Paragrafen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) stelt dat een aantal verplichte paragrafen moet worden opgenomen in de programmabegroting. Zij geven, als een dwarsdoorsnede door de programma’s, inzicht in een aantal bedrijfsvoeringsaspecten van de gemeente. De paragrafen zijn:

  1. Lokale heffingen
  2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  3. Onderhoud kapitaalgoederen
  4. Financiering
  5. Bedrijfsvoering
  6. Verbonden partijen
  7. Grondbeleid
  8. Interbestuurlijk toezicht

De paragraaf Interbestuurlijk toezicht is toegevoegd naar aanleiding van de wet revitalisering generiek toezicht. 

Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De lokale heffingen vormen een belangrijke bron van inkomsten voor de gemeente. Het beleid voor deze heffingen is door de gemeenteraad vastgesteld en vastgelegd in verschillende gemeentelijke verordeningen. In deze paragraaf presenteren wij de lokale heffingen en de ontwikkelingen daarin voor 2023.


We onderscheiden twee soorten lokale heffingen: belastingen die als algemeen dekkingsmiddel mogen worden ingezet, en rechten waarvan de opbrengsten direct dienen ter dekking van gemaakte kosten. Tot de eerste categorie behoren de onroerendezaakbelastingen, hondenbelasting en de precariobelasting. Tot de tweede categorie, de zogenaamde bestemmingsheffingen, behoren de rioolheffing, afvalstoffenheffing, lijkbezorgingsrechten, marktgelden en leges. Voor deze categorie worden de tarieven dusdanig vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten gelijk zijn aan de geraamde lasten.


De tarieven 2023 maken deel uit van deze paragraaf, maar zijn nog voorlopig. De gemeenteraad stelt de belastingverordeningen en legesverordening, en daarmee de tarieven 2023, definitief vast in de raadsvergadering van december 2022. De tarieven zijn derhalve geen onderdeel van de besluitvorming van deze begroting. In verband met de invoering van Diftar zijn de tarieven voor afvalstoffenheffing bij totstandkoming van dit stuk nog niet bekend en vooralsnog in de tabellen in deze paragraaf als PM opgenomen.  Omdat inzicht in en vergelijking van de tarieven wel gewenst is, zullen de definitieve tabellen als bijlage bij het raadsvoorstel van de belastingverordeningen worden opgenomen. 


Uitvoering WOZ–taken en heffingen gemeentelijke belastingen
De uitvoering van de WOZ–taken en heffing van gemeentelijke belastingen (opleggen en inning van de aanslag) zijn sinds 1 januari 2013 uitbesteed aan SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffingen en Waardebepaling) te Klaaswaal.

 

 

Overzicht opbrengst lokale heffingen

Terug naar navigatie - Overzicht opbrengst lokale heffingen
Bedragen x € 1.000
Opbrengst lokale heffingen Realisatie 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026
OZB woningen 8.802 8.954 9.392 9.667 9.989 10.370
OZB niet-woningen 6.701 8.442 10.151 10.261 10.334 10.406
Afvalstoffenheffing 7.039 7.175 7.117 7.057 7.079 7.049
Rioolheffing 6.782 6.825 7.056 7.225 7.363 7.644
Lijkbezorgingsrechten 307 240 240 240 240 240
Leges burgerzaken 590 482 556 556 556 556
Leges bouw 2.971 2.465 2.355 2.000 2.000 2.000
Hondenbelasting 307 299 299 299 299 299
Marktgelden 48 71 71 71 71 71
Precariobelasting, uitstallingen 40 45 45 45 45 45
Precariobelasting, kabels en leidingen 201 0 0 0 0 0
Totaal 33.788 34.998 37.282 37.421 37.976 38.680
Stijging t.o.v. jaar t-1 2.284 139 555 704

De grootste mutatie op het gebied van inkomsten uit lokale heffingen in de Meerjarenraming 2023 ten opzichte van de Meerjarenbegroting 2022 betreft de OZB niet-woningen (€ 1,7 miljoen). Het toegenomen areaal op niet-woningen levert een structurele meevaller op doordat de heffingsgrondslag is gegroeid. Daarnaast worden de OZB-niet woningen tarieven in lijn gebracht met het landelijk gemiddelde. De opbrengsten uit de OZB-woningen stijgen licht in verband met de areaal uitbreiding en het toepassen van de inflatiecorrectie. Afgezien van deze ontwikkelingen wordt er voor de woningen geen verhoging ingeboekt. In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is opgenomen dat de rioolheffing jaarlijks zal stijgen met 1,25%. De leges voor burgerzaken laten een forse stijging zien door een verwachtte toename in de vraag naar reisdocumenten. Deze baten waren in 2022 lager begroot in verband met teruggelopen vraag door Corona. 

Gemeentelijke woonlasten 2022 en (concept) 2023

Terug naar navigatie - Gemeentelijke woonlasten 2022 en (concept) 2023

In onderstaande tabellen staan de bedragen van de gemeentelijke woonlasten 2022 en 2023. De woonlasten bestaan uit de gemeentelijke belastingaanslag. Deze wordt opgelegd door SVHW en bestaat uit de OZB, de afvalstoffen– en rioolheffing (overeenkomstig de publicatie van COELO).

Hieronder staan de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met (1) een eigen woning of (2) een huurwoning voor het jaar 2023. De WOZ–waarde voor de eigenaar van een woning is gebaseerd op fictieve WOZ–waarde gegevens voor het belastingjaar 2022. In onderstaande tabel lijkt hierdoor sprake van een daling van de OZB, terwijl daar als gevolg van de waardestijging van de WOZ, geen sprake van zal zijn. Zie voor een nadere toelichting op dit effect de tabel met ‘waardeontwikkeling en OZB-tarief’.

 

(1) Meerpersoonshuishouden met eigen pand en een (fictieve) WOZ-waarde van € 406.000 Bedragen x € 1,-
Lokale lasten Lansingerland Aanslag 2022 Aanslag 2023 Verschil in € Verschil in %
OZB 363,78 322,77 -41,01 -11,27%
Afvalstoffenheffing 309,40 PM PM PM
Rioolheffing 256,76 259,97 3,21 1,25%
Aanslag gemeentelijke belastingen (via SVHW) 929,94 PM PM PM
(2) Meerpersoonshuishouden met een huurwoning Bedragen x € 1,-
Lokale lasten Lansingerland Aanslag 2022 Aanslag 2023 Verschil in € Verschil in %
Afvalstoffenheffing 309,40 PM PM PM
Rioolheffing 256,76 259,97 3,21 1,25%
Aanslag gemeentelijke belastingen (via SVHW) 566,16 PM PM PM
(3) Detailhandel met eigen pand met een (fictieve) WOZ-waarde van € 450.000 Bedragen x € 1,-
Lokale lasten Lansingerland Aanslag 2022 Aanslag 2023 Verschil in € Verschil in %
OZB 2.081,25 2.302,65 221,40 10,64%
Rioolheffing 256,76 259,97 3,21 1,25%
Aanslag gemeentelijke belastingen (via SVHW) 2.338,01 2.562,62 224,61 9,61%
Bedragen x € 1,-
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor Realisatie 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026
A) OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde* 386,92 363,78 322,77 322,77 322,77 322,77
B) Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 253,59 256,76 259,97 263,22 266,51 269,84
C) Afvalstoffenheffing voor een gezin 305,58 309,40 PM PM PM PM
D) Eventuele heffingskorting 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
E) Totale woonlasten gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) 946,09 929,94 PM PM PM PM
F) Landelijke gemiddelde jaar ervoor 776,00 811,00 904,00 904,00 904,00 904,00
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor (E/F) x 100% 121,92% 114,67% PM PM PM PM
*De OZB wordt telkens berekend voor het komende begrotingsjaar (nu:2023)

COELO 2022 en woonlasten en tarieven regio

Terug naar navigatie - COELO 2022 en woonlasten en tarieven regio

Het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) publiceert jaarlijks de zogeheten ‘Atlas van de lokale lasten’. In deze atlas staat een overzicht van de gemeentelijke woonlasten. De woonlasten hebben betrekking op een meerpersoonshuishouden met een eigen woning en bestaan uit de OZB, het rioolrecht en de afvalstoffenheffing. De WOZ-waarde van een woning is gebaseerd op de gemiddelde WOZ-waarde van alle woningen in de betreffende gemeenten.


Het COELO publiceert in de atlas ook een tarievenoverzicht. Het tarievenoverzicht voor 2022 is hieronder opgenomen, aangevuld met de gegevens van onze gemeente. Lansingerland staat in 2022 met het bedrag van € 977,10 aan woonlasten op plek 251 van de 352 gemeenten.

Bedragen x € 1,-
COELO - 2022 Laagste Landelijk gemiddelde Hoogste Lansingerland 2022 Lansingerland 2023 concept
OZB woningen (eigenaar) 0,0342% 0,0978% 0,2393% 0,0896% 0,0795%
OZB niet-woningen (eigenaar + gebruiker) 0,1212% 0,5209% 1,2791% 0,4625% 0,5117%
Afvalstoffenheffing MPH 39,00 317,00 491,00 309,40 PM
Rioolheffing 0-500 m3 91,00 207,00 500,00 256,76 259,79
Hondenbelasting (1ste hond) 25,00 40,00 129,00 84,10 85,78
Woonlasten meerpersoonshuishouden 598,00 811,00 1.517,00 977,10 PM

Woonlasten en de tarieven in de regio

Voor de vergelijking van de woonlasten van Lansingerland met die van andere gemeenten is gebruikgemaakt van de gegevens, die zijn gepubliceerd in de Atlas van de lokale lasten 2022 van COELO.


In onderstaand overzicht zijn de gemiddelde woonlasten 2022 weergegeven voor eigenaren van een eenpersoons huishouden (EPH) en voor een meerpersoonshuishouden (MPH) in Lansingerland en in andere gemeenten. In de berekening van de woonlasten zijn meegenomen de onroerende zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing. De gemiddelde WOZ–waarde is gebaseerd op peildatum 1 januari 2021.

Bedragen x € 1,-
Woonlasten in de regio 2022 Gemiddelde WOZ-waarde Gemiddelde woonlasten EPH Gemiddelde woonlasten MPH Vergelijking Lansingerland MPH
Lansingerland 406.000 915,22 977,10 100,00%
Delft 288.000 900,36 1.045,20 106,97%
Pijnacker-Nootdorp* PM 869,01 971,49 99,43%
Zoetermeer 291.000 874,63 922,13 94,37%
Zuidplas 342.000 915,94 939,68 96,17%
* Voor Pijnacker-Nootdorp is bij het CBS geen gemiddelde WOZ-waarde 2022 beschikbaar.
Bedragen x € 1,-
Tarieven 2022 in de regio Lansingerland Delft Pijnacker-Nootdorp Zoetermeer Zuidplas
OZB
Eigendom woningen 0,0896% 0,0967% 0,0843% 0,1388% 0,1082%
Eigendom niet-woningen 0,4625% 0,3041% 0,2353% 0,4876% 0,2057%
Gebruik niet-woningen - 0,2474% 0,1674% 0,3532% 0,1514%
Totaal niet-woningen 0,4625% 0,5515% 0,4027% 0,8408% 0,3571%
OZB-aanslag woningen (a) 410,94 396,34 365,13 485,36 431,26
Afvalstoffenheffing
Eenpersoonshuishouden 247,52 255,66 275,52 264,27 292,53
Meerpersoonshuishouden (b) 309,40 400,50 378,00 311,77 316,27
Rioolheffing (c) 256,76 248,36 228,36 125,00 192,15
Gemiddelde woonlasten MPH (a+b+c) 977,10 1.045,20 971,49 922,13 939,68

OZB en woonlasten 2022 in relatie tot de WOZ-waarde 2022

Terug naar navigatie - OZB en woonlasten 2022 in relatie tot de WOZ-waarde 2022

In lijn met toezegging T2020.034 is in deze paragraaf een tabel opgenomen waarin de hoogte van de lokale woonlasten zijn afgezet tegen de WOZ-waarde. In onderstaand overzicht (OZB-aanslag t.o.v. WOZ-waarde) zijn de gemiddelde WOZ-waarden 2022 afgezet tegen de gemiddelde OZB-aanslag 2022 in Lansingerland en in andere gemeenten. De WOZ-waarden in Lansingerland liggen 29% boven het landelijk gemiddelde, de OZB-aanslag ligt in Lansingerland 18% boven het landelijke gemiddelde. De verhouding van de OZB-aanslag is hiermee 0,92 ten opzichte van de WOZ-waarde. Deze ligt in Lansingerland dus afgerond 8% onder het landelijk gemiddelde.  Het OZB-woningen tarief lag in Lansingerland in 2021 op 0,0896%, landelijk was dat 0,0978%. In de regio is de OZB-aanslag ten opzichte van de WOZ-waarden in Lansingerland als laag te kwalificeren.


In onderstaand overzicht (Woonlasten t.o.v. WOZ-waarde) zijn de gemiddelde WOZ-waarden 2022 en gemiddelde woonlasten 2022 weergegeven voor eigenaren van een meerpersoonshuishouden in Lansingerland en in andere gemeenten. De WOZ-waarden in Lansingerland liggen 29% boven het landelijk gemiddelde, de woonlasten in Lansingerland liggen 8% boven het landelijk gemiddelde. De verhouding van de woonlasten is hiermee 0,84 ten opzichte van de WOZ-waarde. In de regio zijn de woonlasten ten opzichte van de WOZ-waarden in Lansingerland als laag te kwalificeren.

OZB-aanslag tov WOZ-waarde 2022 Gemiddelde WOZ-waarde WOZ-waarde t.o.v. landelijk gemiddelde OZB-tarief Gemiddelde OZB aanslag OZB-aanslag t.o.v. landelijk gemiddelde Verhouding WOZ-waarde OZB-aanslag
Lansingerland 406.000 129% 0,0896% 410,94 118% 0,92
Delft 288.000 91% 0,0967% 396,34 92% 1,01
Pijnacker-Nootdorp PM PM 0,0843% 365,13 106% PM
Zoetermeer 291.000 92% 0,1388% 485,36 125% 1,35
Zuidplas 342.000 109% 0,1082% 431,26 102% 0,94
Nederland 315.000 100% 0,0978% 380,00 100% 1,00
Woonlasten tov WOZ-waarde 2022 Gemiddelde WOZ-waarde WOZ-waarde t.o.v. landelijk gemiddelde Gemiddelde woonlasten MPH MPH t.o.v. landelijk gemiddelde Verhouding WOZ-waarde woonlasten
Lansingerland 406.000 129% 977,10 108% 0,84
Delft 288.000 91% 1.045,20 116% 1,26
Pijnacker-Nootdorp PM PM 971,49 107% PM
Zoetermeer 291.000 92% 922,13 102% 1,10
Zuidplas 342.000 109% 939,68 104% 0,96
Nederland 315.000 100% 904,00 100% 1,00

Onroerend zaakbelastingen (ozb)

Terug naar navigatie - Onroerend zaakbelastingen (ozb)

De OZB bestaat uit een belasting voor de eigenaar en een belasting voor de gebruiker van een opstal, waarbij verschil gemaakt wordt tussen woningen en niet-woningen.


Belastingplichtig voor de eigenarenbelasting is de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. Dat is degene die bij het kadaster staat ingeschreven met het meest verstrekkende genotsrecht. Voor de gebruikersbelasting is belastingplichtig degene die de onroerende zaak gebruikt (bijvoorbeeld een huurder), al dan niet krachtens persoonlijk recht.

De OZB is een algemeen dekkingsmiddel, wat betekent dat deze vrij besteedbaar is. De belasting wordt berekend naar een percentage van de WOZ– waarde. De WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor 2023 worden de onroerende zaken gewaardeerd naar de peildatum op 1 januari 2022. 

Lansingerland kent een tariefdifferentiatie voor woningen en niet-woningen. Tariefdifferentiatie tussen woningen en niet – woningen wordt in heel Nederland toegepast. De tarieven voor niet-woningen liggen hoger dan voor de woningen. De tarieven voor woningen en niet-woningen lagen in 2022 beiden onder het landelijk gemiddelde.

Voorheen betaalden zowel de eigenaar als de gebruiker van een niet-woning betaalt OZB. De OZB voor gebruikers kan echter alleen worden geïnd als er een gebruiker van het pand is. Voor kantoren en bedrijven die leeg staan werd derhalve geen OZB-gebruikers betaald. De effecten van deze leegstand op de belastingrealisatie waren onvoorspelbaar, en kenden een toenemend effect. Om de belastingheffing te versimpelen en misgelopen realisatie op leegstaande onroerende zaken te voorkomen, is gekozen om per 2022 de OZB-gebruikers voor niet-woningen te verleggen naar de OZB-eigenaren.

Tarieven 2022
Het tarief voor 2022 wordt gecorrigeerd voor de verwachte waardemutatie in 2022 (een stijging van 15%, voor woningen, daling van 1,8% voor niet-woningen) en verwachte inflatie (2%). Daarnaast zal het tarief voor de OZB niet-woningen worden verhoogd richting het landelijk gemiddelde. In de raadsvergadering van december 2022 staat de vaststelling van de ozb-tarieven 2023 geagendeerd.

Ozb - tarieven 2021 2022 Concept 2023 % verschil t.o.v. 2022
Eigenaar (woning) 0,0953% 0,0896% 0,0795% -11,27%
Eigenaar (niet-woning) 0,2332% 0,4625% 0,5117% 10,64%
Gebruiker (niet-woning) 0,1895% - - -
Gecombineerd (niet-woning) 0,4227% 0,4625% 0,5117% 10,64%

Waardeontwikkeling en gevolgen ozb-tarief vanaf 2021


De tabel hieronder geeft aan wat het effect is van de waardeontwikkelingen van woningen en niet-woningen op het OZB-tarief in de afgelopen jaren.

Waardeontwikkeling en gevolgen ozb-tarief 2021 2022 2023
Waardeontwikkeling t.o.v. 1 januari jaar t-1
Woningen 6,50% 8,10% 15,00%
Niet-woningen 3,30% -0,30% 1,80%
Inflatiecorrectie 1,70% 1,60% 2,00%
Extra (korting op inkomsten) 0,00% 0,00% 0,00%
Gevolgen voor tarief
Eigenaar (woningen) -4,80% -6,50% -13,00%
Eigenaar (niet-woningen) -1,60% 1,90% 0,20%

Effect stijging OZB-tarieven niet-woningen

Terug naar navigatie - Effect stijging OZB-tarieven niet-woningen

De OZB-tarieven niet-woningen worden met ingang van Begrotingsjaar 2021 stapsgewijs meer in lijn gebracht met het landelijk gemiddelde. De tarieven voor 2023 zullen om deze reden wederom een stijging laten zien. Omdat er verschillende typen onroerende zaken bestaan die in de categorie niet-woningen vallen (van winkelpanden tot distributiecentra), is in onderstaand vergelijkend overzicht weergegeven wat de effecten van de genoemde tariefstijging zullen zijn voor de OZB-aanslag in euro’s voor eigenaren/gebruikers met verschillende WOZ-waarden. Het gecombineerde eigenaren/gebruikers tarief was 0,4625% in 2022. Het OZB niet-woningen tarief voor 2023 bedraagt 0,5117%

 

WOZ-waarde niet-woning OZB-aanslag 2022 OZB-aanslag 2023 Stijging OZB-aanslag
250.000 1.156,25 1.279,25 123,00
450.000 2.081,25 2.302,65 221,40
1.000.000 4.625,00 5.117,00 492,00
5.000.000 23.125,00 25.585,00 2.460,00

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing bekostigt de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikmaakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. 


De geraamde baten mogen niet boven de geraamde kosten uitstijgen. De opbrengst mag dus maximaal 100% kostendekkend zijn in de begroting. Nu en in de toekomst blijft de afvalstoffenheffing een aparte geldstroom, los van de algemene middelen.


Tarieven 2023
In verband met de invoering van Diftar zijn de tarieven voor afvalstoffenheffing bij totstandkoming van dit stuk nog niet bekend en vooralsnog in de tabellen in deze paragraaf als PM opgenomen.  Omdat inzicht in en vergelijking van de tarieven wel gewenst is, zullen de definitieve tabellen als bijlage bij het raadsvoorstel van de belastingverordeningen worden opgenomen. 

Bedragen x € 1,-
Tarieven afvalstoffenheffing 2021 2022 2023 % verschil
t.o.v. 2022
Eenpersoonshuishoudens 244,47 247,52 PM 0,00%
Meerpersoonshuishoudens 305,58 309,40 PM 0,00%

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

De rioolheffing wordt geheven op grond van artikel 228a van de Gemeentewet. Rioolheffing is een bestemmingsbelasting en dient ter bekostiging van de gemeentelijke watertaken. Deze watertaken zijn het inzamelen, zuiveren en transporteren van huishoudelijk afvalwater; het verzamelen en transporteren van bedrijfsafvalwater en het inzamelen en verwerken van hemelwater. De kosten hiervoor verhalen we met de rioolheffing op de gebruiker.


Tarieven 2023
Het tarief is een vast bedrag voor maximaal 500 m3 afgevoerd afvalwater voor huishoudens. Voor de zogenaamde grootverbruikers geldt dat boven de 500 m3 voor iedere volgende 500 m3 afgevoerd afvalwater of een gedeelte daarvan een opslag wordt geheven.


Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)
De gemeente kiest voor doelmatig en risico gestuurd werken. Er wordt zoveel mogelijk integraal en wijkgericht gewerkt. . Om de kosten als gevolg van de activiteiten te kunnen dekken, stijgt de rioolheffing vanaf 2022 geleidelijk met 1,25% per jaar tot een kostendekkend niveau in 2041. Dit is conform Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). De tarieven voor de rioolheffing 2023 zijn gebaseerd op bovenstaande uitgangspunten.

Bedragen x € 1,-
Tarieven rioolheffing 2021 2022 2023 % verschil t.o.v. 2022
Eenpersoonshuishoudens 253,59 256,76 259,97 1,25%
Meerpersoonshuishoudens 253,59 256,76 259,97 1,25%

Lijkbezorgingrechten

Terug naar navigatie - Lijkbezorgingrechten

De gemeente Lansingerland heeft het gebruik van gemeentelijke begraafplaatsen vastgelegd in een beheerverordening. Deze verordening is door de raad van de gemeente Lansingerland vastgesteld op 27 november 2008 en in december 2008 in werking getreden. Hierin is onder meer bepaald welk type grafrechten worden verleend en onder welke voorwaarden. Daarnaast staat erin welke voorwaarden gelden alvorens iemand te begraven.

Leges Bouwvergunningen

Terug naar navigatie - Leges Bouwvergunningen

In aanloop naar de Begroting 2023-2026 is de raming van de bouwleges geactualiseerd. Deze prognose is gebaseerd op meerjarige gemiddeldes en wordt hierbij afgestemd op de woningbouwplanning en de planning van de uitgifte van bedrijventerreinen.


De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in tarieventabel behorend bij de legesverordening. Deze verordening en tarieventabel wordt eind 2022 geactualiseerd. De tarieven voor bouwleges zijn afhankelijk van de hoogte van de bouwsom. De hoogte van de bouwsom bepaalt in welke tariefcategorie de aanvraag behoort. Per categorie geldt een vast en een variabel (percentage van de bouwsom) deel. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. We houden in de berekening nog geen rekening met de effecten van de nieuwe Omgevingswet.


De categorie excessief grote aanvragen drukt relatief zwaar op de inkomsten doordat de geheven bouwleges afhankelijk zijn van de voor deze categorie vaak hoge bouwsom. De afgelopen jaren ontvingen we steeds twee a drie van dit type aanvragen per jaar. 

Bedragen x € 1,-
Inschatting bouwleges 2023
Basisinkomsten o.b.v. meerjarig gemiddelde 2.355.000
Raming legesinkomsten bouwaanvragen 2.355.000

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Hondenbelasting

De gemeente Lansingerland heft hondenbelasting. De tarieven daarvoor zijn iets gestegen ten opzichte van 2022 doordat deze met het inflatiepercentage van 2% zijn verhoogd. Dit houdt in dat het tarief voor het houden van één hond in 2023 €85,78 bedraagt, voor iedere volgende hond is dat €181,37. De aanslag voor een geregistreerde kennel is €257,62.

Marktgelden en precariobelasting (uitstallingen)

Terug naar navigatie - Marktgelden en precariobelasting (uitstallingen)

De berekening van het marktgeld hangt af van het aantal gebuikte meters frontbreedte en het gebruik van elektriciteit. Er is in principe iedere week markt. Het college stelt jaarlijks de tarieven voor de marktgelden vast. Deze tarieven kunnen verhoogd worden met maximaal het inflatiecijfer dat wordt toegepast in de begroting.

Precario op kabels en leidingen

Terug naar navigatie - Precario op kabels en leidingen

Sinds 1 juli 2017 is de precariobelasting voor nutsnetwerken afgeschaft, maar kon de gemeente Lansingerland gebruik maken van een overgangsregeling. Hierdoor heeft de gemeente tot en met 2021 precario kunnen blijven heffen op ondergrondse energieleidingen. Deze belasting werd geheven op Dunea en leverde ons €200.000 inkomsten per jaar op. Met ingang van het begrotingsjaar 2022 is het niet langer mogelijk deze belasting te heffen.

Kwijtscheldingen

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingen

In Lansingerland kan kwijtschelding worden verleend voor afvalstoffenheffing en rioolheffing, als een belastingschuldige (particulieren) financieel niet in staat is om de belastingaanslag te betalen. Of een belastingschuldige in aanmerking komt voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding, wordt beoordeeld aan de hand van een inkomens- en vermogenstoets. Deze toets is gebaseerd op door het Rijk vastgestelde normen. De daarbij te hanteren kosten van bestaan (de zgn. betalingscapaciteit) worden vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm.

Aan belastingschuldigen die op 31 december voorafgaand aan het belastingjaar een bijstandsuitkering en minimaal twee jaar gehele kwijtschelding hebben ontvangen, wordt automatisch kwijtschelding verleend. De kosten voor kwijtschelding worden bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing meegenomen in de berekening van de kostendekking.

De werkelijke en geraamde lasten van kwijtscheldingen staan in onderstaand overzicht.

Bedragen x € 1,-
Kwijtscheldingen Realisatie 2021 Begr 2022 Begr 2023 Verschil t.o.v. 2022
Afvalstoffenheffing 193.312 209.205 209.205 0
Rioolheffing 175.893 208.604 208.604 0
Hondenbelasting 0 0 0 0
OZB woningen 1.128 0 0 0
OZB (niet-)woningen 358 0 0 0
Totaal 370.691 417.809 417.809 0

Verordening Bedrijven Investeringszone (BIZ) Bedrijvenpark Rodenrijs

Terug naar navigatie - Verordening Bedrijven Investeringszone (BIZ) Bedrijvenpark Rodenrijs

De BIZ-bijdrage is een bestemmingsbelasting die op verzoek van ondernemers wordt geheven. Met de opbrengst worden activiteiten gerealiseerd van en voor deze ondernemers. In 2023 int de gemeente twee heffingen in de vorm van een BIZ-bijdrage: (1) BIZ Bedrijvenpark Rodenrijs en (2) BIZ Centrum Bergschenhoek.

Overzicht kostendekkendheid rechten en leges

Terug naar navigatie - Overzicht kostendekkendheid rechten en leges

Vanaf de Begroting 2017 moet de gemeente in de paragraaf lokale heffingen een overzicht van baten en lasten opnemen voor de heffingen, waarbij sprake is van het verhalen van kosten. De verplichting is bij besluit van 5 maart 2016 in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) opgenomen. In artikel 10, onderdeel c van het BBV is vastgelegd dat de paragraaf lokale heffingen in ieder geval bevat:

“Een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd.”

Hieronder staat de mate van kostendekkenheid voor de verschillende rechten en leges.

Bedragen x € 1.000
Kostendekkendheid tarieven rechten Afvalstoffenheffing Rioolheffing Lijkbezorgingsrechten Marktgelden
Directe kosten 6.230 5.604 258 59
Directe inkomsten, exclusief heffingen 689 13
Netto directe kosten 5.541 5.591 258 59
Toe te rekenen kosten:
Overhead incl. (omslag)rente 399 775 102 56
BTW 1.177 690
Totaal toe te rekenen kosten 7.117 7.056 360 115
Opbrengst heffingen 7.117 7.056 240 71
Dekking 100,00% 100,00% 66,67% 61,74%

In de tabel hieronder is de kostendekkendheid op hoofdstukniveau weergegeven. De gepresenteerde kostendekkendheid sluit aan bij de vernieuwde BBV-voorschriften, die sinds de Begroting 2017 van kracht zijn. Deze kostendekkendheid wordt in de komende periode nader bezien. Indien nodig of gewenst worden de tarieven op basis van deze bevindingen aangepast bij de Legesverordening 2023. De Raad stelt in december 2022 deze legesverordening en de tarieventabel definitief vast.

Onderbouwing kostendekkendheid leges Bedragen x € 1,-
Hfd Omschrijving Lasten Overhead Totaal lasten Baten Kostendekkendheid
1.1 Burgerlijke stand 92.081 54.970 147.051 120.617 82,02%
1.2 Reisdocumenten 142.386 125.078 267.464 190.030 71,05%
1.3 Rijbewijzen 151.048 99.268 250.316 215.000 85,89%
1.4 Verstrekkingen uit de Wet basisregistratie personen 20.572 10.795 31.367 24.274 77,39%
1.5 Verstrekkingen uit het Kiezersregister 0 0 0 0 -
1.6 Verstrekkingen op grond van Wet bescherming persoonsgegevens 0 0 0 0 -
1.7 Bestuursstukken 0 0 0 0 -
1.8 Vastgoedinformatie 2.022 1.454 3.476 2.676 76,99%
1.9 Overige publiekszaken 6.910 6.270 13.180 14.597 110,75%
1.10 Gemeentearchief 0 0 0 0 -
1.11 Huisvestingswet 0 0 0 0 -
1.12 Leegstandwet 0 0 0 0 -
1.13 Gemeentegarantie 0 0 0 0 -
1.14 Marktstandplaatsen 0 0 0 0 -
1.15 Winkeltijdenwet 0 0 0 0 -
1.16 Kansspelen 672 562 1.234 692 56,07%
1.17 Kinderopvang en peuterspeelzalen 0 0 0 0 -
1.18 Telecommunicatie 148.587 87.917 236.504 170.000 71,88%
1.19 Verkeer en vervoer 20.443 15.017 35.460 20.037 56,51%
1.20 Diversen 52.182 43.764 95.946 65.586 68,36%
1.21 In deze titel niet benoemde beschikking 0 0 0 0 -
1 Subtotaal titel 1 636.903 445.095 1.081.998 823.509 76,11%
2.1 Begripsomschrijvingen 0 0 0 0 -
2.2 Vooroverleg / beoordelen conceptaanvraag 0 0 0 0 -
2.3 Omgevingsvergunning 2.182.307 930.483 3.112.790 2.355.000 75,66%
2.4 Vermindering 0 0 0 0 -
2.5 Teruggaaf 0 0 0 0 -
2.6 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project 0 0 0 0 -
2.7 Bestemmingswijzingen zonder activiteiten 0 0 0 0 -
2.8 Sloopmelding 0 0 0 0 -
2.9 Openstellingsvergunning 0 0 0 0 -
2.10 In deze titel niet benoemde beschikking 0 0 0 0 -
2 Subtotaal titel 2 2.182.307 930.483 3.112.790 2.355.000 75,66%
3.1 Horeca 7.076 5.089 12.165 9.430 77,52%
3.2 Organiseren van evenementen of markten 27.630 19.870 47.500 19.394 40,83%
3.3 Prostitutiebedrijven 0 0 0 0 -
3.4 Splitsingsvergunning woonruimte 0 0 0 0 -
3.5 Marktstandplaatsen 1.213 872 2.085 924 44,32%
3.6 Winkeltijdenwet 1.887 1.357 3.244 2.112 65,10%
3.7 Niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking 0 0 0 0 -
3 Subtotaal titel 3 37.806 27.188 64.994 31.860 49,02%
Totaal legesverordening 2.857.016 1.402.766 4.259.782 3.210.369 75,36%

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft aan in hoeverre de gemeente Lansingerland in staat is om haar financiële risico’s op te vangen en welke methode gebruikt wordt voor het bepalen van het risicoprofiel. Daarnaast beschrijft de paragraaf op hoofdlijnen op welke wijze ‘risicobeheersing’ onderdeel is van de bedrijfsvoering van de gemeente. Op basis van het BBV nemen gemeenten een aantal verplichte financiële kengetallen op in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en het jaarverslag. Dit om de leden van provinciale staten en de gemeenteraad gemakkelijker inzicht te geven in de financiële positie van hun provincie of gemeente.

Risicobeheersing in de gemeente Lansingerland

Terug naar navigatie - Risicobeheersing in de gemeente Lansingerland

De nota risicomanagement en weerstandsvermogen 2020-2023 beschrijft op welke wijze Lansingerland haar risico’s beheerst en hier verantwoording over af legt. De nota beschrijft o.a. welke informatie we in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing opnemen.

Op basis van de huidige inzichten loopt Lansingerland haar grootste incidentele financiële risico’s bij de grondexploitaties. Het risico op de grondexploitaties houdt verband met de hoge boekwaarde van reeds gedane investeringen in grond en de marktomstandigheden. Het risico is dat grond niet, later, of voor een lagere prijs wordt verkocht dan nu voorzien. Om dit risico te ‘beheersen’ moeten we vooral inspelen op de marktontwikkelingen en het onderscheidende vermogen van de gemeente als toekomstige woongemeente of vestigingsplaats voor een bedrijf. Dit is daarom ook een speerpunt van het college. Om de boekwaarde op de huidige grondexploitaties niet (verder) op te laten lopen is de gemeente terughoudend met het doen van nieuwe uitgaven. Uitgaven doen we pas als deze noodzakelijk zijn om 'inkomsten' te genereren. Waar mogelijk benutten we schaalvoordelen om werkzaamheden te clusteren. In de begroting 2023-2026 (prognose balans) is zichtbaar dat het geïnvesteerde bedrag in de grondexploitaties de komende jaren verder terugloopt. We verwachten meer inkomsten dan uitgaven. Voor een verdere toelichting op de risico’s van de grondexploitaties wordt verwezen naar Paragraaf Grondbeleid.

De grootste risico’s op structurele tegenvallers zijn er binnen het sociaal domein en de hoogte van de Algemene Uitkering. In de begroting 2023-2026 zijn de lasten sociaal domein (WMO, Jeugd en Participatie) op basis van de inzichten medio 2022 zo realistisch mogelijk geraamd. Het betreft open-einden regelingen waarbij niet of nauwelijks financiële plafonds zijn in te bouwen. De afgelopen jaren laten zien dat o.a. door besluiten van het Rijk (bijvoorbeeld abonnementstarief Wmo) de lasten in een korte periode zeer snel kunnen groeien en het tempo van de groei ook steeds sneller toeneemt. Voor de Jeugdwet werken we langs de lijn van de landelijke hervormingsagenda die middels maatregelen moet leiden tot een afvlakking c.q. stabilisering van de stijging van de lasten (los van de groei van het aantal inwoners). Deze uitgangspunten zijn in de meerjarenraming verwerkt. Risico is dat we deze besparingen uiteindelijk niet (kunnen) realiseren en er structurele tegenvallers ontstaan. In de paragraaf over de mogelijke impact van structurele tegenvallers lichten we dit verder (cijfermatig) toe.

Inventarisatie risico’s

Terug naar navigatie - Inventarisatie risico’s

Op basis van het risicoprofiel van de gemeente Lansingerland kan worden bepaald hoeveel middelen nodig zijn om alle risico’s te kunnen opvangen. Daarbij maken we onderscheid tussen ‘incidentele risico’s’ en het risico op structurele tegenvallers. Incidentele risico’s dienen te worden afgedekt door het beschikbare weerstandsvermogen en voor het opvangen van structurele risico’s zal voldoende ‘flexibiliteit’ in de begroting aanwezig moeten zijn. Dit laatste maken we inzichtelijk door in de paragraaf weerstandsvermogen een aantal scenario’s te schetsen die zich voor kunnen doen en daarbij aan te geven wat de financiële impact is op de saldi van de meerjarenbegroting.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt berekend op basis van een risicosimulatie. Uitgangspunt hierbij is een statistische benadering die ervan uitgaat dat nooit alle risico’s zich tegelijk én in hun maximale omvang zullen voordoen. Indien dat wel het geval is, zou op basis van de in beeld gebrachte risico’s, hiermee een bedrag gemoeid zijn van € 76,9 miljoen (feitelijk het absoluut maximum aan financieel gevolg van de in beeld gebrachte risico’s).

Dit is als volgt te verdelen over de algemene dienst en de grondexploitaties:
•    Algemene dienst: € 17,0 miljoen
•    Grondexploitaties: € 59,9 miljoen

Top 10 risico’s gemeente Lansingerland
De top 10 aan risico’s zijn op basis van hun aandeel in het totaal benodigde weerstandsvermogen:

Bedragen x € 1.000
Nr. Risico Kans Maximaal bedrag
1 Ontwikkeling Wilderszijde o.b.v. bestemmingsplan N.v.t., zie toelichting €20.000
2 Fiscale optimalisatie Westpolder wordt niet gerealiseerd. 30% €12.500
3 Vraag naar bedrijventerrein Oudeland komt onder druk. 30% €3.500
4 Lagere dekking Rijk inkomensdeel BUIG 30% €4.000
5 Kavels niet verkoopbaar planologisch 50% €1.400
6 Verwachte versnelling eind exploitatie Groenzoom vindt niet plaats 30% €2.000
7 Kavels worden niet meer ontwikkeld 30% €830
8 Verkoop vrije kavels blijft achter bij tempo afdracht aan Provincie 50% €630
9 Ramp en schade aan gemeentehuis dat (deels) niet verzekerd is 10% €3.000
10 Eisen duurzaamheid heden zijn strenger dan ‘oude’ planontwikkeling 30% €500

Uit het voorgaande tabel blijkt dat onze grootste risico’s betrekking hebben op de grondexploitaties, waarvan Oudeland, Westpolder en Wilderszijde de grootste invloed hebben. De genoemde bedragen zijn de mogelijke verdere verliezen op de grondexploitaties als de ontwikkelingen niet lopen zoals we nu inschatten op basis van de huidige marktomstandigheden. Naast bovenstaande incidentele effecten zijn er, als het risico zich voordoet, ook structurele effecten omdat schulden niet of minder snel kunnen worden afgelost. Op basis van de huidige rekenrente grondexploitaties van 1,1% betekent elke € 10 miljoen verdere verlies name op de grondexploitatie een toename van de structurele rentelast op de begroting van € 0,11 miljoen.

Ten opzichte van het laatste P&C-document (jaarrekening 2021) deed zich één belangrijke wijziging voor in de top 10 van belangrijkste incidentele risico’s. De Hoge Raad deed in juni 2022 uitspraak in de kwestie REMU. De conclusie is dat het eerdere arrest van het Gerechtshof niet wordt vernietigd. Daarmee vervalt het risico voor o.a. de gemeente Lansingerland. De huidige economische toestand (met name hoge inflatie) is wel reden tot zorg voor de grondexploitaties. De kosten voor bouw- en woonrijpmaken kunnen sneller stijgen dan nu voorzien in het MPG2022. Vooralsnog bieden de verwachte (merendeels positieve resultaten) nog voldoende buffer om kostenstijgingen op te vangen. Bij de herziening van het MPG2023 maken we opnieuw de balans op. Zie verder naar de paragraaf grondexploitatie voor dit risico.

Het grootste risicobedrag is gerelateerd aan de gebiedsontwikkeling Wilderszijde (risico nummer 1). Eind 2021 stelde de gemeenteraad het bestemmingsplan vast en is het hele gebied een ‘actieve’ grondexploitatie geworden. Dit betekent dat we ook een specifieke risicoanalyse maken voor het gebied. De gebied specifieke risico’s tellen op tot een benodigd risicobedrag van circa € 5,5 miljoen. Naast deze risico’s is het financiële resultaat van Wilderszijde ook afhankelijk van algemene ontwikkelingen, zoals de eventuele (snellere) stijging van kosten en ontwikkelingen van vrij op naam (VON)-prijzen. In dat kader zijn heel veel scenario’s mogelijk, zowel in positieve als negatieve zin. Voor het weerstandsvermogen is een zwaarder weer scenario doorgerekend waarbij de kosten 2% per jaar sneller stijgen dan nu doorgerekend in de gebiedsexploitatie en de grondprijzen/woningprijzen 2% per jaar minder stijgen (dat komt nagenoeg overeen met geen prijsstijging over de hele looptijd van de exploitatie). Dit scenario levert een circa € 30 miljoen nadeliger resultaat op dan het resultaat op basis van de huidige uitgangspunten. Het resultaat op basis van de huidige uitgangspunten is circa € 20 miljoen positief, een daling met € 30 miljoen betekent dus in zo’n situatie een tekort van circa € 10 miljoen. Daarbij opgeteld de € 5,5 miljoen voor de gebied specifieke risico’s, leidt tot een benodigd weerstandsvermogen van € 15,5 miljoen voor Wilderszijde. 

Uitgaande van de vorige ‘reservering’ van € 26 miljoen (zie begroting 2022) zou dat een verlaging met € 10,5 miljoen zijn. Gezien het beginstadium van het project is het wenselijk een robuuste ‘buffer’ aan te houden. Als alternatieve (of toetsende) methode is via de methode van de Rekenkamer (zie ook de nota Weerstandsvermogen voor een nadere toelichting hierop) een berekening gemaakt. Uitgaande van 10% van de nog te realiseren opbrengsten en 10% van de boekwaarde per 1/1/2022 is dan een weerstandsvermogen nodig van € 18 miljoen. Wij stellen voor dit bedrag te hanteren als risicobuffer voor Wilderszijde en dit naar boven af te ronden naar € 20 miljoen. De weerstandsratio verbetert dan, maar er is ook oog voor enige mate van voorzichtigheid in relatie tot het project Wilderszijde.

Van het Rijk ontvangt de gemeente jaarlijks geld voor de uitvoering van het inkomensdeel van de Participatiewet, de zogenoemde BUIG-uitkering. Indien de werkelijke lasten voor de uitkeringen hoger liggen dan geldt eerst een eigen risico, daarboven kan de gemeente een aanvraag indien voor een aanvullende uitkering. Met het oog op de mogelijke economische nasleep van Corona en de oorlog in Oekraïne gaan we in de meerjarenraming uit van een stijging van de uitkeringslasten, maar ook een stijging van de BUIG-uitkering. Mocht deze laatste ontoereikend zijn dan komt een eventueel nadeel tot de drempel voor een aanvullende uitkering ten laste van de gemeente. Het risico baseren we op elk jaar van de meerjarenraming een tekort van maximaal € 1 miljoen. De kans achten we beperkt omdat we enerzijds zelf deels kunnen sturen op het aantal bijstandsgerechtigden, via re-integratie, en anderzijds het Rijk de BUIG laat meebewegen met de macro-economische situatie.

Risico’s verbonden partijen
De gemeente Lansingerland neemt deel in diverse gemeenschappelijke regelingen en verbonden partijen. In de paragraaf verbonden partijen van deze begroting is een overzicht hiervan opgenomen en is per partij ook inzicht gegeven in de risico’s bij de verbonden partij.

Uit de grondexploitaties en risico inventarisaties die ten grondslag liggen aan de jaarrekeningen 2021 (en begrotingen 2023) van de gemeenschappelijke regeling Hoefweg en Bleizo blijkt dat de risico’s die deze partijen lopen nog opgevangen kunnen worden binnen de eigen grondexploitaties (de grondexploitatie bevat zelf nog voldoende weerstandscapaciteit). De gemeente zelf hoeft op basis van de huidige inzichten geen weerstandscapaciteit voor Hoefweg en Bleizo aan te houden.

Voor Bleizo-Oost, het deel ten oosten van de HSL, is inmiddels het bestemminsplan definitief vastgesteld. De economische groei en vraag naar logistieke kavels in de Corridor A12 maakt dat er ruimte is voor logistieke bedrijventerreinen. Partijen in de Corridor A12 hebben hierover met elkaar afspraken gemaakt, waardoor het bestemmingsplan voor Bleizo-Oost vastgesteld kon worden. Voor Bleizo-West doen we onderzoek naar een alternatief ontwikkelprogramma. Hiervoor is een eerste stedenbouwkundige verkenning uitgevoerd. De vaststelling van het bestemmingsplan voor Bleizo-West is opgeschort totdat er meer duidelijkheid is over de uitkomsten van het onderzoek.

Risico’s als gevolg van Corona en Oekraïne 
Het COVID-19 (Corona) virus had en heeft direct en indirect invloed op onze financiën. Op dit moment lijkt COVID-19 onder controle, maar nieuwe uitbraken zijn niet uit te sluiten. Daarnaast stoppen nu diverse vangnetregelingen voor ondernemers. Een deel van hen zal het, naar verwachting, zonder deze vangnetregelingen niet redden. De oorlog in Oekraïne, de hieraan gerelateerde sancties voor Rusland en de tegenreactie hierop t.a.v. de gasvoorziening aan Europa versterkt dit effect. De kosten voor energie stijgen heel snel en ondernemers en grote groepen particulieren kunnen dit niet meer betalen. Hoe groot de financiële impact is in 2023 en de daarop volgende jaren is nu onmogelijk volledig te bepalen. We monitoren onze risico’s en die van onze partners voortdurend. De VNG stelde een aantal handreikingen beschikbaar om de risico’s Corona in beeld te brengen. Een aantal van deze risico’s zijn ook van toepassing op de gevolgen van de oorlog in Oekraïne. In zijn algemeenheid geldt dat de risico’s op dit moment wel kwalitatief zijn te duiden, maar nog zeer moeilijk kwantitatief. Deze risico beschouwing is daarom ook vooral kwalitatief van aard en geeft de grootste financiële risico’s weer die het college op dit moment ziet.

De lijst is, in willekeurige volgorde, als volgt:

•    Toename van het aantal bijstandsgerechtigden; als gevolg van Corona en de oorlog in Oekraïne krijgt de economie en daarmee de werkgelegenheid mogelijk forse klappen (met name in het MKB). In eerste instantie vallen ‘ontslagen’ medewerkers terug op de WW. Afhankelijk van de duur van de WW valt een deel van deze personen uiteindelijk ook terug op de bijstand. Ons huidige bestand is ongeveer 600 bijstandsgerechtigden. Een stijging van dit aantal is een reëel risico. Daarom hielden we in de begrotingscijfers 2023-2026 rekening met een stijging. Risico is dat zich een nog negatiever scenario voordoet en de lasten nog sneller gaan stijgen. Het Rijk compenseert deze lasten (op termijn) mogelijk, maar uitgaande van de huidige systematiek voor financiering zal dat veelal met enige vertraging gaan (voordat de Rijksbijdrage om hoog gaat). De stijging van bijstandsgerechtigden betekent ook dat de ambtelijke organisatie meer inzet zal moeten plegen op participatie en rechtmatigheid en dus (tijdelijk) meer formatie nodig heeft.

•    Toename van het aantal schuldhulpverleningstrajecten; als gevolg van Corona krijgt de economie en daarmee de werkgelegenheid forse klappen. Ondernemers en (ontslagen) werknemers kunnen in de financiële problemen komen en te maken krijgen met (toenemende) schulden. De gemeente is verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening. Dus een toenemend beroep betekent meer werk en meer lasten voor de gemeente. Vanaf de begroting 2022 is reeds rekening gehouden met een stijging van het budget voor formele en informele schulddienstverlening van 5% per jaar tot aan 2026.

•    Effecten op woningmarkt; diverse partijen voorspellen zwaar(der) weer voor de woningmarkt (ook omdat de rente en de inflatie stijgen, waardoor huishoudens minder geld over hebben voor hypotheeklasten). Op de korte termijn zijn de effecten nog beperkt, maar het valt niet uit te sluiten dat de economische teruggang door sijpelt naar de woningmarkt. Naast het economische risico is door Corona en oorlog Oekraïne ook een risico dat productieketens voor grond- en hulpstoffen voor de bouw stil vallen. Risico voor de gemeente is dat projecten vertraging oplopen of stilvallen en inkomsten later of niet binnen komen. Denk hierbij aan inkomsten uit grondverkopen en bouwleges. Op dit moment zijn daar nog geen indicaties van, of goede inschattingen van te maken, maar het college is zich wel bewust van dit risico en we monitoren dit risico nauwlettend. Het college merkt wel op dat de impact van een terugval op de huizenmarkt in financiële zin waarschijnlijk minder impact op Lansingerland zal hebben dan in de vorige crisis. De grondposities van de gemeente zijn fors kleiner, de schuldenlast lager en de rente is ook lager dan destijds (en de gemeente beschikt over eigen geld in de vorm van de opbrengst Eneco).

•    Effecten op bedrijventerreinen; door de Corona-crisis en de oorlog in Oekraïne kunnen investeerders voorzichtiger worden c.q. investeren bedrijven minder. Dit kan gevolgen hebben voor de nog uit te geven bedrijventerreinen (minder opbrengst, latere opbrengst, etc.).

•    Gemeentefonds; de inkomsten van de gemeente komen voor zo’n 50% uit het gemeentefonds. Het gemeentefonds volgt de ‘trap-op-trap-af’ systematiek. Als het Rijk meer uitgeeft gaat er ook meer naar de gemeenten. Het Rijk betaalt nu het crisis maatregelen pakket. Hierdoor zal de Staatsschuld oplopen. Het risico c.q. de verwachting is dat dit op termijn Rijksbezuinigingen nodig maakt. Ook gemeenten zullen dan worden geraakt. Met welke omvang is nog onbekend.

•    Toename beroep op voorzieningen Wmo en Jeugdwet; de Corona crisis (en energiecrisis) legde en legt op heel veel mensen ook een psychische en fysieke wissel. Met name op ouderen (eenzaamheid), volwassenen met een laag inkomen en jongeren (leerlingen/scholieren). Een reëel risico is dat meer mensen uit deze doelgroepen in de problemen komen en zij extra hulp of ondersteuning nodig hebben. De gemeente is, als er geen vangnetten zijn in de eigen omgeving, verantwoordelijk voor deze hulp. Dit betekent een potentiële toename van de lasten in het sociaal domein voor de voorzieningen en ook extra formatie die nodig is voor de goede uitvoering hiervan.

•    Door de sterk stijgende energiekosten moet de gemeente (mogelijk) op termijn meer gaan betalen voor energie en kunnen ook andere prijzen nog verder gaan stijgen (omdat leveranciers de gestegen energiekosten doorberekenen).

Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit betreft de middelen die de gemeente heeft of ter beschikking kan krijgen om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen. Het uitgangspunt daarbij is dat structurele risico’s opgevangen moeten worden door structurele ‘weerstandscapaciteit’ en incidentele risico’s opgevangen worden door incidentele ‘weerstandscapaciteit’. Dit onderscheid is ook van belang met het oog op het ‘structureel evenwicht’ in de begroting en de toets van de Provincie hierop.

Incidentele weerstandscapaciteit
De gemeente Lansingerland rekent alleen de algemene reserve tot de incidentele weerstandscapaciteit. De overige reserves rekenen wij niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit. Dit zijn de bestemmingsreserves en de stille reserves. Bestemmingsreserves worden niet meegenomen, omdat hier al een bestemming aan is toegekend. Stille reserves (ontstaan wanneer de boekwaarde van de activa lager is dan de verkoopwaarde) worden niet meegenomen, omdat deze pas geïncasseerd kunnen worden als de activa verkocht wordt. Echter, als er expliciete besluiten worden genomen om stille reserves te gelden te maken, dan worden deze toegevoegd aan de weerstandscapaciteit.

Structurele weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit betreft de flexibiliteit die er in de begroting is. Dit betreft de mate waarin lasten verder zijn terug te brengen (door bezuinigingen), inkomsten te verhogen en de inzet van de post onvoorzien. Zodoende bestaat structurele weerstandscapaciteit uit:
• Onbenutte belastingcapaciteit; 
• Post onvoorzien;
• Bezuinigingspotentieel lastenniveau tot wettelijke taken.
De onbenutte belastingcapaciteit is in theorie niet gemaximeerd. Er zijn geen maximum tarieven voor de OZB. Wel zijn er landelijk afspraken over de maximale jaarlijkse stijging van de OZB (macro-norm) en geldt voor het doen van een aanvraag tot artikel 12 dat de OZB boven de drempelpercentages ligt (gebaseerd op 120% van het landelijk gemiddelde OZB-percentage).
De post onvoorzien bedroeg in de begroting 2018-2021 nog structureel € 250.000. Op grond van de financiële verordening 2017 bepaalt het college jaarlijks opnieuw de omvang van de post onvoorzien en motiveert de omvang in de begroting. Vanaf de begroting 2022 leggen we een relatie met het aantal inwoners en bedraagt de post onvoorzien € 1 per inwoner en dus circa € 65.000 voor begrotingsjaar 2023.
Ten behoeve van de kadernota 2015 is het bezuinigingspotentieel in beeld gebracht indien de gemeente alleen de wettelijke taken zou uitvoeren en op taken met een inspanningsverplichting het minimale zou doen. In dat geval zou de gemeente nog enkele miljoenen kunnen bezuinigen. Dit zou dan wel gepaard gaan met veel maatschappelijke onrust en de bezuinigingen zijn veelal niet direct in het eerstvolgende begrotingsjaar in te voeren. De flexibiliteit op dit punt is beperkt.

Risicobuffer in grondexploitaties en projecten
In de grondexploitaties en kredieten is meestal ook een post ‘onvoorzien’ opgenomen. Binnen de grondexploitaties en projecten zelf is dus ook enige mate van weerstandscapaciteit aanwezig. Bij het bepalen van het weerstandsvermogen op gemeenteniveau houden we geen rekening met deze posten ‘onvoorzien’.

Benodigde weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Benodigde weerstandscapaciteit

De grootte van risico’s zijn na identificatie ingeschat middels het benoemen van een kans en een gevolg (kwantificering). Op basis van de ingevoerde risico’s is de risicosimulatie uitgevoerd. Op basis van deze simulatie kan (met een zekerheidspercentage van 90%) gesteld worden dat alle risico’s kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 39,0 miljoen.

De benodigde weerstandscapaciteit is als volgt te verdelen:
•    Algemene dienst € 3,2 miljoen
•    Grondexploitaties € 35,8 miljoen

De Rekenkamer Lansingerland gaat als ‘benchmark’ voor de risico’s op grondexploitaties uit van een benodigde weerstandscapaciteit van 10% van de boekwaarde van de grondexploitaties in exploitatie en 10% van de nog te realiseren opbrengsten. Op basis van de jaarrekening 2021 en de onderliggende grondexploitaties is dan € 40 miljoen nodig voor de gemeentelijke grondexploitaties (inclusief Wilderszijde niet in exploitatie genomen deel). Voor Hoefweg is dit € 2 miljoen en voor Bleizo € 12 miljoen. Totaal dus circa € 54 miljoen. Deze berekeningswijze van de Rekenkamer is sterk genormeerd en houdt geen rekening met de specifieke omstandigheden. Enige afwijking tussen deze berekening en de eigen berekening is dus logisch. De eigen berekening van circa € 36 miljoen is circa € 18 miljoen lager dan de € 54 miljoen op basis van de methode Rekenkamer. De afwijking zit voor € 14 miljoen in het feit dat op basis van ons eigen risicobeleid we geen weerstandsvermogen hoeven aan te houden voor Hoefweg en Bleizo (de risico’s van Hoefweg en Bleizo zijn nog op te vangen binnen de verwachte positieve resultaten van deze grondexploitaties, als de risico’s optreden wordt het resultaat lager, maar blijven de grondexploitaties wel positief). Voor de gemeentelijke grondexploitaties is op basis van de methode Rekenkamer € 40 miljoen nodig. In de benodigde weerstandscapaciteit is dit € 36 miljoen (en dus iets lager dan berekend door de Rekenkamer, maar geen grote afwijking). Belangrijke oorzaak van deze lagere inschatting is dat voor bijvoorbeeld project Westpolder nagenoeg alle toekomstige opbrengsten als contractueel zijn vastgelegd en het risicoprofiel daarmee minder hoog is dan een bepaald percentage van de verwachte (maar nog niet gecontracteerde) opbrengsten. Op basis hiervan is er geen reden het risicoprofiel van de gemeente bij te stellen voor de bepaling van het weerstandsvermogen.

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Op basis van de begroting 2023-2026 ontwikkelt het weerstandsvermogen zich als volgt:

Bedragen x € 1.000
Stand per 31 december 2022 2023 2024 2025 2026
Algemene reserve 70.499 64.384 59.717 57.265 48.158
Totale weerstandscapaciteit 70.499 64.384 59.717 57.265 48.158
Benodigde weerstandscapaciteit 39.000 39.000 39.000 39.000 39.000
Ratio weerstandsvermogen 1,8 1,7 1,5 1,5 1,2

Het weerstandsvermogen geeft aan of de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen zonder de noodzaak om direct te bezuinigen en/of de lokale lasten te verhogen. Met een ratio weerstandsvermogen van 1,8 in 2022, 1,7 eind 2023 en 1,5 eind 2023/2024 is Lansingerland ruimschoots in staat om financiële tegenvallers op te vangen. De ratio ligt dan nog binnen de bandbreedte van de door de raad gewenste marge ‘ruim voldoende’ (tussen de 1,4 en 2,0), waarbij de raad streeft naar een ratio van 1,7. Vanaf 2026 ligt de ratio buiten (onder) de door de Raad gewenste marge ‘ruim voldoende’. Er is een bedrag van circa € 6,5 miljoen nog nodig om ook eind 2026 op de ondergrens van 1,4 te zitten van de score ‘ruim voldoende’. Opgemerkt wordt dat in de bepaling van de weerstandscapaciteit, conform de nota risicomanagement en weerstandsvermogen, nog geen rekening wordt gehouden met toekomstige positieve resultaten op de grondexploitatie. Op basis van de cijfers van het MPG 2021 verwachten we de komende jaren nog wel positieve resultaten die op moment van realisatie (bij de jaarstukken) in de algemene reserve worden gestort.

De algemene reserve neemt de komende jaren met name af door de (nu nog) nadelige verwachte saldi van de toekomstige begrotingen. Uitgaande van het feit dat de gemeente jaarlijks een structureel sluitende begroting aan de Provincie dient aan te bieden zal deze afname zich de komende jaren waarschijnlijk niet voordoen. 

In oktober 2022 bespreekt de gemeenteraad een voorstel van het college inzake het Cultuurhuis. Daar is vanuit de algemene reserve aanvullende dekking nodig om in de reserve kapitaallasten te storten. Aangezien dit nog geen besluit is van de Raad is dit nog niet in bovenstaande cijfers verwerkt.

Scenario’s risico op structurele tegenvallers – mogelijke impact onzekere gebeurtenissen

Terug naar navigatie - Scenario’s risico op structurele tegenvallers – mogelijke impact onzekere gebeurtenissen

Met ingang van de begroting 2017 geeft de paragraaf weerstandsvermogen inzicht in scenario's (onzekere gebeurtenissen) die zich kunnen voordoen en het mogelijke effect hiervan op het saldo van de begroting. Er zijn vele honderden scenario's/gebeurtenissen denkbaar. De kern van deze paragraaf is vooral te laten zien wat de effecten kunnen zijn van een aantal nadelige scenario's en in welke mate de begroting in staat is deze risico’s op te vangen. Het gaat hier om onzekere ontwikkelingen die zich mogelijk kunnen voordoen. Het zijn dus geen scenario's die we verwachten. Als dat wel het geval was geweest waren deze effecten in de begroting zelf opgenomen.

In de nieuwe nota Risicomanagement en weerstandsvermogen staat dat we deze risico’s in het vervolg uitgebreider toelichten en ook hier een top 10 opnemen. Het blijft hier gaan om risico’s en we ramen deze dan ook op hoofdlijnen. In onderstaande tabel noemen we de top 10. We nemen daarbij geen totaal in de tabel op, omdat het lang niet zeker is dat (al) deze risico’s zich gaan voor doen en al dan niet gelijktijdig. Wel is duidelijk dat sommige risico’s een behoorlijke impact op de saldi van de begroting kunnen hebben, ook risico’s waar we als gemeente niet of nauwelijks invloed op hebben (bijvoorbeeld de hoogte van het gemeentefonds). De scenario's worden gepresenteerd op basis van de saldi van de vast te stellen begroting 2023-2026.

Bedragen x € 1.000.000
Effect op exploitatie saldo 2023 2024 2025 2026
Saldo begroting 2023-2026 0 0 0 0
1. Structureel effect verslechtering grondexploitaties -0,11 -0,22 -0,33 -0,44
2. Risico Vennootschapsbelasting -0,5 -0,5 -0,5 -0,5
3. Risico van 10% overschrijding op WMO budgetten -1,2 -1,2 -1,2 -1,2
4. Risico van 10% overschrijding op Jeugd budgetten -1,6 -1,6 -1,6 -1,6
5. Risico gemeentefonds (AU) - minder snelle groei etc. -0,3 -0,6 -0,9 -1,2
6. Risico op hogere stijging CAO dan begroot (4% i.p.v. 3%) -0,4 -0,4 -0,4 -0,4
7. Rente risico PM PM PM PM
8. Snellere stijging bijstandsuitkeringen dan begroot -1 -1 -1,1 -1,2
9. Hogere inflatie 2022/2023 (10% in plaats van 6%) -0,9 -0,9 -0,9 -0,9
10. Hogere bijdragen verbonden partijen PM PM PM PM
Saldo begroting 2023-2026 -6,01 -6,42 -6,93 -7,44

Toelichting risico’s op structurele tegenvallers:

1. In het weerstandsvermogen houden we rekening met een risico op de grondexploitaties van rond de 
€ 40 miljoen. Stel dat dit risico (in fasen van € 10 miljoen afboeken per jaar) optreedt, dan moeten we ook rekening houden met een structureel nadeel op de rentelasten van circa € 110.000 per € 10 miljoen aanvullend tekort op de grondexploitatie. Cumulatief loopt dit dan op naar € 0,52 miljoen structureel.

2. Risico Vennootschapsbelasting. Tot nu toe voldeed ons grondbedrijf niet aan de eisen om door de ‘poort’ te gaan voor wat betreft de belastingplicht voor de Vennootschapsbelasting. Daar liggen een aantal aannames aan ten grondslag. Risico is dat door gewijzigde marktomstandigheden het grondbedrijf alsnog winstgevend wordt en we dan belasting moeten gaan betalen over de resultaten van het grondbedrijf. Grofweg wordt dit risico, net als in voorgaande begrotingen, op € 0,5 miljoen structureel geschat.

3. De afgelopen jaren zien we de WMO uitgaven sneller groeien dan begroot. Ondanks het realistisch ramen blijft het risico bestaan op overschrijdingen van deze budgetten. Deze reeks laat zien wat het risico is van 10% overschrijding van het WMO-budget voor maatwerk en vrij toegankelijke voorzieningen.

4. De afgelopen jaren is via de veranderopgave jeugd ingezet op afvlakking van de groei uitgaven aan jeugdhulp. We voeren komende jaren nog maatregelen door in lijn met de landelijke hervormingsagenda, om gebruik, zorgzwaarte en duur van behandelingen waar mogelijk terug te dringen. In de begroting 2023 en meerjarenramingen zijn de verwachte effecten hiervan verwerkt. Het risico bestaat dan deze afvlakking niet doorzet en gebruik meer groeit dan de bevolkingstoename. Deze reeks laat zien wat het risico is van 10% overschrijding van de budgetten voor maatwerkvoorzieningen jeugd.

5. Bij de meerjarenraming van het gemeentefonds baseren we ons op een aantal uitgangspunten, bijvoorbeeld de groei van het aantal inwoners. Als de groei achterblijft heeft dit ook invloed op de hoogte van de algemene uitkering. Door de aanpassing van het verdeelmodel van de Algemene Uitkering (minder maatstaven) is de invloed van de individuele ‘maatstaven’ (zoals het aantal inwoners) groter geworden. Blijft de werkelijke groei achter bij de huidige prognoses voor de komende begrotingsjaren dan ontstaat er een nadeel in de begroting. Per 500 inwoners is dat circa € 300.000 minder Algemene Uitkering. Dus als komende jaren elk jaar de groei per jaar 500 inwoners achterblijft bij de prognose loopt dit bedrag op.  

6. De CAO gemeenten loopt per 1 januari 2023 af. Er is nog geen nieuwe CAO. In de begroting rekeningen we met 3% CAO-stijging. Per procent hogere loonstijging stijgen de loonkosten met circa € 0,4 miljoen. Dus indien 4% CAO i.p.v. 3% stijgen de loonkosten met € 0,4 miljoen.

7. Door de huidige liquiditeitspositie loopt Lansingerland geen (grote) renterisico’s als de rente gaat stijgen.

8. In de begroting is voor de raming van de bijstandsuitkeringen (BUIG) rekening gehouden met een totale stijging van het aantal bijstandsuitkeringen van 3,5% in 2023. Risico is dat dit scenario te optimistisch is en de uitkeringen sneller gaan stijgen en die stijging de komende jaren ook aanhoudt en de BUIG uitkering inclusief de aanvullende uitkering niet de hogere lasten (direct) dekken in het begrotingsjaar. Bij de kwantificering van dit risico is uitgaan van 10% van het in de begroting 2023-2026 opgenomen bijstandsbudget.

9. In de begroting 2023-2026 rekenen we met een inflatie van circa 6%. Op dit moment ligt de inflatie hoger en met name de prijsstijging voor energie (gas). Risico is dat de inflatie voor langere tijd zo hoog blijft. Per procent inflatie CPI stijgen de inflatie gerelateerde uitgaven met ongeveer € 230.000. Dus stel dat de inflatie op 10% uitkomt dan nemen de structurele lasten vanaf 2023 met 4x € 230.000 toe is € 920.000.  

10. Net als de gemeente zullen ook verbonden partijen te maken kunnen krijgen met stijgende CAO-lasten. Deze zullen waarschijnlijk niet direct in 2023 nog worden doorberekend, maar wel vanaf 2024. Vooralsnog zetten we dit risico op PM.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

Door de ontvangst van de opbrengst die voortvloeit uit de verkoop van de Eneco aandelen in 2020 is onze schuldquote sterk verbeterd. In de aankomende jaren worden deze liquide middelen ingezet om onze langlopende schulden af te bouwen. Daarbij realiseren we de aankomende jaren een positieve cashflow vanuit de grondexploitaties, waardoor wij verder kunnen werken aan het verbeteren van onze schuldquote. 

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote Realisatie 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 138.097 121.851 52.653 40.454 28.254 22.054
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 5.026 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 20.247 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 376 376 376 376 376 376
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 117.108 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 209 113.616 5.092 9.231 7.039 5.508
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 5.218 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 190.847 172.441 197.577 203.338 181.535 171.390
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 21% 9% 27% 19% 15% 14%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal worden terugbetaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden te berekenen. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en wat dat betekent voor de schuldenlast. Bij beide berekeningen worden bij de financiële activa de verstrekte leningen opgenomen.

Gezien wij een beperkte hoeveelheid aan uitgezette gelden hebben wijkt dit kengetal zeer beperkt af van de berekende schuldquote. 

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Realisatie 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 138.097 121.851 52.653 40.454 28.254 22.054
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 5.026 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 20.247 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 2.187 1.227 1.196 1.163 1.130 1.096
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 117.108 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 209 113.616 5.092 9.231 7.039 5.508
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 5.218 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 190.847 172.441 197.577 203.338 181.535 171.390
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 20% 8% 27% 18% 15% 13%

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente.

Door de ontvangst van de Eneco-gelden in 2020 is onze liquiditeit toegenomen met ongeveer 137 miljoen. Dit leidt er ook toe dat onze solvabiliteit flink is gestegen en zeer positief is. In deze begroting hebben wij deze ontvangen gelden met name ingezet om onze schuldpositie af te lossen en daarmee de rentelasten te verlagen. Na het vaststellen van de begroting zal worden onderzocht of en op welke andere wijze de Eneco gelden kunnen worden ingezet, waarbij ook het door de Raad vastgestelde toetsingskader wordt gebruikt. 

Bedragen x € 1.000
Solvabiliteit Realisatie 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026
A) Eigen vermogen (cf. art. 42 BBV) 248.498 231.794 224.768 216.235 210.052 198.450
B) Balanstotaal 433.319 404.333 350.345 350.006 354.091 375.868
Solvabiliteit (A/B) x 100% 57% 57% 64% 62% 59% 53%

Structurele exploitatieruimte

Dit kengetal geeft het structurele en reële evenwicht van de begroting weer. Thans wordt er onderscheid gemaakt tussen de structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaren voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen.

Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.

Op basis van deze begroting hebben wij een structureel exploitatieruimte van ongeveer 2%.

Bedragen x € 1.000
Structurele exploitatieruimte Realisatie 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026
A) Totaal structurele lasten 141.037 136.691 149.563 150.406 154.800 156.631
B) Totaal structurele baten 136.198 134.333 149.722 149.122 152.463 147.350
C) Totaal structurele toevoegingen aan de reserves 718 22 -3.085 -4.942 -1.380 -190
D) Totale structurele onttrekkingen aan de reserves 901 2.717 768 263 2.113 1.770
E) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 190.847 172.441 197.577 203.338 181.535 171.390
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/E x 100% -2% 0% 2% 2% 1% -4%

Belastingdruk

De belastingcapaciteit van de gemeente geeft de belastingdruk voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-waarde ten opzichte van het landelijk gemiddelde (t-1) weer. Een percentage > 100% geeft weer dat de belastingdruk van de gemeente hoger is dan het landelijk gemiddelde.

Uit onderstaande overzichten blijkt dat onze belastingdruk hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. Dit wordt met name veroorzaakt door de hoge WOZ-waarde van de woningen in onze gemeente. Ons tarief ligt lager dan het landelijk gemiddelde. Dit is in overeenstemming met de doelstellingen uit het collegeprogramma. Een nadere toelichting op de belastingdruk is opgenomen in de paragraaf Lokale heffingen.

De woonlasten voor 2023 en verder zijn bij totstandkoming van dit stuk nog onbekend in verband met de invoering van Diftar en de nog vast te stellen tarieven voor de afvalstoffenheffing. 

Bedragen x € 1,-
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor Realisatie 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026
A) OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 386,92 363,78 322,77 322,77 322,77 322,77
B) Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 253,59 256,76 259,97 263,22 266,51 269,84
C) Afvalstoffenheffing voor een gezin 305,58 309,40 PM PM PM PM
D) Eventuele heffingskorting 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
E) Totale woonlasten gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) 946,09 929,94 PM PM PM PM
F) Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in t-1 776,00 811,00 904,00 904,00 904,00 904,00
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor (E/F) x 100% 122% 115% PM PM PM PM

Grondexploitatie

Dit kengetal geeft een indicatie van risico's van de boekwaarde van de bouwgronden op de totale baten van de gemeente. De boekwaarde van de bouwgronden moet terugverdiend worden via de totale baten. Het betreft de verhouding tussen de boekwaarde van de bouwgronden en de totale baten. > 100% betekent dat de boekwaarde hoger is dan de totale baten in enig jaar. Dit betekent een verhoogd risico voor de gemeente.

De afgelopen jaren heeft Lansingerland veel geïnvesteerd in de grondexploitaties. Hierbij zijn de kosten voornamelijk voor de baten uitgelopen, waardoor wij een relatief hoge boekwaarde voor de grondexploitaties hebben. In deze begrotingsperiode worden de nog lopende projecten verder afgerond en dus ook verkocht. Hierdoor zien wij een dalende boekwaarde van de grondexploitaties. Dit leidt dan ook tot een positieve cashflow in de aankomende jaren op basis van de huidige projectportefeuille. Hiermee neemt het risico voor onze gemeente ook verder af.

Bedragen x € 1.000
Grondexploitatie Realisatie 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026
A) Niet in exploitatie genomen gronden (cf. art. 38 lid a punt 1 BBV)
B) Bouwgronden in exploitatie (cf. art. 38 lid b BBV) 89.777 57.664 57.346 25.899 17.014 24.922
C) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 190.847 199.132 197.577 203.338 181.535 171.390
Grondexploitatie (A+B)/C x 100% 47% 29% 29% 13% 9% 15%

Beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie

Door de Provincie zijn een aantal signaleringswaarden geformuleerd voor de kengetallen. Samengevat ziet het beeld voor Lansingerland er op basis van de Begroting 2023 als volgt uit:

Kengetal Categorie A: minst risicovol Categorie B: neutraal Categorie C: meest risicovol
1. Netto schuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden < 90% 90-130% > 130%
b. met correctie doorgeleende gelden < 90% 90-130% > 130%
2. Solvabiliteitsratio > 50% 20-50% < 20%
3. Grondexploitatie < 20% 20-35% > 35%
4. Structurele exploitatieruimte Begr > 0% Begr = 0% Begr < 0%
5. Belastingcapaciteit < 95% 95-105% > 105%
Kengetal Realisatie 2021 Begr 2022 Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026
1. Netto schuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden 21% 9% 27% 19% 15% 14%
b. met correctie doorgeleende gelden 20% 8% 27% 18% 15% 13%
2. Solvabiliteitsratio 57% 57% 64% 62% 59% 53%
3. Grondexploitatie 47% 29% 29% 13% 9% 15%
4. Structurele exploitatieruimte -2% 0% 2% 2% 1% -4%
5. Belastingcapaciteit 122% 115% PM PM PM PM

Meerjarige ontwikkeling balans 2023-2026

De ontwikkeling van de balans is opgenomen in hoofdstuk 4 van de begroting.


Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Kapitaalgoederen zijn eigendommen van de gemeente zoals wegen, riolering, bruggen, bomen en gebouwen die we duurzaam in stand houden. In onderstaande tabel geven we de kerncijfers weer van de belangrijkste kapitaalgoederen conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

Het beheer en onderhoud is gebaseerd op door de gemeenteraad vastgestelde Beheerplannen. In de Beheerplannen is opgenomen hoe het reguliere en periodieke onderhoud plaatsvindt. Voor alle Beheerplannen geldt dat het vastgestelde onderhoudsniveau minimaal B is. Randvoorwaarden daarbij zijn: het waarborgen van de veiligheid en het voorkomen van kapitaalvernietiging. In de centra en stationsgebieden onderhouden we op onderhoudsniveau A. De kapitaalgoederen kennen geen structurele onderhoudsachterstanden.

Het Integraal Beheerplan (IBP) Openbare ruimte 2017-2024 vormt een belangrijk kader voor al onze beheer- en onderhoudsactiviteiten in de openbare ruimte. Voor riolering en gebouwen hebben we een apart onderhoudsplan. In onderstaande tabel is een overzicht van deze beheerplannen opgenomen.

Omschrijving Beheerplan Vastgesteld door de raad Financiële vertaling in de begroting Achterstallig onderhoud Reserves en Voorzieningen
Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2017-2024 27 oktober 2016 Ja Nee Reserve Baggeren
Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025 26 november 2020 Ja Nee Voorziening Riolering
Beheerplan Gebouwen 2017-2024 27 oktober 2016 Ja Nee Reserve Groot onderhoud gemeentelijke gebouwen

Groen

Terug naar navigatie - Groen

Het beheer en onderhoud van Groen voeren we uit volgens het deelbeheerplan Groen dat onderdeel is van het Integraal Beheerplan Openbare Ruimte (IBP) 2017-2024. De onderhoudswerkzaamheden vallen uiteen in klein onderhoud, groot onderhoud en vervangingsinvesteringen. Voor het klein en groot onderhoud is voor elke woonkern een raamcontract afgesloten met een aannemer. Het groot onderhoud baseren we op de resultaten van jaarlijkse schouwen die de technische kwaliteit van het groen in beeld brengen.

Het boomonderhoud volgt uit de boomveiligheidscontrole. Bij vervanging van groen zetten we in op het verduurzamen van de groene buitenruimte. Meerdere keren per jaar vindt monitoring van het onderhoudsniveau plaats via schouwen. Hierdoor kunnen we bijsturen wanneer het onderhoud van het afgesproken onderhoudsniveau afwijkt.

Vanuit Groen zetten we in 2023 op klimaatadaptatie, biodiversiteit en participatie. In het door het Rijk vastgestelde Deltaplan Klimaatadaptatie, worden gemeenten gevraagd passende maatregelen te nemen. De klimaatopgave heeft raakvlakken met onze doelstellingen op het gebied van biodiversiteit. Door de aanleg van meer groen en daarin specifieke keuzes te maken dragen we als gemeente bij aan een hogere biodiversiteit. Ons groenbeheer is zo vormgegeven dat het de biodiversiteit ten goede komt.

Binnen de gemeente zijn er de afgelopen jaren meerdere zelfbeheerinitiatieven ontstaan waarbij bewoners een stuk gemeentelijk groen geadopteerd hebben. Zelfbeheer geeft bewoners de gelegenheid om de onderhoudskwaliteit van het groen te verhogen, bovenop de kwaliteit die de gemeente kan leveren binnen het budget voor onderhoud. Naast de zelfbeheerprojecten laten we waar mogelijk ook bewoners participeren bij groot onderhoud en herinrichtingen.

Civiele Kunstwerken (water)

Terug naar navigatie - Civiele Kunstwerken (water)

Het beheer en onderhoud van Civiele Kunstwerken voeren we uit volgens het deelbeheerplan Civiele Kunstwerken dat onderdeel uitmaakt van het IBP 2017-2024. Uitgangspunt voor Civiele Kunstwerken is minimaal onderhoudsniveau C, mits de veiligheid in het openbaar gebied niet in het geding komt en er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt.

De belangrijkste beheerstrategie is het uitvoeren van onderhoud op basis van planmatige inspecties. Aan de hand van inspecties en kwaliteitsonderzoeken stellen wij de feitelijk uit te voeren onderhoudsmaatregelen en het onderhoudsprogramma op.

De maatregelen bestaan uit het uitvoeren van klein en groot onderhoud en het vervangen van kunstwerken. Hierbij streven wij naar een integrale aanpak. In het cyclisch onderhoud stemmen wij af met de verschillende beheerdisciplines om zoveel mogelijk in één werkgang de benodigde werkzaamheden uit te voeren in de openbare ruimte. Deze gezamenlijke aanpak zorgt voor minder kosten in de uitvoering en minder overlast voor de omgeving tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Onderhoudswerkzaamheden voeren we zoveel mogelijk duurzaam uit. Bij het vervangen van kunstwerken passen we onderhoudsarme en duurzame materialen toe en waar mogelijk vormen we beschoeiingen om naar natuurvriendelijke oevers om de waterkwaliteit te verbeteren.

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

Het beheer en onderhoud van wegen voeren we uit volgens het deelbeheerplan Wegen dat onderdeel uitmaakt van het IBP 2017-2024. Uitgangspunt voor wegen is minimaal onderhoudsniveau C, mits de veiligheid in het openbaar gebied niet in het geding komt en er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt.

De belangrijkste beheerstrategie is het uitvoeren van onderhoud op basis van tweejaarlijkse inspecties. Aan de hand van inspecties en kwaliteitsonderzoeken stellen wij de feitelijk uit te voeren onderhoudsmaatregelen en het onderhoudsprogramma op.

Bij het opstellen van het onderhoudsprogramma staat het effect op de levensduur van de verharding centraal in onderhoudskeuzes. Hierdoor zorgen we voor het economisch meest voordelige onderhoud. Hierbij streven wij naar een integrale aanpak met de verschillende beheerdisciplines, om zoveel mogelijk in één werkgang de benodigde werkzaamheden uit te kunnen voeren in de openbare ruimte. Deze gezamenlijke aanpak zorgt voor minder kosten in de uitvoering en minder overlast voor de omgeving tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Onderhoudswerkzaamheden voeren we zoveel mogelijk duurzaam uit.

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

In tegenstelling tot andere kapitaalgoederen, heeft Riolering geen beeldkwaliteitscriterium waaraan het moet voldoen. Voor Riolering geldt dat we aan de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater moeten voldoen. De invulling hiervan is beschreven in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2021-2025, dat door de gemeenteraad is vastgesteld. Het GRP is het huidige kader voor beheer- en onderhoudsactiviteiten voor het kapitaalgoed Riolering.

Daarnaast zijn in het GRP enkele thema's benoemd, die we belangrijk vinden en waar we de afgelopen jaren maar zeker ook in de toekomst aandacht aan beste(e)d(d)en. Klimaatadaptatie en aandacht voor duurzaamheid is een gemeentebreed thema waar Riolering actief aan deelneemt. Bij de voorbereiding van werkzaamheden nemen we maatregelen om eventuele toekomstige problemen - als gevolg van klimaatverandering - op te lossen en zo wateroverlast of droogteproblemen te voorkomen.

Om het beheer en onderhoud optimaal uit te voeren is meten, monitoren en op orde brengen en houden van gegevens noodzakelijk. Afgelopen jaren hebben we stappen gezet en daar gaan we de komende jaren in verder. Een belangrijk onderdeel is het Basisrioleringsplan (BRP), ook informatiedrager voor het GRP. We hebben recent de BRP’s vernieuwd. De maatregelen hieruit worden in de komende jaren opgepakt.

Daarnaast investeren we extra om de gemalen en drukriolering te optimaliseren. Hiermee streven we naar het terugdringen van het aantal storingen van drukrioleringsgemalen.

Gebouwen

Terug naar navigatie - Gebouwen

De gemeente is juridisch eigenaar van circa 62 vastgoedobjecten. De vastgoedportefeuille bestaat onder andere uit het gemeentehuis, gemeentewerf, afvalbrengstation, sporthallen, maatschappelijke accommodaties, kinderdagopvang, strategische objecten en onderwijsgebouwen. Van deze laatste groep (onderwijsgebouwen) zijn 20 stuks overgedragen aan schoolbesturen voor primair onderwijs. Van 2 onderwijsgebouwen is de gemeente vooralsnog eigenaar en zijn wij in onderhandeling met schoolbesturen over het formeel in gebruik geven of in eigendom overdragen van deze schoolgebouwen.

Wij streven naar sociaal en financieel rendement van ons vastgoed. Uitgangspunt is dat er alleen sprake is van eigendom en/of exploitatie daar waar dat noodzakelijk is voor de uitoefening van een publieke taak. We pakken mogelijkheden om niet essentieel vastgoed van de hand te doen op. De komende jaren zullen nog enkele verkopen volgen welke in het verleden zijn ingezet. Ons vastgoedbezit is wat dat betreft op orde.

Het beheer en de exploitatie van een groot aantal gebouwen is door de gemeente bij een externe partij belegd. Vanaf 2018 is dit ondergebracht bij Sportfondsen. Het groot onderhoud voert de gemeente uit, conform het Beheerplan Gebouwen en het bijbehorende Meerjaren-Onderhoudsplan (MJOP). De kosten voor het groot onderhoud worden gedekt door de bestemmingsreserve Gebouwen.

Daar waar sprake is van vervanging kijken we of er mogelijkheden zijn om de producten te verduurzamen. Het verduurzamen van ons vastgoed zal onderdeel worden van het MJOP van de gebouwen om zo kapitaalvernietiging te voorkomen en op natuurlijke momenten verduurzaming te kunnen toepassen. Een aantal zaken zijn uitgesteld om investeringen af te kunnen stemmen op het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed.

Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf beschrijft de uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie (treasury). Hoofddoel van deze functie is dat er tijdig voldoende geld aanwezig is om aan alle financiële verplichtingen te voldoen.
Met betrekking tot treasury is wet- en regelgeving van toepassing die zowel extern als intern van aard is. De belangrijkste externe wet- en regelgeving omvat:
• Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDo)
• Regeling Uitzetting Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo)
• Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof)
• Regeling Schatkistbankieren
• Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
• Gemeentewet (toezichthoudende rol Provincie)
• Financiële-verhoudingswet (toezichthoudende rol Provincie)

De belangrijkste interne regelgeving omvat:
• Treasurystatuut 2020
• Financiële Verordening Gemeente Lansingerland 2017

Treasurybeleid

Terug naar navigatie - Treasurybeleid

De gemeente onderscheidt een viertal subdoelstellingen van de treasuryfunctie:
1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.
2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals met name renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s.
3. Het streven, binnen de kaders van wet- en regelgeving en binnen de bepalingen van het Treasurystatuut, naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten.
4. Het intern ondersteunen en adviseren met betrekking tot financieringsaspecten.


Om deze doelstellingen te realiseren richt de treasuryfunctie richt zich op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de huidige en toekomstige financiële inkomende en uitgaande geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Binnen de wettelijke kaders is het doel om tegen zo laag mogelijke kosten te financieren.
Daarbij is het van belang om de financiële inkomende en uitgaande geldstromen adequaat te administreren en betrouwbare prognoses te hebben van toekomstige geldstromen. Onze liquiditeitsprognoses worden derhalve in beginsel op weekbasis geactualiseerd.

Toegang tot financiële markten

Terug naar navigatie - Toegang tot financiële markten

Gezien de kredietwaardigheid van de overheden is, volgens onze geldverstrekkers, het risico verwaarloosbaar dat op enig moment geen geld beschikbaar zou zijn.


Rentevisie
Onze rentevisie houdt in dat wij een inschatting maken van het rentepercentage dat komende jaren moet worden betaald voor nieuw aan te trekken leningen op de kapitaalmarkt. Voorzichtigheidshalve schatten wij deze herfinancieringsrente conservatief in. De herfinancieringsrente is ingeschat op 1,5 procent. Door de instroom van de Eneco-middelen en verwachte positieve liquiditeitsbijdrage vanuit de GREX, is er geen herfinanciering voorzien in de Begroting 2023-2026.

Schatkistbankieren
Gemeenten dienen verplicht eventuele financiële tegoeden, boven een drempelbedrag, aan te houden bij het Ministerie van Financiën, het zogenaamde schatkistbankieren. Het drempelbedrag bedraagt 0,75 procent van het begrotingstotaal. Voor Lansingerland is het drempelbedrag voor 2023 ruim € 1,0 miljoen. Wij maken gebruik van het schatkistbankieren. Ter voorkoming van de negatieve rente die de BNG heft over tegoeden > €0,5 miljoen wordt de lopende rekening dagelijks afgeroomd tot een kernsaldo €0,25 miljoen.

Financiële risico's

Terug naar navigatie - Financiële risico's

Rente risico’s

Kasgeldlimiet
Om een grens te stellen aan korte financiering (rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet FiDo de kasgeldlimiet opgenomen. Het doel van de kasgeldlimiet is het voorkomen dat fluctuaties in korte rente (schulden < 1 jaar) direct een grote impact hebben op de rentelasten in het exploitatiejaar. De kasgeldlimiet voor gemeenten bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. Deze wordt gedefinieerd als alle lasten op de begroting vóór verdeling van de reserves. De hoogte van de kasgeldlimiet is voor 2026 berekend op € 17,6 miljoen (2022: € 16,3 miljoen):

Bedragen x € 1.000
Kasgeldlimiet Begroting Begroting Begroting Begroting
2023 2024 2025 2026
Omvang begroting 2022-2025 207.208 210.897 188.127 183.401
1. Toegestane kasgeldlimiet
     In procenten van de grondslag 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
     In bedragen 17.613 17.926 15.991 15.589
     Renterisico's afgedekt met CAP 0 0 0 0
     Totaal kasgeldlimiet 17.613 17.926 15.991 15.589
2. Omvang vlottende schuld
     Opgenomen gelden < 1 jaar 12.000 12.000 12.000 12000
     Schuld in rekening courant 0 0 0 0
     Gestorte gelden door derden < 1 jaar 0 0 0 0
     Overige geldleningen (geen vaste schuld) 0 0 0 0
     Totaal omvang vlottende schuld 12.000 12.000 12.000 12.000
3. Vlottende middelen
     Contante gelden in kas 5.092 9.231 7.039 5.508
     Tegoeden in rekening courant 0 0 0 0
     Overige uitstaande gelden < 1 jaar 12.000 12.000 12.000 12.000
     Totaal vlottende middelen 17.092 21.231 19.039 17.508
Toets kasgeldlimiet
4. Totaal netto vlottende schuld (2-3) -5.092 -9.231 -7.039 -5.508
Ruimte(+)/Overschrijding(-); (1-4) 22.705 27.157 23.030 21.097

Renterisiconorm

In het kader van de wet FiDo wordt jaarlijks de renterisiconorm vastgesteld. Het doel van het beheersen van de renterisiconorm is spreiding in de aflossing en/ of renteherziening in de leningenportefeuille waardoor mogelijke renterisico’s worden beperkt. Door deze spreiding wordt voorkomen dat op een bepaald moment veel leningen op hetzelfde moment moeten worden afgelost of de rente herzien wordt waardoor sterk afwijkende marktrentes grote gevolgen hebben op de begrotingssaldi.


De renterisiconorm is wettelijk bepaald op 20% van de op 1 januari bestaande omvang van het begrotingstotaal. De hoogte van de renterisiconorm bedraagt voor 2023 € 41,5 miljoen (voor 2022: € 38,5 miljoen):

Bedragen x € 1.000
Renterisico's vaste schuld Begroting Begroting Begroting Begroting
2023 2024 2025 2026
Renterisico's
     Renteherziening op vaste schuld o/g 0 0 0 0
     Renteherziening op vaste schuld u/g 0 0 0 0
1. Saldo renteherziening op vaste schuld 0 0 0 0
2. Aflossingen 69.198 12.167 12.167 6.167
3. Renterisico op vaste schuld (1+2) 69.198 12.167 12.167 6.167
4. Renterisiconorm (4) 41.487 42.456 37.625 36.680
5. Ruimte renterisiconorm
5.a. Ruimte onder renterisiconorm 0 30.289 25.458 30.513
5.b. Overschrijding renterisiconorm -27.711 0 0 0
Berekening renterisiconorm
      Begrotingstotaal 207.437 212.281 188.127 183.401
      Vastgelegd percentage (bij min. regeling) 20% 20% 20% 20%
Renterisiconorm 41.487 42.456 37.625 36.680

Lansingerland overschrijdt in 2023 de renterisiconorm. Bij de provincie wordt een ontheffingsverzoek ingediend. Dit is in voorgaande jaren ook gedaan en daar hebben wij goedkeuring op ontvangen. Omdat Lansingerland weliswaar in 2023 een fors bedrag aan leningen moet aflossen maar op basis van de huidige liquiditeitsprognoses zich niet hoeft te herfinancieren, loopt de gemeente nauwelijks financieel risico. Wanneer herfinanciering aan de orde is, zal bij het afsluiten van nieuwe leningen de renterisiconorm in acht worden genomen.


Kredietrisico's
Het kredietrisico is het risico op een waardedaling van een uitstaande vordering ten gevolge van het (tijdig) kunne nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit. De gemeente Lansingerland kent garantieleningen en garantstellingen.


Garantieleningen
De gemeente Lansingerland heeft enkele garantieleningen lopen die in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw zijn verstrekt aan de woningcorporatie 3B Wonen. Het betreffen leningen waarbij de aflossingen en de rentebetalingen één op één worden doorgezet naar de corporatie en wij als garantsteller fungeren. Ultimo 2022 bedragen deze leningen in totaal € 0,8 miljoen. Het betreffen annuïtaire leningen en deze zijn contractueel geheel afgelost in 2043.


Garantstellingen en borgstellingen
De gemeente heeft aan verschillende partijen garantstellingen en waarborgen afgegeven. Er zijn achtervangovereenkomsten afgesloten met de stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Deze borgstellingen hebben betrekking op het aantrekken van vaste langlopende leningen door woningstichtingen voor (her)financiering van al bestaande gewaarborgde geldleningen.


Ook zijn er garantstelling afgesloten met de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Aan particulieren zijn gemeentegaranties afgegeven onder de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Deze stichting is in 1995 verzelfstandigd onder de naam Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Er komen geen gemeentegaranties meer bij en het totale bedrag aan gewaarborgde geldleningen neemt af met de door particulieren gedane aflossingen.


Voor de WSW, SWS en de particuliere hypotheken is het gemeentelijk aandeel beperkt tot 50%. De garantie inzake de hypotheken van personeel betreffen een tweetal hypotheekleningen afgesloten bij het Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel (HvO). Er worden geen nieuwe hypotheekgaranties voor overheidspersoneel meer afgegeven.
Per 31 december 2021 bedraagt het totaal van gewaarborgde geldleningen € 233 miljoen:

Bedragen x € 1.000
Waarborgsommen en garantieleningen Primaire zekerheid Secundaire zekerheid Tertiaire zekerheid Oorpronkelijk bedrag restant
31-12-2021
Garantiefonds WSW woningbouwver. WSW gem.(50%) 204.312 188.529
Garantiefonds SWS sportver. SWS gem.(50%) 243 104
Hypotheken particulieren particulier WEW gem.(50%) 1.516 1.047
Hypotheken personeel personeel gem.(100%) - 225 225
Onderwijsinstellingen instelling gem.(100%) - 53.439 42.118
Stichting BOOR 21.239 16.232
Ver. Chr.Voortg.Ondw.Rd 32.200 25.887
Overige instellingen instelling gem.(100%) - 1.605 1.045
Totaal 261.340 233.068

De verwachting is dat in 2023 het totaalbedrag van de gewaarborgde leningen rond de € 225 miljoen beweegt.


Liquiditeitsrisico’s
Het liquiditeitsrisico is het risico dat een gemeente over onvoldoende middelen beschikt om aan onze directe verplichtingen te voldoen. In onze liquiditeitsprognose wordt onze geldbehoefte gevolgd en tijdig afgedekt. Gezien de kredietwaardigheid van de overheden is, volgens onze geldverstrekkers, het risico verwaarloosbaar dat op enig moment geen geld beschikbaar zou zijn.

Rentelasten

Terug naar navigatie - Rentelasten

De totale rentelasten worden op jaarbasis geheel toegerekend aan de taakvelden, de zogenaamde renteomslag. Het volgende renteschema geeft inzicht in de rentelasten externe financiering, de wijze van toerekening en het renteresultaat. De Commissie BBV adviseert vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie geen bespaarde rente meer toe te rekenen aan eigen vermogen en voorzieningen. Lansingerland volgt dit advies sinds 2016.


Dit voorgeschreven renteschema is voor Lansingerland als volgt:

Bedragen x € 1.000
Schema rentetoerekening 2023
De externe rentelasten over de korte en lange financiering 1.517
De externe rentebaten 20
Saldo externe rentelasten en rentebaten 1.497
De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -500
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 0
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente -500
Saldo door te rekenen externe rente 997
Rente over eigen vermogen 0
Rente over voorzieningen (die gewaardeerd zijn op contante waarde) 0
Totaal rentetoerekening intern 0
De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente (renteomslag) 997
Boekwaarde vaste activa die integraal zijn gefinancierd per 1 januari 2022 255.226
Berekende omslagrentepercentage 0,39%
Gekozen renteomslagpercentage (mag 0,5% afwijken van berekend) 0,75%
De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) 1.914
Renteresultaat op het taakveld treasury 917

Externe rentelasten
De rentelasten voor 2023 bedragen naar verwachting € 1,5 miljoen voor langlopende leningen. In 2023 zijn geen kosten voor kortlopende (< 1 jaar) financiering geraamd.
De rentelasten met betrekking tot de leningen van de woningcorporatie worden weer geheel doorbelast aan deze woningcorporatie.


Rente grondexploitatie
In 2023 wordt naar verwachting € 0,5 miljoen rentelasten toegerekend aan de grondexploitaties. Deze toerekeningsmethodiek is dwingend voorgeschreven. Omdat de verwachte boekwaarde van de grondexploitaties 2022 ten opzichte van voorgaand jaar afneemt, daalt ook de financieringsbehoefte en daarmee de verwachte rentelasten. Deze trend zet zich de komende jaren verder voort.


Renteomslagpercentage
Voor 2023 bedraagt het renteomslagpercentage 0,75%. Op basis van dit renteomslagpercentage worden de rentelasten toegerekend aan de verschillende taakvelden.

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

De gemeente voert een veelheid aan activiteiten uit, doet investeringen in bijvoorbeeld riolen en gebouwen en voert grondexploitaties uit. Al deze zaken leiden tot een financieringsbehoefte. Deze financieringsbehoefte is meerjarig. Op basis van deze meerjarige liquiditeitsprognoses stemmen wij onze leningportefeuille op de lange termijn en op de korte termijn af.

Financieringsbehoefte

Op basis van deze programmabegroting is de verwachte financieringsbehoefte voor de komende jaren:

Bedragen x € 1,-
Jaar Bedrag herfinanciering Rentepercentage Rentekosten nieuwe leningen
2023 0 1,50% 0
2024 0 1,50% 0
2025 0 1,50% 0
2026 0 1,50% 0

Leningenportefeuille

Gebaseerd op de afgesloten leningsovereenkomsten dienen de komende jaren de volgende aflossingen plaats te vinden op de langlopende leningen:

Bedragen x € 1.000
Jaar Contractuele aflossingen op langlopende leningen
2023 69.198
2024 12.167
2025 12.167
2026 6.167
Totaal 99.699

In totaal bedragen de aflossingen op langlopende leningen over de jaren 2023-2026 € 99,7 miljoen.

Langlopende leningen 2023 - 2026
Op basis van deze programmabegroting is de verwachting dat er in de periode 2023 – 2026 geen aanvullende financiering plaatsvindt. Het totaalbedrag van de langlopende leningen ultimo boekjaar, bedraagt daarmee:

Bedragen x € 1.000
Jaar Saldo langlopende leningen ultimo boekjaar
2023 52.653
2024 40.454
2025 28.254
2026 22.054

Netto schuldquote en vaste schulden

Terug naar navigatie - Netto schuldquote en vaste schulden

Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en wordt de ‘netto schuldquote’ genoemd. Deze netto schuldquote bestaat uit de totale schulden ultimo boekjaar gedeeld door de totale baten van de gemeente in datzelfde jaar. De netto schuldquote geeft daarmee een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

Door de Provincie is als toezichthouder op de financiën van de gemeenten een signaleringswaarde geformuleerd voor dit kengetal:

Kengetal Categorie A: minst risicovol Categorie B: neutraal Categorie C: meest risicovol
Netto schuldquote < 90% 90-130% > 130%

In het coalitieakkoord is aangegeven dat ‘de netto schuldquote wordt teruggebracht naar de categorie neutraal (90-130%), waarbij wij ons richten op een percentage van 110%’. 

Het effect van de programmabegroting op de netto schuldquotes van onze gemeente voor de komende 11 jaar geeft het volgende beeld:

Bedragen x € 1.000.000
Netto schuldquote Begr 2023 Begr 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028 Begr 2029 Begr 2030 Begr 2031 Begr 2032 Begr 2033
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) 53 40 28 22 16 11 8 5 3 1 0
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV) 5 9 7 6 14 14 14 14 14 14 14
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV) 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
Netto schuld ultimo jaar 54 38 28 23 9 4 1 -2 -4 -6 -7
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV) 198 203 182 171 171 171 171 171 171 171 171
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 27% 19% 15% 14% 5% 2% 1% -1% -2% -4% -4%

In de volgende grafiek zijn vorenstaande meerjarige netto schuldquotes afgezet tegen de drie categorieën signaleringswaarden:

 

Door de substantiële instroom van liquide middelen als gevolg van de verkoop van de aandelen in Eneco, heeft de netto schuldquote zich sterk verbeterd. De grafiek laat zien dat de netto schuldquote zich de komende jaren volledig in de categorie “minst risicovol” bevindt. Hiermee is de doelstelling uit het coalitieakkoord om rond de 110% uit te komen ruimschoots behaald. De berekening van de netto schuldquote is berekend op basis van een aantal aannames en op basis van nu bekende ontwikkelingen. Met name het al dan niet realiseren van de grondverkopen en de ‘timing’ van de grondverkopen in de jaren bepaalt in belangrijke mate hoe de schuldquote zich ontwikkelt. Des te verder in de tijd des te groter de onzekerheid is dat deze aannames ook precies zo uitkomen.


Vaste schulden
De onderstaande grafiek toont het verloop van de vaste schulden (conform artikel 46 BBV) in de komende 11 jaar. De grafiek laat zien dat de vaste schulden naar verwachting afnemen tot nihil in 2033 bij de huidige investeringsniveaus. De verwachting is wel dat de investeringen over circa 10 jaar zullen toenemen wanneer de huidige Vinex wijken gerenoveerd worden.

 

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

Nederland maakt deel uit van de Europese Monetaire Unie. Voor landen die deelnemen aan de Europese Monetaire Unie gelden Europese begrotingsvoorschriften waaronder de zogenaamde EMU-normen. De EMU-normen stellen een grens aan het nationale begrotingstekort van 3% van het bruto binnenlands product (BBP) en de overheidsschuld mag niet meer dan 60% van het BBP bedragen. In Nederland zijn de Europese afspraken over de begrotingsdiscipline opgenomen in de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof). Er kunnen sancties worden opgelegd bij van overschrijding van de tekortnorm.

De BBV schrijft voor dat de gemeente het EMU-saldo van het voorgaande jaar, het actuele begrotingsjaar en drie daaropvolgende jaren opneemt in de begroting.

De EMU-saldi van Lansingerland op basis van deze begroting zijn als volgt:

Bedragen x € 1.000
2022 2023 2024 2025 2026
Omschrijving Actuele begroting Actuele begroting Meerjarenraming Meerjarenraming Meerjarenraming
1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) -13.159 -6.981 -8.488 -6.138 -11.557
2 Mutatie (im)materiële vaste activa 37.136 29.824 26.999 15.193 15.430
3 Mutatie voorzieningen -144 676 711 691 863
4 Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -32.113 -318 -31.447 -8.885 7.908
5 Verwachte boekwinst/verlies bij de verkoop van financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede de afwaardering van financiële vaste activa 0 0 0 0 0
Berekend EMU-Saldo -18.326 -35.811 -3.329 -11.755 -34.032

De Begroting 2023 heeft een negatief EMU–saldo van € 35,8 miljoen en heeft daarmee een negatieve  invloed op de gezamenlijke Nederlandse tekortnorm.

Paragraaf Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Om de ambities van Lansingerland te realiseren zijn ondersteunde processen van belang. Binnen onze bedrijfsvoering komen verschillende aspecten aan de orde.
Onze kernwaarden zijn daarbij: duidelijk, daadkracht en dienstbaar. Medewerkers van bedrijfsvoering adviseren op basis van integrale afwegingen. In deze paragraaf geven we per bedrijfsvoeringsonderdeel inzicht in de ontwikkelingen voor 2023 en verder.

Personeel en Organisatie

Terug naar navigatie - Personeel en Organisatie

De gemeente van vandaag is in beweging. Dat moet ook wel: ontwikkelingen in de samenleving,
digitalisering, steeds complexere opgaven, inwoners die mondiger worden én beperkte middelen vragen om een andere manier van werken. Een manier van werken waarbij samenwerken vrijwel altijd de kern vormt.

Het coalitieakkoord ‘Samen verantwoord verder’ spreekt o.a. over grote kansen en uitdagingen op het gebied van werk, duurzaamheid, wonen, bereikbaarheid en samen leven. Dat vraagt om een ambtelijke organisatie die zich soepel organiseert rondom die opgaven. Daarvoor is een slagvaardige en flexibele organisatie nodig, die maximaal gebruik maakt van de aanwezige kennis en kunde in de ambtelijke organisatie, de samenleving en die duurzaam met middelen omgaat en kostenefficiënt werkt. Dit is een permanent proces van doorontwikkeling. Om deze uitdaging het hoofd te kunnen bieden, is in 2019 gestart met een organisatie-ontwikkelingstraject. Nu is het moment gekomen om te focussen op en structuur te geven aan het vervolg daarvan.

We zetten in op de kernwaarden (daadkracht, dienstbaar en duidelijk) en de drie principes ‘van buiten naar binnen’, ‘rolvastheid’ en ‘eigenaarschap’. Met als belangrijkste doel: het bouwen aan een ambtelijke organisatie die doelmatig, doeltreffend, wendbaar en toekomstbestendig is. Om daar te komen wordt een routekaart ontwikkeld, die in praktische stappen beschrijft welke acties de organisatie concreet onderneemt op de korte-, middellange- en lange termijn.

De organisatie wordt versterkt door het in balans brengen van de ambtelijke formatie met de huidige en verwachte werkvoorraad, in kwantitatieve en kwalitatieve zin. Strategische personeelsplanning vormt een belangrijke basis, net als het investeren in het leren en ontwikkelen van medewerkers. We stellen onszelf de vragen A: wat zijn onze ambities en (toekomstige) uitdagingen? B: hoe ziet ons personeelsbestand eruit? En C: wat is er nog nodig om A te realiseren als we B in huis hebben? We brengen daarvoor in kaart wat de (toekomstige) personeelsbehoefte is en investeren in de medewerkers als belangrijkste kapitaal van onze organisatie. 

We groeien verder naar een organisatie waarin medewerkers met plezier en respect hun werk kunnen doen, waarbij duurzame inzetbaarheid een belangrijk speerpunt vormt. We kiezen voor een brede aanpak die inzet op de vitaliteit en het binden en boeien van onze medewerkers met aandacht voor werkplezier en ontwikkelmogelijkheden. En ook ons introductieprogramma wordt verbeterd zodat nieuwe collega’s zich welkom voelen, snel en productief kunnen meedraaien en over de juiste informatie kunnen beschikken.

De arbeidsmarkt blijft naar verwachting ook de komende jaren gespannen. In diverse functiegroepen merken we dat het steeds moeilijker is om medewerkers aan te trekken. Een krappe arbeidsmarkt maakt het aantrekken én behouden van het juiste personeel een uitdaging op zich die vraagt om creativiteit, maar ook om een investering in tijd én geld. Er wordt extra budget ingezet ten behoeve van (tijdelijke) maatregelen om de gevolgen van de krappe arbeidsmarkt op te vangen. Voorbeelden hiervan zijn het opvangen van werkzaamheden tijdens het wervingsproces bij een vacature of het investeren in het bieden van kansen aan jonge mensen zonder of met weinig relevante werkervaring die op termijn kunnen instromen. 

Het sterk neerzetten van onze organisatie en ambities in de arbeidsmarkt vormt daarbij een noodzakelijke basis. Ook in 2023 zetten we hier stevig op in. De arbeidsmarktcampagne en de ‘werkenvoorlansingerland-website’ zijn belangrijke instrumenten die in ook 2023 worden doorgezet en verder uitgebreid. We zetten steeds de meest passende vormen van werving en selectie in om de juiste kandidaten uit de markt te halen. Dat betekent dat we niet alleen de klassieke wervingskanalen inzetten, maar steeds meer zoeken en werven in netwerken en op andere plekken (Mbo’s, hogescholen, universiteit, bijeenkomsten). 

Financiën en planning & control

Terug naar navigatie - Financiën en planning & control

De aanloop naar de Begroting 2023 is anders geweest dan gebruikelijk vanwege de gemeenteraadverkiezingen in het voorjaar van 2022 en de gesprekken die nadien zijn gevoerd om te komen tot een nieuwe coalitie. Een meerjarige doorkijk van de gemeentelijke financiën bij ongewijzigd beleid, dat wil zeggen ramingen van de autonome ontwikkelingen vanuit een behoedzaam perspectief, vormde de basis voor een kadernota. Die was naar zijn aard niet volledig omdat (beleidsmatige) keuzes op dat moment nog niet mogelijk waren.

Op basis van de inzichten op dat moment, waaronder de berichtgeving vanuit het Rijk over de ontwikkelingen in het Gemeentefonds (raadsbrief: Effecten Maartbrief 2022 over Gemeentefonds U22.02205), zou er sprake zijn van een aanzienlijk structureel tekort vanaf 2023. Om geprepareerd te zijn op mogelijke oplossingsrichtingen zijn daarom al indicatieve taakstellingen in kaart gebracht. Bij de behandeling van de Kadernota 2023-2026 (T22.03834) heeft het college toegezegd deze informatie integraal met de raad te delen. Een niet volledige kadernota omdat óók ten tijde van de raadsbehandeling de precieze effecten van de Meicirculaire 2022 nog niet bekend waren; naar hun aard complex omdat de effecten van de herijking voor het eerst in 2023 spelen. Analyse en verificatie van de meerjarencijfers bleek lastiger dan voorzien. Het was al wel bekend dat Lansingerland bij de herijkingsoperatie een ‘nadeel’ gemeente zou zijn.

De beleidsmatige keuzes die nodig zijn voor een in 2023 structureel sluitende Begroting 2023-2026 kon het nieuwe college op dat moment nog niet maken. Daarom is ook toegezegd de raad vóór publicatie van de begroting over deze keuzes apart te informeren. Het college zal met uw raad in gesprek gaan over het instrument ‘kadernota’. Het is daarbij de vraag of de raad het college nog wel voldoende richting kan geven voor het opstellen van de begroting, als op dat moment er nog wezenlijke informatie ontbreekt, zoals de ontwikkeling van de algemene uitkering van het Gemeentefonds. Aan de andere kant deed zich in 2022 een niet-gebruikelijk situatie voor, met zowel gemeentelijke verkiezingen (coalitievorming kost tijd) als de herijkingsoperatie van het gemeentefonds (gewijzigde maatstaven waarbij aansluiting op historische cijfers nauwelijks mogelijk was). Dat laatste effect zal naar verwachting komend jaar ‘uitgekristalliseerd’ zijn. 

Audit en AO/IC

Terug naar navigatie - Audit en AO/IC

Een deugdelijke administratieve organisatie en interne controle zijn belangrijke randvoorwaarden om betrouwbare cijfers te rapporteren en rechtmatig te handelen. Door middel van audits stellen we periodiek vast of interne procedures en afspraken zijn nageleefd en de te rapporteren cijfers betrouwbaar zijn. Het gaat daarbij niet alleen om financiële cijfers maar ook niet-financiële cijfers, zoals indicatoren en kengetallen. Door middel van onderzoeken en benchmarking vergelijken we onze gemeente met andere gemeenten en formuleren we waar nodig acties en voeren deze uit. We voeren een doelmatigheidsonderzoek ex artikel 213a van de Gemeentewet uit en verstrekken een afschrift van de onderzoeksresultaten en de actiepunten naar aanleiding van het onderzoek aan de gemeenteraad.

Vanaf het begrotingsjaar 2023 treedt naar verwachting een wijziging op in de manier waarop de gemeente verantwoording aflegt over de rechtmatigheid. Waar tot en met 2022 de externe accountant een oordeel geeft over de rechtmatigheid, legt met ingang van de jaarstukken 2023 het college zelf expliciet verantwoording af over de rechtmatigheid. Deze verantwoording komt tot uitdrukking in de jaarstukken. Ook het accent van de controle verschuift daarmee meer naar intern. De accountant geeft wel een oordeel af bij de verantwoording die het college aflegt in de jaarstukken (geeft die verantwoording een juist beeld over de rechtmatige totstandkoming van de baten en lasten in de jaarstukken). In 2022 en 2023 bereiden we ons voor op deze ontwikkeling door te inventariseren welke aanvullende (controle)maatregelen nog nodig zijn om te voldoen aan de gewijzigde regels.

Informatievoorziening en automatisering

Terug naar navigatie - Informatievoorziening en automatisering

Een stabiele, beschikbare en veilige ICT-omgeving is in 2023 wederom een belangrijk doel van het team Informatievoorziening en Digitalisering. De rol van ICT en informatievoorziening voor de ambtelijke organisatie, het bestuur en de raad blijft groeien. Binnen dienstverlening, het sociaal domein, ruimte & economie en onze interne bedrijfsvoering zorgen wettelijke verplichtingen (zoals de omgevingswet, wet open overheid e.d.) en interne initiatieven voor veel ontwikkelingen. De toegekende en lopende aanvraag in de formatiegroei wordt in 2023 verder ingevuld. Hiermee is het mogelijk in de wettelijke vereisten te faciliteren en de gewenste doelen van de organisatie te behalen. Ook het monitoren en voorkomen van cyberaanvallen en het optimaliseren van de informatieveiligheid is voor 2023 en verder een belangrijk en noodzakelijk doel.  

De corona pandemie heeft het hybride werken een boost gegeven. Ambtenaren, het bestuur en de raad zijn inmiddels gewend op kantoor, thuis of elders te werken en zien kansen op het gebied van flexibel werken en de dienstverlening. Om hybride werken mogelijk te houden investeren we dit jaar in noodzakelijke vervangingen. Daarnaast zijn we een groei- en ontwikkelgemeente waarbij naast het inwoneraantal ook onze opgaven en ambtelijke organisatie groeit. Dit heeft gevolgen voor het op orde houden van de basisvoorzieningen rondom informatievoorziening en automatisering.

Binnen het gebied van GEO zitten een aantal van onze basisregistraties. Het op orde houden van de deze basisregistraties is een wettelijke taak. Aflopende contracten en aanbestedingswetgeving verplichten ons hier om een vervanging te doen. 

Er zijn daarnaast in 2022 stappen gemaakt met het bewerken van archieven van rechtsvoorgangers ten behoeve van overbrenging naar de archiefbewaarplaats. We gaan hier in 2023 mee verder.

Juridische zaken

Terug naar navigatie - Juridische zaken

De afgelopen drie jaar zagen we een stijging in het aantal klachten, bezwaren en overige juridische procedures. Een deel hiervan is te verklaren door aan COVID-19 gerelateerde zaken, zoals de ToZo-bezwaren, een ander deel is autonome groei (aantal inwoners en bedrijven stijgen en daarmee ook het aantal klachten en bezwaren). Deze toename vangen we vooralsnog op binnen de eigen formatie, inhuur waar nodig of uitbesteding van juridische advisering. Er is in 2022 ingezet op meer ondersteuning van de interne processen bij bezwaar en klachtafhandeling. De nadruk zal in 2023 meer komen te liggen op de juridische kwaliteitszorg binnen de hele organisatie.

De Wet open overheid (‘Woo’) en de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer zijn op 1 mei 2022 van kracht geworden. De Woo verplicht gemeenten om actief informatie te verstrekken en te delen. Er zijn in 2022 stappen gezet om de eerste acties uit de wet te implementeren.

Op de actieve openbaarmaking wordt in 2023 ingezet en daarvoor wordt een project gestart. De bepaling uit de Archiefwet, dat gemeenten documenten in een goed, geordende en toegankelijke staat moeten bewaren, wordt herhaald in de Woo. Met dit laatste is een aanzienlijke doorlooptijd gemoeid, de Memorie van Toelichting noemt een termijn van acht jaar. Deze wetten hebben (grote) gevolgen voor de werkwijzen binnen de gemeente en kennen ook een belangrijke ‘ICT’-component en vergen een toename van structurele capaciteit en middelen binnen onder andere het team Informatisering en Digitalisering. Voor een nadere toelichting hierop zie de toelichting op het programma ‘Overhead’.
Juridische Zaken schrijft sinds 2019 een jaarverslag waarin de aandachtsgebieden op een toegankelijke, eenduidige en aansprekende manier worden aangeboden aan onder andere de gemeenteraad en onze inwoners. Deze lijn zetten we voor 2023 door.

Dienstverlening

Terug naar navigatie - Dienstverlening

De gemeente is er voor ons allemaal. Iedereen moet mee kunnen doen in Lansingerland. We luisteren en kijken goed van buiten naar binnen om onze dienstverlening voortdurend te laten aansluiten op de behoeften van mensen. Wij zorgen ervoor dat we onze fysieke en digitale dienstverlening zo goed mogelijk hierop inrichten en uitvoeren. En we gaan met de tijd mee. We bieden mensen de keuze om via elk gewenst apparaat en via elk gewenst kanaal contact met ons hebben. Wie dat wil kan 24/7 onze producten en diensten aanvragen via onze website. We zijn continu bezig om onze digitale processen verder uit te breiden. We maken het mensen steeds makkelijker om online hun zaken met ons te regelen. Maar we houden ook rekening met mensen die veel minder makkelijk in de digitale wereld mee kunnen komen. Liever telefonisch contact? Onze collega’s van het Service Contact Center helpen iedereen graag verder. Wie liever een afspraak maakt om langs te komen bij de publieksbalie, is vanzelfsprekend ook van harte welkom. Uitgangspunt is dat wij onze dienstverlening waar mogelijk digitaal aanbieden en fysiek waar nodig. Naast al deze mogelijkheden verlenen we steeds meer maatwerk aan mensen die ons nodig hebben. Inwoners die bijvoorbeeld minder mobiel zijn of om welke reden dan ook niet naar het gemeentehuis kunnen komen. We werken aan een flexibele, mobiele service waarbij we naar deze inwoners toe kunnen komen. 
Inclusiviteit is en blijft een belangrijk onderwerp. We willen dat iedereen zonder drempels contact met ons kan hebben. Of iemand nu een beperking heeft, moeite heeft met lezen en/of schrijven, het lastig vindt om met een computer te werken of een andere culturele achtergrond heeft, maakt niet uit. We zorgen ervoor dat we onze dienstverlening toegankelijk en begrijpelijk maken voor iedereen. 

Inkoop

Terug naar navigatie - Inkoop

Op het gebied van inkoop hebben we als hoofddoelstellingen: blijven voldoen aan de rechtmatigheidseisen, inkopen tegen de meest optimale (integrale) prijs-kwaliteit verhouding en het optimaal functioneren van de inkoopfunctie in de organisatie. Voor 2023 komt daar de implementatie van het Manifest Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen bij. In 2020 evalueerden we de juridische inkoopfunctie het decentrale uitvoerende inkoopmodel. Hierbij bevestigden we de werkwijze van een decentraal gecoördineerd model. In 2022 verwachten we de evaluatie van het Inkoop- en Aanbestedingsbeleid af te ronden. De domeinen en teams blijven hierbij zelf verantwoordelijk voor het realiseren van de twee hiervoor genoemde hoofddoelstellingen. Het teamcluster inkoop ondersteunt de teams met advisering, (contract)modellen, marktanalyses en waar nodig juridische geschillen. Daarnaast is het teamcluster inkoop verantwoordelijk voor het centraal actueel houden van het inkoop- en aanbestedingsbeleid, beleidsregels voor ‘maatschappelijk verantwoord inkopen’, spend-analyses en het opstellen en publiceren van de jaarlijkse inkoop- en aanbestedingskalender.

Communicatie

Terug naar navigatie - Communicatie

Inwoners, ondernemers, verenigingen en instellingen zo goed mogelijk te betrekken en informeren over beleid, uitvoeringsplannen, dienstverlening en samenwerking. Het cluster Communicatie werkt aan actieve, duidelijke en tijdige communicatie. Uiteraard geldt dit ook voor de interne medewerkers in de organisatie.

Het cluster is er allereerst om het college van B&W en de organisatie te ondersteunen. Of het nu gaat om communicatie over afvalverwerking, opvang van mensen of een bezoek van de commissaris van de Koning: het cluster regelt het. Dit doen ze uiteraard niet alleen. Samen met de collega-ambtenaren, ketenpartners of stakeholders in het veld worden beleidsstukken of strategieën vertaald naar communicatieboodschappen. Waarbij de adviseurs scherp zijn op begrijpelijkheid, consistentie en uniformiteit voor de medewerkers en de ‘buitenwereld’. De ‘geluiden van buiten’ brengen zij naar ‘binnen’, om de activiteiten en uitingen beter af te stemmen op vraag van bijvoorbeeld inwoners. Dienstverlenend, professioneel en pro-actief zijn enkele kernwaarden die het cluster hoog in het vaandel heeft. Zij zijn aanspreekbaar op hun vakgebied en spreken anderen ook aan op dat van hun.

Er is in 2022 gestart met de verdere professionalisering van het cluster. Er is een missie en visie opgesteld, de werkwijze is gericht op ondersteuning van het bestuur en de social media strategie en het mediabeleid zijn gemaakt. Met een standaard procedure worden opdrachten getoetst op tijd, capaciteit, haalbaarheid en geld.

Het cluster communicatie levert adviezen (tactisch, strategisch, operationeel), (media) analyses, bewaakt de huisstijl en reputatie van de gemeente, en verbindt inhoud met vorm en beeld. Met altijd in het achterhoofd: voor wie doen we het? Daarnaast produceert het interne en externe communicatiemiddelen, zoals de gemeentelijke website, content voor sociale media en verschillende digitale nieuwsbrieven. Ook ondersteunt het cluster de organisatie bij het ‘communicatiever worden’, bijvoorbeeld via toolkits of brievenhulp.

Het communicatievak is volop in ontwikkeling. De technologische ontwikkelingen gaan snel, de burger wordt steeds mondiger (iedereen is journalist!) en het vertrouwen in de overheid neemt af. Vooral voor het laatste punt is er werk aan de winkel. Dit lossen we niet op met alleen communicatie.  
Van een kritische samenleving kunnen we leren en daar onze communicatie op aanscherpen. Er ligt ook een steeds grotere vraag naar ‘inclusieve communicatie’. Het cluster geeft de komende tijd hier handen en voeten aan. Communicatie heeft als uitgangspunt: we communiceren tijdig, duidelijk en helder. Foute aannames van anderen zetten we recht of we leggen het beter uit. Voorbeelden hierbij zijn de pagina over Tijdelijke opvang Asielzoeker (2021/2022) en Opvang Oekraïne (2022). Door transparant te zijn, en ook te zeggen wat we nog niet weten, en informatie te delen op de website van de gemeente neemt het aantal calls in het callcenter af en verwijzen social media gebruikers elkaar naar de gemeentelijke webpagina! De komende jaren wordt verder ingezet op deze wijze van communiceren.

Ook voor de komende jaren richt cluster communicatie zich op: 
1. het bewaken van de reputatie (bijv. bij crisis en issues)
2. het werken aan vertrouwen en legitimatie (bij inwoners, ondernemers en stakeholders) door inclusieve communicatie  
3. Inzetten op relatie los van inhoud (zowel intern als extern)
4. het faciliteren van communicatiever maken van de organisatie.

Privacy en informatiebeveiliging

Terug naar navigatie - Privacy en informatiebeveiliging

Privacy

We merken de afgelopen periode dat privacy een steeds belangrijkere stempel drukt op de activiteiten die we doen of voornemens zijn te doen. Op diverse plekken in de organisatie is nog sprake van plekken waar ‘werk aan de winkel’ nodig is om (blijvend) te voldoen aan de AVG. Kritische werkgebieden in deze zijn het beleidsveld ‘Veiligheid en handhaving’ en het ‘Sociaal domein’. In deze beleidsvelden is veel beweging. Zo moeten nieuwe wetten worden uitgevoerd (denk aan de Inburgeringswet) en worden geregeld nieuwe gegevensverwerkingen gestart (of voornemens hiertoe). Al deze ontwikkelingen moeten worden bekeken op privacyaspecten en waar nodig moeten maatregelen worden genomen om de privacy in voldoende mate te waarborgen.
Ook zijn gemeenten, bijvoorbeeld als werkgevers van boa’s, vanaf 2022 verplicht om volgens de Wet Politiegegevens (WPG), iedere 4 jaar een externe audit te laten uitvoeren en de resultaten hiervan te delen met de Autoriteit Persoonsgegevens. De eerste externe audit dient hierbij over 2021 plaats te vinden, de interne audit over 2022. De WPG-audit richt zich op hoe het verwerken van politiegegevens is georganiseerd, de maatregelen en procedures die daarop van toepassing zijn én de werking daarvan. 
Jaarlijks maken we een plan voor de activiteiten die nodig zijn op het gebied van privacy (om het systeem van privacy waarborgen in de gemeente verder vorm te geven en te onderhouden). Voor wat betreft de privacy ligt ook komend jaar de focus op het verhogen van de bewustwording van medewerkers, het uitvoeren van risicoanalyses met betrekking tot werkprocessen met een hoog privacy risico (DPIA’s), het afsluiten van verwerkersovereenkomsten conform de AVG en het adviseren en informeren van de organisatie over privacy aangelegenheden. Daarnaast is in 2021 gestart met het actualiseren van het verwerkingsregister. Dit loopt door in 2022. Ook blijft er doorlopend aandacht voor het waarborgen van de privacy bij aanbestedingstrajecten en de implementatie van nieuwe systemen en gegevensverwerkingen. Waar nodig voeren we een DPIA uit (het afgelopen jaar hebben binnen team Veiligheid en Sociaal Domein diverse DPIA’s plaatsgevonden). Tevens worden voorkomende datalekken afgehandeld conform de hiervoor geldende procedure en worden datalekken gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens indien de ernst daartoe aanleiding geeft. Ook worden verzoeken van betrokkenen op basis van de AVG (artikel 15 e.v.) tijdig afgehandeld. Het betreft hier onder meer verzoeken om inzage en wissing van persoonsgegevens.
Om privacy binnen een organisatie te kunnen waarborgen, is informatieveiligheid een voorwaarde. Bescherming van persoonsgegevens vereist immers informatiebeveiliging. Er bestaat dan ook een sterke samenhang tussen privacy enerzijds en informatiebeveiliging anderzijds. Dit is in het bijzonder het geval bij het uitvoeren van risicoanalyses bij Data Protection Impact Assessments (DPIA’s) en activiteiten in het kader van bewustwording van medewerkers.


Informatiebeveiliging

Bij informatiebeveiliging draait het om de beschikbaarheid (continuïteit), de integriteit (betrouwbaarheid) en de vertrouwelijkheid (exclusiviteit) van informatie en systemen.
Informatiebeveiliging is een cyclisch proces dat telkens moet inhaken op nieuwe ontwikkelingen, dreigingen en kwetsbaarheden. We werken op basis van de Plan do check act cyclus, waarbij risicomanagement centraal staat. Voor het bepalen van onze focus maken we gebruik van de uitkomsten van audits, trends en ontwikkelingen zoals meldingen en incidenten, het Cybersecurity Beeld Nederland, bevindingen uit grootschalige incidenten zoals het Hof van Twente of de gemeente Buren, input vanuit de Informatiebeveiligingsdienst en onze eigen uitgevoerde risicoanalyses. Continu nemen we zowel technische als organisatorische maatregelen om de veiligheid binnen onze organisatie zo groot mogelijk te houden. Doordat dit werkveld continu in beweging is en de ontwikkelingen op dit vlak ontzettend snel gaan kan 100% veiligheid echter nooit gegarandeerd worden hierbij.

ENSIA en audits DigiD en Suwinet
Elk jaar verantwoorden we ons over de kwaliteit van de informatieveiligheid van diverse informatiesystemen via de audit systematiek: de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA). Verantwoording wordt horizontaal afgelegd aan de gemeenteraad. Daarnaast wordt op basis van de zelfevaluatie verticale verantwoording afgelegd aan (de toezichthouders van) het rijk. Hierbij gaat het om verantwoording over de DigiD-aansluitingen, de Suwinet-services, de Basisregistratie Personen, de Reisdocumenten, de geobasisregistraties (BAG, BGT en BRO) en de WOZ.

Voor het komende jaar ligt onze focus met name op de volgende punten:
•    Vergroting van de bewustwording van medewerkers (dit is een continu proces)
•    Verdere implementatie van het normenkader BIO (Baseline Informatiebeveiliging Overheid). We voldoen momenteel in opzet voor 67% aan de BIO. Hierbij moet worden opgemerkt dat een aantal belangrijke maatregelen nog moeten worden ingevoerd (waaronder SIEM-SOC) en dat blijvende aandacht en middelen (geld en formatie) nodig zijn om dit percentage stabiel te houden of te vergroten.
•    SIEM-SOC implementatie: hierbij gaat het om het systematisch in de gaten houden wat er gebeurt binnen de gemeentelijke systemen. Het inrichten van een Security Information & Event Management (SIEM) en Security Operation Centre (SOC) en het inzetten hiervan kan ervoor zorgen dat de gevolgen van aanvallen worden verminderd of in sommige gevallen worden voorkomen. Daarnaast leeft de behoefte om retrospectief terug te kunnen kijken naar eerdere gebeurtenissen om hiervan te leren, in te grijpen en nog beter te voorkomen. Ook hiervoor kan een SIEM worden ingezet.
•    Uitvoeren van securitytesten zoals pentesten, phishingtesten, inlooptesten en vulnerability scans
•    Risico gebaseerd maatregelen nemen. Door het continu afwegen van risico's trachten wij de juiste maatregelen te nemen op het juiste moment. Grootschalige incidenten zoals bij de gemeente Buren worden zorgvuldig door ons geëvalueerd en geven aanleiding tot het ondernemen van (nieuwe) acties.

Paragraaf Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Inleiding
De gemeente Lansingerland is partner in 14 verbonden partijen. Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Van een financieel belang is sprake als de gemeente risico loopt met aan deze partijen beschikbaar gestelde middelen, of als de gemeente aangesproken kan worden als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Van bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft over de aanpak van de maatschappelijke opgave waartoe de verbonden partij is opgericht, vanwege vertegenwoordiging in het bestuur of vanwege het hebben van stemrecht.

Door de toenemende uitbreiding en complexiteit van maatschappelijke opgaven kan de gemeente Lansingerland niet al haar taken zelfstandig meer uitvoeren. Samenwerken met andere partners, waaronder andere overheden, biedt hierbij een oplossing. Vanuit deze gedachte is Lansingerland actief in de diverse verbonden partijen.


Nota Verbonden Partijen 2021 - 2024
De raad stelde in 2021 de nieuwe ‘Nota verbonden partijen 2021 – 2024’ vast (Corsa-nummer T21.04396). Deze nota geeft een beeld van onze visie op en beleidsvoornemens voor verbonden partijen. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan het (wettelijk) kader en geeft het afwegingskader een handvat voor het toe- en uittreden bij verbonden partijen. De focus van de nota ligt bij de rol van de raad in relatie tot de verbonden partijen. In een extra paragraaf is de nieuwe functie van raadsrapporteur geïntroduceerd, die de informatievoorziening naar de raad bevordert en de raad beter in positie stelt om tijdig invloed uit te oefenen.

Elk jaar bespreekt de raad in een speciale raadsvergadering de factsheets van de verbonden partijen tegelijkertijd met de zienswijzen op de begrotingen van verbonden partijen. In lijn met de twee primaire belangen die de gemeente in een verbonden partij heeft, zijn de factsheets voorzien van een bestuurlijke en een financiële risicoanalyse

Overzicht

Terug naar navigatie - Overzicht

In onderstaand overzicht staat de meest essentiële financiële informatie van de verbonden partijen. In de daarop volgende overzichten staat per verbonden partij de informatie die op grond van artikel 15 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) verplicht is, inclusief bij welk programma uit de begroting het hoort en op welke wijze de verbonden partij bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling van het programma. Artikel 15 BBV schrijft bovendien voor dat de lijst van verbonden partijen wordt onderverdeeld in:
1. gemeenschappelijke regelingen;
2. vennootschappen en coöperaties;
3. stichtingen en verenigingen;
4. overige verbonden partijen.

De uitgebreidere informatie per verbonden partij is in de factsheets opgenomen. Deze zijn 16 juni 2022 door de gemeenteraad vastgesteld (T22.03152).

Gemeenschappelijke regelingen Programma Bijdrage 2021 Begroot 2022 Begroot 2023
Bedrijvenschap Hoefweg 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Bleizo 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
DCMR Milieudienst Rijnmond 6. Lansingerland Ontwikkelt 1.506.115 1.567.144 1.642.367
Jeugdhulp Rijnmond 4. Maatschappelijke ondersteuning 8.940.479 9.644.403 9.283.640
MRDH (Metropoolregio Rotterdam-Den Haag) 6. Lansingerland Ontwikkelt 165.134 175.446 180.813
Openbare Gezondheidszorg Rotterdam-Rijnmond 4. Maatschappelijke ondersteuning 456.282 490.387 559.344
Recreatieschap Rottemeren 3. Sport, cultuur en onderwijs 196.400 201.500 207.000
Schadevergoedingsschap HSL-Zuid 6. Lansingerland Ontwikkelt Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling) 8. Algemene dekkingsmiddelen 547.000 583.000 622.000
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 2. Openbare orde en veiligheid 3.706.532 3.853.581 waarvan: 3.825.129 basiszorg 2.452 IOV gelden 26.000 Individuele taken en bijdragen (FLO)
Vennootschappen en coöperaties Programma Realisatie 2021 Begroot 2022 Begroot 2023
Dunea (vh Duinwater-bedrijf Zuid-Holland) 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Stedin Holding N.V. 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Vennootschappen en coöperaties Programma Bijdrage 2020 Begroot 2022 Begroot 2023
BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) 8. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing

Bedrijvenschap Hoefweg

Terug naar navigatie - Bedrijvenschap Hoefweg
Naam verbonden partij Bedrijvenschap Hoefweg
Vestigingsplaats Bleiswijk
Deelnemende partijen Gemeente Zoetermeer en Gemeente Lansingerland
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Ontwikkeling van het bedrijventerrein Hoefweg (Hoefweg Noord) voor vestigingsmogelijkheden voor bedrijven. Met de ontwikkeling van dit gebied wil de gemeente een gunstig economisch klimaat en daarmee indirect een interessant werk - en woongebied creëren voor de inwoners. Een deel van de gronden van Bedrijvenschap Hoefweg maakt onderdeel uit van de bestuurlijke opdracht Bleizo-West om te komen tot een ontwikkelperspectief. De uitkomst van deze bestuurlijk opdracht heeft invloed op deze gemeenschappelijke regeling.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Geen structurele bijdrage aan of van het Bedrijvenschap. Art. 24 en 25 van de GR: de gemeente levert een financiële bijdrage aan het startkapitaal, de gemeenten zorgen voor voldoende middelen zodat de GR aan verplichtingen aan derden kan voldoen. De inbreng en risicoverdeling is op 50%- 50% voor elke gemeente vastgesteld. De GR neemt voor 30% deel aan de CV Prisma en voor 31% in de BV Prisma.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023 (Uit: Begroting 2023) Per 1-1-2023: € 10,0 mln. Per 31-12-2023: € 10,0 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023 (Uit: Begroting 2023) Per 1-1-2023: € 11,0 mln. Per 31-12-2023: € 11,4 mln.
Begroot financieel resultaat 2023 (Uit: Begroting 2023) € 0,4 mln.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Geen. Het financiële belang blijft gelijk.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De gemeenten Lansingerland en Zoetermeer nemen beiden voor 50% deel in deze gemeenschappelijke regeling. De grondexploitatie van Bedrijvenschap Hoefweg per 1-1-2022 is positief: € 12,2 mln. op eindwaarde. De Monte Carlo-simulatie van de huidige grondexploitatie resulteert in een bandbreedte van € 11,2 mln. (NCW) tot € 12,4 mln. (NCW) bij een zekerheidspercentage van 95%. De grondexploitatie Hoefweg bevat nog voldoende weerstandscapaciteit om de risico’s zelf op te vangen.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Nagenoeg alle resterende gronden van Bedrijvenschap Hoefweg zijn onderdeel van de bestuurlijke opdracht Bleizo-West om te komen tot een ontwikkelperspectief. De uitgifte van deze gronden hangt samen met de uitkomst van het ontwikkelperspectief. In dat kader wordt ook gekeken of de gronden uit het onderzoeksgebied samengebracht kunnen worden met de gronden van GR Bleizo. Dit ook in lijn met amendement A2020-08 over het zo spoedig mogelijk afbouwen en opheffen van Bedrijvenschap Hoefweg. De opheffing van de CV/BV Prisma is vanwege contractuele verplichtingen afhankelijk van de opheffing van CV/BV Prisma. Pas als dit gebeurd is, kan Bedrijvenschap Hoefweg opgeheven worden. De opheffing van Prisma CV/BV is afhankelijk van de afhandeling van de CEO fraude. De duur van de rechtszaak of een eventuele schikking bepalen het tempo waarmee dit kan gaan plaatsvinden.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Financiële analyse: Laag Bestuurlijke analyse: Laag De grondexploitatie van Bedrijvenschap Hoefweg loopt tot 2026. De verwachting is dat Bedrijvenschap Hoefweg eerder opgeheven gaat worden. In deze periode is bijsturing nog goed mogelijk. Bestuurlijk hebben we (indirecte) invloed. De grex is ruim positief.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De ontwikkeling van het bedrijventerrein Hoefweg stimuleert de vestigingsmogelijkheden voor bedrijven en een gunstig economisch klimaat.

BLEIZO

Terug naar navigatie - BLEIZO
Naam verbonden partij BLEIZO
Vestigingsplaats Bleiswijk
Deelnemende partijen Gemeente Zoetermeer en Gemeente Lansingerland
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Het doel van deze GR is het ontwikkelen van het gebied rondom het OV knooppunt Bleizo (station Lansingerland-Zoetermeer), gericht op het realiseren van een nieuw economisch knooppunt met een eigen identiteit. Met de ontwikkeling van een OV-knooppunt en het gebied daarom heen wil de gemeente een gunstig economisch klimaat en een interessant werk- en woongebied creëren voor de inwoners. De resterende gronden van GR Bleizo zijn onderdeel van het gebied van de bestuurlijke opdracht Bleizo-West om te komen tot een ontwikkelperspectief. De uitkomst van deze bestuurlijk opdracht gaat invloed hebben op deze gemeenschappelijke regeling.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) (art. 32 GR Bleizo) Beide gemeenten staan ervoor in dat de GR Bleizo altijd over voldoende middelen beschikt om verplichtingen aan derden te voldoen. De inbreng en risicoverdeling is op 50%- 50% voor elke gemeente vastgesteld.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023 (Uit: Begroting 2023) Per 1-1-2023: € 4,9 mln. Per 31-12-2023: € 5,0 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023 (Uit Begroting 2023) Per 1-1-2023: € 45,2 mln. Per 31-12-2023: € 46,6 mln.
Begroot financieel resultaat 2023 (Uit Begroting 2023) € 84.000
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2023 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Het financiële belang van Lansingerland blijft ongewijzigd.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De gemeenten Lansingerland en Zoetermeer nemen beiden voor 50% deel in deze gemeenschappelijke regeling. De grondexploitatie van GR Bleizo per 1-1-2022 is positief € 15,1 mln. op eindwaarde. De ondergrens van de bandbreedte van de risicoanalyse bedraagt € 5,8 mln. Deze is positief. Om die reden is, op basis van de huidige inzichten geen risicovoorziening noodzakelijk.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Alle resterende gronden van GR Bleizo zijn onderdeel van het gebied voor de bestuurlijke opdracht Bleizo-West om te komen tot een ontwikkelperspectief. De uitkomst van deze opdracht is van invloed op deze gemeenschappelijke regeling.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Financiële analyse: Laag Bestuurlijke analyse: Laag De GR Bleizo kent nog een behoorlijke looptijd. Ondanks dat de belangen aanzienlijk zijn, maakt dit dat bijsturing mogelijk is. Bestuurlijk hebben we (indirecte) invloed. De grex is ruim positief.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De realisatie van vervoersknooppunt Bleizo (station Lansingerland-Zoetermeer) en de ontwikkeling van het gebied rondom het knooppunt dragen bij aan de ontwikkeling van Lansingerland als gemeente waarin aantrekkelijk en op duurzame wijze kan worden gewerkt en gewoond.

DCMR Milieudienst Rijnmond

Terug naar navigatie - DCMR Milieudienst Rijnmond
Naam verbonden partij DCMR Milieudienst Rijnmond
Vestigingsplaats Schiedam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Uitvoeren van de Wet Milieubeheer (Wm), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet bodembescherming (Wbb) voor de Gemeente Lansingerland en advisering op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening. Het publieke belang is het bereiken van een goed leefmilieu voor burgers en bedrijven.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) 2023: € 1.642.367 2022: € 1.567.144
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit: jaarrekening 2021) Per 1-1-2021: € 6.038.000 Per 31-12-2021: € 4.866.000
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit: jaarrekening 2021) Per 1-1-2021: € 10.511.000 Per 31-12-2021: € 12.724.000
Financieel resultaat 2021 (Uit: jaarrekening 2021) Het financieel resultaat over 2021 na bestemming bedraagt minus € 954.000
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Er zijn geen wijzigingen in het financiele belang dat de gemeente in de DCMR heeft.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De benoemde risico's uit 2020-2021 die samenhingen met het op orde krijgen van de bedrijfsvoeringssystemen, vormen nauwelijks tot geen risico meer. De nu begrote en vanuit de eigen exploitatie van de DCMR gedekte bedragen zijn zo realistisch mogelijk geraamd. Voor de overdracht van diverse bodemtaken vanuit de provincie naar de gemeente (wijziging bevoegd gezag per inwerkingtreding van de Omgevingswet) stellen we bij de begroting 2023 voor extra middelen te reserveren.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? De overdracht van de Bodemtaken van de Provincie naar de gemeente heeft financiële consequenties. Onduidelijk is vooralsnog hoeveel middelen vanuit het Rijk voor de uitvoering van deze taak beschikbaar worden gesteld.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Het financiële risico is gemiddeld tot laag. Dit heeft te maken met het feit dat in de Gemeenschappelijke Regeling een garantstelling voor de deelnemende gemeenten is opgenomen en ook het weerstandsvermogen is nog steeds voldoende. Het bestuurlijke (inhoudelijke) risico is laag, omdat de belangen van DCMR hetzelfde zijn als onze belangen, er duidelijke afspraken met de DCMR zijn gemaakt die we regelmatig monitoren en we veel vertrouwen in deze verbonden partij hebben.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De DCMR Milieudienst Rijnmond levert met inzet van wettelijke instrumenten en vanuit zijn specifieke deskundigheid een bijdrage aan het verlagen van de milieubelasting van bedrijven en aan het verhogen van de milieukwaliteit en veiligheid in het Rijnmondgebied. Hiermee draagt het bij aan de ontwikkeling van Lansingerland als gemeente waarin aantrekkelijk kan worden gewoond, gewerkt en gerecreëerd.

Jeugdhulp Rijnmond

Terug naar navigatie - Jeugdhulp Rijnmond
Naam verbonden partij Jeugdhulp Rotterdam
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) 1. Uitvoering geven aan de (wettelijke verplichtingen tot) regionale samenwerking in het kader van de Jeugdwet en in het kader van Veilig Thuis, jeugdbescherming en jeugdreclassering. 2. Het uitvoeren van bovenlokale taken door middel van het contracteren en/of subsidiëren van aanbieders van jeugdhulp, -reclassering en -beschermingsmaatregelen in het kader van de Jeugdwet. 3. Realiseren van overleg, kennisontwikkeling- en overdracht tussen de aangesloten gemeenten.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De GR Jeugdhulp is opgericht voor de inkoop van verschillende vormen van jeugdhulp waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn. De inleg van de gemeente Lansingerland bedraagt voor 2023 € 9.283.640 (inclusief organisatiekosten). Dit is exclusief eventuele toekomstige begrotingswijzigingen.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023 (Uit: Begroting 2023) Per 1-1-2023: € 0 Per 31-12-2023: € 0
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023 (Uit: Begroting 2023) Het vreemd vermogen en de overlopende passiva heeft de GRJR niet beschikbaar.
Begroot financieel resultaat 2022 (Uit Begroting 2022) € 0 Voor de deelnemende gemeenten geldt dat eventuele overschrijdingen in het budget lopende het begrotingsjaar, of bij jaarrekening, door de gemeenten moeten worden vergoed (zie financiële risico-analyse).
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2022 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Op dit moment zijn geen veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2023 bekend. Bij de tweede bestuursrapportage wordt indien nodig een eerste begrotingswijziging 2023 voorgelegd. Per 2023 is in de GRJR de vlaktaks niet meer van toepassing. Door middel van de zogenaamde ‘vlaktaks’ werden afwijkingen ten opzichte van de geraamde productie in twee jaar verrekend in onze jaarlijkse bijdrage. Daarnaast wordt niet meer gewerkt met budgetplafonds. Per 2023 is er een meer realistische begroting. Dit sluit aan bij zero based budgetting, waarbij niet de begroting van het voorgaande jaar als startpunt wordt genomen, maar het startpunt op nul komt te liggen. De budgetten worden dan beschikbaar gesteld op basis van bewuste aannames over de te maken kosten om de doelen te bereiken.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De jeugdwet is een open einde regeling. De afgelopen jaren stegen de kosten binnen de jeugdregio Rijnmond en lijkt er sprake van een toename en verzwaring van het zorggebruik in de jeugdregio Rijnmond. Dit levert een financieel risico op. We zetten in op het versterken van de grip op het gebruik en de kosten van de jeugdhulp.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? 1. In het licht van de (financiële) ontwikkelingen in de specialistische jeugdhulp zetten wij in op de realisatie van de veranderopgave jeugdhulp. Dat betekent dat wij waar mogelijk sturen op vermindering van het gebruik van specialistische jeugdhulp. 2. Op lokaal en regionaal verband werken aan de (verbeterpunten uit de) regiovisie ter versterking van de jeugdhulp. Waaraan de ontwikkelingen van de landelijke hervormingsagenda synchroon lopen. 3. Doorontwikkeling van de informatievoorziening zodat inzicht verkregen wordt op betrouwbare basisinformatie voor onder andere cliëntstromen en wachttijden. 4. Borging van de zorgcontinuiteit als gevolg van de implementatie van de regionale- en lokale inkoopcontracten die per 1 januari 2023 ingaan.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Risicobeleid GR (bron: begroting 2023 GRJR) De begroting 2023 is gebaseerd op veel aannames die samen met de deelnemende gemeenten zijn gekozen. De risico's op overschrijding liggen direct bij de deelnemende gemeenten. Er vindt geen verevening van risico's (voorheen door middel van de vlaktaks) meer plaats. De GRJR houdt zelf geen weerstandsvermogen aan. De risicobeheersing is een samenspel tussen GRJR en gemeenten. De GRJR stuurt op tijdige, juiste en volledige data-aanleveringen van gemeenten en zorgaanbieders om een actueel beeld te kunnen geven van de ontwikkeling van zorggebruik en -kosten. Contractmanagement richt zich op de nakomen van verantwoordelijkheden van aanbieders in het proces. De gemeenten versterken hun casusregie en daarmee hun grip op de inzet aan het door de GRJR beschikbaar gestelde aanbod van jeugdhulp. In het verleden werd een budget Risico's jeugdhulp begroot. Vanaf 2023 is dat vervallen vanwege de gewijzigde samenwerking tussen GRJR en gemeenten. Voor de deelnemende gemeenten geldt daarbij dat eventuele overschrijdingen lopende het begrotingsjaar, of bij de jaarrekening, door de gemeenten moeten worden vergoed. De extra inbreng vindt plaats op basis van de weging van het betreffende jaar. De verrekening van het daadwerkelijk gebruik van individuele gemeenten vindt plaats bij de berekening van de vlaktaks. Gemeentelijk risicobeleid Op basis van de financiële analyse is er een hoog risico verbonden aan de GR Jeugdhulp. De gemeente heeft een hoge jaarlijkse financiële bijdrage, de begroting van de GRJR neemt toe en Lansingerland heeft een groeiend aandeel in de begroting van de GRJR. Bij de oprichting van de GRJR is besloten dat eventuele tekorten door de deelnemende gemeenten worden gedekt waardoor het risico bij de deelnemende gemeenten ligt (naar evenredigheid met hun inbreng in het betreffende jaar). Op basis van de bestuurlijke analyse is er een gemiddeld risico verbonden aan de GR. De ontwikkelingen op regionaal niveau zijn van invloed op de gemeentelijke doelstellingen. Lansingerland is vertegenwoordigd in het AB. Omdat Rotterdam een grote invloed heeft op de besluitvorming brengt dit een zeker risico met zich mee.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond heeft tot taak de gemeenschappelijke inkoop zodanig vorm te geven dat lokale ambities kunnen worden gerealiseerd en dat zorgcontinuïteit is geboden. Met de in 2021 vastgestelde regiovisie 'Nabij en Passend' en de aangescherpte inkoopstrategie '23 is een beweging naar meer lokale sturing tot stand gebracht. Wij orgaiseren de zorg voor onze jeugdigen zo veel als mogelijk lokaal. Voor dusdanig specialistische zorg die niet lokaal kan worden georganiseerd schalen we op naar de GRJR. Zo draagt de GRJR bij aan onze doelstelling probleemsituaties van jongeren te verbeteren of stabiliseren.

Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)

Terug naar navigatie - Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)
Naam verbonden partij Metropoolregio Rotterdam Den-Haag (MRDH)
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Het versterken van de internationale concurrentiepositie van de regio.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De Brede Doeluitkering (BDU) voor verkeer en vervoer is de belangrijkste dekking voor de kosten van de twee programma’s exploitatie verkeer en openbaar vervoer, infrastructuur verkeer en openbaar vervoer. De gemeentelijke inwonerbijdrage bedraagt € 2,82 per inwoner voor het programma economisch vestigingsklimaat voor 2023; voor 2023 is dat een totaalbedrag van € 6.819.230. Uitgaande van het inwoneraantal van Lansingerland op 1 januari 2022 van 64.118 bedraagt dit voor Lansingerland in 2023 € 180.813. De BDU-gelden dekken ca. 94,5 procent van de begroting 2023. Voor de pijler Economisch Vestigingsklimaat komen de inkomsten uit de bijdrage per inwoner van de deelnemende gemeenten (1,2%). Het aandeel “overige inkomsten” is nog steeds gering (1,0%) en blijft stabiel. We zien echter een ontwikkeling dat voor de bekostiging van projecten veelal ook externe financieringsbronnen nodig zijn. De MRDH kan dit minder vrijblijvend maken door een concrete doelstelling hierover op te nemen. De 23 gemeenten en de provincie Zuid-Holland moeten in hun begrotingen zeker ook rekening houden met financiële bijdragen aan projecten waarvan zij zelf (bestuurlijk en mede-) eigenaar zijn. De coronacrisis heeft ook gevolgen voor de MRDH, in het bijzonder voor het openbaar vervoer. Hiervoor is het Transitieprogramma OV en corona opgesteld. Dit heeft geen gevolgen voor de bijdrage van Lansingerland.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023 (Uit Begroting 2023) Per 1-1-2023: € 33.097.490 Per 31-12-2023: € 32.597.490
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023 (Uit Begroting 2023) Per 1-1-2023: € 1.313.805.129 Per 31-12-2023: € 1.353.381.469
Begroot financieel resultaat 2023 (Uit Begroting 2023) -/- € 0
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2023 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft De inwonerbijdrage stijgt ten opzichte van de Begroting 2022 met € 0,05 naar € 2,82 per inwoner. De bijdrage voor Economisch Vestigingsklimaat is gebaseerd op het inwoneraantal op 1-1-2022.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De MRDH heeft de komende jaren niet meer te maken met een tekort (overbesteding) op de BDU-middelen. Overbesteding houdt in dat het saldo van beschikbare middelen en bestedingen in een gegeven jaar negatief is. De MRDH dient zich voor wat betreft de termijn van overbesteding te houden aan de uitgangspunten voor structureel begrotingsevenwicht die de provincie Zuid-Holland als toezichthouder hiervoor hanteert. De wettelijke termijn van overbesteding is daarmee bepaald op een maximale periode van drie achtereenvolgende kalenderjaren. Hierbij geldt ook dat de begroting in de drie jaar na het inlopen van het tekort geen tekort mag laten zien. Het saldo van de BDU verkeer en vervoer daalt komende jaren licht, terwijl de kosten van beheer en onderhoud van de railinfrastructuur stijgen. Er is dus effectief minder geld om nieuwe investeringen te doen terwijl de opgaven waar deze regio voor staat steeds groter worden. De coronacrisis heeft gevolgen voor de financiën, in het bijzonder in het openbaar vervoer. Reizigersinkomsten zijn teruggelopen, terwijl veel kosten gewoon doorlopen.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? De Regionale Groeiagenda is opgesteld door het bedrijfsleven, onderwijs en de overheid. Het dient als leidraad voor een scherpe lobby van de regionale opgaven: een sterke economie en een duurzame bereikbaarheid. De lobby is in het bijzonder gericht op het Rijk en de landelijke politiek in het kader van een mogelijke Nationaal Groeifonds en de komende Tweede Kamerverkiezingen. De genoemde regionale doelen dragen onder andere bij aan de bevindingen uit het Lansingerlandse Toekomstperspectief. Daarnaast zijn de financiele en vervoerkundige gevolgen van de coronacrisis nog niet uitgekristalliseerd. Ingrepen in de OV-dienstverlening zijn ook in Lansingerland niet uit te sluiten.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Uit de financiële analyse blijkt dat het risico gemiddeld is. Dit is met name gelegen in het beperkte weerstandsvermogen van de MRDH enerzijds en de afdekking van de risico’s door de MRDH anderzijds zoals ook opgenomen in het treasurystatuut. De wettelijke termijn van overbesteding is bepaald op een maximale periode van drie achtereenvolgende kalenderjaren. Om in de toekomst meer duidelijkheid te hebben over de (financiële) risico’s van grote infrastructurele projecten heeft de MRDH de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen opgesteld. Het bestuurlijk risico is laag. Lansingerland onderschrijft het belang van de MRDH en staat achter de missie en de visie. De uitwerking van de programma’s vindt in goed overleg met alle gremia plaats.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De 23 gemeenten van de MRDH hebben hun gezamenlijke ambities in 2019 vastgelegd in de Strategische Agenda, en wordt er daarnaast gewerkt met de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid. Deze dienen als leidraad voor de concrete activiteiten die de MRDH onderneemt: samen met de 23 gemeenten stemt de MRDH hierop projecten af. De MRDH meldt de voortgang van de activiteiten via de jaarstukken en de bestuursrapportages. De MRDH werk momenteel vanuit de Strategische Agenda aan de projecten onder de twee pijlers Economisch Vestigingsklimaat en Verkeer en Vervoer. In 2022 wordt de Strategische Agenda herijkt. De voortgang van alle projecten staat op www.investeringsprogramma.nl.

Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond
Naam verbonden partij Gemeenschappelijke Regeling GGD Rotterdam-Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Artikel 3 van de GR: Het lichaam heeft tot doel: • het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de bevolking of van specifieke groepen daarbinnen, in het rechtsgebied van het lichaam; • het voorkómen en het vroegtijdig opsporen van ziekten onder de bevolking; • alles wat met het bovenstaande in de ruimste zin verband houdt. De regeling regelt de deelnemersbijdrage van de deelnemende gemeente voor de inkoop van het basispakket. De GGD is leverancier en uitvoerder van het basispakket. Het publieke belang is de openbare gezondheid.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR kent geen balans en andere financiële staten om in de begroting op te nemen aangezien alleen de gemeente Rotterdam eigenaar is van de organisatie. Personeel en eventuele risico’s zijn daarmee voor rekening van de gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR regelt in materiële zin slechts de inkoop van producten. Lansingerland draagt in 2023 € 559.344 bij, bestaande uit € 399.429 voor de inkoop van het algemene basistakenpakket en € 159.915 voor de inspecties kinderopvang. Het bedrag voor de inspecties kinderopvang zijn indicatief. Alleen de daadwerkelijk uitgevoerde inspecties die in 2023 plaatsvinden worden in rekening gebracht.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR kent geen balans en andere financiële staten om in de begroting op te nemen aangezien alleen de gemeente Rotterdam eigenaar is van de organisatie. Personeel en eventuele risico’s zijn daarmee voor rekening van de gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR regelt in materiële zin slechts de inkoop van producten. Daarmee is de gemeenschappelijke regeling financieel “leeg”, dus zonder bezittingen, waardoor er ook geen balans is. Het financiële risico voor deelname aan de regeling is voor regiogemeenten dus ook niet aanwezig.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023’.
Begroot financieel resultaat 2021 (Uit Begroting 2021) Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023’.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023’.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Geen. De gemeente Rotterdam is risicodrager. De meerkosten door de coronacrisis worden gecompenseerd door het Rijk.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? De Wet publieke gezondheid (Wpg) is het kader waarbinnen de GGD namens de gemeenschappelijke regeling de basistaken uitvoert voor de deelnemende gemeenten. De omvang van het basispakket wordt steeds voor vier jaar vastgesteld. Aanpassingen in het basispakket vinden slechts plaats indien alle gemeenten hiermee akkoord gaan. In 2019 startte een cyclus van vier jaren tot en met 2022. In 2023 wordt er eenmalig een éénjarige begroting vastgesteld i.v.m. de verkiezingen en andere ontwikkelingen. Vanaf 2024 wordt bekeken wat de gevolgen van de coronacrisis voor de begroting voor de GGD en gemeenten betekenen en wordt er wederom een meerjarenbegroting vastgesteld. Ook de opname van de basistaak ‘col-lectieve advisering gezonde leefomgeving’ in de gemeenschappelijke regeling vraagt goede monitoring komende jaren.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Er is zowel financieel als bestuurlijk een beperkt risico. De gemeente Rotterdam is financieel risicodrager. Daarnaast dragen de activiteiten van de verbonden partij bij aan het oorspronkelijke doel van de verbonden partij.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De Gemeentelijke Gezondheidsdienst Rotterdam-Rijnmond zet zich in voor een goede en voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg. Daarnaast zet de GGD zich in om ziekten en andere problemen te voorkomen. Hiermee draagt het bij aan Lansingerland als gezonde samenleving.

Recreatieschap Rottemeren

Terug naar navigatie - Recreatieschap Rottemeren
Naam verbonden partij Recreatieschap Rottemeren
Vestigingsplaats Rotterdam
Deelnemende partijen Gemeente Rotterdam, Gemeente Zuidplas en Gemeente Lansingerland
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) In stand houden, ontsluiten en exploiteren van recreatiegebied Rottemeren. Openluchtrecreatie, natuurbescherming en natuur- en landschapsschoon bewaren en bevorderen.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Deelnemers: Zuidplas 4%, Rotterdam 91%,en Lansingerland 5%, bijdrage in 2023 € 207.000.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023 (Uit Begroting 2023) Per 1-1-2023: € 9,21 mln Per 31-12-2023: € 8,26 mln
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2023 (Uit Geprognosticeerde balans behorende bij Begroting 2023) Per 1-1-2023: € 7,58 mln Per 31-12-2023: € 6,09 mln
Begroot financieel resultaat 2023 (Uit Begroting 2023) € 0
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2023 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Geen veranderingen in het financiële belang van 5%.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Concrete risico's, overigens van een laag en middel gehalte, worden genoemd bij de weerstandsparagraaf in de begroting van het recreatieschap: • Invoering VPB; • Locatie asfaltfabriek; • Nazorg grondwaterverontreiniging stortplaats Hoge Bergse Bos; • Ezelsbruggetje. In het in vastgestelde Ontwikkelplan en bijbehorende uitvoeringsagenda komen projecten te staan die bijdragen aan het versterken van de doelen van het Recreatieschap Rottemeren zoals opgenomen in het Kader ‘Ruimte voor een groenblauwe toekomst; kader en koers voor recreatief landschapspark Rottemeren’. Om deze ambities (zoals beschreven in dit kader) van het Recreatieschap uit te voeren zijn veel financiële middelen nodig. Het is niet uitgesloten dat het Recreatieschap zich hiervoor richt tot de deelnemende partijen met het verzoek tot een incidentele of structurele bijdrage. Daarnaast zijn er financiële risico's op de langere termijn. De meerjarenbegroting laat een structureel tekort zien op de exploitatiebegroting. Op termijn zullen de reserves en voorzieningen onvoldoende zijn om dit te dekken. Ook de kasgelden lopen af en zullen, zonder extra kapitaalinjectie, op de langere duur negatief worden. Hiervoor zal het Recreatieschap zich dan wenden tot de deelnemende partijen.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Met de vaststelling van het Kader voor het Recreatieschap Rottemeren worden de recreatiekaders gesteld waaraan het Recreatieschap uitvoering geeft. Dit is uitgewerkt in een ontwikkelplan met uitvoeringsacties. Dit gaat om aanzienlijke financiële middelen vragen. Conform onze zienswijze maakt het Recreatieschap Rottemeren de financiële ontwikkeling voor de komende jaren inzichtelijk. Hieruit komt mogelijk ook een aanvullend verzoek richting de deelnemende gemeenten. Dit kan zowel structureel als incidenteel van aard zijn.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Het financiële risico is gemiddeld. Er is sprake van een redelijke Algemene reserve en bestemmingsreserve. De genoemde risico’s zijn dusdanig beperkt van aard, dat er sprake is van een uitstekende weerstandsratio. Wel staat de financiële positie onder druk als gevolg van het belang van het gebied als groene buffer, maatschappelijke ontwikkelingen, ambities en impuls aan de (recreatieve) functie van het gebied. Bestuurlijk risico is laag vanwege (indirecte) invloed via AB en DB.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? In stand houden, ontsluiten en exploiteren van recreatiegebied Rottemeren. Openluchtrecreatie, natuurbescherming en natuur- en landschapsschoon bewaren en bevorderen.

Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4

Terug naar navigatie - Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4
Naam verbonden partij Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Rotterdam
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) In artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling staat opgenomen; “Het doel van de regeling is het bevorderen dat de behandeling van verzoeken om schadevergoeding die verband houden met de aanleg van de HSL-Zuid en de verbreding, verlegging en reconstructie van de A-16 (...)respectievelijk de A-4, zoals bedoeld in artikel 1 onder f, en de beslissingen op die verzoeken doelmatig, deskundig en op gelijke wijze plaatsvinden. Door deze regeling wordt tevens voor de burgers duidelijkheid geschapen over de ter zake bevoegde instantie.”
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit Begroting 2022) Alle kosten van het Schap en van de door het Schap toegekende schadevergoedingen worden betaald door de Rijksoverheid.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2022 (Uit Begroting 2022) Er is geen sprake van eigen vermogen.
Begroot financieel resultaat 2022 (Uit Begroting 2022) Er is geen sprake van vreemd vermogen.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2022 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft -/- € 565.000
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Vanwege het feit dat alle kosten voor rekening komen van het Ministerie van I&W is er geen sprake van een financieel belang voor de gemeente.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Er zijn thans geen financiële risico’s bekend. Het Schap heeft met de accountmanager van het Ministerie de afspraak gemaakt dat wanneer er een schadeverzoek met een aanmerkelijk belang wordt ingediend dat deze, met het oog op risicomanagement, direct bij het Ministerie kenbaar wordt gemaakt.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Het maatregelenpakket dat is aangekondigd om de geluidsbelasting van de HSL te verminderen, wordt in twee delen aanbesteed en uitgevoerd. Het 1e pakket aan maatregelen is eind 2020 vastgesteld en de realisatie van deze maatregelen is begonnen in 2021. Het traject voor het 2e pakket aan maatregelen is nog niet afgerond waardoor het nog niet duidelijk is welke maatregelen wanneer getroffen gaan worden. ProRail coördineert de uitvoering van het maatregelenpakket. Nieuwe en aanvullende aanvragen tot schadevergoeding kunnen worden afgehandeld als vast staat welke maatregelen er getroffen worden en wat het effect is op de geluidsbelasting van het object van de aanvrager. Besluitvorming door het Schap vindt plaatst sinds de verlenging van de Gemeenschappelijke Regeling (verlengd tot 2026). Vanwege doorlooptijden van advisering, besluit, bezwaar en beroep en hoger beroep verdient het de voorkeur dat belanghebbenden die menen in aanmerking te komen voor schadevergoeding, daartoe tijdig een verzoek indienen.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Er is geen sprake van een financieel risico omdat alle kosten voor rekening komen van het Ministerie van I&W. In bestuurlijke zin is geen risico te verwachten omdat het Algemeen bestuur van het Schap bevoegd is te beslissen op de aanvragen.
Het doelmatig, deskundig en gelijkmatig behandelen van alle verzoeken om schadevergoeding in verband met de aanleg van de HSL-Zuid draagt bij aan het minimaliseren van de negatieve impact.

SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)

Terug naar navigatie - SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)
Naam verbonden partij SVHW (Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling)
Vestigingsplaats Klaaswaal
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) (art 3 GR) Een zo doelmatig mogelijke uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot: - De heffing en invordering van belastingen; - De uitvoering van Wet waardering onroerende zaken (woz); - De administratie van vastgoedgegevens; - Het verstrekken van vastgoedgegevens aan deelnemers en derden.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De bijdrage van Lansingerland voor 2023 is begroot op €622.000 en in 2022 begroot op € 583.000. In 2021 was deze bijdrage € 547.000,-.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit: jaarrekening 2021) Per 1-1-2021: € 693.000 Per 31-12-2021: € 849.000
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit: jaarrekening 2021) Per 1-1-2021: € 7.193.000 Per 31-12-2021: € 6.159.000
Financieel resultaat 2021 (Uit: jaarrekening 2021) In 2021 is een positief resultaat van € 228.000,- gerealiseerd (2021: €102.000,- negatief)
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Geen.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? SVHW is een belangrijke organisatie voor haar deelnemers, continuïteit van de bedrijfsvoering is daarom essentieel. Bij het opvangen van de gevolgen van calamiteiten is het onwenselijk dat de organisatie afhankelijk zou zijn van de besluitvorming van deelnemers. Dit dient op het niveau van directie en Dagelijks Bestuur te kunnen worden beslist. Gelet op de behoefte aan continuiteit van de bedrijfsvoering is er een financiële buffer van minimaal 400.000 en maximaal 700.000 euro ingesteld. Er doen zich geen juridische procedures voor die aanleiding kunnen geven tot enig financieel nadeel. SVHW heeft binnen haar mogelijkheden maatregelen getroffen om de economische gevolgend voor de ondernemers te beperken, onder andere door het aanbieden van uitstel van betaling. Er kan druk komen te staan op de cashflow, doordat de continuïteit van ondernemingen die geraakt worden door de Coronacrisis onder druk komt te staan. Hierdoor is de kans aanwezig, dat als gevolg van faillissementen het aantal afboekingen van oninbare posten zal toenemen. SVHW heeft intern technische en organisatorische maatregelen genomen om uitval van bedrijfskritieke processen te voorkomen.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Door gemeentelijke herindelingen (samenvoeging) zijn er deelnemers uitgetreden en nieuwe toegetreden. Het aantal deelnemers is daardoor gewijzigd naar 14. De uittredende deelnemers betalen een uittredingsvergoeding die de frictiekosten van dit proces dekken. Mogelijk treden er op de korte termijn nieuwe deelnemers toe, de mogelijke financiële gevolgen hiervan zijn (nog) niet bekend.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel gemiddeld is. De  jaarlijkse bijdrage is gemiddeld en de gemeente is deels financieel aansprakelijk. Het weerstandsvermogen van SVHW is op peil en de bedrijfsvoering en kwaliteit van het risicomanagement zijn toereikend. Uit de financiële analyse komt derhalve de score gemiddeld. De bestuurlijke analyse geeft tevens een score van gemiddeld. Lansingerland is vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur, er zijn duidelijke afspraken over de informatievoorziening welke naar tevredenheid worden gehonereerd en het belang van het SVHW komt volledig overeen met het belang van Lansingerland. De te leveren prestaties door het SVHW zijn echter maximaal van invloed.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De uitbesteding van de werkzaamheden m.b.t. belastingen past in het streven van de gemeente om waar mogelijk in regie te werken en een kostenbesparing te realiseren.

Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond

Terug naar navigatie - Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond
Naam verbonden partij Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) De VRR behartigt ons publieke belang door het voorkomen, beperken en bestrijden van rampen en crises.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Bijdrage 2023 is € 3.951.291 . Dit bedrag is als volgt opgebouwd: Bijdrage na 1e stap herverdeling (1e jaartranche van 25% van de nieuwe kostenverdeelsleutel) € 3.666.311. Toegepast accres ontwikkelagenda 3,4% € 130.000. Verhoging basisbijdrage met accres van 4,8% € 154.980.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit Begroting 2020) Per 1-1-2021: € 13.067.221 Per 31-12-2021: € 5.085.215
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2020 (Uit Begroting 2020) Per 1-1-2021: € 70.887.141 Per 31-12-2021: € 96.224.925
Begroot financieel resultaat 2020 (Uit Begroting 2020) € -196.000
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft De gemeentelijke bijdrage basiszorg is aangepast aan de actuele inwonersaantallen per 1 januari 2010.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? In de begroting 2023 zijn de volgende risico’s opgenomen: • Effecten en kosten als gevolg van grote crises (zoals de grieppandemie); • Vrijwaring van gemeenten voor aansprakelijkheid niet verzekerbare risico’s. Het gaat hier om juridische gevolgen, zoals claims; • De dekking van de brandweerzorg staat onder druk bij gebrek aan vrijwilligers die overdag beschikbaar zijn. Er loopt een pilot met het structureel inzetten van beroepspersoneel in dagdiensten. Inzetten beroepspersoneel brengt extra kosten met zicht mee; • De positie van brandweervrijwilligers op grond van de deeltijdrichtlijn is juridisch niet houdbaar meer. Dit betekent dat niet meer gewerkt kan worden met geconsigneerde en gekazerneerde vrijwilligheid. Uitgangspunt is dat de extra kosten door het Rijk worden vergoed, maar dit staat nog niet vast; • Spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg. Jaarlijks onderhandeld de VRR met zorgverzekeraars. Er bestaat een risico op strafkorting wanneer de ambulancezorg de gemaakte afspraken over spreiding en beschikbaarheid niet nakomt; • Alarmering bevolking. Uitfaseren luchtalarm is uitgesteld, zolang NL-Alert nog niet goed werkt. De VRR overlegd met de Minister om sirenes in de buurt van chemisch-industriële complexen over te nemen.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? • Effecten en kosten als gevolg van grote crises; • Premies verzekeringen zijn gestegen en er bestaat een kans dat niet alle risico’s verzekerbaar blijven. In 2021 richtte het Veiligheidsberaad de 'Stichting expertisebureau risicobeheer en verzekeringen veiligheidsregio’s' op, die de Veiligheidsregio’s gaat adviseren, verzekeringen afsluit en een waarborgfonds opricht voor niet verzekerbare risico’s. De Stichting koopt ongevallenverzekeringen voor alle Veiligheidsregio’ in. Vanaf 2024 doet zich het risico voor dat het waarborgfonds onvoldoende middelen heeft om schade van niet verzekerbare risico’s te dekken. In 2022 en 2023 doet zich dit risico niet voor omdat de verzekeringen nog door de VRR zelf afgesloten worden;
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting De omvang van de jaarlijkse financiële bijdrage aan de VRR is hoog. Ondanks dat de jaarlijkse financiële bijdrage hoog is, is het financiële risico gemiddeld. Dit heeft ermee te maken dat VRR vaste taken heeft. De in kaart gebrachte negatieve risico’s zijn laag. Het risico wordt verspreid doordat 13 gemeenten* deelnemen aan deze Gemeenschappelijke regeling. *In 2022 was er nog sprake van 15 regiogemeenten, maar per 1 januari 2023 zijn 3 gemeenten samengevoegd tot 1 gemeente (gemeente Voorne aan Zee). Het bestuurlijke inhoudelijke risico is laag. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt met de VRR die we regelmatig monitoren. De gemeente Lansingerland is in het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigd door de burgemeester, met de portefeuille ‘Bedrijfsvoering’.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De Veiligheidsregio voert taken uit op het gebied van rampenbestrijding, crisisbeheersing, risicobeheersing, brandweerzorg, ambulancezorg en geneeskundige hulpverlening. Daarmee draagt het bij aan Lansingerland als een veilige en leefbare gemeente.

NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland Handelsnaam Dunea

Terug naar navigatie - NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland Handelsnaam Dunea
Naam verbonden partij NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland Handelsnaam Dunea
Vestigingsplaats Zoetermeer
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) Het publieke belang bestaat uit de gewaarborgde levering van drinkwater aan onze inwoners. Zo zijn alle 17 gemeenten in het leveringsgebied aandeelhouders. Dunea wil een vitale organisatie zijn die toekomstbestendige producten en diensten levert en daarbij duidelijk zichtbaar is als maatschappelijke onderneming. Het nieuwe strategisch kader "Koers 2020" is eind 2020 van kracht geworden en heeft vier accenten: • Klantaccent, onderscheidend in dienstverlening en kwaliteit; • Beter voorbereid op de toekomst door verbreding producten & diensten; • Het zijn van duinbeheerder van wereldklasse; • Strijden voor het drinkwaterbelang van de Lek en de Maas.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Lansingerland bezit 186.584 aandelen (na de periodieke herverdeling in 2018) van de in totaal 4.000.000 uitgegeven aandelen. Het aandelenkapitaal in Dunea vertegenwoordigt een waarde van €0,- op onze balans. Statutair mag Dunea geen dividend uitkeren.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (jaarrekening 2021) Per 1-1-2021: € 236.8 mln. Per 31-12-2021: € 245.3 mln
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (jaarrekening 2021) Per 1-1-2021: € 364.2 mln. Per 31-12-2021: € 366.9 mln.
Financieel resultaat 2021 (jaarrekening 2021) Het nettoresultaat over boekjaar 2021 bedraagt EUR 8.5 mln (2020: 7.0 mln).
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Geen.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? De aandachtspunten blijven het verzorgen van een goede drinkwatervoorziening en beheer van het duingebied. In de aandeelhoudersvergadering van November 2019 is daarnaast besloten tot een statutenwijziging en oprichting van een dochtervennootschap opdat Dunea NV in een later stadium kan beschikken over een vergunde warmtedochter die een rol kan spelen bij projecten op het gebied van Aquathermie binnen het leveringsgebied van Dunea. Deze activiteiten zijn in 2020 gefinancieerd met vanuit de winst over boekjaar 2019 (winsttoewijzing). In 2021 hebben de eerste investeringen in aquathermie projecten vanuit de nieuwe dochtervennotschap plaatsgevonden.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel laag is. Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Dunea beheert de natuur (duinlandschap) en het water in Zuid-Holland. Dunea zorgt voor schoon drinkwater in Lansingerland.

Stedin Holding N.V.

Terug naar navigatie - Stedin Holding N.V.
Naam verbonden partij Stedin Holding N.V.
Vestigingsplaats Rotterdam
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) De waarborging van levering van energie aan de klanten binnen het verzorgingsgebied door middel van netbeheer als bedoeld in de Electriciteitswet en de Gaswet. Stedin maakt hierdoor de energietransitie mogelijk.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Lansingerland draagt niet structureel financieel bij aan deze Verbonden Partij maar ontvangt juist een dividend. Het geprognotiseerde dividend is in de meerjarenbegroting opgenomen als algemeen structureel dekkingsmiddel. Lansingerland is de vijfde aandeelhouder met een totaal aandelenbelang van 3,62%. Dit is onderverdeeld in 3,38% van het reguliere aandelenkapitaal en 6,43% van het cumulatief preferent aandelenkapitaal. Het dividend over boekjaar 2021 bedraagt € 0,4 miljoen en het geprognotiseerde dividend op de reguliere aandelen over boekjaar 2022 bedraagt € 0,6 miljoen. De cumulatief preferente aandelen kennen een vastgesteld rendement van 3%, resulterend in een dividend van € 385.000 per jaar. De boekwaarde van de reguliere aandelen Stedin is € 0,6 miljoen. De boekwaarde van de cumulatief preferente aandelen Stedin is € 12,9 mln.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit: jaarrekening 2021) Per 1-1-2021: € 2.891 mln. Per 31-12-2021: € 3.270 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit: jaarrekening 2021) Per 1-1-2021: € 4.681 mln. Per 31-12-2021: € 4.912 mln.
Financieel resultaat 2021 (Uit: jaarrekening 2021) Het nettoresultaat over boekjaar 2021 bedraagt EUR 21 mln (2020: 42 mln).
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2022 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Op dit moment onderzoekt Stedin met de AHC de aard en omvang van lange termijn financiering (LTF) en wijze waarop deze ingevuld wordt.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De dividenduitkering is een vast dekkingsmiddel in onze begroting. De omvang van het uit te keren dividend is afhankelijk van de nettowinst in enig jaar en de solvabiliteit. De solvabiliteit is mede afhankelijk van de hoogte van het investeringsprogramma uit hoofde van de energietransitie. De mogelijke tegenvallers in de nettowinst van de onderneming én een verslechtering van de solvabiliteit zijn een financieel risico. Op dit moment is de wetgeving vanuit het Rijk omtrent warmtenetten nog niet uitgekristalliseerd. Een mogelijkheid is dat het beheer van de warmtenetten bij de regionale netbeheerders belegd zal worden. Mocht dit gebeuren zal dit voor Stedin mogelijk een forse impact op haar financiële parameters hebben.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Stedin zorgt dat de energietransitie mogelijk is. Dat gaat gepaard met aanzienlijke investeringen. Aandachtspunten zijn met name de vereiste operationele snelheid ten opzichte van de aard en omvang van de energietransitie en de beschikbare financiële investeringsruimte, solvabiliteit en credit rating. Met betrekking tot het laatste aspect onderzoekt Stedin met de AHC de aard en omvang van lange termijn financiering (LTF) en wijze waarop deze ingevuld wordt.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Uitkomst van de financiële analyse is dat het financieel risicoprofiel gemiddeld is. Stedin opereert in een gereguleerde markt waarbij de verwachte investeringen uit hoofde van de energietransitie aanzienlijk zijn hetgeen financiële druk legt op de solvabiliteit en de credit rating. Het dividend zal daarom de komende beperkt zijn ten opzichte van het recente verleden. Uitkomst van de bestuurlijke analyse is dat het bestuurlijke risicoprofiel laag is. Enerzijds is Stedin een zogenaamde structuurvennootschap waarbij de rechtstreekse invloed van aandeelhouder(s) op de raad van commissarissen en de raad van bestuur beperkt is. Anderzijds zijn er met Stedin eenduidige afspraken gemaakt over ondermeer het goedkeuringsrecht van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders met betrekking tot (des-)investeringsbeslissingen en een adviesrecht ten aanzien van de vaststelling van het meerjarig strategisch plan alsmede een herziening daarvan, alsmede een daarop aansluitend jaarplan en de herziening daarvan, voor zover de inhoud daarvan ziet op het gereguleerde domein. Als onderdeel van het traject LTF is het door Stedin en de aandeelhouderscommissie wenselijk gevonden bij een kapitaalinjectie ook de governance te actualiseren en te optimaliseren, wat zich concreet heeft vertaalt in aanpassingen van de statuten en het aandeelhoudersconvenant op de aandeelhoudersvergadering van 25 juni 2021.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De waarborging van levering van energie aan de klanten binnen het verzorgingsgebied door middel van netbeheer als bedoeld in de Elektriciteitsnet en de Gaswet. Vanuit deze wettelijke verantwoordelijkheid neemt Stedin een cruciale rol in het realiseren van de energietransitie.

Stichting Parkmanagement Bedrijvenpark Oudeland (PMBO)

Terug naar navigatie - Stichting Parkmanagement Bedrijvenpark Oudeland (PMBO)
Naam verbonden partij Stichting Parkmanagement Bedrijvenpark Oudeland (PMBO)
Vestigingsplaats Berkel en Rodenrijs
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) De stichting heeft ten doel: a. Het uitvoeren of doen uitvoeren van het algemeen management voor de dienstverlening met als doel het initiële kwaliteitsniveau van en het verblijfsklimaat op bedrijvenpark Oudeland te behouden en waar mogelijk te verhogen, een en ander overeenkomstig de daartoe in het parkmanagementplan opgenomen prestatie-eisen; b. Het uitvoeren of doen uitvoeren van terreinbeveiliging op bedrijvenpark Oudeland overeenkomstig de daartoe in het parkmanagementplan opgenomen prestatie-eisen; c. Het doen realiseren, beheren en onderhouden van bedrijfsverwijzingen op bedrijvenpark Oudeland overeenkomstig de daartoe in het parkmanagementplan opgenomen prestatie-eisen; d. Het beheren en onderhouden of doen beheren en onderhouden van de openbare ruimte op bedrijvenpark Oudeland overeenkomstig het daartoe opgestelde beheerplan; en voorts al hetgeen met een en ander verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Het publieke belang is het creëren van een gunstig economisch klimaat. Daarnaast is de taak van de stichting PMBO het organiseren, in stand houden en daar waar mogelijk verbeteren van het kwaliteitsniveau (ruimtelijk, technisch en voor veiligheid) op bedrijvenpark Oudeland.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) De gemeente Lansingerland is per 31 december 2021 uit het bestuur van PMBO.
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) De gemeente Lansingerland is per 31 december 2021 uit het bestuur van PMBO.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit Begroting 2021) De gemeente Lansingerland is per 31 december 2021 uit het bestuur van PMBO.
Begroot financieel resultaat 2021 (Uit Begroting 2021) De gemeente Lansingerland is per 31 december 2021 uit het bestuur van PMBO.
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2021 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft De gemeente Lansingerland is per 31 december 2021 uit het bestuur van PMBO.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? De gemeente Lansingerland is per 31 december 2021 uit het bestuur van PMBO.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? In 2021 hebben we als gemeente onze rol in de stichting geëvalueerd. Als gevolg daarvan trekt de gemeente zich vanaf 1 januari 2022 terug uit het bestuur PMBO om een zuivere en duidelijke rolverdeling tussen beide partijen te creëren.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting De gemeente Lansingerland is per 31 december 2021 uit het bestuur van PMBO.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? De gemeente Lansingerland is per 31 december 2021 uit het bestuur van PMBO.

Bank Nederlandse Gemeenten

Terug naar navigatie - Bank Nederlandse Gemeenten
Naam verbonden partij Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats 's Gravenhage
Doelstelling van de VP. (Hoe ziet ons publiek belang eruit? ) BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Veranderingen in 2021 en 2022 in het bestuurlijke en publieke belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft. Er worden geen veranderingen verwacht.
Wat draagt LL financieel bij aan deze VP? (Hoe ziet ons financieel belang eruit?) Wij dragen financieel niets bij. Als aandeelhouder van 15.015 van de totaal circa 56 mln. aandelen ontvangen wij dividend. Het aandelenkapitaal in BNG vertegenwoordigt een waarde van €7.694,- op onze balans
Eigen vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit: jaarrekening 2021) Per 1-1-2021: € 5.097 mln. Per 31-12-2021: € 5.062 mln.
Vreemd vermogen begin en einde begrotingsjaar 2021 (Uit: jaarrekening 2021) Per 1-1-2021: € 155.262 mln. Per 31-12-2021: € 143.995 mln.
Financieel resultaat 2021 (Uit: jaarrekening 2021) De netto winst 2021 bedraagt € 211 mln. (in 2020: € 202 mln). Per aandeel zal € 2,28 worden uitgekeerd aan dividend (in 2020 €1,81). De reguliere uitkeringspercentage bedraagt 50% van de winst per aandeel. Over de winst in 2021 wordt eenmalig 60% van de winst per aandeel uitgekeerd om te compenseren voor de niet-toegekende rentekorting over het eerste tijdvak van de Targeted Longer-Term Refinancing Operation (TLTRO).
Veranderingen gedurende het begrotingsjaar 2020 in het financiële belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft Niet van toepassing.
Welke financiële risico’s zijn er nu bekend? Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor LL de komende 2 jaar? Niet van toepassing.
Resultaat financiële en bestuurlijke (inhoudelijke) risicoanalyse met toelichting Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel laag is. Lansingerland is aandeelhouder en loopt daardoor in principe geen of een beperkt financieel of bestuurlijk risico.
Op welke wijze draagt de verbonden partij bij aan realisatie van de doelstellingen van het programma? Lansingerland is aandeelhouder. De dividenduitkering is een vast dekkingsmiddel in onze begroting.

Paragraaf Grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Het Lansingerlands grondbeleid draagt bij aan de realisatie van onze ruimtelijke doelstellingen op het gebied van wonen, werken en recreëren. De nota Grondbeleid 2019-2022 geeft aan hoe wij het grondbeleid de komende jaren invullen. De nota stelt kaders en geeft richting, waarbij er ook ruimte is voor maatwerk indien de ruimtelijke opgave hierom vraagt. Het grond(prijs)beleid voor woningbouw is met name voor de categorieën sociaal en starters nader uitgewerkt, waarbij we niet alleen kwantitatief sturen op het te realiseren programma, maar ook kwalitatief. Dit geldt voor zowel onze eigen grondexploitaties als de private ontwikkelingen.

In de nieuwe Nota Grondbeleid, die we in 2023 willen opstellen, houden we rekening met de verschillende nieuwe beleidsvisies en nota’s binnen de gemeente, zoals de Woonvisie en Omgevingsvisie. Daarbij houden we ook rekening met algemene maatschappelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld de nadrukkelijke maatschappelijke wens om sociale woningbouw zo lang mogelijk sociaal te houden.

Strategische gronden

Terug naar navigatie - Strategische gronden

Lansingerland heeft meerdere gronden in bezit die ooit zijn aangekocht met het doel deze te ontwikkelen. De gronden gelegen in Bleiswijk, bij de locaties Merenweg en Langevaart zijn gewaardeerd tegen de huidige bestemming.

Grondexploitaties, risico’s en weerstandsvermogen (MPG 2022)

Terug naar navigatie - Grondexploitaties, risico’s en weerstandsvermogen (MPG 2022)

De raad heeft op 30 juni 2022 ingestemd met de Meerjaren Prognose Grondexploitatie (MPG) 2022. Het MPG 2022 vormt de basis voor deze Begroting 2023-2026. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij dan ook naar het MPG 2022.

Het MPG en daarmee de jaarlijkse actualisatie van alle grondexploitaties is gekoppeld aan de jaarrekening. Daarnaast geven we in, of gelijktijdig met bestuurlijke besluitvorming van, de begroting inzicht in grote afwijkingen ten opzichte van het MPG en een globale doorkijk naar de eerstvolgende actualisatie.

In het MPG 2022 zijn de volgende grondexploitaties opgenomen:

Kern Woningbouw Bedrijventerreinen Centrum-ontwikkeling Overig
Berkel en Rodenrijs Meerpolder Oudeland Berkel Centrum
Westpolder/Bolwerk
RvR Groenzoom Noordeinde
Bergschenhoek Wilderszijde Leeuwenhoekweg Landscheidingspark Horeca

Programma en planning

Woningbouw
Er is qua programma sprake van een mix van woningen in verschillende woningbouwcategorieën en typologieën. Zowel het programma als de planning (fasering) worden regionaal afgestemd. De categorieën sociaal en starterswoningen hebben nadrukkelijk onze aandacht. Doelstelling is het voorzien in voldoende woningbouw voor deze doelgroepen, op de korte én lange termijn. Naast het realiseren van nieuwe woningen is het dus ook van belang dat deze woningen in de toekomst behouden blijven voor de doelgroep. Via ons grondbeleid sturen wij hierop.

Bedrijventerreinen
Binnen Lansingerland heeft de gemeente twee terreinen in eigen ontwikkeling: Oudeland en Leeuwenhoekweg. Elk terrein heeft zijn eigen kenmerken en de terreinen liggen verspreid over Lansingerland.

In het MPG 2022 gaan we uit van onderstaande uitgifteplanning:

Verwachte uitgifte bedrijfsterrein in hectare (ha) 2022 2023 2024 2025 2026
Oudeland 6,49 1,85 5,67 1,85 1,85
Leeuwenhoekweg 0,60 0,00 0,00 0,00 0,00

Looptijd projecten
De looptijd verschilt per project. Daarbij is het goed om te motiveren, vooral voor projecten met een langere looptijd, waarom ervoor gekozen is deze als “gronden in exploitatie” te beschouwen. Ook de commissie BBV schrijft dit voor. Lansingerland kent op dit moment één grondexploitatie met een looptijd langer dan 10 jaar: Wilderszijde. De grondexploitatie Wilderszijde heeft op dit moment een looptijd tot en met 31-12-2032 en overschrijdt daarmee de richttermijn van 10 jaar. Om de risico’s van de (lange termijn) ontwikkeling van Wilderszijde te beheersen heeft de gemeente beheersmaatregelen getroffen.

Prijzen
De wijze waarop de gemeente haar gronden verkoopt, is neergelegd in de Nota Grondbeleid 2019-2022. Jaarlijks stellen we in de Kaderbrief Grondprijzen richtinggevende gronduitgifteprijzen vast waartegen we grond verkopen. De gronduitgifteprijzen in de grondexploitaties sluiten aan op de Kaderbrief Grondprijzen 2022 en de Nota Grondbeleid 2019-2022.

Parameters
Jaarlijks worden de te hanteren parameters voor de rente, kosten- en opbrengstenstijging vastgesteld, zie onderstaande tabel.

MPG 2022
2022 2023-2024 2025 t/m 2031 vanaf 2032*
Prijsontwikkeling kosten
Kosten 4,00% 3,00% 2,00% 2,00%
Prijsontwikkeling grondopbrengsten
Woningbouw 4,00% 3,00% 2,00% 0,00%
Bedrijventerreinen 2,00% 2,00% 2,00% 0,00%
Lopende contracten conform overeenkomsten conform overeenkomsten conform overeenkomsten 0,00%
Rente** 1,10% 1,10% 1,10% 1,10%
Disconteringsvoet 2,00% 2,00% 2,00% 2,00%
* Conform het BBV mogen we de opbrengsten na een termijn van 10 jaar niet meer indexeren. Dit is op dit moment enkel van toepassing op de grondexploitatie Wilderszijde. ** De werkelijke rente die aan de grondexploitaties wordt doorbelast is gebaseerd op de daadwerkelijk betaalde rente over de lopende leningenportefeuille van de gemeente. Dit percentage kan afwijken van het voorcalculatorisch berekende percentage.

Plankosten
Jaarlijks herzien we bij de actualisatie ook de plankosten voor de resterende looptijd van een project. Daarbij maken we een inschatting van de tijdsbesteding in uren op basis van cijfers uit het verleden en verwachtingen voor de toekomst. Daarnaast ramen we kosten voor concrete producten die vallen onder de post planontwikkelingskosten, zoals bijvoorbeeld bestemmingsplannen en onderzoekskosten. Deze plankosten (en de raming hiervan) monitoren we periodiek.

Uitgangspunt voor de raming van de plankosten bij de grondexploitatie herziening zijn de uurtarieven, zoals vastgesteld bij de Begroting 2022-2025. Bij de herziening van de grondexploitaties in 2023 zullen de uurtarieven van de Begroting 2023-2026 worden verwerkt.

Resultaten
Het MPG 2022 kent het volgende resultaat:

Bedragen x € 1.000.000
A= MPG 2021 / JR 2020 B= MPG 2022 / JR 2021 C= Verschil B t.o.v. A
prijspeil 1-1-2021 1-1-2022
Totaal negatieve grexen op NCW -33,21 -35,44 -2,23
Totaal positieve grexen op NCW 36,30 47,08 10,78
Totaal op NCW 3,09 11,64 8,55

Voor het totaal te verwachten negatieve resultaat van circa € 35,44 miljoen is een verliesvoorziening gevormd. Voor een toelichting op de resultaten per grondexploitatie verwijzen we naar het MPG 2022.

Tussentijdse winstnemingen
Het BBV schrijft een tussentijdse winstneming voor bij winstgevende projecten, naar rato van de voortgang. Op grond van de regelgeving vanuit de BBV dient dit te geschieden tegen het resultaat op Eindwaarde (het beoogde resultaat bij het afsluiten van het project inclusief prijsstijgingen en rente). Deze methodiek van de winstbepaling wordt landelijk toegepast en wij sluiten hierop aan.

Voor het tussentijds winstnemen gelden drie voorwaarden:
• Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én
• De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; én
• De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).

De hoogte van de tussentijdse winstneming bepalen we jaarlijks per project op basis van het zogenaamde percentage of completion (POC) en de geactualiseerde grondexploitaties. Eventuele project specifieke risico’s (onzekerheden) mogen hierop in mindering worden gebracht. De hoogte van de tussentijdse winstneming bepalen we jaarlijks opnieuw en verrekenen we met eerder genomen winsten. Het kan hierbij ook voorkomen dat op basis van de geactualiseerde grondexploitaties een deel van de eerder genomen tussentijdse winst wordt teruggeboekt.

Op basis van bovenstaande namen we bij de jaarrekening 2021 in totaal ca. € 4,39 mln. aan tussentijdse winst. Dit bedrag komt bovenop de in 2017 t/m 2020 genomen tussentijdse winst van € 17,4 mln. In onderstaande tabel is de winstneming per grondexploitatie weergegeven: 

Bedragen x € 1.000.000
Winstneming Reeds genomen winst t/m 2020 Winstneming 2021 Totaal winstneming
Project
Meerpolder 0,47 (0,25) 0,21
Oudeland 12,24 2,49 14,73
Wilderszijde - 1,27 1,27
Rodenrijse Zoom 0,81 0,12 0,94
Parkzoom 3,54 1,03 4,57
RvR Groenzoom Noordeinde 0,34 (0,28) 0,06
Totaal grondexploitaties 17,40 4,39 21,79

Risico’s
Ondanks dat we de ramingen binnen de grondexploitaties met de grootst mogelijke zorgvuldigheid opstellen, blijven er risico’s bestaan. Niemand kan de toekomst voorspellen en de berekeningen zijn gebaseerd op aannames en uitgangspunten, die in de praktijk zowel positief als negatief kunnen uitvallen. De belangrijkste risico’s die samenhangen met de grondexploitaties hebben betrekking op de planning, de prijs en het programma. 

Voor de komende vier jaar (2023 t/m 2026) zijn de opbrengsten geraamd op een totaal van ruim € 135,32 miljoen, gemiddeld zo’n € 33,75 miljoen per jaar. Het college stuurt dan ook waar mogelijk op de realisatie van deze opbrengsten. Gezien deze risico's en de impact die dit kan hebben op de realisatie van de winsten in de grondexploitaties begroten wij vanuit het voorzichtigheidsbeginsel geen winst in de begroting 2023-2026. 

Bij de actualisatie van de grondexploitaties actualiseren wij ook de risicoprofielen. Op totaalniveau is het risicoprofiel gekoppeld aan de benodigde weerstandscapaciteit, zie paragraaf Weerstandscapaciteit. In onderstaande tabel worden de risicoprofielen per project weergegeven. Voor een gedetailleerder overzicht van de risico’s per project wordt verwezen naar het MPG 2022.

Risicoprofielen MPG 2022
Wilderszijde Hoog
Leeuwenhoekweg Laag
Meerpolder Laag
Berkel Centrum West Laag
Westpolder-Bolwerk Hoog
Oudeland Laag
RvR Groenzoom Noordeinde Midden
Landscheidingspark Horeca Laag

Tussenstand en doorkijk grondexploitaties en risico's (t-MPG 2021)

Terug naar navigatie - Tussenstand en doorkijk grondexploitaties en risico's (t-MPG 2021)

Het MPG 2022 vormt de basis voor de Begroting 2023-2026, zowel cijfermatig als qua toelichting. In de paragraaf grondbeleid lichten we daarnaast – op hoofdlijnen - de verwachte bijstelling (op basis van realisatie én prognose) tekstueel toe. Indicatief wordt, waar mogelijk, ook het financiële effect vermeld, dit wordt echter niet cijfermatig verwerkt. Voor de tussenrapportage zijn alle grondexploitaties op hoofdlijnen doorgenomen. Dit betreft nadrukkelijk geen algehele actualisatie. De actualisatie van alle grondexploitaties vindt éénmaal per jaar plaats, gelijktijdig met de Jaarrekening, en bevat veel méér dan alleen een bijstelling van de ramingen op basis van realisatie en prognose.

Tussentijds MPG
De meeste grondexploitaties lopen volgens planning en kennen op dit moment geen grote afwijkingen ten opzichte van het MPG 2022. Voor een aantal grondexploitaties zal, voor zover wij nu in kunnen schatten, een verschuiving plaatsvinden, van zowel kosten als opbrengsten, naar achteren in de tijd. Het gaat om circa € 8,0 miljoen aan de kostenkant en circa € 11,0 miljoen aan de opbrengstenkant. Nominaal heeft dit geen effect op het resultaat van de grondexploitaties. Financieel worden de bijstellingen pas verwerkt als deze voldoende zeker zijn. Dit beoordelen wij bij de actualisatie eind dit jaar (MPG 2023 / Jaarrekening 2022). Het MPG 2023 wordt na vaststelling verwerkt in de begroting.

Risico’s en kansen
De oorlog in Oekraïne en de wereldwijde gevolgen hiervan zijn niet vertaald in het MPG 2022 en onze grondexploitaties. De parameters voor kostenstijging hebben we gebaseerd op bronnen van eind 2021, waarbij geen rekening is gehouden met de gevolgen van de oorlog. Deze oorlog is van invloed op de wereldwijde (economische) stabiliteit, de Nederlandse economie en uiteindelijk ook op onze gemeentelijke grondexploitatieprojecten, in de vorm van risico’s die betrekking hebben op de planning, de prijs en mogelijk zelfs het programma.

Bij het tussentijds MPG hebben we diverse bronnen geraadpleegd, met name met betrekking tot de parameters voor kosten- en opbrengstenstijging, en hier een vergelijking gemaakt met de parameters in het MPG 2022. Voor 2022 zijn we uitgegaan van een kostenstijging van 4%, en ook een opbrengstenstijging van 4%. Gezien de enorme prijsstijgingen van afgelopen tijd is het reëel dat de werkelijke kostenstijging op jaarbasis meer zal zijn dan 4%. Ook voor de jaren na 2022 zitten we mogelijk met onze parameters aan de optimistische kant hoewel diverse bronnen hierover uiteen liggen. Bij de inschatting van de opbrengstenstijging speelt mee dat, nu de von-prijzen stabiliseren en de hypotheekrente is gestegen, we wellicht de verwachte opbrengstenstijging niet realiseren.

Ter indicatie resulteert een verdubbeling van de kostenstijging in 2022 tot 8% in combinatie met een halvering van de opbrengstenstijging in 2022 tot 2% in 2022, in een verslechtering van het resultaat op contante waarde van circa € 7,0 tot € 10,0 miljoen op MPG-niveau. Voor de meeste projecten betekent dit dat de huidige ‘positieve’ verwachte resultaten dan naar beneden worden bijgesteld. Voor projecten die al een tekort kennen of waarbij het huidige positieve saldo dit niet kan opvangen, moet dan te zijner tijd bij het MPG 2023 mogelijk een voorziening voor een tekort worden getroffen of opgehoogd. Ook kan dit gevolgen hebben voor de reeds genomen tussentijdse winsten (alleen in lopende projecten).

Nadrukkelijk hierbij de opmerking dat dit een grove indicatie betreft op basis van een rekenkundige quickscan en dat de verschillende projecten in het MPG niet allemaal even gevoelig zijn voor marktontwikkelingen, bijvoorbeeld als gevolg van reeds gesloten contracten of de fase waarin het zich bevindt. Ook wijzigingen van parameters na 2023 en inhoudelijke wijzigingen in het project kunnen een wijziging (zowel positief en negatief) van het resultaat tot gevolg hebben. Het is momenteel nog onzeker of de eerder geraamde parameters zoals opgenomen in het MPG 2022 moeten worden bijgesteld. We monitoren de gegevens uit de markt nauwlettend en we bezien continu de consequenties voor de grondexploitaties en maken telkens de strategisch best mogelijke afweging met betrekking tot de doelstellingen van het betreffende project en de invulling van de (grond)beleidsdoelstellingen. Financieel worden de bijstellingen pas verwerkt als deze voldoende zeker zijn. Dit beoordelen wij bij de actualisatie eind dit jaar (MPG 2023 / Jaarrekening 2022). Hierbij worden ontwikkelingen en statistische bronnen gebruikt bij het opstellen van de te hanteren uitgangspunten en parameters voor de actualisatie van de grondexploitaties.

Het project wat het meest gevoelig is voor de ontwikkelingen in de markt is Wilderszijde. Dit komt door de (start)fase waarin het zich bevindt, de omvang van het project met een lange looptijd en hoge nog te realiseren kosten en opbrengsten. Specifiek voor Wilderszijde is reeds rekening gehouden met de gevolgen van marktontwikkelingen op het resultaat van de grondexploitatie in de benodigde weerstandscapaciteit, zie paragraaf Weerstandscapaciteit.

Naast het risico op verslechtering van het resultaat als gevolg van de parameters voor kosten-en opbrengstenstijging, is er ook een risico op de planning van de grondexploitatie. Tekorten aan capaciteit, zowel intern, bij onderzoeks- en adviesbureaus als in de uitvoering, resulteren in vertraging. Ook schaarste in (bouw)materialen kan resulteren in een langere looptijd van de grondexploitatie. Langere looptijd resulteert in meer plankosten, hogere kostenstijging en rentelasten.

Door het sluiten van grondverkoopovereenkomsten en een meer concrete inschatting van de nog te maken kosten, nemen de risico’s van de lopende grondexploitaties (verder) af. De financiële consequenties van vertraging in de bouw liggen in de meeste gevallen bij de ontwikkelaar: contractueel is vaak een rentevergoeding afgesproken indien de grond later wordt afgenomen. Ook verwachten we dat bij het sluiten van nieuwe grondverkoopovereenkomsten nog in de grondexploitaties opgenomen risicoreserveringen verder vrijvallen.

Jaarschijf 2022
Er is op hoofdlijnen gekeken naar (verwachte) afwijkingen tussen de begroting van de jaarschijf 2022, de gerealiseerde kosten en opbrengsten tot nu toe en een prognose van de nog te maken kosten en nog te ontvangen opbrengsten. Hierbij voorzien wij een aantal afwijkingen voor zowel de kosten als de opbrengsten. Voor een aantal grondexploitaties zal, voor zover wij nu in kunnen schatten, een verschuiving plaatsvinden van zowel kosten als opbrengsten naar achteren in de tijd. Het gaat om circa € 8,0 miljoen aan de kostenkant en circa € 11,0 miljoen aan de opbrengstenkant. Het voorziene saldo voor 2022 neemt hierdoor af van + € 18,6 naar + € 15,9 miljoen.

Belangrijk is dat niet alle afwijkingen een financieel voor- of nadeel zijn. In veel gevallen betreft het een verschuiving tussen jaren en is het financiële effect op het resultaat van de grondexploitatie hiervan beperkt. Onderstaand een samenvatting op MPG-niveau (per hoofdkostensoort).

Bedragen x € 1.000.000
Kosten Geraamd jaarschijf 2022 Gerealiseerd per 20-6-2022 % Verschil
Verwerving 4,65 - 0% (0,16)
Tijdelijk beheer 0,26 0,11 40% (0,18)
Sloop 0,11 0,05 51% (0,04)
Milieu 1,90 0,92 48% (1,90)
Bouwrijp maken 3,73 0,48 13% (7,64)
Woonrijp maken 10,00 1,59 16% (7,94)
Plankosten 6,45 1,19 18% (3,92)
Overige kosten 0,95 0,07 8% (0,75)
Totale Kosten 28,05 4,41 16% (22,54)
Opbrengsten Geraamd jaarschijf 2022 Gerealiseerd per 20-6-2022 % Verschil
Woningbouw 27,80 12,22 44% (29,28)
Niet-Woningbouw 17,91 4,03 22% (10,91)
Overige opbrengsten 0,92 0,00 0% (1,49)
Totale Opbrengsten 46,64 16,25 35% (41,67)
Saldo 18,59 10,84 19,13

Financiële overzichten

Terug naar navigatie - Financiële overzichten
Bedragen x € 1.000.000,-
Verloop grondexploitaties 2023 2024 2025 2026
Kostensoort:
Verwerving 0,33 - - -
Tijdelijk beheer 0,27 0,37 0,25 0,24
Sloop 0,03 0,01 0,01 -
Milieu 1,34 0,06 0,08 0,02
Bouwrijp maken 12,22 6,70 4,11 5,06
Woonrijp maken 9,65 8,10 4,81 7,88
Plankosten 5,67 4,56 4,24 3,72
Overige kosten 0,19 0,19 0,52 0,32
Rente 1,10 1,03 0,69 0,33
Kostenstijging 1,65 1,74 1,60 2,36
Totaal kosten 32,45 22,76 16,30 19,93
Opbrengstensoort:
Grondopbrengsten 23,20 51,12 29,78 24,33
Overige opbrengsten 6,11 0,25 0,00 0,53
Opbrengstenstijging 1,08 3,10 3,08 3,19
Totaal opbrengsten 30,39 54,47 32,87 28,05
Saldo kosten en opbrengsten -2,06 31,71 16,56 8,12
Boekwaarde per einde jaar 102,09 70,38 53,82 45,70
Boekwaarde 31-12-2021 117,32
Bedragen x € 1.000.000,-
Project Nog te realiseren kosten vanaf 2023 Nog te realiseren opbrengsten vanaf 2023
Meerpolder 4,13 0,63
Berkel Centrum West 9,91 0,00
Westpolder/Bolwerk 8,52 59,45
Oudeland 19,27 50,72
Leeuwenhoekweg 0,40 1,09
Wilderszijde 99,62 150,91
Groenzoom RvR Noordeinde 6,51 12,11
Landscheidingspark Horeca 0,68 0,00