enkelvoudige, laagcomplexe zorg en zorg gerelateerd aan school niet meer regionaal in te kopen. Dit gebeurt omdat deze zorgsoorten beter aansluiten bij het lokale zorgaanbod en samenwerkingsverbanden. Hierdoor gaan we €160.000 meer lokaal uitgeven.
Inkoop voorzieningen jeugd via GRJR: € 1.110.000 lagere lasten
De GRJR presenteert ieder jaar de begroting. Hierin is per gemeente een verwachting opgenomen van het zorggebruik en de daarmee samenhangende kosten. We leunen op de expertise van de GRJR, maar waar mogelijk zetten we lokaal passende zorg in. Dit kan invloed hebben op de cijfers van de GRJR. We zien in 2023 een fors lagere bijdrage dan in 2022. Belangrijkste oorzaken hiervoor zijn het meer lokaal inkopen en het afschaffen van de vlaktaks.
De GRJR werkt tot en met 2022 met een zogenoemde vlaktaks. In deze verrekeningsystematiek wordt de jaarrekening bepaald op basis van begrotingsinleg en vervolgens de twee jaar erna afgerekend op basis van werkelijke zorgkosten. Dit betekent dat in 2022 nog de helft van de afrekening van 2020 plaatsvindt. Er zal in 2023 geen rekening meer worden gehouden met de vlaktaks. Dat verklaart een verschil van € 800.000. Hierdoor is de bijdrage in 2022 hoog. Voor 2023 en verder gaan we alleen uit van de kosten voor dat specifieke jaar.
Sociaal medische indicatie (SMI) €225.000 hogere lasten
Met de SMI-regeling beogen we ouders met fysieke of psychische problematiek een passende, preventieve ondersteuning te bieden om de thuissituatie te ontlasten en een bedreigde ontwikkeling van hun kinderen te voorkomen of te verminderen.
De gemeente kent deze tegemoetkoming al jaren, echter hebben we de regeling op inhoud en proces verbeterd. De besluitvorming zal in november 2022 plaatsvinden. De regeling werd tot en met 2022 uitgevoerd door verschillende afdelingen (participatie en jeugd). De financiële dekking voor SMI was ook versnipperd over de verschillende beleidsvelden. Dit brengen we nu centraal onder in het beleidsveld Jeugd en heeft als gevolg dat er €225.000 hogere lasten zichtbaar zijn, €25.000 was reeds aanwezig binnen het beleidsveld en is dus enkel omgezet. De hogere lasten worden overgeheveld vanuit bijzondere bijstand (€100.000), jeugdhulp (€50.000) en vanuit de decembercirculaire (€75.000).
Overige mutaties zorgen voor € 96.000 hogere lasten
Als laatste zijn er kleine mutaties binnen het beleidsveld die dit saldo verklaren.
Mutaties reserves:
Budgetoverhevelingen van 2021 naar 2022 €682.000 lagere onttrekking
Voor het bedrag van € 682.000 zijn in 2021 budgetoverhevelingen (het budget is in 2021 niet uitgegeven en wordt overgeheveld naar 2022) gedaan binnen het beleidsveld Jeugd. Voor 2023 zijn nog geen budgetoverhevelingen bekend. Dit verklaard het feit dat er dus nog geen onttrekkingen zijn begroot.
Tekorten vlaktaks GR JR niet meer gedekt uit reserve € 1.054.000 lagere onttrekking
In het verleden werden overschrijdingen bij de GR JR gedekt uit de reserve sociaal domein. Deze overschrijdingen kwamen voort uit de vlaktaks (declaraties uit voorgaande jaren welke in een later jaar nog worden gedeclareerd). De vlaktaks kent in 2022 zijn finale afrekening, voor 2023 begroten we op dit punt dan ook geen onttrekking meer. Ten opzichte van 2022 geeft dit een verklaring voor de €1.054.000 lagere onttrekking.
Incidentele toevoeging jeugdmiddelen in 2022 € 869.000 lagere toevoeging aan reserve
Wij hebben in de septembercirculaire 2020 incidenteel € 869.000 ontvangen voor 2022 (ter compensatie van de relatief hoge kosten in de jeugdzorg). Deze middelen zijn gestort in de bestemmingsreserve sociaal domein. Deze compensatievergoeding ontvangen wij niet in 2023. Dit verklaart de lagere toevoeging aan de reserve van € 869.000.
Beleidsveld Participatie
Binnen het beleidsveld Participatie bedragen de lasten in 2023 in totaal € 16.161.000. De lasten bedroegen in 2022 € 18.113.000. De lasten in 2023 liggen daarmee € 1.953.000 lager (ten opzichte van 2022). De baten vallen binnen beleidsveld Participatie € 474.000 lager uit in 2023 (ten opzichte van 2022). Daarnaast wordt er €854.000 minder onttrokken aan de reserves. Hieronder volgt de verklaring voor de mutaties.
Uitkeringen gecorrigeerd voor minimumloon en gebruik € 493.000 hogere lasten
De hoogte van de uitkeringen wordt ten opzichte van 2022 met 1,5% verhoogd. Uitkeringen zijn gekoppeld aan het minimumloon. Doordat het minimumloon stijgt, wordt ook de hoogte van de bijstandsuitkeringen aangepast. Vooralsnog gaan we uit van een totale stijging van het aantal bijstandsuitkeringen van 3,5% voor 2023, in lijn met de verwachting van afgelopen jaren. Deze stijging wordt bepaald door de stijging van bevolkingsgroei en het verwachte hogere gebruik van de uitkeringen door het onzekere economische vooruitzicht. Wel is de beginstand van het aantal uitkeringen lager dan werd verwacht in 2021 bij het opstellen van de Begroting 2022, wat een voordeel oplevert. Deze factoren samen verklaren de €493.000 hogere lasten.
Geen energietoeslag in 2023 €1.200.000 lagere lasten
In de Zomerrapportage 2022 is de energietoeslag budgettair toegevoegd. Voor Lansingerland bedraagt het incidentele budget €1.200.000. Dit budget is niet beschikbaar in 2023 en verklaart daarmee een verschil van €1.200.000 lagere lasten. Wanneer het rijk besluit de regeling in 2023 voort te zetten en budget voor 2023 beschikbaar te stellen, wordt dit aangepast in de zomerrapportage.
Incidentele TONK middelen 2022 €300.000 lagere lasten
In de slotwijziging 2021 is besloten om €300.000 over te hevelen van 2021 naar 2022 om eventuele TONK-aanspraken die nog konden volgen uit 2021 te bekostigen. Deze budgetoverheveling heeft niet plaatsgevonden naar 2023. Dit verklaart het verschil van €300.000 lagere lasten.
Sociaal Medische Indicatie (SMI) ondergebracht bij beleidsveld Jeugd €100.000 lagere lasten
Zowel de budgetten als de uitgaven voor SMI zijn centraal ondergebracht in beleidsveld Jeugd. In het verleden werd een deel van de kosten betaald uit de Individuele Bijzondere Bijstand (BB) binnen het beleidsveld Participatie. Het budget van € 100.000, wat jaarlijks betaald werd uit de BB, is nu daar ondergebracht. Dit resulteert in € 100.000 lagere lasten op dit beleidsveld. Er was hierop in 2022 een overschrijding, welke vanaf 2023 structureel gedekt wordt vanuit verkregen middelen voor versterking dienstverlening (zie hieronder).
Middelen versterking dienstverlening €874.000 lagere lasten
In de december circulaire 2021 heeft het Rijk middelen toegevoegd om de dienstverlening van de gemeente te versterken. Doordat we pas in januari 2022 wisten dat we deze middelen zouden ontvangen, konden we geen bestemming geven aan de middelen van 2021. Deze middelen (€ 438.000) zijn incidenteel overgeheveld naar 2022 en kwamen bovenop de middelen voor 2022. Totaal kwam het budget 2022 uit op € 974.000. Voor 2023 komen de incidentele middelen niet terug en zijn deze deels ingezet voor andere activiteiten (waaronder SMI onder beleidsveld jeugd). Het beschikbare budget komt in 2023 uit op €66.000.
Overige mutaties zorgen voor € 72.000 lagere lasten
Als laatste zijn er kleine mutaties binnen het beleidsveld die dit saldo verklaren.
Uitkeringen gecorrigeerd voor minimumloon en gebruik € 466.000 hogere baten
Gemeenten ontvangen van het Rijk de gebundelde uitkering voor het bekostigen van de uitkeringen in het kader van de Participatiewet, IOAW, IOAZ. We schatten de inkomsten op basis van de laatst bekende BUIG-uitkering. Gekoppeld aan de verwachte hogere lasten voor uitkeringen, zie hierboven, liggen de baten in 2023 € 466.000 hoger dan in 2022.
Geen energietoeslag in 2023 €900.000 lagere baten
Zoals ook aan de lastenkant is aangegeven, verwachten we voor 2023 geen energietoeslag. In de Zomerrapportage 2022 is €900.000 baten ingerekend om een deel te dekken van de energietoeslag. Deze baten zijn niet begroot voor 2023 waardoor de baten dus €900.000 lager uitvallen. Wanneer het rijk besluit de regeling in 2023 voort te zetten en budget voor 2023 beschikbaar te stellen, wordt dit aangepast in de zomerrapportage.
Overige mutaties zorgen voor € 30.000 lagere baten
Als laatste zijn er kleine mutaties binnen het beleidsveld die dit saldo verklaren.
Budgetoverhevelingen van 2021 naar 2022 €854.000 lagere onttrekking
Er zijn in 2021 voor het bedrag van € 854.000 budgetoverhevelingen (het budget is in 2021 niet uitgegeven en wordt overgeheveld naar 2022) gedaan binnen het beleidsveld Participatie. Voor 2023 zijn nog geen budgetoverhevelingen bekend. Dit verklaart het feit dat er dus nog geen onttrekkingen zijn begroot.
Beleidsveld Wmo
Binnen het beleidsveld Wmo zijn de lasten in 2023 in totaal € 15.457.455. De lasten waren in 2022 € 14.073.983. De lasten in 2023 liggen daarmee € 1.383.472 hoger (ten opzichte van 2022). De baten zijn in 2023 € 2.107 lager (ten opzichte van 2022). Daarnaast wordt er € 71.394 minder uit de reserve gehaald. Hieronder volgt de uitleg voor de wijzigingen ten opzichte van vorig jaar.
Beleidsaccenten Wet maatschappelijke ontwikkeling (Wmo) € 403.000 hogere lasten
De beleidsaccenten vielen in het verleden onder het beleidsveld Samenleving. Echter hebben een aantal beleidsaccenten effect op het beleidsveld Wet maatschappelijke ontwikkeling (Wmo). Het budget voor de accenten is overgeheveld naar beleidsveld Wmo en de activiteiten die daaronder vielen worden nu opgenomen als regulier beleid. Daarnaast zijn de overgehevelde lasten verhoogd met 5,63%. Dit zorgt voor € 403.000 hogere lasten in 2023 dan in 2022.
Verhoogde tarieven en meer gebruik subsidies Wmo €359.000 hogere lasten
Maatschappelijke organisaties kunnen bij de gemeente subsidie aanvragen voor activiteiten voor inwoners van Lansingerland. Denk hierbij aan partijen Kwadraad, GGZ Delfland en Welzijn Lansingerland. Subsidies worden gegeven voor bijvoorbeeld maatjestrajecten en inloopspreekuren. De activiteiten helpen inwoners om zelfstandig te blijven wonen en te participeren in de maatschappij. Subsidie budgetten hebben een prijsverhoging (indexatie) van 5,63%. Het percentage van 5,63% is een gewogen gemiddelde gebaseerd op de loon- en prijsindexatie. Dit zorgt voor € 171.000 hogere lasten.
Daarnaast zien we sinds 2021 dat het aantal mensen dat gebruik maakt van gesubsidieerde activiteiten jaarlijks stijgt door bevolkingsgroei. Ook groeit de behoefte aan activiteiten bij de inwoners. We verhogen dan ook volgend jaar het budget. Voor 2023 gaat het om het € 188.000 hogere lasten.
Gebruikersontwikkeling en prijsontwikkeling woningaanpassingen, hulpmiddelen, collectief vervoer € 150.000 hogere lasten
Woningaanpassingen, hulpmiddelen en collectief vervoer zijn open einde regelingen. Dat betekent dat aan iedere inwoner die recht heeft op een regeling/voorziening, we deze voorziening moeten bieden. We zien dat het gebruik van de voorzieningen blijft stijgen. Daarnaast stijgen bij deze voorzieningen ook de prijzen. Wij houden bij het inschatten van de prijs- en vraageffecten rekening met adviezen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en wat we zelf zien en merken zoals prijsstijgingen. Op basis daarvan verhogen wij de budgetten met €150.000 ten opzichte van 2022.
Ontwikkelingen Huishoudelijke hulp € 452.000 hogere lasten
Op basis van de ontwikkeling van het gebruik van hulp bij het huishouden afgelopen jaren gaan we voor 2023 uit van een stijging van in kosten van 12% t.o.v. 2022. Hier houden we er rekening met een verhoging op het uurtarief van minimaal 4% gebaseerd op voorlopige OVA (Overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling) indexatie 2022 en met een stijging van het gebruik van 8%.
Beleidsvoornemen ouderen ontmoetingsplek in iedere kern € 50.000 hogere lasten
In het coalitieakkoord is het plan opgenomen om in iedere kern een ontmoetingsplek voor onze ouderen te hebben, vergelijkbaar met de Leeuwerik in Bleiswijk. Voor de extra inzet van Welzijn Lansingerland om deze activiteiten te kunnen organiseren is er extra budget nodig. Dit budget wordt ingezet om ontmoetingsplekken te creëren in Berkel en Rodenrijs en Bergschenhoek.
We hebben € 300.000 minde nodig voor de maatwerkvoorziening begeleiding
Vanwege corona is het beroep dat inwoners doen op de gemeente voor begeleiding en het daadwerkelijke gebruik lager dan voor corona. Om deze reden geven we in 2023 €300.000 minder uit aan deze maatwerkvoorziening. De verwachting is dat, wanneer corona geen aanzienlijke impact meer op onze maatschappij heeft, het gebruik weer stijgt en dat het aantal ouderen dat begeleiding zal aanvragen weer toeneemt.
Overige wijzigingen zorgen voor € 19.000 hogere lasten
Als laatste zijn er kleine mutaties binnen het beleidsveld die dit saldo verklaren.
Kleine effect wijziging reserves € 71.394 lagere onttrekking
Betreft een kleine afwijking die niet nader toegelicht hoeft te worden.