Inleiding

Terug naar navigatie - Paragrafen - Inleiding

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) stelt dat een aantal verplichte paragrafen moet worden opgenomen in de programmabegroting. Zij geven, als een dwarsdoorsnede door de programma’s, inzicht in een aantal bedrijfsvoeringsaspecten van de gemeente. De paragrafen zijn:

  1. Lokale heffingen
  2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  3. Onderhoud kapitaalgoederen
  4. Financiering
  5. Bedrijfsvoering
  6. Openbaarheidsparagraaf Wet open overheid (Woo)
  7. Verbonden partijen
  8. Grondbeleid

Paragraaf Lokale heffingen

Terug naar navigatie - - Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Inleiding

Lokale heffingen zijn een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente. In deze paragraaf geven we een overzicht van de verschillende soorten heffingen, de tariefontwikkelingen en ons beleid voor kwijtschelding. Ook lichten we toe hoe we de kosten van bepaalde diensten dekken met de opbrengsten van heffingen.

Lokale heffingen zijn onderverdeeld in gebonden en niet-gebonden bestedingen. Niet-gebonden heffingen, zoals de onroerendezaakbelasting, hondenbelasting, precariobelasting en verblijfsbelasting, zijn opbrengsten die vrij besteed mogen worden aan alle gemeentelijke taken. De gebonden heffingen en rechten, zoals rioolrechten, afvalstoffenheffing, lijkbezorgingsrechten, marktgelden en leges, betreffen inkomsten die bedoeld zijn om de kosten van de bijbehorende dienst te dekken. 

Alleen binnen de leges is er ruimte voor kruissubsidiëring. Dit betekent dat we opbrengsten van de ene legespost mogen gebruiken om kosten van een andere legespost te dekken. Let wel, leges uit hoofdstuk 3 mogen gedekt worden met opbrengsten uit andere hoofdstukken, maar dit hoofdstuk zelf mag niet meer dan 100% kostendekkend zijn. Daarnaast geldt dat kruissubsidiëring alleen is toegestaan als de totale opbrengsten van de leges de totale kosten van de leges niet overschrijden. Verderop in de subparagraaf ‘Onderbouwing kostendekkende leges’ vindt u een gedetailleerd overzicht van de leges per hoofdstuk en de uitwerking van kruissubsidiëring.

De tarieven 2026 maken deel uit van deze paragraaf, maar zijn nog niet vastgesteld. De gemeenteraad stelt de belastingverordeningen en legesverordening, en daarmee de tarieven 2026, definitief vast in de raadsvergadering van december 2025. De tarieven zijn derhalve geen onderdeel van de besluitvorming van deze begroting. 

Overzicht opbrengst lokale heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Overzicht opbrengst lokale heffingen
Bedragen x € 1.000
Opbrengst lokale heffingen
Realisatie 2024
Begr 2025
Begr 2026
Begr 2027
Begr 2028
Begr 2029
Belastingen (niet gebonden)
OZB woningen
9.904
10.404
10.757
10.931
11.138
11.312
OZB niet-woningen
12.153
13.761
15.400
15.760
16.009
16.191
Hondenbelasting
350
384
406
406
406
406
Precariobelasting, uitstallingen
42
45
45
45
45
45
Verblijfsbelasting
0
220
218
570
571
570
Heffingen en leges (gebonden)
Afvalstoffenheffing
6.838
7.515
9.274
9.744
9.848
9.892
Rioolheffing
7.369
7.757
8.022
8.570
9.186
9.399
Marktgelden
63
71
71
71
71
71
Lijkbezorgingsrechten
299
240
240
240
240
240
Leges burgerzaken & overige alg dienstverlening (hfst 1)
1.692
1.599
1.603
1.603
1.603
1.603
Leges fysieke leefomgeving/omgevingsvergunningen (hfst 2)
3.429
3.472
3.572
3.472
3.473
3.474
Leges Europese dienstenrichtlijn (hfst 3)
25
52
42
42
42
42
Totaal
42.164
45.520
49.650
51.454
52.632
53.245

 

COELO 2025 en woonlasten en tarieven regio

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - COELO 2025 en woonlasten en tarieven regio

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de zogeheten ‘Atlas van de lokale lasten’. In deze atlas staat een overzicht van de gemeentelijke woonlasten. De woonlasten hebben betrekking op een meerpersoonshuishouden met een eigen woning en bestaan uit de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. De WOZ-waarde van een woning is gebaseerd op de gemiddelde WOZ-waarde van alle woningen in de betreffende gemeenten.

Het COELO publiceert in de atlas ook een tarievenoverzicht. In dit tarievenoverzicht zijn de gemiddelde woonlasten voor een- en meerpersoonshuishoudens per lokale last opgenomen. In onderstaande tabel zijn de lokale lasten van de gemeente Lansingerland afgezet tegen de laagste en hoogste tarieven van de overige gemeentes in Nederland. In de tabellen van de subparagraaf "Woonlasten en de tarieven in de regio" worden de tarieven van de lokale lasten van de gemeente Lansingerland vergeleken met omringende gemeenten.

In 2025 zijn de woonlasten van een meerpersoonshuishouden in Lansingerland € 1.014. Met dit tarief staat Lansingerland op plek 150 van de 342 gemeentes in Nederland, waarvan plek 1 laag en plek 342 hoog is. In 2024 stond Lansingerland op plek 142.

Bedragen x € 1,-
Tarieven 2025 conform COELO atlas
Laagste
Landelijk gemiddelde
Hoogste
Lansingerland 2025
Lansingerland concept 2026
Woonlasten meerpersoonshuishouden
680,00
964,00
2.117,00
1.014,00
1.084,59
OZB woningen (eigenaar)
0,0323%
0,0924%
0,1947%
0,0801%
0,0741%
OZB niet-woningen (eigenaar + gebruiker)
0,1310%
0,5753%
1,3944%
0,6121%
0,6257%
Afvalstoffenheffing MPH
34,00
342,00
602,00
293,41
360,00
Rioolheffing 0-500 m3
106,00
246,00
562,00
270,77
285,15
Hondenbelasting (1e hond)
14,59
23,50
139,03
93,26
95,31

Woonlasten en de tarieven in de regio
Voor de vergelijking van de woonlasten van Lansingerland met die van andere gemeenten is gebruik gemaakt van de gegevens die zijn gepubliceerd in de 'Atlas van de lokale lasten 2025' van COELO.

In onderstaand overzicht zijn de gemiddelde woonlasten 2025 weergegeven voor eigenaren van een eenpersoonshuishouden (EPH) en voor een meerpersoonshuishouden (MPH) in Lansingerland en uit gemeenten in de regio. In de berekening van de woonlasten zijn de onroerende zaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing meegenomen. De gemiddelde WOZ–waarde is gebaseerd op gegevens van het CBS met de peildatum van 1 januari 2025.

Bedragen x € 1,-
Woonlasten in de regio 2025
Gemiddelde WOZ-waarde (CBS 2025)
Gemiddelde woonlasten EPH
Gemiddelde woonlasten MPH
Vergelijking Lansingerland MPH
Lansingerland
506.000
983,81
1.013,54
100,00%
Delft
352.000
1.036,08
1.192,42
117,65%
Pijnacker-Nootdorp
525.000
939,02
1.050,38
103,63%
Zoetermeer
375.000
995,37
1.050,03
103,60%
Zuidplas
458.000
1.081,49
1.106,78
109,20%
Bedragen x € 1,-
Tarieven 2025 conform COELO atlas
Lansingerland
Delft
Pijnacker-Nootdorp
Zoetermeer
Zuidplas
OZB
Eigendom woningen
0,0801%
0,0998%
0,0736%
0,1215%
0,1010%
Eigendom niet-woningen
0,6121%
0,3785%
0,2225%
0,4538%
0,2302%
Gebruik niet-woningen
-
0,3073%
0,1528%
0,3287%
0,1554%
Totaal niet-woningen
0,6121%
0,6859%
0,3753%
0,7825%
0,3856%
OZB-aanslag woningen (a)
449,36
493,95
431,54
542,92
537,39
Afvalstoffenheffing
Eenpersoonshuishouden
263,68
275,96
311,76
307,88
327,07
Meerpersoonshuishouden (b)
293,41
432,30
423,12
362,54
352,36
Rioolheffing (c)
270,77
266,17
195,72
144,57
217,03
Gemiddelde woonlasten MPH (a+b+c)
1.013,54
1.192,42
1.050,38
1.050,03
1.106,78

OZB 2025 in relatie tot de WOZ-waarde 2025

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - OZB 2025 in relatie tot de WOZ-waarde 2025

In onderstaand overzicht (OZB-aanslag t.o.v. WOZ-waarde) zijn de gemiddelde WOZ-waarden 2025 afgezet tegen de gemiddelde OZB-aanslag 2025 in Lansingerland en in andere gemeenten. De WOZ-waarden in Lansingerland liggen 27% boven het landelijk gemiddelde, de OZB-aanslag ligt in Lansingerland 1% onder het landelijke gemiddelde. De verhouding van de OZB-aanslag is hiermee 0,78 ten opzichte van de WOZ-waarde. Deze ligt in Lansingerland dus afgerond 22% onder het landelijk gemiddelde. Het OZB-woningen tarief lag in Lansingerland in 2025 op 0,0801%, landelijk was dat 0,0924%. In de regio is de OZB-aanslag ten opzichte van de WOZ-waarden in Lansingerland als laag te kwalificeren.

Bedragen x € 1,-
OZB-aanslag t.o.v. WOZ-waarde 2025
Gemiddelde WOZ-waarde
WOZ-waarde t.o.v. landelijk gemiddelde
OZB-tarief
Gemiddelde OZB aanslag woningen
OZB-aanslag woningen t.o.v. landelijk gemiddelde
Verhouding WOZ-waarde OZB-aanslag
Lansingerland
506.000
127%
0,0801%
449,36
99%
0,78
Delft
352.000
88%
0,0998%
493,95
109%
1,23
Pijnacker-Nootdorp
525.000
132%
0,0736%
431,54
95%
0,72
Zoetermeer
375.000
94%
0,1215%
542,92
120%
1,27
Zuidplas
458.000
115%
0,1010%
537,39
119%
1,03
Nederland
398.000
100%
0,0924%
453,00
100%
1,00

Woonlasten 2025 in relatie tot de WOZ-waarde 2025

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Woonlasten 2025 in relatie tot de WOZ-waarde 2025

In onderstaand overzicht (woonlasten t.o.v. WOZ-waarde) zijn de gemiddelde WOZ-waarden 2025 en gemiddelde woonlasten 2025 weergegeven voor eigenaren van een meerpersoonshuishouden in Lansingerland en in andere gemeenten. De WOZ-waarden in Lansingerland liggen 27% boven het landelijk gemiddelde, de totale woonlasten in Lansingerland liggen 5% boven het landelijk gemiddelde. De verhouding van de woonlasten is hiermee 0,83 ten opzichte van de WOZ-waarde. In Lansingerland zijn de woonlasten ten opzichte van de WOZ-waarden als laag te kwalificeren, in vergelijking met gemeenten in de regio.

Bedragen x € 1,-
Woonlasten t.o.v. WOZ-waarde 2025
Gemiddelde WOZ-waarde
WOZ-waarde t.o.v. landelijk gemiddelde
Gemiddelde woonlasten MPH
MPH t.o.v. landelijk gemiddelde
Verhouding WOZ-waarde woonlasten
Lansingerland
506.000
127%
1.013,54
105%
0,83
Delft
352.000
88%
1.192,42
124%
1,40
Pijnacker-Nootdorp
525.000
132%
1.050,38
109%
0,83
Zoetermeer
375.000
94%
1.050,03
109%
1,16
Zuidplas
458.000
115%
1.106,78
115%
1,00
Nederland
398.000
100%
964,00
100%
1,00

Onroerendezaakbelastingen (OZB)

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Onroerendezaakbelastingen (OZB)

De OZB bestaat uit een belasting voor de eigenaar van een opstal, waarbij verschil gemaakt wordt tussen woningen en niet-woningen. De OZB is een algemeen dekkingsmiddel, wat betekent dat deze vrij besteedbaar is. De belasting wordt berekend als een percentage van de WOZ–waarde. De WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor 2026 worden de onroerende zaken gewaardeerd naar de peildatum op 1 januari 2025. 

Lansingerland kent een tariefdifferentiatie voor woningen en niet-woningen. Tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen wordt in heel Nederland toegepast. De tarieven voor niet-woningen liggen hoger dan voor de woningen. 

Tarieven 2026
OZB wonen
Om het OZB-wonen tarief te bepalen hanteren wij als uitgangspunt het OZB wonen-tarief 2025 van de Gemeente Lansingerland. Dit tarief wordt geïndexeerd met de inflatiecorrectie (uitgangspunt perspectiefnota 2026 2,2%) en gecorrigeerd met een waardestijgingscompensatie (10,44%). 

OZB niet-wonen
Om het OZB niet-wonen tarief te bepalen hanteren wij als uitgangpunt het OZB niet-wonen tarief 2025. Dit tarief wordt geïndexeerd met de inflatiecorrectie (uitgangspunt perspectiefnota 2026 2,2%). 

OZB-tarieven
2024
2025
Concept 2026
% toename t.o.v. 2025
Eigenaar (woning)
0,0783%
0,0801%
0,0741%
-7,49%
Eigenaar (niet-woning)
0,5522%
0,6121%
0,6257%
2,22%

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing bekostigt de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. De gemeente Lansingerland brengt per huishouden een gedifferentieerd tarief in rekening: een vast tarief voor alle adressen met een woonbestemming en een variabel tarief, gebaseerd op het aantal ledigingen van het inzamelmiddel dat de inwoner gebruikt. Dit kan een verzamelcontainer zijn, of een minicontainer van 240 liter of 140 liter. Voor elke lediging van dit inzamelmiddel brengt de gemeente een bedrag in rekening. SVHW legt de aanslag op in het jaar volgend op het jaar waarin het afval is aangeboden. De aanslag bestaat uit het vaste tarief en het variabele tarief, gebaseerd op het aantal keren dat het huishouden fijn restafval heeft aangeboden in het voorgaande jaar.
De gemeente mag de geraamde baten niet boven de geraamde kosten laten uitstijgen. De opbrengst mag dus maximaal 100% kostendekkend zijn in de begroting. Nu en in de toekomst houdt de gemeente de afvalstoffenheffing apart als een eigen geldstroom, los van de algemene middelen.

Tarieven 2026
Met de uitkomst van de aanbesteding voor een nieuw contract voor afvalbeheer stijgen de kosten voor inzameling en verwerking van restafval, zoals verwacht, aanzienlijk. Met het organiseren in gemeentelijk beheer van het Grondstoffen Inzamelstation en het Klant Contact Centrum nemen ook de interne kosten toe. De verwachting is echter dat de kosten hierdoor minder stijgen dan wanneer dit door een externe partij wordt uitgevoerd. Daarnaast hebben we te maken met toegenomen loonkosten i.v.m. de doorwerking van de nieuwe CAO.
Het vaste afvaltarief stijgt hierdoor met 20,5%, de variabele tarieven stijgen met circa 38%. 

Bedragen x € 1,-
Tarieven afvalstoffenheffing
2024
2025
2026
% toename
t.o.v. 2025
Vast tarief
222,00
233,95
281,99
20,5%
140 liter container per aanbieding
2,87
3,54
4,88
37,9%
240 liter container per aanbieding
4,93
6,06
8,36
38,0%
Afvalpas per aanbieding
1,23
1,52
2,09
37,5%

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Rioolheffing

De rioolheffing wordt geheven op grond van artikel 228a van de Gemeentewet. Rioolheffing is een bestemmingsbelasting en dient ter bekostiging van de gemeentelijke watertaken. Deze watertaken zijn het inzamelen, zuiveren en transporteren van huishoudelijk afvalwater; het verzamelen en transporteren van bedrijfsafvalwater en het inzamelen en verwerken van hemelwater. De kosten hiervoor verhalen we met de rioolheffing op de gebruiker.

Tarieven 2026
Het tarief is een vast bedrag voor maximaal 500 m3 afgevoerd afvalwater per huishoudens. Voor de zogenoemde grootverbruikers geldt dat boven de 500 m3 voor iedere volgende 500 m3 afgevoerd afvalwater of een gedeelte daarvan een opslag wordt geheven.

Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)
De gemeente kiest voor doelmatig en risico gestuurd werken. Er wordt zoveel mogelijk integraal en wijkgericht gewerkt. In april 2025 is door de raad het nieuwe kostendekkingsplan stedelijk water 2026 - 2031 vastgesteld. Hierin is met het oog op de toekomst gekozen voor de variant waarin de kostenstijging voor de burger het meest beperkt zijn. In het kostendekkingsplan wordt voorzien in een jaarlijkse stijging van de rioolheffing met 5,3%

Bedragen x € 1,-
Tarieven rioolheffing
2024
2025
2026
% toename t.o.v. 2025
Eenpersoonshuishoudens
263,22
270,77
285,15
5,31%
Meerpersoonshuishoudens
263,22
270,77
285,15
5,31%

Lijkbezorgingrechten

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Lijkbezorgingrechten

De gemeente Lansingerland heeft het gebruik van gemeentelijke begraafplaatsen vastgelegd in een beheerverordening. De verordening op de heffing en invordering van de lijkbezorgingsrechten 2021 is door de raad van de gemeente Lansingerland vastgesteld op 30 september 2021 en in oktober 2021 in werking getreden. De tarieven zijn ten opzichte van 2025 verhoogd met de inflatiecorrectie van 2,2%.

Leges Bouwvergunningen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Leges Bouwvergunningen

In aanloop naar de Begroting is de raming van de bouwleges geactualiseerd. Deze prognose is gebaseerd op meerjarige gemiddeldes in combinatie met te verwachten grotere woningbouwplannen.

De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de tarieventabel behorend bij de legesverordening. Deze verordening en tarieventabel worden in december aan de raad aangeboden ter vaststelling. De te heffen leges zijn afhankelijk van de hoogte van de bouwsom. De hoogte van de bouwsom bepaalt in welke tariefcategorie de aanvraag behoort. Per categorie geldt een vast en/of variabel (percentage van de bouwsom) deel.

Om de leges in totaliteit, middels kruissubsidiëring, kostendekkend te krijgen verhogen we het percentage van de bouwleges in de hoogste categorie (bouwsommen groter dan € 1.000.000) van 1.65% naar 1.90%  

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Hondenbelasting

De gemeente Lansingerland heft hondenbelasting. De tarieven zijn ten opzichte van 2025 verhoogd met de inflatiecorrectie van 2,2%. 

Marktgelden en precariobelasting (uitstallingen)

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Marktgelden en precariobelasting (uitstallingen)

De gemeente heft marktgelden voor de weekmarkt en precariobelasting. De berekening van het marktgeld voor de weekmarkt hangt af van het aantal gebruikte meters frontbreedte. De berekening van de precariobelasting hangt af van het aantal gebruikte vierkante meters. De tarieven zijn ten opzichte van 2025 verhoogd met de inflatiecorrectie van 2,2%.

Verblijfsbelasting

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Verblijfsbelasting

Gemeente Lansingerland heft vanaf 2025 verblijfsbelasting. Verblijfsbelasting wordt betaald als een persoon overnacht in de gemeente Lansingerland terwijl deze persoon niet ingeschreven staat in onze gemeente. De overnachting vindt o.a. plaats in een hotel, pension, (air)B&B, jachthaven, bungalow of een camping. De tarieven zijn ten opzichte van 2025 verhoogd met de inflatiecorrectie van 2,2%.

Kwijtscheldingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Kwijtscheldingen

In Lansingerland kan kwijtschelding worden verleend voor afvalstoffen- en rioolheffing, als een belastingschuldige (particulier) financieel niet in staat is om de belastingaanslag te betalen. Of een belastingschuldige in aanmerking komt voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding, wordt beoordeeld aan de hand van een inkomens- en vermogenstoets. Deze toets is gebaseerd op door het Rijk vastgestelde normen. De daarbij te hanteren kosten van bestaan (de zogenoemde betalingscapaciteit) worden vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm.

Aan belastingschuldigen die op 31 december voorafgaand aan het belastingjaar een bijstandsuitkering en minimaal twee jaar gehele kwijtschelding hebben ontvangen, wordt automatisch kwijtschelding verleend. De kosten voor kwijtschelding worden bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing meegenomen in de berekening van de kostendekking.

De werkelijke en geraamde lasten van kwijtscheldingen staan in onderstaand overzicht.

Bedragen x € 1.000,-
Kwijtscheldingen
Realisatie 2024
Begr 2025
Begr 2026
Verschil t.o.v. 2025
Afvalstoffenheffing
193
195
195
0
Rioolheffing
207
175
175
0
Hondenbelasting
0
0
0
0
OZB woningen
0
0
0
0
OZB niet-woningen
0
0
0
0
Totaal
400
370
370
0

Bedrijven Investeringszones (BIZ)

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Bedrijven Investeringszones (BIZ)

De BIZ-bijdrage is een bestemmingsbelasting die op verzoek van ondernemers wordt geheven. Ondernemers kunnen de BIZ-gelden gebruiken voor het verbeteren van de openbare ruimte en leefbaarheid of economische ontwikkeling binnen een afgebakend winkel- of bedrijventerrein. In 2026 int de gemeente voor drie gebieden een BIZ-bijdrage: (1) BIZ Bedrijvenpark Rodenrijs (2) BIZ Centrum Bergschenhoek en (3) BIZ Weg en Land. De ondernemers op het bedrijventerrein De Hoefslag zetten de ambitie voort om een BIZ op te zetten.

Overzicht kostendekkendheid rechten en leges

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Overzicht kostendekkendheid rechten en leges

Conform artikel 10, onderdeel c van het BBV, toont deze paragraaf de kostendekkendheid van de gemeentelijke heffingen en rechten (leges), waarbij sprake is van het verhalen van kosten. De gepresenteerde overzichten hierna tonen aan dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overschrijden op het door de raad vastgestelde niveau. Tevens bieden de overzichten inzicht in de verdeling van de totale lasten over directe lasten, overheadkosten en waar van toepassing de BTW. Daarnaast wordt de mate van kostendekkendheid per heffing en recht weergegeven. 

Bedragen x € 1.000
Kostendekkendheid tarieven rechten
Afvalstoffenheffing
Rioolheffing
Lijkbezorgingsrechten
Marktgelden
Directe kosten
7.966
7.489
308
67
Directe inkomsten, exclusief heffingen
822
19
Netto directe kosten
7.144
7.470
308
67
Toe te rekenen kosten:
Overhead incl. (omslag)rente
631
795
139
57
BTW
1.499
899
Totaal toe te rekenen kosten
9.274
9.164
447
124
Opbrengst heffingen
9.274
8.110
240
71
Dekking
100,00%
88,50%
53,69%
57,26%

In de tabel hieronder is de kostendekkendheid op hoofdstukniveau van de Legesverordening weergegeven. Zoals eerder vermeld betreft het concepttarieven en worden de tarieven definitief vastgesteld in december 2025.

Onderbouwing kostendekkendheid leges
Bedragen x € 1,-
Hfd
Omschrijving
Lasten
Overhead
Totaal lasten
Baten
Kostendekkendheid
1.1
Burgerlijke stand
90.000
46.000
136.000
125.000
91,91%
1.2
Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart
363.014
322.988
686.002
495.030
72,16%
1.3
Rijbewijzen
86.432
87.888
174.320
150.000
86,05%
1.4
Verstrekkingen in het kader van basisregistratie persoonsgegevens
14.990
15.243
30.233
21.250
70,29%
1.5
Bestuursstukken
0
0
0
0
-
1.6
Vastgoedinformatie
0
0
0
0
-
1.7
Overige publiekszaken
8.913
9.063
17.976
10.635
59,16%
1.8
Gemeentearchief
2.018
1.517
3.535
2.676
75,70%
1.9
Bijzondere wetten
48.922
46.827
95.749
54.765
57,20%
1.10
Diversen
430.834
302.657
733.491
743.992
101,43%
1
Subtotaal titel 1
1.045.123
832.183
1.877.306
1.603.348
85,41%
2.1
Algemene bepalingen
0
0
0
0
-
2.2
Vooroverleg / beoordelen conceptaanvraag
0
0
0
0
-
2.3
Activiteiten met betrekking tot bouwwerken
3.266.563
0
3.266.563
3.571.994
109,35%
2.4
Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed
0
0
0
0
-
2.5
Milieubelastende activiteiten
0
0
0
0
-
2.6
Reserveren
0
0
0
0
-
2.7
Aanlegactiviteiten
0
0
0
0
-
2.8
Overige activiteiten
0
0
0
0
-
2.9
Reserveren
0
0
0
0
-
2.10
Reserveren
0
0
0
0
-
2.11
Overige activiteiten
0
0
0
0
-
2.12
Modaliteiten
0
0
0
0
-
2.13
Vermindering
0
0
0
0
-
2.14
Teruggaaf
0
0
0
0
-
2
Subtotaal titel 2
3.266.563
0
3.266.563
3.571.994
109,35%
1+2
Subtotaal titel 1 + 2
4.311.686
832.183
5.143.869
5.175.342
100,61%
3.1
Horeca
13.797
9.747
23.544
17.500
74,33%
3.2
Seksbedrijven
0
0
0
0
-
3.3
Winkeltijdenwet
0
0
0
0
-
3.4
Organiseren evenement of markt
28.254
22.518
50.772
24.500
48,26%
3.5
Standplaatsen
0
0
0
0
-
3.6
huisvestingswet 2012 en Wet goed verhuurderschap
0
0
0
0
-
3.7
In dit hoofdstuk niet benoemd besluit
0
0
0
0
-
3
Subtotaal titel 3
42.051
32.265
74.316
42.000
56,52%
Totaal legesverordening
4.353.737
864.448
5.218.185
5.217.342
99,98%

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Inleiding

De paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing beschrijft in hoeverre de gemeente Lansingerland in staat is om haar financiële risico’s op te vangen en welke methode gebruikt wordt voor het bepalen van het risicoprofiel. Tevens wordt uiteengezet hoe risicobeheersing geïntegreerd is in de bedrijfsvoering van de gemeente. Door risico’s te identificeren, kunnen passende maatregelen worden genomen om deze te beheersen. Hierbij is een evenwicht nodig tussen de benodigde middelen en het acceptabele risiconiveau voor de organisatie.

Daarnaast behandelt de paragraaf de toenemende behoefte aan transparantie over gemeentelijke inzichten en langetermijnperspectieven. Naast de verplichte financiële kengetallen volgens het BBV biedt de paragraaf een kwalitatieve duiding van niet-kwantificeerbare risico’s en ontwikkelingen. Frauderisico's worden besproken in de paragraaf Bedrijfsvoering.

De verplichte financiële kengetallen volgens het BBV worden opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen van de begroting en het jaarverslag om provinciale staten en de gemeenteraad inzicht te geven in de financiële positie.

Risicobeheersing in de gemeente Lansingerland

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risicobeheersing in de gemeente Lansingerland

De nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2024-2027 die afgelopen jaar geactualiseerd is (T24.07315), beschrijft hoe Lansingerland haar risico’s inventariseert, beheerst en verantwoordt. Ook geeft de nota aan welke informatie in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt opgenomen. Daarnaast wordt in het interne controleplan 2026 opgenomen dat er in 2026 een risicoanalyse en een frauderisicoanalyse zullen worden uitgevoerd. In deze begroting ligt het accent vooral op het weerstandsvermogen en de risico’s op incidentele tegenvallers.

Lansingerland loopt haar grootste incidentele financiële risico’s bij de grondexploitaties. Deze risico’s houden verband met de hoge boekwaarde van gedane investeringen en marktomstandigheden. Het risico bestaat dat grond niet, later, of voor een lagere prijs wordt verkocht dan voorzien. Om dit risico te beheersen, moet de gemeente inspelen op marktontwikkelingen en haar onderscheidend vermogen als woon- of vestigingsplaats versterken. Dit is een speerpunt van het college. Om de boekwaarde niet verder te laten oplopen, is de gemeente terughoudend met nieuwe uitgaven en doet deze alleen als ze noodzakelijk zijn om inkomsten te genereren. Waar mogelijk benutten we schaalvoordelen door werkzaamheden te clusteren. De Begroting 2026-2029 toont een daling van de geïnvesteerde bedragen in grondexploitaties, met meer inkomsten dan uitgaven. Voor verdere toelichting op de risico’s van grondexploitaties wordt verwezen naar de paragraaf Grondbeleid.

De grootste risico’s op structurele tegenvallers zijn te vinden in het sociaal domein en de hoogte van de Algemene Uitkering. De lasten in het sociaal domein (WMO, Jeugd en Participatie) zijn in de Begroting 2026 -2029 zo realistisch mogelijk geraamd op basis van inzichten medio 2025. Dit domein kent zogenoemde openeinderegelingen zonder heldere financiële plafonds, waardoor kosten snel kunnen stijgen. De Hervormingsagenda van de Jeugdwet moet leiden tot een stabilisering van de lasten, los van de bevolkingsgroei. Deze uitgangspunten zijn verwerkt in de meerjarenraming. Het risico bestaat echter dat besparingen niet gerealiseerd worden en er structurele tegenvallers ontstaan. De paragraaf over structurele tegenvallers geeft hier verder cijfermatig inzicht in.

Continuïteit
Op basis van de door ons uitgevoerde risico-inventarisatie en het weerst
andsratio van 3,7 (resp. 1,8 exclusief Enecoreserve) is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland van mening dat de normale bedrijfsvoering financieel kan worden voortgezet. Zie voor de onderbouwing onderstaande toelichtingen.

Op basis van het beeld van onze meerjarenbegroting blijft het zorgpunt het structureel in evenwicht zijn van de baten en lasten, ook voor onze gemeente. Bij de komende begrotingen is het onverkort van belang om kritisch te blijven kijken naar wat wij lokaal kunnen doen en daarbij de nodige maatregelen te treffen om in de toekomst financieel solide te blijven.

Inventarisatie risico’s

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Inventarisatie risico’s

Op basis van het risicoprofiel van de gemeente Lansingerland wordt bepaald hoeveel middelen nodig zijn om alle risico’s te kunnen opvangen. Hierbij maken we onderscheid tussen incidentele risico’s en structurele tegenvallers. Incidentele risico’s worden afgedekt door het beschikbare weerstandsvermogen, terwijl structurele risico’s voldoende flexibiliteit in de begroting vereisen. In de paragraaf Weerstandsvermogen schetsen we verschillende scenario’s en de financiële impact hiervan op de saldi van de meerjarenbegroting.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt berekend op basis van een risicosimulatie, waarbij een statistische benadering wordt gehanteerd. Deze benadering gaat ervan uit dat nooit alle risico’s zich tegelijkertijd en in maximale omvang zullen voordoen. Indien dit wel het geval zou zijn, bedraagt het maximale financiële gevolg van de in beeld gebrachte risico’s, exclusief de gevoeligheidsscenario’s voor grondexploitatie, € 32 miljoen. Dit is als volgt te verdelen over de algemene dienst en de grondexploitaties:
• Algemene dienst: € 17 miljoen
• Grondexploitaties: € 15 miljoen

Top 10 risico’s gemeente Lansingerland
De top 10 aan risico’s zijn op basis van hun aandeel in het totaal benodigde weerstandsvermogen: 

Bedragen x € 1.000
Nr.
Risico
Kans
Maximaal bedrag
1
Ontwikkeling Wilderszijde o.b.v. bestemmingsplan
N.v.t., zie toelichting
32.300
2
Open-einde regelingen (Wmo, Jeugd- (lokaal) en Participatiewet)
50%
1.500
3
Aanspraak op borgstelling gemeente
10%
3.600
4
Ramp en schade aan gemeentehuis dat (deels) niet verzekerd is
10%
3.000
5
Kosten GRJR 2026 hoger dan voorlopige raming
30%
750
6
Extra kosten door risico op herverkaveling Ruimte voor Ruimte Groenzoom
30%
612
7
Stijging kosten bouwrijp maken Ruimte voor Ruimte Groenzoom
30%
483
8
Afdracht van vrije kavel Ruimte voor Ruimte Groenzoom vertraagd t.o.v. afdracht aan Provincie
30%
476
9
Wijziging in bouw paviljoen Berkel Centrum West door uitblijven exploitant
70%
200
10
Woningtekort kwetsbare groepen
50%
250

Toelichting risico’s

Uit de voorgaande tabel blijkt dat onze grootste risico’s betrekking hebben op de grondexploitaties, waarvan Ruimte voor Ruimte Groenzoom en Wilderszijde de grootste invloed hebben. De genoemde bedragen zijn de mogelijke verdere verliezen op de grondexploitaties als de ontwikkelingen niet lopen zoals we nu inschatten op basis van de huidige marktomstandigheden. Naast bovenstaande incidentele effecten zijn er, als het risico zich voordoet, ook structurele effecten omdat schulden niet of minder snel kunnen worden afgelost. Op basis van de huidige omslagrente van 0,75% betekent elke € 10 miljoen verdere verlies name op de grondexploitatie een toename van de structurele rentelast op de begroting van € 75.000.

Ten opzichte van het laatste P&C-document (Jaarrekening 2024) is een aantal risico’s uit de top 10 gemuteerd, waardoor risico’s die eerder buiten de top 10 vielen alsnog in de top 10 landen. Dit betreft veelal risico’s met een kleinere impact qua bedrag. 

Het grootste risicobedrag is gerelateerd aan de gebiedsontwikkeling Wilderszijde (risico nummer 1). Dit betreft het totale risicoprofiel voor Wilderszijde. Gezien de omvang van de ontwikkeling, de looptijd en de huidige economische omstandigheden is het risicobedrag fors. Eind 2021 stelde de gemeenteraad het bestemmingsplan vast en is het hele gebied een ‘actieve’ grondexploitatie geworden. Dit betekent dat we ook een specifieke risicoanalyse maken voor het gebied. De gebiedsspecifieke risico’s tellen op tot een benodigd risicobedrag van circa € 11,3 miljoen. Naast deze risico’s is het financiële resultaat van Wilderszijde ook afhankelijk van algemene ontwikkelingen, zoals de eventuele (snellere) stijging van kosten en ontwikkelingen van vrij op naam (VON)-prijzen. In dat kader zijn heel veel scenario’s mogelijk, zowel in positieve als negatieve zin. Voor het weerstandsvermogen is voor de jaarrekening 2024 een zwaarder weer scenario doorgerekend waarbij de kosten 2% per jaar sneller stijgen dan nu doorgerekend in de gebiedsexploitatie en de grondprijzen/woningprijzen 2% per jaar minder stijgen. Dit scenario levert een circa € 21 miljoen nadeliger resultaat op dan het resultaat op basis van de huidige uitgangspunten. In de herziening MPG 2025 werd voor Wilderszijde slechts een beperkt positief resultaat verwacht. In de grondexploitatie zelf is er net als vorig jaar, geen buffer om risico’s op te vangen. Het bedrag dat benodigd is aan weerstandsvermogen is licht gedaald (van € 36,5 miljoen naar € 32,3 miljoen). Gezien het vroege stadium van het project is het ook wenselijk om nog steeds een robuuste ‘buffer’ aan te houden, wat we met € 32,3 miljoen doen. De abnormale marktomstandigheden van 2022 en 2023 met stijgende prijzen en tekorten aan bouwmaterialen en arbeidskrachten maken dit ook zichtbaar. Als alternatieve (of toetsende) methode is via de methode van de Rekenkamer (zie ook de nota Weerstandsvermogen voor een nadere toelichting hierop) een berekening gemaakt. Uitgaande van 10% van de nog te realiseren kosten en 10% van de boekwaarde per 1/1/2025 is dan een weerstandsvermogen nodig van € 14 miljoen. Gezien de huidige marktomstandigheden en het feit dat we als gemeente een verfijndere methode hanteren stellen we voor in het benodigd weerstandsvermogen rekening te houden met ons ‘eigen’ berekende bedrag, dat veel hoger ligt dan de methode Rekenkamer.

Als gemeente hebben we te maken met diverse open-einde regelingen voor Wmo, Jeugdzorg en de Participatiewet. De gemeente is verplicht om de kosten te dekken voor alle aanvragen die binnenkomen, zonder dat er een vooraf vastgesteld maximumbedrag is. De kosten voor deze regelingen zijn in de begroting geraamd, maar de werkelijke kosten kunnen veel hoger uitvallen dan verwacht. 

Risico’s verbonden partijen
De gemeente Lansingerland neemt deel in diverse gemeenschappelijke regelingen en verbonden partijen. In de paragraaf verbonden partijen van deze begroting is een overzicht hiervan opgenomen en is per partij ook inzicht gegeven in de risico’s bij de verbonden partij.

Binnen de gemeenschappelijke regeling Bleizo hebben er wijzigingen plaatsgevonden. Er is inmiddels een bestuursovereenkomst vastgesteld. Er wordt op dit moment hard gewerkt aan het opstellen en doorrekenen van de nieuwe grondexploitatie. Het streven is om te komen tot een minimaal budgettair neutrale grondexploitatie. Op dit moment is echter nog niet duidelijk wat de uitkomst zal worden. Er is een risico op een mogelijk negatief resultaat uit de grondexploitatie. Een goede inschatting daarvan is echter nog niet te geven. 

Met betrekking tot bestemmingsplan 'Groenzoom' is door een derde partij een claim ingediend tegen de gemeente. Het geschil is per balansdatum nog niet inhoudelijk behandeld; er is eind 2025 een zittingsdatum vastgesteld. De uitkomst van de procedure is op dit moment onzeker. De gemeente volgt de ontwikkelingen.

Effect van wereld en rijks ontwikkelingen op financiële risico’s gemeente
Door zowel de hogere financieringsrente als de oorlog in Oekraïne kunnen investeerders voorzichtiger worden c.q. investeren bedrijven minder. Dit kan gevolgen hebben voor de nog uit te geven bedrijventerreinen (minder opbrengst, latere opbrengst, etc.). Ook de energiecrisis en hoge inflatie zijn daarvan een gevolg. Gedeeltelijk compenseert het Rijk hiervoor. In zijn algemeenheid geldt dat de risico’s op dit moment wel kwalitatief zijn te duiden, maar nog zeer moeilijk kwantitatief. Deze eerste risicobeschouwing is daarom ook vooral kwalitatief van aard en geeft de grootste financiële risico’s weer die het college op dit moment ziet. De lijst is, in willekeurige volgorde, als volgt:

Sociaal domein

  • Toename van het aantal bijstandsgerechtigden; als gevolg van stijging energiekosten, hoge inflatie, rentestijgingen en daarmee gepaard gaande onzekerheid krijgt de economie en daarmee de werkgelegenheid forse klappen. In eerste instantie vallen ‘ontslagen’ medewerkers terug op de WW. Afhankelijk van de duur van de WW valt een deel van deze personen uiteindelijk ook terug op de bijstand. Ons huidige bestand ligt rond de 600 bijstandsgerechtigden. Een stijging van dit aantal is een reëel risico, al is de werkeloosheid momenteel laag. We houden in de begrotingscijfers 2026-2029 rekening met een stijging op basis van inwonergroei. Risico is dat zich een nog negatiever scenario voordoet en de lasten sneller gaan stijgen. Het Rijk compenseert deze lasten (op termijn) mogelijk, maar uitgaande van de huidige systematiek voor financiering zal dat veelal met enige vertraging gaan (voordat de Rijksbijdrage omhoog gaat). Een stijging van bijstandsgerechtigden betekent ook dat de ambtelijke organisatie meer inzet zal moeten plegen op participatie en rechtmatigheid en dus (tijdelijk) meer formatie nodig heeft.
  • Toename van het aantal schuldhulpverleningstrajecten; als gevolg van genoemde potentiële crises krijgt de economie en daarmee de werkgelegenheid forse klappen. Ondernemers en (ontslagen) werknemers kunnen in de financiële problemen komen en te maken krijgen met (toenemende) schulden. De gemeente is verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening. Dus een toenemend beroep betekent meer werk en meer lasten voor de gemeente. Vanaf de Begroting 2020 is reeds rekening gehouden met een stijging van het budget voor formele en informele schulddienstverlening van 5% per jaar. 
  • Toename beroep op voorzieningen Wmo en Jeugdwet; Het is een reëel risico is dat meer mensen uit de doelgroepen ouderen (eenzaamheid) en jongeren (leerlingen/scholieren) in de problemen gaan komen en er extra hulp of ondersteuning nodig is. De gemeente is, als er geen vangnetten zijn in de eigen omgeving, verantwoordelijk voor deze hulp. Dit betekent een potentiële toename van de lasten in het sociaal domein voor de voorzieningen en ook extra formatie die hier voor nodig is.

Woningmarkt
Diverse partijen voorspellen zwaar(der) weer voor de woningmarkt. Op de korte termijn zijn de effecten nog beperkt, maar het valt niet uit te sluiten dat de economische teruggang doorsijpelt naar de woningmarkt. Naast het economische risico is door stikstofwetgeving en de oorlog in Oekraïne ook een risico dat productieketens voor grond- en hulpstoffen voor de bouw stilvallen. Risico voor de gemeente is dat projecten vertraging oplopen of stilvallen en inkomsten later of niet binnen komen. Denk hierbij aan inkomsten uit grondverkopen en bouwleges. Voor Wilderszijde houden we hier ook rekening mee bij het bepalen van het weerstandsvermogen (zie eerder deze paragraaf). Het college merkt wel op dat de impact van een terugval op de huizenmarkt in financiële zin waarschijnlijk minder impact op Lansingerland zal hebben dan in de vorige crisis. De grondposities van de gemeente zijn fors kleiner, de schuldenlast lager en de rente is ook lager dan destijds (en de gemeente beschikt over eigen geld in de vorm van de opbrengst Eneco). Risico is wel dat, als de risico’s zoals nu in beeld zijn zich voordoen, de algemene reserve kan dalen.

In 2023 zijn 132 flexwoningen van 3B Wonen opgeleverd aan de Sporthoeklaan, waarvan 150 plekken voor opvang ontheemde Oekraïners zijn bestemd en 74 voor huisvesting spoedzoekers. Met de huidige vergunning kunnen de woningen tot 2033 op deze locatie blijven staan. Daarna moet een tweede locatie voor nogmaals 10 jaar worden gevonden. Er is nog niet besloten op welke locatie de woningen dan zullen staan en wat dan de benodigde aanpassingen zijn van de nieuwe locatie. We zien dit als een risico dat nog niet te kwantificeren is in termen van kans en impact. Voor het terugbrengen in de oude staat van het kavel aan de Sporthoeklaan is een bestemmingsreserve gevormd om de toekomstige kosten te dekken.

Gemeentefonds
De inkomsten van de gemeente komen voor zo’n 50% uit het gemeentefonds. Het Rijk is overgestapt van de ‘trap-op-trap-af’-systematiek naar de bbp-systematiek. Dit heeft nadelig uitgepakt voor gemeenten, aangezien het gemeentefonds gekort is. Door het crisismaatregelenpakket is de Staatsschuld opgelopen. Het risico c.q. de verwachting is dat dit op termijn Rijksbezuinigingen nodig maakt. Het ziet ernaar uit dat gemeenten niet gecompenseerd worden voor alle kosten die zij maken ten aanzien van de taken die het Rijk aan hen heeft toegewezen.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit betreft de middelen die de gemeente heeft of ter beschikking kan krijgen om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen. Het uitgangspunt daarbij is dat structurele risico’s opgevangen moeten worden door structurele ‘weerstandscapaciteit’ en incidentele risico’s opgevangen worden door incidentele ‘weerstandscapaciteit’. Dit onderscheid is ook van belang met het oog op het ‘structureel evenwicht’ in de begroting en het toezicht van de provincie hierop.

Incidentele weerstandscapaciteit
De gemeente Lansingerland rekent met ingang van de Begroting 2024 naast de algemene reserve ook de bestemmingsreserve Enecogelden tot de incidentele weerstandscapaciteit. De overige reserves rekenen wij niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit. Dit zijn de bestemmingsreserves en de stille reserves. Bestemmingsreserves worden niet meegenomen, omdat hier al een bestemming aan is toegekend. Stille reserves (ontstaan wanneer de boekwaarde van de activa lager is dan de verkoopwaarde) worden niet meegenomen, omdat deze pas geïncasseerd kunnen worden als de activa verkocht wordt. Echter, als er expliciete besluiten worden genomen om stille reserves te gelde te maken, dan worden deze toegevoegd aan de weerstandscapaciteit.

Structurele weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit betreft de flexibiliteit die er in de begroting is. Dit betreft de mate waarin lasten verder zijn terug te brengen (door bezuinigingen), inkomsten te verhogen en de inzet van de post onvoorzien. Zodoende bestaat structurele weerstandscapaciteit uit:
• Onbenutte belastingcapaciteit;
• Post onvoorzien;
• Bezuinigingspotentieel lastenniveau tot wettelijke taken.

De onbenutte belastingcapaciteit is in theorie niet gemaximeerd. Er zijn geen maximum tarieven voor de OZB. Wel geldt voor het doen van een aanvraag tot artikel 12 dat de OZB boven de drempelpercentages ligt (gebaseerd op 120% van het landelijk gemiddelde OZB-percentage).

Vanaf de begroting 2024 is de post onvoorzien omlaag bijgesteld. Dit beperkt de mogelijkheid om onvoorziene risico’s op te vangen.

Ook ten behoeve van de Begroting 2026 is het bezuinigingspotentieel in beeld gebracht indien de gemeente alleen de wettelijke taken zou uitvoeren en op taken met een inspanningsverplichting het minimale zou doen. In dat geval zou de gemeente nog enkele miljoenen kunnen bezuinigen. Dit zou dan wel gepaard gaan met veel maatschappelijke onrust en de bezuinigingen zijn veelal niet direct in het eerstvolgende begrotingsjaar in te voeren. De flexibiliteit op dit punt is beperkt.

In de grondexploitaties en kredieten is meestal ook een post ‘onvoorzien’ opgenomen. Binnen de grondexploitaties en projecten zelf is dus ook enige mate van weerstandscapaciteit aanwezig, ter dekking van kleinere risico's. Bij het bepalen van het weerstandsvermogen op gemeenteniveau houden we geen rekening met deze posten ‘onvoorzien’.

Benodigde weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Benodigde weerstandscapaciteit

De omvang van alles risico’s is na identificatie ingeschat middels het benoemen van een kans en een gevolg (kwantificering). Op basis van de ingevoerde risico’s is de risicosimulatie in Naris uitgevoerd. Op basis van deze simulatie kan (met een zekerheidspercentage van 90%) gesteld worden dat alle risico’s kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 36,1 miljoen. De daling wordt met name veroorzaakt doordat er in de voortgang van de grondexploitaties of door het afronden ervan, een aantal risico's zijn vervallen.

De benodigde weerstandscapaciteit is als volgt te verdelen:
Algemene dienst € 2,7 miljoen
Grondexploitaties € 33,4 miljoen

De Rekenkamer Lansingerland gaat als ‘benchmark’ voor de risico’s op grondexploitaties uit van een benodigde weerstandscapaciteit van 10% van de boekwaarde van de grondexploitaties in exploitatie en 10% van de nog te realiseren kosten. Op basis van de jaarrekening 2024 en de onderliggende grondexploitaties is dan circa € 21,3 miljoen nodig voor de gemeentelijke grondexploitaties (inclusief Wilderszijde) en voor Bleizo circa € 11,2 miljoen. In totaal dus circa € 32,5 miljoen. Deze berekeningswijze van de Rekenkamer voor de grondexploitaties is sterk genormeerd en houdt geen rekening met de specifieke omstandigheden. Enige afwijking tussen deze berekening en de eigen berekening is dus logisch. De eigen berekening van circa € 33,4 miljoen is € 0,9 miljoen hoger dan de € 32,5 miljoen op basis van de methode Rekenkamer. Dit is een beperkt verschil. Daarnaast kan een deel van het bedrag voor Bleizo van € 11,2 miljoen (o.b.v. de Rekenkamer) binnen de gemeenschappelijke regeling zelf opgevangen worden. Op basis hiervan is er geen reden het risicoprofiel van de gemeente bij te stellen voor de bepaling van het weerstandsvermogen.

Weerstandsvermogen
De beschikbare weerstandscapaciteit van Gemeente Lansingerland bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Het weerstandsvermogen geeft aan of de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen zonder de noodzaak om direct te bezuinigen en/of de lokale lasten te verhogen. Bij het vaststellen van de begroting 2024 besloot uw Raad om de reserve Enecogelden voortaan onderdeel te laten zijn van de beschikbare weerstandscapaciteit (die dan bestaat uit het totaal van de algemene reserve en de reserve Enecogelden). Met een ratio weerstandsvermogen van 3,7 in 2026 (2024: 5,0) inclusief de reserve Enecogelden, respectievelijk 1,8 (2024: 2,4) exclusief de reserve Enecogelden, is Lansingerland hiertoe in staat. De ratio van 3,7 ligt daarmee eind 2026 ruim boven de bandbreedte van de door de raad gewenste marge 'ruim voldoende' (tussen de 1,4 en 2,0), waarbij de Raad streeft naar een ratio van 1,7. Opgemerkt wordt dat in de bepaling van de weerstandscapaciteit, conform de nota risicomanagement en weerstandsvermogen, nog geen rekening wordt gehouden met toekomstige positieve resultaten op de grondexploitatie. Op basis van de cijfers van het MPG 2025 verwachten we de komende jaren nog wel positieve resultaten die op moment van realisatie (bij de jaarstukken) in de algemene reserve worden gestort.


De algemene reserve neemt de komende jaren af door de (nu nog) nadelige verwachte saldi van de toekomstige begrotingen, met name in de jaren 2028 en 2029. Uitgaande van het feit dat de gemeente jaarlijks een structureel sluitende begroting aan de Provincie dient aan te bieden zal deze afname zich de komende jaren waarschijnlijk niet voordoen. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Op basis van de begroting 2026-2029 ontwikkelt het weerstandsvermogen zich als volgt: 

Bedragen x € 1.000
Stand per 31 december
2025
2026
2027
2028
2029
Algemene reserve
48.781
66.720
61.405
53.139
43.848
Reserve Enecogelden
93.765
68.274
68.274
68.274
68.274
Totale weerstandscapaciteit
142.546
134.994
129.679
121.413
112.122
Benodigde weerstandscapaciteit
36.144
36.144
36.144
36.144
36.144
Ratio weerstandsvermogen
3,9
3,7
3,6
3,4
3,1

Scenario’s risico op structurele tegenvallers – mogelijke impact onzekere gebeurtenissen

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Scenario’s risico op structurele tegenvallers – mogelijke impact onzekere gebeurtenissen

De paragraaf weerstandsvermogen geeft daarnaast inzicht in scenario's (onzekere gebeurtenissen) die zich kunnen voordoen en het mogelijke effect hiervan op het saldo van de begroting. Er zijn vele honderden scenario's/gebeurtenissen denkbaar. De kern van deze paragraaf is vooral te laten zien wat de effecten kunnen zijn van een aantal nadelige scenario's en in welke mate de begroting in staat is deze risico’s op te vangen. Het gaat hier om onzekere ontwikkelingen die zich mogelijk kunnen voordoen. Het zijn dus geen scenario's die we verwachten. Als dat wel het geval was geweest waren deze effecten in de begroting zelf opgenomen.

In de nota Risicomanagement en weerstandsvermogen staat dat we deze risico’s toelichten en ook hier een top 10 opnemen. Het blijft hier gaan om risico’s en we ramen deze dan ook op hoofdlijnen. In onderstaande tabel noemen we de top 10. We nemen daarbij geen totaal in de tabel op, omdat het lang niet zeker is dat (al) deze risico’s zich gaan voor doen en al dan niet gelijktijdig. Wel is duidelijk dat sommige risico’s een behoorlijke impact op de saldi van de begroting kunnen hebben, ook risico’s waar we als gemeente niet of nauwelijks invloed op hebben (bijvoorbeeld de hoogte van het gemeentefonds). De scenario's worden gepresenteerd op basis van de saldi van de Begroting 2026-2029.

Bedragen x € 1.000.000
Effect op exploitatie saldo
2026
2027
2028
2029
Saldo begroting 2026-2029
0,0
0,0
0,0
0,0
1. Structureel effect verslechtering grondexploitaties
-0,3
-0,6
-0,9
-1,2
2. Rijksbezuinigingen zijn hoger dan nu voorzien
PM
PM
PM
PM
3. Risico van 10% overschrijding op WMO budgetten
-1,4
-1,4
-1,4
-1,5
4. Risico van 10% overschrijding op Jeugd budgetten
-2,3
-2,3
-2,3
-2,3
5. Risico gemeentefonds (AU) - minder snelle groei etc.
-0,3
-0,6
-0,9
-1,2
6. Vervallen suppletieuitkering herverdeeleffect gemeentefonds
-2,9
-2,9
-2,9
-2,9
7. Renterisico
PM
PM
PM
8. Snellere stijging bijstandsuitkeringen dan begroot
-1,2
-1,3
-1,3
-1,4
9. Hogere inflatie 2026/2027 (5% in plaats van 2,22%)
-0,4
-0,4
-0,4
-0,4
10. Hogere bijdragen verbonden partijen
PM
PM
PM
PM
Saldo begroting 2026-2029

Toelichting risico’s op structurele tegenvallers:

  1. In het weerstandsvermogen houden we rekening met een risico op de grondexploitaties van rond de € 50 miljoen. Stel dat dit risico (in fasen van € 10 miljoen afboeken per jaar) optreedt, dan moeten we ook rekening houden met een structureel nadeel op de rentelasten (rekenrente 3%) van circa € 300.000 per € 10 miljoen aanvullend tekort op de grondexploitatie. Cumulatief loopt dit dan op naar € 1,2 miljoen structureel.
  2. Gemeenten zijn voor een groot deel van hun inkomsten afhankelijk van het Rijk. Afgelopen jaren hebben ze al ingrijpende gevolgen ervaren van bezuinigingen op rijksniveau. Ook het Rijk kampt met financiële uitdagingen. Mochten dit leiden tot aanvullende bezuinigingen, dan is de kans groot dat ook gemeenten hierdoor geraakt worden. Hoe groot deze impact is, is nu nog niet in te schatten. 
  3. De afgelopen jaren zien we de WMO uitgaven sneller groeien dan begroot. Ondanks het realistisch ramen blijft het risico bestaan op overschrijdingen van deze budgetten. Deze reeks laat zien wat het risico is van 10% overschrijding van het WMO-budget voor maatwerk en vrij toegankelijke voorzieningen.
  4. De afgelopen jaren is via de veranderopgave jeugd ingezet op afvlakking van de groei uitgaven aan jeugdhulp. We voeren komende jaren nog maatregelen door in lijn met de landelijke hervormingsagenda, om gebruik, zorgzwaarte en duur van behandelingen waar mogelijk terug te dringen. In de begroting 2026 en meerjarenramingen zijn de verwachte effecten hiervan verwerkt. Het risico bestaat dan deze afvlakking niet doorzet en gebruik meer groeit dan de bevolkingstoename. Deze reeks laat zien wat het risico is van 10% overschrijding van de budgetten voor maatwerkvoorzieningen jeugd (inclusief GRJR). 
  5. Bij de meerjarenraming van het gemeentefonds baseren we ons op een aantal uitgangspunten, bijvoorbeeld de groei van het aantal inwoners. Als de groei achterblijft heeft dit ook invloed op de hoogte van de algemene uitkering. Door de aanpassing van het verdeelmodel van de Algemene Uitkering (minder maatstaven) is de invloed van de individuele ‘maatstaven’ (zoals het aantal inwoners) groter geworden. Blijft de werkelijke groei achter bij de huidige prognoses voor de komende begrotingsjaren dan ontstaat er een nadeel in de begroting. Per 500 inwoners is dat circa € 300.000 minder Algemene Uitkering. Dus als komende jaren elk jaar de groei per jaar 500 inwoners achterblijft bij de prognose loopt dit bedrag op.
  6. Vervallen suppletieuitkering herverdeeleffect gemeentefonds. Per 2023 is er een nieuwe herverdeling van het gemeentefonds van kracht geworden op basis van nieuwe maatstaven. Lansingerland is een nadeelgemeente. Om gemeenten niet in één keer te confronteren met een grote mutatie in de Algemene Uitkering wordt het herverdeeleffect stapsgewijs verwerkt en is het nadeel per inwoner gemaximeerd. Voor het verschil tussen de tussenstap en het maximale nadeel krijgt de gemeente een suppletieuitkering. Tot en met 2026 is dit € 2,9 miljoen per jaar. Voor de jaren 2027 en verder is er een volgende stap aangekondigd. Echter, het is nog niet bekend wat het effect hiervan zal zijn. Dit zou kunnen leiden tot een extra nadeel van € 2,9 miljoen per jaar. 
  7. Door de huidige liquiditeitspositie en beperkte voorziene herfinancieringen loopt Lansingerland geen (grote) renterisico’s bij een stijgende rente. Wel kan bij toekomstige investeringen of herfinancieringen op langere termijn sprake zijn van hogere rentelasten. Voor nu wordt dit risico als beperkt ingeschat en op PM gezet.
  8. In de begroting is voor de raming van de bijstandsuitkeringen (BUIG) rekening gehouden met een totale stijging van het aantal bijstandsuitkeringen van 4% in 2026. Risico is dat dit scenario te optimistisch is en de uitkeringen sneller gaan stijgen en die stijging de komende jaren ook aanhoudt en de BUIG-uitkering inclusief de aanvullende uitkering niet de hogere lasten (direct) dekken in het begrotingsjaar. Bij de kwantificering van dit risico is uitgaan van 10% van het in de begroting 2026-2029 opgenomen bijstandsbudget. 
  9. In de begroting 2026-2029 rekenen we met een inflatie van circa 2,22%. Op dit moment ligt de inflatie mogelijk hoger. Risico is dat de inflatie voor langere tijd zo hoog blijft. Per procent inflatie CPI stijgen de inflatie gerelateerde uitgaven met ongeveer € 160.000. Dus stel dat de inflatie op 5% uitkomt dan nemen de structurele lasten vanaf 2026 met 2,78 x € 160.000 toe is € 445.000.
  10. Net als de gemeente zullen ook verbonden partijen te maken kunnen krijgen met stijgende CAO-lasten. Deze zullen waarschijnlijk niet direct in 2026 nog worden doorberekend, maar wel vanaf 2027. Vooralsnog zetten we dit risico op PM.

Twee structurele risico's uit de Begroting 2025-2029 zijn op dit moment niet van toepassing. 1. Inmiddels gaan we als gemeente 'door de poort' voor de vennootschapsbelasting op de grondexploitaties. In de Begroting 2026-2029 nemen we daarom een voorziening op voor deze kosten. 2. Daarnaast is het risico op een hogere CAO-stijging dan voorzien vervallen. Voor de Begroting 2026-2029 kunnen we namelijk uitgaan van een vastgestelde CAO, waardoor we geen stelpost hoefden op te nemen voor een nog onbekende CAO-stijging. 

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Financiële kengetallen

Netto schuldquote

De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Door de ontvangst van de opbrengst die voortvloeit uit de verkoop van de Eneco aandelen in 2020 is onze schuldquote sterk verbeterd. Deze liquide middelen zijn de afgelopen jaren ingezet om onze langlopende schulden af te bouwen. Daarbij realiseren we de aankomende jaren een positieve cashflow vanuit de grondexploitaties, waardoor we verder kunnen werken aan het verbeteren van onze schuldquote. De schuldquote ligt ruim onder de 90% en daarmee in de minst risicovolle categorie van de Provincie Zuid-Holland.

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote
Realisatie 2024
Begr 2025
Begr 2026
Begr 2027
Begr 2028
Begr 2029
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV)
61.124
40.311
59.977
62.143
58.977
66.810
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV)
28.745
27.000
9.000
9.000
9.000
9.000
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV)
23.470
15.000
73.565
60.349
70.121
57.606
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f)
376
376
366
360
355
350
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV)
36.175
19.500
19.248
19.567
19.885
20.201
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV)
201
200
200
200
200
200
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV)
11.182
3.000
8.453
8.453
5.000
5.000
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV)
220.528
218.675
227.351
233.498
220.143
238.693
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%
30%
27%
50%
44%
51%
45%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal worden terugbetaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden te berekenen. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en wat dat betekent voor de schuldenlast. Bij beide berekeningen worden bij de financiële activa de verstrekte leningen opgenomen.

Gezien wij een beperkte hoeveelheid aan uitgezette gelden hebben wijkt dit kengetal af van de berekende schuldquote.

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Realisatie 2024
Begr 2025
Begr 2026
Begr 2027
Begr 2028
Begr 2029
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV)
61.124
40.311
59.977
62.143
58.977
66.810
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV)
28.745
27.000
9.000
9.000
9.000
9.000
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV)
23.470
15.000
73.565
60.349
70.121
57.606
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f)
5.895
994
6.150
6.463
6.776
7.087
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV)
36.175
19.500
19.248
19.567
19.885
20.201
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV)
201
200
200
200
200
200
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV)
11.182
3.000
8.453
8.453
5.000
5.000
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV)
220.528
218.675
227.351
233.498
220.143
238.693
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%
27%
27%
48%
41%
48%
42%

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger het solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente.

Door de ontvangst van de Enecogelden in 2020 is ons vermogen toegenomen met ongeveer € 137 miljoen. Dit leidt er ook toe dat onze solvabiliteit destijds flink is gestegen en zeer positief is. In de afgelopen jaren zijn de ontvangen liquiditeiten met name ingezet om onze schuldpositie af te lossen en daarmee de rentelasten te verlagen. 

De algemene reserve, en daarmee het eigen vermogen, neemt de komende jaren af door de (nu nog) nadelige verwachte saldi van de toekomstige begrotingen, met name in de jaren 2028 en 2029. Uitgaande van het feit dat de gemeente jaarlijks een structureel sluitende begroting aan de Provincie dient aan te bieden zal deze afname van het eigen vermogen zich de komende jaren waarschijnlijk niet voordoen.

Bedragen x € 1.000
Solvabiliteit
Realisatie 2024
Begr 2025
Begr 2026
Begr 2027
Begr 2028
Begr 2029
A) Eigen vermogen (cf. art. 42 BBV)
249.038
223.255
227.482
218.842
207.403
194.913
B) Balanstotaal
400.975
345.441
401.822
380.830
374.628
354.660
Solvabiliteit (A/B) x 100%
62%
65%
57%
57%
55%
55%

Structurele exploitatieruimte

Dit kengetal geeft het structurele en reële evenwicht van de begroting weer. Thans wordt er onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaren voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen.

Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.

Op basis van deze begroting hebben wij in 2026 een structurele exploitatieruimte van ongeveer 2%.

Bedragen x € 1.000
Structurele exploitatieruimte
Realisatie 2024
Begr 2025
Begr 2026
Begr 2027
Begr 2028
Begr 2029
A) Totaal structurele lasten
181.584
188.942
201.399
222.674
206.137
225.361
B) Totaal structurele baten
182.128
189.034
201.512
218.972
199.438
217.844
C) Totaal structurele toevoegingen aan de reserves
0
0
0
0
0
0
D) Totale structurele onttrekkingen aan de reserves
1.899
3.607
4.549
3.486
3.314
3.340
E) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV)
220.528
218.675
227.351
233.498
220.143
238.693
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/E x 100%
1%
2%
2%
0%
-2%
-2%

Belastingdruk

De belastingcapaciteit van de gemeente geeft de belastingdruk voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-waarde ten opzichte van het landelijk gemiddelde (t-1) weer. Een percentage hoger dan 100% geeft weer dat de belastingdruk van de gemeente hoger is dan het landelijk gemiddelde.

Uit onderstaande overzichten blijkt dat de belastingdruk van de gemeente vanaf 2026 hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. Een nadere toelichting op de belastingtarieven van 2026 is opgenomen in de paragraaf Lokale heffingen.

Bedragen x € 1,-
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar ervoor
Realisatie 2024
Begr 2025
Begr 2026
Begr 2027
Begr 2028
Begr 2029
A) OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde
431,19
429,98
439,44
446,55
455,00
462,11
B) Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde
263,22
270,77
285,15
304,63
326,53
334,10
C) Afvalstoffenheffing voor een gezin
269,06
300,00
360,00
378,24
382,28
383,99
D) Eventuele heffingskorting voor een gezin
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
E) Totale woonlasten gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D)
963,47
1.000,75
1.084,59
1.129,42
1.163,81
1.180,20
F) Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in het laatst bekende begrotingsjaar
944,00
944,00
944,00
944,00
944,00
944,00
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde voorgaand jaar (E/F) x 100%
102%
106%
115%
120%
123%
125%

Grondexploitatie

Dit kengetal geeft een indicatie van risico's van de boekwaarde van de bouwgronden op de totale baten van de gemeente. De boekwaarde van de bouwgronden moet terugverdiend worden via de totale baten. Het betreft de verhouding tussen de boekwaarde van de bouwgronden en de totale baten. Een kengetal hoger dan 100% betekent dat de boekwaarde hoger is dan de totale baten in enig jaar. Dit betekent een verhoogd risico voor de gemeente.

De afgelopen jaren heeft Lansingerland veel geïnvesteerd in de grondexploitaties. Hierbij zijn de kosten voornamelijk voor de baten uitgelopen, waardoor wij een relatief hoge boekwaarde voor de grondexploitaties hebben. In deze begrotingsperiode worden de nog lopende projecten verder afgerond en dus ook verkocht. Hierdoor zien wij een dalende boekwaarde van de grondexploitaties. Op basis van de huidige projectportefeuille verwachten wij de komende jaren een positieve kasstroom, waardoor het risico voor de gemeente verder zal afnemen. Het kengetal valt qua signaalwaarde van de Provincie in de categorie 'risicovol'. 

Bedragen x € 1.000
Grondexploitatie
Realisatie 2024
Begr 2025
Begr 2026
Begr 2027
Begr 2028
Begr 2029
A) Bouwgronden in exploitatie (cf. art. 38 lid b BBV)
86.365
57.010
69.514
47.382
38.991
14.109
B) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV)
220.528
218.675
227.351
233.498
220.143
238.693
Grondexploitatie (A+B)/C x 100%
39%
26%
31%
20%
18%
6%

Beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie

Door de Provincie zijn een aantal signaleringswaarden geformuleerd voor de kengetallen (zie eerste tabel). Samengevat ziet het beeld voor Lansingerland er op basis van de Begroting 2026 als volgt uit (zie tweede tabel):

Kengetal
Categorie A: minst risicovol
Categorie B: neutraal
Categorie C: meest risicovol
1. Netto schuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden
< 90%
90-130%
> 130%
b. met correctie doorgeleende gelden
< 90%
90-130%
> 130%
2. Solvabiliteitsratio
> 50%
20-50%
< 20%
3. Grondexploitatie
< 20%
20-35%
> 35%
4. Structurele exploitatieruimte
Begr > 0%
Begr = 0%
Begr < 0%
5. Belastingcapaciteit
< 95%
95-105%
> 105%
Kengetal
Realisatie 2024
Begr 2025
Begr 2026
Begr 2027
Begr 2028
Begr 2029
1. Netto schuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden
30%
27%
50%
44%
51%
45%
b. met correctie doorgeleende gelden
27%
27%
48%
41%
48%
42%
2. Solvabiliteitsratio
62%
65%
57%
57%
55%
55%
3. Grondexploitatie
39%
26%
31%
20%
18%
6%
4. Structurele exploitatieruimte
1%
2%
2%
0%
-2%
-2%
5. Belastingcapaciteit
102%
106%
115%
120%
123%
125%

Meerjarige ontwikkeling balans 2026-2029

De ontwikkeling van de balans is opgenomen in het onderdeel "Meerjarenbegroting" van deze begroting.

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Algemeen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Algemeen

Kapitaalgoederen zijn eigendommen van de gemeente zoals wegen, riolering, bruggen, bomen en gebouwen die we duurzaam in stand houden. Het beheer en onderhoud is gebaseerd op door de gemeenteraad vastgestelde beheerplannen. In de beheerplannen is opgenomen hoe het reguliere en periodieke onderhoud plaatsvindt. Voor het reguliere beheergebied is het onderhoudsniveau ‘minimaal B’ (basis), voor de centra en stationsgebieden is het onderhoudsniveau ‘minimaal A’ (hoog). In verband met de bezuinigingsopgave stelt het college voor om het onderhoudsniveau voor de centra en stationsgebieden te verlagen naar ‘minimaal B’ (basis). Randvoorwaarden daarbij zijn het waarborgen van de veiligheid en het voorkomen van kapitaalvernietiging. De kapitaalgoederen kennen geen structurele onderhoudsachterstanden.

Het Integraal Beheerplan (IBP) Openbare ruimte vormt een belangrijk kader voor al onze beheer- en onderhoudsactiviteiten in de openbare ruimte. Voor riolering en gebouwen hebben we een apart onderhoudsplan. In onderstaande tabel is een overzicht van deze beheerplannen opgenomen.

Omschrijving Beheerplan
Vastgesteld door de raad
Financiële vertaling in de begroting
Achterstallig onderhoud
Reserves en Voorzieningen
Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2017-2024
29 februari 2024
Ja
Nee
Reserve Baggeren
Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025
26 november 2020
Ja
Nee
Voorziening Riolering
Kostendekkingsplan stedelijk water 2026-2031
16 april 2025
Ja
Nee
Voorziening Riolering
Beheerplan Gebouwen 2017-2024
29 februari 2024
Ja
Nee
Reserve Groot onderhoud gemeentelijke gebouwen

Groen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Groen

Het beheer en onderhoud van Groen voeren we uit volgens het deelbeheerplan Groen dat onderdeel is van het IBP. De onderhoudswerkzaamheden vallen uiteen in klein onderhoud, groot onderhoud en vervangingsinvesteringen. Voor het regulier klein en groot onderhoud is voor elke woonkern een raamcontract afgesloten met een aannemer. Bij regulier klein onderhoud vindt meerdere keren per jaarmonitoring van het onderhoudsniveau plaats via schouwen. Hierdoor kunnen we bijsturen wanneer het onderhoud van het afgesproken onderhoudsniveau afwijkt.

Het groot onderhoud baseren we op de resultaten van jaarlijkse schouwen die de technische kwaliteit van het groen in beeld brengen. Bij vervanging van groen zetten we in op het verduurzamen van de groene buitenruimte en versterken van de biodiversiteit. Het boomonderhoud volgt uit de boomveiligheidscontrole, waarmee we ons bomenbestand vitaal houden en streven naar een duurzaam boombestand.

Vanuit Groen zetten we in 2026 in op klimaatadaptatie, biodiversiteit en participatie. In het door het Rijk vastgestelde Deltaplan Klimaatadaptatie, wordt gemeenten gevraagd passende maatregelen te nemen. Met deze maatregelen dragen we als gemeente bij aan een hogere biodiversiteit. Ons groenbeheer is zo vormgegeven dat het de biodiversiteit zoveel mogelijk ten goede komt. De afgelopen jaren zijn er meerdere zelfbeheerinitiatieven ontstaan waarbij bewoners een stuk gemeentelijk groen hebben geadopteerd. Zelfbeheer geeft bewoners de gelegenheid om de onderhoudskwaliteit van het groen te verhogen, bovenop de kwaliteit die de gemeente kan leveren binnen het budget voor onderhoud. Naast de zelfbeheerprojecten laten we waar mogelijk ook bewoners participeren bij groot onderhoud en herinrichtingen.

Civiele Kunstwerken (water)

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Civiele Kunstwerken (water)

Het beheer en onderhoud van Civiele Kunstwerken voeren we uit volgens het deelbeheerplan Civiele Kunstwerken dat onderdeel uitmaakt van het IBP. Uitgangspunt voor Civiele Kunstwerken is minimaal onderhoudsniveau B, mits de veiligheid in het openbaar gebied niet in het geding komt en er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt.

De belangrijkste beheerstrategie is het uitvoeren van onderhoud op basis van planmatige inspecties. Aan de hand van inspecties en kwaliteitsonderzoeken stellen wij de feitelijk uit te voeren onderhoudsmaatregelen en het onderhoudsprogramma op. De maatregelen bestaan uit het uitvoeren van klein en groot onderhoud en het vervangen van kunstwerken. Hierbij streven wij naar een integrale aanpak. In het cyclisch onderhoud stemmen wij met de verschillende beheerdisciplines af om zoveel mogelijk in één werkgang de benodigde werkzaamheden uit te voeren in de openbare ruimte. Deze gezamenlijke aanpak zorgt voor minder kosten in de uitvoering en minder overlast voor de omgeving tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Onderhoudswerkzaamheden voeren we zoveel mogelijk duurzaam uit. Bij het vervangen van kunstwerken passen we onderhoudsarme en duurzame materialen toe. Waar mogelijk vormen we beschoeiingen om naar natuurvriendelijke oevers om de waterkwaliteit te verbeteren.

Wegen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Wegen

Het beheer en onderhoud van wegen voeren we uit volgens het deelbeheerplan Wegen dat onderdeel uitmaakt van het IBP. Uitgangspunt voor wegen is minimaal onderhoudsniveau B, mits de veiligheid in het openbaar gebied niet in het geding komt en er geen kapitaalvernietiging plaatsvindt.
De belangrijkste beheerstrategie is het uitvoeren van onderhoud op basis van tweejaarlijkse inspecties. Aan de hand van inspecties en kwaliteitsonderzoeken stellen wij de feitelijk uit te voeren onderhoudsmaatregelen en het onderhoudsprogramma op.

Bij het opstellen van het onderhoudsprogramma staat het effect op de levensduur van de verharding centraal in onderhoudskeuzes. Hierdoor zorgen we voor het economisch meest voordelige onderhoud. Hierbij streven wij naar een integrale aanpak met de verschillende beheerdisciplines, om zoveel mogelijk in één werkgang de benodigde werkzaamheden uit te kunnen voeren in de openbare ruimte. Deze gezamenlijke aanpak zorgt voor minder kosten in de uitvoering en minder overlast voor de omgeving tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Onderhoudswerkzaamheden voeren we zoveel mogelijk duurzaam uit.

Riolering

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Riolering

In tegenstelling tot andere kapitaalgoederen, heeft Riolering geen beeldkwaliteitscriterium waaraan het moet voldoen. Voor Riolering geldt dat we aan de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater moeten voldoen. De invulling hiervan is beschreven in de Financiële kaders rioolbeheer 2026-2032, dat door de gemeenteraad is vastgesteld. Dit plan is het huidige kader voor beheer- en onderhoudsactiviteiten voor het kapitaalgoed Riolering.

In het riool- en waterbeheer zijn klimaatadaptatie en duurzaamheid belangrijke thema’s. Bij de voorbereiding van werkzaamheden nemen we maatregelen om eventuele toekomstige problemen - als gevolg van klimaatverandering - op te lossen en zo wateroverlast of droogteproblemen te voorkomen. Om het beheer en onderhoud optimaal uit te voeren is meten, monitoren en op orde brengen en houden van gegevens noodzakelijk. Afgelopen jaren hebben we stappen gezet en daar gaan we de komende jaren in verder. Een belangrijk onderdeel is de Systeemanalyse Stedelijk Water (SSW). Deze analyse is afgerond en levert voor de komende jaren wat mooie projecten op om het systeem te verbeteren.

Daarnaast investeren we extra om de gemalen en drukriolering te optimaliseren. Hiermee streven we naar het terugdringen van het aantal storingen van drukrioleringsgemalen.

Gebouwen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Gebouwen

De gemeente is eigenaar van circa 60 vastgoedobjecten. De vastgoedportefeuille bestaat onder andere uit het gemeentehuis, gemeentewerf, afvalbrengstation, sporthallen, maatschappelijke accommodaties, kinderdagopvang, strategische objecten en onderwijsgebouwen. Van de onderwijsgebouwen blijft het economisch eigendom bij de gemeente, het juridisch eigendom gaat over naar het schoolbestuur. Bij 2 onderwijsgebouwen is het eigendom nog niet overgedragen. Wij zijn in gesprek met schoolbesturen over het formeel in gebruik geven of in eigendom overdragen van deze schoolgebouwen.

Voor onze maatschappelijke vastgoedportefeuille streven wij naar een zo groot mogelijk sociaal en financieel rendement. Multi-inzetbaarheid van de verschillende locaties wordt nagestreefd. Uitgangspunt is dat er alleen sprake is van eigendom en/of exploitatie daar waar dat noodzakelijk is voor de uitoefening van een publieke taak. 

Het beheer en de exploitatie van een groot aantal gebouwen is door de gemeente bij een externe partij belegd. Vanaf 2023 is dit ondergebracht bij Optisport. Het groot onderhoud voert de gemeente zelf uit, conform het Beheerplan Gebouwen en het bijbehorende Meerjarenonderhoudsplan (MJOP). De kosten voor het groot onderhoud worden gedekt door de bestemmingsreserve Gebouwen. Indien er bij een vervanging mogelijkheden zijn tot verduurzamen combineren wij deze werkzaamheden in een project welke wordt opgenomen in het MIP. We verduurzamen de panden zo op natuurlijke momenten en voorkomen hiermee kapitaalvernietiging.

Financieel overzicht Kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen - Financieel overzicht Kapitaalgoederen
Beheerplan
Begr 2026
Begr 2027
Begr 2028
Begr 2029
Groen
6.563.266
6.700.195
6.758.103
6.962.445
Civiele kunstwerken
1.184.218
1.255.360
1.279.789
1.402.382
Wegen
6.239.354
7.223.528
7.737.053
8.232.166
Riolering
6.300.468
6.344.626
6.298.896
6.166.903
Gebouwen
3.492.459
3.556.971
4.260.498
4.270.039
Water
883.211
995.222
1.023.145
1.090.669
Totaal
24.662.976
26.075.902
27.357.484
28.124.604

Paragraaf Financiering

Terug naar navigatie - - Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Inleiding

Deze paragraaf beschrijft de uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie (treasury). Hoofddoel van deze functie is dat er tijdig voldoende geld aanwezig is om aan alle financiële verplichtingen te voldoen. Met betrekking tot treasury is wet- en regelgeving van toepassing die zowel extern als intern van aard is.
De belangrijkste externe wet- en regelgeving omvat:

• Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDo)
• Regeling Uitzetting Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo)
• Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof)
• Regeling Schatkistbankieren
• Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
• Gemeentewet (toezichthoudende rol Provincie)
• Financiële-verhoudingswet (toezichthoudende rol Provincie)

De belangrijkste interne regelgeving omvat:
• Verordening financieel beleid, beheer en organisatie Lansingerland 2024

Treasurybeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Treasurybeleid

De gemeente onderscheidt een viertal subdoelstellingen van de treasuryfunctie:

  1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;
  2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals met name renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s;
  3. Het streven, binnen de kaders van wet- en regelgeving en binnen de bepalingen van het Treasurystatuut, naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten;
  4. Het intern ondersteunen en adviseren met betrekking tot financieringsaspecten.

Om deze doelstellingen te realiseren richt de treasuryfunctie zich op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de huidige en toekomstige financiële inkomende en uitgaande geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Binnen de wettelijke kaders is het doel om tegen zo laag mogelijke kosten te financieren. Daarbij is het van belang om de financiële inkomende en uitgaande geldstromen adequaat te administreren en betrouwbare prognoses te hebben van toekomstige geldstromen. Onze liquiditeitsprognoses worden derhalve in beginsel op weekbasis geactualiseerd.

Toegang tot financiële markten

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Toegang tot financiële markten

Gezien de kredietwaardigheid van de overheden is het risico volgens onze geldverstrekkers verwaarloosbaar dat op enig moment geen geld beschikbaar zou zijn.

Rentevisie
Onze rentevisie houdt in dat wij een inschatting maken van het rentepercentage dat komende jaren moet worden betaald voor nieuw aan te trekken leningen op de kapitaalmarkt. De herfinancieringsrente is ingeschat op 3,5%. 

Schatkistbankieren
Gemeenten dienen verplicht eventuele financiële tegoeden, boven een drempelbedrag, aan te houden bij het Ministerie van Financiën, het zogenaamde schatkistbankieren. Het drempelbedrag bedraagt 2% van het begrotingstotaal. Voor Lansingerland is het drempelbedrag voor 2026 ruim € 4,8 miljoen. Wij maken gebruik van het schatkistbankieren. De lopende rekening wordt dagelijks afgeroomd tot een kernsaldo € 200.000.

Financiële risico's

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Financiële risico's

Renterisico’s

Kasgeldlimiet
Om een grens te stellen aan korte financiering (rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet FiDo de kasgeldlimiet opgenomen. Het doel van de kasgeldlimiet is het voorkomen dat fluctuaties in korte rente (schulden < 1 jaar) direct een grote impact hebben op de rentelasten in het exploitatiejaar. De kasgeldlimiet voor gemeenten bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal, op basis van de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden in Wet FiDo. Deze wordt gedefinieerd als alle lasten op de begroting bij aanvang van het jaar. De hoogte van de kasgeldlimiet is voor 2026 berekend op € 28,4 miljoen (2025: € 19,5 miljoen).

Bedragen x € 1.000
Kasgeldlimiet
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2026
2027
2028
2029
Omvang begroting 2026-2029
241.416
243.170
232.614
252.216
1. Toegestane kasgeldlimiet
     In procenten van de grondslag
8,5%
8,5%
8,5%
8,5%
     In bedragen
20.520
20.669
19.772
21.438
     Renterisico's afgedekt met CAP
0
0
0
0
     Totaal kasgeldlimiet
20.520
20.669
19.772
21.438
2. Omvang vlottende schuld
     Opgenomen gelden < 1 jaar
11.000
11.000
11.000
11.000
     Schuld in rekening courant
0
0
0
0
     Gestorte gelden door derden < 1 jaar
0
0
0
0
     Overige geldleningen (geen vaste schuld)
0
0
0
0
     Totaal omvang vlottende schuld
11.000
11.000
11.000
11.000
3. Vlottende middelen
     Contante gelden in kas
8.453
8.453
5.000
5.000
     Tegoeden in rekening courant
0
0
0
0
     Overige uitstaande gelden < 1 jaar
19.500
19.500
19.500
19.500
     Totaal vlottende middelen
27.953
27.953
24.500
24.500
Toets kasgeldlimiet
4. Totaal netto vlottende schuld (2-3)
-16.953
-16.953
-13.500
-13.500
Ruimte(+)/Overschrijding(-); (1-4)
37.473
37.622
33.272
34.938

Renterisiconorm

In het kader van de wet FiDo wordt jaarlijks de renterisiconorm vastgesteld. Het doel van het beheersen van de renterisiconorm is spreiding in de aflossing en/ of renteherziening in de leningenportefeuille waardoor mogelijke renterisico’s worden beperkt. Door deze spreiding wordt voorkomen dat op een bepaald moment veel leningen op hetzelfde moment moeten worden afgelost of de rente herzien wordt waardoor sterk afwijkende marktrentes grote gevolgen hebben op de begrotingssaldi.

De renterisiconorm is wettelijk bepaald op 20% van de op 1 januari bestaande omvang van het begrotingstotaal. De hoogte van de renterisiconorm bedraagt voor 2026 € 67,3 miljoen (voor 2025: € 45,9 miljoen). De renterisiconorm zal niet worden overschreden:

Bedragen x € 1.000
Renterisico's vaste schuld
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2026
2027
2028
2029
Renterisico's
     Renteherziening op vaste schuld o/g
0
0
0
0
     Renteherziening op vaste schuld u/g
0
0
0
0
1. Saldo renteherziening op vaste schuld
0
0
0
0
2. Aflossingen
12.859
12.860
11.194
10.028
3. Renterisico op vaste schuld (1+2)
12.859
12.860
11.194
10.028
4. Renterisiconorm (4)
48.283
48.634
46.523
50.443
5. Ruimte renterisiconorm
5.a. Ruimte onder renterisiconorm
35.424
35.774
35.329
40.415
5.b. Overschrijding renterisiconorm
0
0
0
0
Berekening renterisiconorm
      Begrotingstotaal
241.416
243.170
232.614
252.216
      Vastgelegd percentage (bij min. regeling)
20%
20%
20%
20%
Renterisiconorm
48.283
48.634
46.523
50.443

Kredietrisico's
Het kredietrisico betreft het risico op waardeverlies van een uitstaande vordering door het niet of niet tijdig kunnen nakomen van verplichtingen door de tegenpartij. De gemeente Lansingerland kent zowel garantieleningen als garantstellingen.

Garantieleningen
De gemeente Lansingerland heeft nog een garantielening uitstaan, verstrekt in de jaren ’90 aan woningcorporatie 3B Wonen. Dit betreft een lening waarbij aflossingen en rentebetalingen door de gemeente worden doorgezet naar de corporatie, met de gemeente als garantsteller. Ultimo 2025 bedraagt deze lening € 0,6 miljoen. Het betreft een annuïtaire lening die contractueel volledig zal zijn afgelost in 2043. De verwachting is dat het totaalbedrag van deze lening in 2026 rond de € 0,6 miljoen zal liggen.

Garantstellingen en borgstellingen
De gemeente heeft garantstellingen en borgstellingen afgegeven aan diverse partijen. Er zijn achtervangovereenkomsten met de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor de financiering van langlopende leningen door woningstichtingen. Ook zijn er garantstellingen met de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Verder heeft de gemeente gemeentegaranties afgegeven aan particulieren onder de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW), die sinds 1995 opereert onder de naam Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Er worden geen nieuwe gemeentegaranties meer verstrekt, en het totaalbedrag aan gewaarborgde geldleningen neemt af door aflossingen van particulieren.

Voor WSW, SWS en particuliere hypotheken is het gemeentelijk risico beperkt tot 50%. Daarnaast zijn er twee hypotheekleningen afgesloten bij het Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel (HvO) voor overheidspersoneel. Er worden geen nieuwe hypotheekgaranties meer verstrekt aan overheidspersoneel.

Per 31 december 2024 bedraagt het totaal van gewaarborgde geldleningen € 271 miljoen.

Bedragen x € 1.000
Waarborgsommen en garantieleningen
Primaire zekerheid
Secundaire zekerheid
Tertiaire zekerheid
Oorspronkelijk bedrag
Restant 31-12-2024
Garantiefonds WSW
Woningbouwvereniging
WSW
Gemeente (50%)
212.943
231.923
Garantiefonds SWS
Sportvereniging
SWS
Gemeente (50%)
342
411
Hypotheken particulieren
Particulier
WEW
Gemeente (50%)
1.516
202
Hypotheken personeel
Personeel
Gemeente (100%)
-
225
0
Onderwijsinstellingen
Instelling
Gemeente (100%)
-
53.439
37.244
Overige instellingen
Instelling
Gemeente (100%)
-
1.605
792
Totaal
270.070
270.572

De verwachting is dat het totaalbedrag van de gewaarborgde leningen in 2026 rond de € 270 miljoen zal liggen.

Liquiditeitsrisico’s
Het liquiditeitsrisico betreft het risico dat de gemeente niet over voldoende middelen beschikt om aan haar directe verplichtingen te voldoen. Onze liquiditeitsprognose volgt de geldbehoefte nauwgezet en zorgt ervoor dat deze tijdig wordt afgedekt. Gezien de kredietwaardigheid van de overheid, beschouwen onze geldverstrekkers het risico dat er op enig moment geen financiële middelen beschikbaar zouden zijn als verwaarloosbaar.

Rentelasten

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Rentelasten

De totale rentelasten worden jaarlijks volledig toegerekend aan de verschillende taakvelden via de zogenaamde renteomslag. Het onderstaande renteschema biedt inzicht in de rentelasten van externe financiering, de wijze van toerekening en het renteresultaat. De Commissie BBV adviseert, omwille van het gewenste inzicht, eenvoud en transparantie, geen bespaarde rente meer toe te rekenen aan eigen vermogen en voorzieningen. Lansingerland volgt dit advies sinds 2016.

Bedragen x € 1.000
Schema rentetoerekening 2026
De externe rentelasten over de korte en lange financiering
2.196
De externe rentebaten
449
Saldo externe rentelasten en rentebaten
1.747
De rente die aan faciliterend grondbeleid kan worden toegerekend
0
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend
0
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente
0
Saldo door te rekenen externe rente
1.747
Rente over eigen vermogen
0
Rente over voorzieningen (die gewaardeerd zijn op contante waarde)
0
Totaal rentetoerekening intern
0
De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente (renteomslag)
1.747
Boekwaarde vaste activa die integraal zijn gefinancierd per 1 januari 2026
274.546
Boekwaarde grondexploitaties
58.919
Berekende omslagrentepercentage
0,52%
Gekozen renteomslagpercentage (mag 0,5% afwijken van berekend)
0,75%
De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag)
2.059
Renteresultaat op het taakveld treasury
312

Externe rentelasten
De verwachte rentelasten voor 2026 bedragen in totaal € 2,2 miljoen. Dit bestaat uit de rentelasten voor zowel de langlopende leningen als voor de kortlopende kasgeldleningen (< 1 jaar). De rentelasten die betrekking hebben op de doorgeleende lening aan de woningcorporatie worden volledig doorbelast aan deze corporatie.

Rente grondexploitatie
In 2026 wordt naar verwachting € 0,6 miljoen aan rentelasten toegerekend aan de grondexploitaties, conform de voorgeschreven toerekeningsmethodiek.

Renteomslagpercentage
Voor 2026 bedraagt het renteomslagpercentage 0,75%. Op basis hiervan worden de rentelasten toegerekend aan de verschillende taakvelden.

Financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Financiering

De gemeente voert een veelheid aan activiteiten uit, doet investeringen in bijvoorbeeld riolen en gebouwen en voert grondexploitaties uit. Al deze zaken leiden tot een financieringsbehoefte. Deze financieringsbehoefte is meerjarig. Op basis van deze meerjarige liquiditeitsprognoses stemmen wij onze leningportefeuille op de lange termijn en op de korte termijn af.

Financieringsbehoefte
Op basis van deze programmabegroting is de verwachte financieringsbehoefte en bijbehorende ingeschatte rentelast voor de komende jaren:

Bedragen x € 1000,-
Jaar
Bedrag herfinanciering
Rentepercentage
Rentekosten nieuwe leningen
2026
0
3,50%
0
2027
20.000
3,50%
700
2028
0
3,50%
0
2029
10.000
3,50%
350

Voor het bepalen van de financieringsbehoefte zijn we bij de Perspectiefnota 2026 uitgegaan dat de liquiditeit voldoende gewaarborgd lijkt voor begrotingsjaar 2026. Dit is onder andere gebaseerd op het feit dat in 2025 reeds een langlopende lening van € 30 miljoen is aangetrokken, en de verwachte inkomsten uit de grondexploitaties. Tevens is de mogelijkheid om kasgeldleningen aan te trekken, mocht er een aanvullende liquiditeitsbehoefte ontstaan.

Meerjarige kernfinancieringsbehoefte
Voor 2027 en verder zijn ook herfinancieringen van kasgeldleningen voorzien, echter hangt veel van deze behoefte samen met forse onzekerheden op grote projecten, zoals bijvoorbeeld de N209, ontwikkeling van Bleizo en het IHP. De verwachting is daarom dat de financieringsbehoefte vanaf 2027 zal toenemen. In zowel 2027 als 2029 is derhalve een herfinanciering van €20 miljoen voorzien.

Leningenportefeuille
Gebaseerd op de afgesloten leningsovereenkomsten dienen de komende jaren de volgende aflossingen plaats te vinden op de langlopende leningen:

Bedragen x € 1.000
Jaar
Contractuele aflossingen op langlopende leningen
2026
15.834
2027
17.834
2028
9.500
2029
9.333
Totaal
52.501

Langlopende leningen 2026 - 2029

In totaal bedragen de verwachte aflossingen op langlopende leningen over de jaren 2026-2029 € 53,5 miljoen. Het totaalbedrag van de uitstaande langlopende leningen ultimo boekjaar bedraagt daarmee:

Bedragen x € 1.000
Jaar
Saldo langlopende leningen ultimo boekjaar
2026
48.654
2027
42.143
2028
58.977
2029
56.810

Netto schuldquote en vaste schulden

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Netto schuldquote en vaste schulden

Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en wordt de ‘netto schuldquote’ genoemd. Deze netto schuldquote bestaat uit de totale schulden ultimo boekjaar gedeeld door de totale baten van de gemeente in datzelfde jaar. De netto schuldquote geeft daarmee een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

Door de Provincie is als toezichthouder op de financiën van de gemeenten een signaleringswaarde geformuleerd voor dit kengetal:

Kengetal
Categorie A: minst risicovol
Categorie B: neutraal
Categorie C: meest risicovol
Netto schuldquote
< 90%
90-130%
> 130%

In 2026 is de verwachtte netto schuldquote 54%. Dit betekent dat de gemeente Lansingerland zich ruim in de categorie "minst risicovol" bevindt. Bij het huidige niveau van totale baten betekent dit dat de gemeente > €82 miljoen aan langlopende leningen aan kan gaan, voor het naar de categorie "neutraal" beweegt. Het effect van de programmabegroting op de netto schuldquote van onze gemeente voor de komende 4 jaar geeft het volgende beeld:

Bedragen x € 1.000
Netto schuldquote
Realisatie 2024
Begr 2025
Begr 2026
Begr 2027
Begr 2028
Begr 2029
A) Vaste schulden (cf. art. 46 BBV)
61.124
40.311
59.977
62.143
58.977
66.810
B) Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV)
28.745
27.000
9.000
9.000
9.000
9.000
C) Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV)
23.470
15.000
73.565
60.349
70.121
57.606
D) Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f)
376
376
366
360
355
350
E) Uitzetting < 1 jaar (cf. art. 39 BBV)
36.175
19.500
19.248
19.567
19.885
20.201
F) Liquide middelen (cf. art. 40 BBV)
201
200
200
200
200
200
G) Overlopende activa (cf. art. 49 BBV)
11.182
3.000
8.453
8.453
5.000
5.000
H) Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV)
220.528
218.675
227.351
233.498
220.143
238.693
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%
30%
27%
50%
44%
51%
45%

EMU-saldo

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - EMU-saldo

Nederland maakt deel uit van de Europese Monetaire Unie. Voor landen die deelnemen aan de Europese Monetaire Unie gelden Europese begrotingsvoorschriften waaronder de zogenaamde EMU-normen. De EMU-normen stellen een grens aan het nationale begrotingstekort van 3% van het bruto binnenlands product (BBP) en de overheidsschuld mag niet meer dan 60% van het BBP bedragen. In Nederland zijn de Europese afspraken over de begrotingsdiscipline opgenomen in de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof). Er kunnen sancties worden opgelegd bij van overschrijding van de tekortnorm.

De BBV schrijft voor dat de gemeente het EMU-saldo van het voorgaande jaar, het actuele begrotingsjaar en drie daaropvolgende jaren opneemt in de begroting.

De EMU-saldi van Lansingerland op basis van deze begroting zijn als volgt:

Bedragen x € 1.000
2026
2027
2028
2029
Omschrijving
Actuele begroting
Meerjarenraming
Meerjarenraming
Meerjarenraming
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
-9.153
-8.640
-11.439
-12.491
2
Mutatie (im)materiële vaste activa
-23.563
-827
-5.329
-4.603
3
Mutatie voorzieningen
9.126
1.303
1.369
2.796
4
Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie)
-12.504
22.132
8.391
24.882
5
Verwachte boekwinst/verlies bij de verkoop van financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede de afwaardering van financiële vaste activa
0
0
0
0
Berekend EMU-Saldo
-36.094
13.968
-7.008
10.584

Het EMU–saldo voor de Begroting 2026 blijft binnen de gestelde Nederlandse tekortnorm.

Paragraaf Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - - Paragraaf Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Inleiding

Om de ambities van Lansingerland te realiseren zijn ondersteunde processen van belang. Binnen onze bedrijfsvoering komen verschillende aspecten aan de orde. Onze kernwaarden zijn daarbij: duidelijk, daadkracht en dienstbaar. Medewerkers van bedrijfsvoering adviseren op basis van integrale afwegingen. In deze paragraaf geven we per bedrijfsvoeringsonderdeel inzicht in de ontwikkelingen voor 2026 en verder. In tijden van een krappe arbeidsmarkt betekent dit ook een extra uitdaging voor de organisatie in het kader van behoud van collega’s. We blijven op dit punt dus goed ‘vinger aan de pols’ houden. Waar het echt gaat knellen en er capaciteit nodig is, zullen we hier via de reguliere planning & control-cyclus voorstellen doen. Dit kan gaan om uitbreiding (incidenteel of structureel) of aangeven waar werkzaamheden niet kunnen worden opgepakt zonder aanvullende capaciteit.

Personeel en Organisatie

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Personeel en Organisatie

Onze samenleving is volop in beweging. Denk aan steeds complexere maatschappelijke opgaven, inwoners die mondiger worden, technologische ontwikkelingen én beperkte financiële middelen die vragen om een andere manier van werken door organisatie, bestuur en raad, waar samenwerken centraal staat. Het vraagt om een ambtelijke organisatie die zich continu aanpast aan de veranderende en complexere opgaven en daarbij maximaal gebruik maakt van de aanwezige kennis en kunde in de ambtelijke organisatie samen met de samenleving, onder andere via burgerparticipatie. 

Als ‘groei’ gemeente brengt dit extra uitdagingen met zich mee. Naast economische uitdagingen is er nog steeds sprake van een tekort aan personeel. De komende jaren blijft het belangrijk om weloverwogen (bestuurlijke) keuzes te maken tussen ambities, financiële middelen en de inzet van beschikbare capaciteit. Thema’s als werkgeluk, vitaliteit, werkdruk, ontwikkeling vragen blijvend aandacht en maken onderdeel uit van ons HR-beleid. Voldoende capaciteit om taken uit te kunnen voeren is hierbij een randvoorwaarde. Dit doen we door ons te richten op het aantrekken van nieuwe collega’s, het behouden van collega’s (verbinden en groeien) en het continu in balans houden van de hoeveelheid werk met de capaciteit. Het sterk neerzetten van onze organisatie en ambities in de arbeidsmarkt vormt daarbij een noodzakelijke basis. Net als het investeren in het al aanwezige talent in de organisatie door het aanbieden van voldoende opleidings- en ontwikkelmogelijkheden. 

Ook in 2026 zetten we weer stevig op ons HR-beleid. Hoofddoelen zijn daarbij het verlagen van het aantal vacatures c.q. de vacatureruimte naar een streefpercentage van 10% (was eind 2024: 17%), het ziekteverzuim naar het landelijk gemiddelde van 6,5% terug te brengen (over mei 2024 t/m mei 2025 was dit 7% in Lansingerland) waarbij we streven naar de gemeentelijke norm van 5,4% en een tevredenheidsscore Medewerkers Tevredenheid Onderzoek (MTO) dat hoger is dan de benchmark voor gemeenten.

Gezien de krappe arbeidsmarkt, merken we dat we vaker concessies moeten doen in het vinden van kandidaten met de exact gewenste kennis en ervaring. Dit vraagt extra inzet op het gebied van inwerken en de werking van het gemeentelijk apparaat en betekent dat er voldoende opleidingsbudget beschikbaar is. Het blijft belangrijk om onze huidige medewerkers te blijven binden en boeien en ontwikkelmogelijkheden in de organisatie zijn hierbij cruciaal. In de begroting 2026 houden we, net als afgelopen jaren, rekening met 2% van de loonsom voor opleidingen. 

Voldoende aandacht voor medewerkers door hun teammanagers is belangrijk om het beste uit de medewerker te halen en draagt bij aan het behalen van de genoemde streefwaarden. Dit betekent dat de teamgrootte daarbij passend moet zijn om medewerkers ook voldoende aandacht te geven en dit betekent een teamgrootte van circa 25-30 personen. Hier hebben we in 2025 al op ingezet en dit zullen we in 2026 ook blijven doen. We investeren daarbij ook opnieuw in het ontwikkelen van managementtalent vanuit onze eigen organisatie. 

Organisatieontwikkeling is een continu proces. Daarom herijkte de organisatie in 2025 de organisatievisie en koers. Ook in 2026 zetten we weer stappen in de doorontwikkeling van onze organisatie als het gaat om verdere flexibiliteit en wendbaarheid en met de blik naar buiten. Inwoners, stakeholders en ambtenaren dragen allemaal bij, ieder op hun eigen manier. We bewegen ons midden in de maatschappij en richten onze energie op wat er echt toe doet: de burger, onze partners, en ons gezamenlijke doel. We geven ruimte aan inwoners en lokale partners om actief mee te bouwen aan hun eigen leefomgeving. Dit vraagt om loslaten en vertrouwen, waarbij we minder controleren en meer ondersteunen. 

We realiseren bestuurlijke doelen langs onze strategische lijnen zoals vastgelegd in de Samenlevingsvisie en Omgevingsvisie. Dit heeft ook impact op de manier van werken van onze medewerkers. Denk hierbij aan:
• De rol van de ambtenaar verschuift van expert naar procesbegeleider.
• Procesvaardigheden worden steeds belangrijker, omdat participatie vaker de inhoudelijke expertise levert (zowel partners, als inwoners).
• Van specialist naar generalist, voor de specialistische vraagstukken kun je steeds vaker terecht bij anderen.
• We zullen stapje voor stapje meer datagedreven gaan werken. 

Deze andere manier van werken vraagt om flexibiliteit en nieuwe manieren van denken, werken en sturen. Onze focus ligt niet meer op het enkel ‘beter’ doen, maar op anders doen. Technologie speelt hierin een sleutelrol. Het stelt ons in staat processen efficiënter te maken en zo meer ruimte te creëren voor menselijk contact. 

Om hier op een goede manier richting aan te geven zullen we vanuit de hernieuwde organisatievisie in 2026 met elkaar gaan bepalen wat ervoor nodig is om deze doorontwikkeling vorm te geven. De effecten van deze ontwikkelingen op medewerkers en onze organisatie volgen we actief door het uitzetten van onder andere het MTO dit jaar doen we dat door een aantal korte, tussentijdse metingen die extra informatie bieden op specifieke thema’s. 

 

Financiën en planning & control

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Financiën en planning & control

Naar aanleiding van de wens om voor Begroting 2026, gezien deze financiële opgave, een ander proces te doorlopen, is er dit jaar in plaats van een Kaderbrief gekozen voor een perspectiefnota. De Perspectiefnota bevat de elementen uit de Kaderbrief (een financieel meerjarenbeeld met autonome ontwikkelingen en de uitgangspunten voor Begroting 2026-2029) en geeft daarbovenop een inhoudelijke richting aan het college als tussenstap voor het opstellen van de begroting. 

In de Perspectiefnota is aangegeven op welke gebieden maatregelen worden gezocht en wordt een indicatie gegeven van de financiële impact. In de begroting is vervolgens aangegeven welke concrete maatregelen genomen zijn op basis van het financiële en inhoudelijke kader. Gekozen is om in deze fase van het proces al een inhoudelijke richting op te nemen vanwege de financiële opgave die verwacht wordt door de sterk verminderde inkomsten vanuit het Rijk vanaf het begrotingsjaar 2026.
Het merendeel van de uitgangspunten en het inhoudelijk kader uit de Perspectiefnota zijn met inachtneming van de nieuwe inzichten hoe Lansingerland er komende jaren financieel voorstaat, verwerkt in de Begroting 2026-2029.

In 2026 blijven we ambtelijk strak sturen om de voorspelbaarheid en betrouwbaarheid van de (financiële) resultaten te verbeteren. Zeker in de huidige financieel lastige omstandigheden is dit extra belangrijk. Naast de reguliere P&C-documenten (perspectiefnota, begroting, zomerrapportage, slotwijziging en jaarstukken) continueren we in 2026 de periodieke ‘in control’-gesprekken met de teammanagers/domeindirecteuren. Ook toetsen we de financiële consequenties van ieder raadsvoorstel. We voeren actief liquiditeitsbeheer, waarbij onze liquiditeitspositie continue aandacht krijgt.

Audit en AO/IC

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Audit en AO/IC

Het college van B&W is verantwoordelijk voor de getrouwheid en de rechtmatigheid van de jaarrekening en voor het daaraan ten grondslag liggende financiële beheer. Het college dient zodanige maatregelen te treffen dat de rechtmatigheid van de algehele uitvoering gewaarborgd is en dat hierover getrouw verantwoording wordt afgelegd via de jaarstukken. 

AO/IC
Onderdeel van de genoemde maatregelen is een goed ingerichte administratieve organisatie (AO) en interne controle (IC). Dat zijn namelijk belangrijke randvoorwaarden om betrouwbare cijfers te rapporteren en rechtmatig te handelen. Door middel van audits stellen we periodiek vast of interne procedures en afspraken zijn nageleefd en de te rapporteren cijfers betrouwbaar zijn. Het gaat daarbij niet alleen om financiële cijfers maar ook niet-financiële cijfers, zoals indicatoren en kengetallen. Deze informatie wordt twee keer per jaar besproken in de ‘In control gesprekken’ op zowel management als directie niveau. Door middel van onderzoeken worden waar nodig acties geformuleerd en uitgevoerd. 
Daarnaast wordt stapsgewijs het 3-lijnenmodel geïmplementeerd voor interne beheersing en controle. Dit model verduidelijkt rollen en verantwoordelijkheden binnen de organisatie. Daarmee verschuift de focus ook van gegevensgerichte controles naar het toetsen van de effectiviteit van beheersmaatregelen in de 1e en 2e lijn. De Concernstaf blijft zelfstandig controles uitvoeren, met toenemende inzet van datagedreven analyses. Ook de rapportagestructuur verandert mee, met aandacht voor beheersmaatregelen naast getrouwheid en rechtmatigheid.
In 2026 worden verdere stappen gezet om het 3-lijnen model te implementeren binnen de drie domeinen op specifieke processen.

Audit
Lopende het jaar 2026 wordt bekend welke audits gedaan worden door de Concernstaf. In het jaarverslag 2026 wordt aangegeven welke dat zijn geweest.

Informatievoorziening en automatisering

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Informatievoorziening en automatisering

In 2024 is de gemeente gestart met de herijking van haar visie op de Informatievoorziening. Technologieën en ontwikkelingen komen in rap tempo op de gemeente af en het is goed een integrale visie te hebben hoe digitalisering kan ondersteunen in de dienstverlening van de gemeente. Uit het traject van de I-visie volgt een integrale uitvoeringsstrategie, de verder onderbouwing wat dit betekent voor de organisatie, systemen en technologie en wat de achterliggende uitvoeringsplanning voor de komende jaren is. In 2025 brachten we alle bouwstenen hiervoor in beeld. In 2026 ronden we de visie af en starten we met de uitvoering. Omdat de ontwikkelingen zo snel gaan is het ook noodzakelijk vooruitlopend op de visie een aantal technische trajecten op te pakken. Zo zorgen andere manieren van samenwerken in de organisatie en met de buitenwereld, andere vormen van communiceren, vergaderen en een toenemende behoefte aan informatieveiligheid ervoor dat we in 2026 en 2027 investeren in de digitale ambtelijke werkplek (Next Gen werkplek) en investeren in ICT middelen en specifieke e-mailvoorzieningen voor de (nieuwe) gemeenteraad.

Informatiemanagement zorgt voor de vertaling van de informatiebehoeften (die uit de verschillende werk- en bedrijfsprocessen van een organisatie ontstaan) naar de informatievoorziening die deze processen optimaal ondersteunt. Daarnaast is er vigerende wetgeving die vereisen dat de gemeente voldoet aan richtlijnen en voorschriften met betrekking tot archivering, openbaarheid van informatie en digitalisering van onze dienstverlening. Voorbeelden zijn de archiefwet, Wet open overheid, Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer en Wet digitale overheid. Om te voldoen aan deze wetgeving, moet de gemeente beschikken over systemen, processen en procedures. 

Het is belangrijk om de komende jaren te blijven intensiveren op de kwaliteit van onze informatiehuishouding. Dit vraagt om investeringen in technologieën, infrastructuur en applicaties die het beheer – en het toegankelijke maken - van informatie vergemakkelijken. Als leidende inrichtingsprincipes hanteren we de principes vanuit GEMMA en Common Ground vanuit de VNG. Daarnaast worden de ontwikkelingen ingezet om de gemeente te voorzien van een moderne werkplek en bijbehorende infrastructuur. 

Onderdeel van professionaliseren op het vlak van Informatievoorzienig is het verder implementeren van procesmatig werken. Procesmanagement richt zich op de interne beheersing en optimalisatie van de bedrijfsvoering van de organisatie. Focus op producten, diensten en informatie die zich als stromen door (en tussen) organisaties bewegen, zonder zich te bekommeren om traditionele organisatiestructuren. Hierdoor ontstaat een gestructureerde en consistente manier van werken, wat bijdraagt aan hogere kwaliteit, kortere doorlooptijd en mogelijk lagere kosten. Dit leidt vervolgens tot een hogere klanttevredenheid door een snellere en betere dienstverlening.

GEO-informatievoorziening richt zich op (ruimtelijke) gegevens of informatie over geografische objecten, zogeheten GEO-informatie welke kan worden bekeken ('viewen'), opgeslagen, beheerd, bewerkt ('editen'), geanalyseerd, verrijkt, geïntegreerd en gepresenteerd. Binnen GEO-informatievoorziening beheren we een aantal van onze basisregistraties. Het op orde houden van de deze basisregistraties is een wettelijke taak. In de periode 2025-2026 zullen we starten een aantal applicaties te vervangen om door inzet van nieuwe technologische ontwikkelingen het werkveld zijn sterke kanten verder door te kunnen laten ontwikkelen en nog meer toegevoegde maatschappelijke en economische waarde te kunnen leveren. Hiertoe zal het huidige GEO-applicatielandschap vanaf 2026 worden getransformeerd naar een toekomstig landschap. 

Informatiebeheer richt op de gehele levensloop van informatie. Veel informatie doorloopt verschillende stadia met een bijbehorende status en betekenis. Veelal zijn werkprocessen de bron. Daarbij is het beheren gericht op het in stand, beschikbaar, toegankelijk, leesbaar en bruikbaar houden van informatie. op het gebied van informatiebeheer is de verwachting dat er de komende jaren een grote verandering zal gaan plaatsvinden. Dit valt onder de noemer Archive By Design. Archiving by design betekent het ontwerpen van informatiesystemen die het werkproces zodanig ondersteunen dat vanaf het begin rekening wordt gehouden met de toegankelijkheid van die informatie op de lange termijn. Deze geïntegreerde benadering van archivering helpt de kloof te overbruggen die vaak bestaat tussen het werkproces en het archiveringsproces. Hiertoe is er een (concept) transitieplan 2025-2029 opgesteld voor de implementatie van Archive By Design binnen de organisatie. Er zijn daarnaast vanaf 2024 vervolgstappen gemaakt met het bewerken van archieven van rechtsvoorgangers ten behoeve van overbrenging naar de archiefbewaarplaats, hier is ook incidenteel budget voor beschikbaar gesteld. We gaan hier in 2026 mee verder en onderzoeken ook op welke wijze (en tegen welke kosten) we kunnen aansluiten op een e-depot om te kunnen voldoen aan de permanente bewaarplicht voor een deel van ons digitale archief.

Onderdeel van professionaliseren op het vlak van Informatievoorzienig is het implementeren van datagericht werken. Datamanagement richt zich op het proces waarbij gegevens worden verzameld, opgeslagen, beheerd en geanalyseerd om bruikbare informatie te verkrijgen. Het stelt de medewerkers van de gemeente in staat beter te begrijpen wat er in de gemeente gebeurt en die inzichten om te zetten in effectief beleid of een betere bedrijfsvoering. In 2025 is enerzijds een visie op datagericht werken opgesteld en anderzijds een aanzet tot een organisatie breed databeleid. Dit laatste gaat over het gebruik van data. De digitale wereld draait op data die weer verwerkt worden door vele algoritmen. Wanneer die algoritmen zeer complex of zelflerend worden, gaan we ze vaak AI noemen. Data, algoritmen en AI zijn allemaal digitale gereedschappen. Ze zijn door mensen gemaakt met bepaalde doelen, om bepaalde waarden te realiseren. In de bestuurlijke context is het dus als eerste van belang om zicht te hebben op wie de gereedschappen ontwikkelen en gebruiken. Welke doelen hebben zij voor ogen, en kunnen zij uitleggen hoe de inzet van hun gereedschap die doelen gaat realiseren? Een tweede belangrijke vraag is hoe de inzet van data en algoritmen georganiseerd wordt. Gaat het bijvoorbeeld om het ondersteunen van ambtenaren in hun werk? Of worden menselijke beslissingen volledig geautomatiseerd? De organisatorische kant gaat dus minder om de technische werking van het gereedschap, maar over de context. Er moet aandacht zijn voor de processen waarbinnen ze worden ingezet, wie er verantwoordelijk is als er iets mis gaat, en waar burgers terecht kunnen met vragen.

Onverminderde aandacht moet uit blijven gaan naar het verbeteren van de digitale dienstverlening. Dit doen we door te investeren in de ontwikkeling van applicaties die inwoners en bedrijven in staat stellen om gemakkelijk toegang te krijgen tot de informatie en diensten die ze nodig hebben. De mogelijkheid om per post met de overheid te communiceren blijft; de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft burgers en bedrijven de keuze tussen de papieren of de digitale weg. Hierbij is het van belang om ook te zorgen voor goede beveiliging van gegevens en privacy, zodat inwoners en bedrijven vertrouwen hebben en houden in onze digitale dienstverlening. 

Juridische zaken

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Juridische zaken

In de begroting 2026-2029 wijzigt er voor Juridische Zaken financieel nauwelijks iets. De budgetten worden geïndexeerd, zodat de kosten voor bijv. verzekeringen en de bijdrage aan de Nationale Ombudsman voldaan kunnen worden. In 2026 wordt de verzekeringsportefeuille (deels) opnieuw aanbesteed. Dit kan gevolgen hebben voor de begroting vanaf 2027.

Dienstverlening

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Dienstverlening

Sinds het vaststellen van de visie op Burgerparticipatie in mei 2023 zijn al veel zaken in gang gezet om de burgerparticipatieprocessen beter te structureren. Het resultaat hiervan is dat de raad en samenleving steeds beter kunnen nagaan in hoeverre de verschillende belangen en gezichtspunten hun plek krijgen. Dit draagt bij aan het herstel van vertrouwen tussen overheid en samenleving. Maar met beter structureren en het op orde hebben van instrumenten zijn we er nog niet. Want voor onderling vertrouwen zijn contact, relatie, wederzijds begrip en respect nodig en een overheid die richting kan geven en open staat voor de inbreng vanuit de samenleving. Aan al deze zaken werken, vergt inspanning en aandacht, ook van veel mensen, Het uitvoeringsprogramma bij de visie op Burgerparticipatie is in 2024 opgesteld en wordt de komende jaren uitgerold. Het zet in op het ontwikkelen van een ambassadeursnetwerk van voldoende grootte en massa, zodat wij in 2026 kunnen zeggen dat Burgerparticipatie een standaardonderdeel is van onze werkwijze en onomkeerbaar verbonden aan de gemeente Lansingerland.

Inkoop

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Inkoop

Op het gebied van inkoop hebben we als hoofddoelstellingen: blijven voldoen aan de rechtmatigheidseisen, inkopen tegen de meest optimale (integrale) prijs-kwaliteitverhouding en het optimaal functioneren van de inkoopfunctie in de organisatie. Het cluster Inkoop ondersteunt de vakteams met advisering, (contract)modellen, marktanalyses en waar nodig juridische geschillen. Daarnaast is het cluster Inkoop verantwoordelijk voor het centraal actueel houden van het inkoop- en aanbestedingsbeleid, beleidsregels voor ‘maatschappelijk verantwoord inkopen’, spendanalyses en het opstellen en publiceren van de jaarlijkse inkoop- en aanbestedingskalender. 

In 2025 heeft de gemeenteraad tijdelijk geld beschikbaar gesteld voor het ontwikkelen van een contractenbank en het centraal organiseren van contractbeheer. Dit project zal ook in 2026 een belangrijk onderdeel zijn van de werkzaamheden van Inkoop. 

Communicatie

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Communicatie

Gemeente Lansingerland wil inwoners, ondernemers en organisaties goed betrekken bij en informeren over haar beleid, uitvoering en dienstverlening. We doen dit met duidelijke, tijdige en toegankelijke communicatie, afgestemd op de signalen en behoeften van buiten.

1. Strategisch fundament
In 2026 ontwikkelen we een overkoepelende corporate communicatiestrategie die richting geeft aan al onze communicatie. Deze sluit aan op de missie, omgevingsvisie, samenlevingsvisie en visie op participatie, en helpt ons doelgericht communiceren.

Onze in 2025 ontwikkelde contentstrategie en socialmedia-aanpak laten groei zien in bereik, interactie en volgers. In 2026 bouwen we hierop voort met het doel: boeien en binden.

2. Verbinden met de samenleving
Het vertrouwen in de overheid staat onder druk. Participatie is daarbij essentieel: inwoners eerder en structureler betrekken bij beleid versterkt zowel de kwaliteit als het vertrouwen. Tegelijk vraagt een open overheid om zorgvuldige keuzes in communicatie, zeker bij digitale onvrede of intimiderend taalgebruik. We blijven bouwen aan dialoog en wederzijds vertrouwen.

3. Veranderend bestuurlijk landschap
In 2026 vinden gemeenteraadsverkiezingen plaats, gevolgd door een nieuw college en coalitieakkoord. Ook start een nieuwe burgemeester zijn of haar ambtsperiode. Deze veranderingen vragen om heldere en toegankelijke communicatie richting inwoners.

4. Professionalisering van de organisatie
Communicatie is van iedereen. We ondersteunen medewerkers met trainingen, tools en richtlijnen. Ook volgen we ontwikkelingen zoals AI en digitale veiligheid nauwgezet. 

Daarnaast investeren we in arbeidsmarktcommunicatie. In een krappe arbeidsmarkt is het essentieel om met het juiste verhaal de juiste mensen aan te spreken.

Privacy en informatiebeveiliging

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Privacy en informatiebeveiliging

Privacy
We zien dat privacy een steeds belangrijkere stempel drukt op de activiteiten die we doen of voornemens zijn te doen. Privacy betreft immers de gehele organisatie. Op diverse plekken in de organisatie is ‘werk aan de winkel’ om (blijvend) te voldoen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Wet politie gegevens (Wpg). Kritische werkgebieden in deze zijn het beleidsveld ‘Veiligheid en handhaving’, het ‘Sociaal domein’ en de ‘Basisregistratie Personen (BRP)’. In deze beleidsvelden is veel beweging. De gemeente voert nieuwe wetgeving uit, zoals de Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams), en start regelmatig nieuwe gegevensverwerkingen. 
Bij elke ontwikkeling beoordelen we de privacyaspecten en nemen we waar nodig maatregelen om de privacy in voldoende mate te waarborgen. Op grond van de Wpg voert de gemeente als werkgever van boa’s jaarlijks een interne audit uit en eens per vier jaar een externe audit, zo ook in 2026. De resultaten van de externe audit moeten gedeeld worden met de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De Wpg-audit richt zich op hoe het verwerken van politiegegevens is georganiseerd, de maatregelen en procedures die daarop van toepassing zijn én de werking daarvan.

In 2026 voeren we het privacy beleidskader verder uit. De focus ligt op het continue proces om de bewustwording van medewerkers te verhogen, het uitvoeren van risicoanalyses met betrekking tot nieuwe en bestaande werkprocessen met een hoog privacy risico (DPIA’s), het afsluiten van verwerkersovereenkomsten conform de AVG en het adviseren en informeren van de organisatie over privacy aangelegenheden. 
Ook blijft er doorlopend aandacht voor het waarborgen van de privacy bij aanbestedingstrajecten en de implementatie van nieuwe systemen en gegevensverwerkingen. Waar nodig voeren we een risicoanalyse uit en om de drie jaar moeten de rapportages opnieuw beoordeeld worden. Tevens worden voorkomende datalekken afgehandeld conform de hiervoor geldende procedure en worden datalekken gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens indien de ernst daartoe aanleiding geeft. Ook worden verzoeken van betrokkenen op basis van de AVG (artikel 15 e.v.) tijdig afgehandeld. Het betreft hier onder meer verzoeken om inzage en wissen van persoonsgegevens.

In 2026 werken we verder aan het effectiever inrichten en structureren van het toezicht op de gegevensverwerking. Een actueel en integraal overzicht van alle relevante aspecten is essentieel voor het veilig en rechtmatig omgaan met persoonsgegevens. Daarom ligt de nadruk op versterking van het risicomanagement. Een risicoregister is een belangrijk hulpmiddel om zicht te houden op die zaken die het belangrijkst zijn om de persoonlijke levenssfeer van onze inwoners te beschermen. We willen in gesprek met alle proceseigenaren over de belangrijkste risico’s die in kaart zijn gebracht. Daarbij zal vanzelfsprekend ook aandacht zijn voor de effectiviteit van de beheersmaatregelen die zijn vastgesteld om deze risico’s beheersbaar te maken.

Ten aanzien van de rol van de Functionaris voor Gegevensbescherming (FG) gaan we samenwerken met de gemeente Zuidplas. Met deze gemeente is overeengekomen om gezamenlijk een FG aan te nemen die in dienst komt van Lansingerland en via detachering ook voor Zuidplas de functie van onafhankelijk toezichthouder gaat vervullen.

Om privacy binnen een organisatie te kunnen waarborgen, is informatieveiligheid een voorwaarde. Bescherming van persoonsgegevens vereist immers informatiebeveiliging. Er bestaat dan ook een sterke samenhang tussen privacy enerzijds en informatiebeveiliging anderzijds. Dit is in het bijzonder het geval bij het uitvoeren van risicoanalyses, het afsluiten van verwerkersovereenkomsten en activiteiten in het kader van bewustwording van medewerkers.

Informatiebeveiliging
Bij informatiebeveiliging draait het om de beschikbaarheid (continuïteit), de integriteit (betrouwbaarheid) en de vertrouwelijkheid (exclusiviteit) van informatie en systemen. Het normenkader dat als basis geldt voor informatiebeveiliging is de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO, gebaseerd op ISO27001 en ISO27002). De BIO wordt toegepast ten behoeve van de doorontwikkeling van het informatiebeveiligingsbeleid van de gemeente Lansingerland. Informatiebeveiliging is een cyclisch proces dat telkens moet inhaken op nieuwe ontwikkelingen, dreigingen en kwetsbaarheden. De werkzaamheden worden uitgevoerd op basis van de Plan-Do-Check-Act-cyclus, waarbij risicomanagement centraal staat. 
De focus wordt bepaald aan de hand van uitkomsten van audits, trends en ontwikkelingen, waaronder meldingen en incidenten, het Cybersecurity Beeld Nederland, en bevindingen uit grootschalige incidenten zoals bij het Hof van Twente en de gemeente Buren, input vanuit de Informatiebeveiligingsdienst, het meest actuele dreigingsbeeld opgesteld door de VNG, en onze eigen uitgevoerde risicoanalyses. De afgelopen jaren nemen de dreigingen richting politieke organisaties toe door onrust in de wereld en toenemende politieke, hacktivistische acties.
Continu worden daarom zowel technische als organisatorische maatregelen genomen om de veiligheid binnen onze organisatie zo groot mogelijk te houden. Doordat dit werkveld continu in beweging is en de ontwikkelingen op dit vlak snel gaan kan 100% veiligheid echter nooit gegarandeerd worden. 

NIS2-richtlijn/ Cyberbeveilingswet (CBW)
Er is steeds meer aandacht voor informatiebeveiliging. Op Europees niveau is de NIS2-richtlijn vastgesteld. Deze richt zich op het beheersen van risico’s die netwerk- en informatiesystemen bedreigen. Het doel is het bevorderen van Europese harmonisatie en het verhogen van het niveau van cybersecurity binnen bedrijven en organisaties, waaronder overheidsinstanties. 
NIS2 kent de volgende aandachtsgebieden:

  • Zorgplicht. De normen worden strenger en het toepassingsgebied wordt groter: informatiebeveiliging van Internet of Things (IoT) en Operationele Technologie (OT) systemen valt ook onder de zorgplicht.
  • Meldplicht. Het wordt verplicht om incidenten aan de toezichthouder te melden.
  • Toezicht. Het toezicht zal aangescherpt worden, waardoor de auditdruk naar verwachting toeneemt.

De richtlijn wordt vertaald naar Nederlandse wetgeving: de cyberbeveilingswet (CBW). De verwachting is dat deze wet in het tweede kwartaal van 2026 in werking treedt. Op dat moment zal in navolging van de BIO ook de BIO2 in werking treden. NIS2 en CBW hebben impact op gemeenten. Deze impact zal de komende jaren verder duidelijk worden. 

Implementatie NIS2
Er is een project gestart om op gestructureerde wijze de wettelijke eisen van NIS2/CBW te implementeren. Hierbij wordt risicogebaseerd gewerkt en worden de adviezen van de VNG gevolgd. Zo worden er bijvoorbeeld stappen gezet voor de implementatie van een risicoregister. Een risicoregister is een middel dat overzicht genereert van alle gedetecteerde informatiebeveiligingsrisico’s die een organisatie kent. Het doel is om risico’s in kaart te brengen, te beheersen en waar mogelijk te verkleinen. Het risicoregister is daarnaast een middel om in control te komen, om aan eisen uit wet- en regelgeving te voldoen en om de organisatie in staat te stellen te sturen op informatiebeveiligingsrisico’s. 

ENSIA en audits DigiD en Suwinet
Jaarlijks wordt verantwoording afgelegd over de kwaliteit van de informatieveiligheid van diverse informatiesystemen via de auditmethodiek Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA). Verantwoording wordt horizontaal afgelegd aan de gemeenteraad. Daarnaast wordt op basis van de zelfevaluatie verticale verantwoording afgelegd aan (de toezichthouders van) het Rijk. Hierbij gaat het om verantwoording over de DigiD-aansluitingen, de Suwinet-services, de Basisregistratie Personen (BRP), de Reisdocumenten, de GEO-basisregistraties (BAG, BGT en BRO). De verantwoording over NIS2 compliance zal via de bestaande ENSIA methodiek geregeld worden. 

In 2026 ligt naast het bovenstaande de focus op:
•    Implementatie van NIS2/CBW.
•    Vergroting van de bewustwording van medewerkers (dit is een continu proces).
•    Verdere implementatie van het normenkader BIO(2) (Baseline Informatiebeveiliging Overheid).
•    Het uitvoeren van het managementsysteem voor informatiebeveiliging: Information Security Management System (ISMS) waarmee de status van informatiebeveiliging door de gehele organisatie beter inzichtelijk gemaakt wordt en wat kan dienen als basis voor audits.
•    Het verbeteren van interne verantwoording met behulp van ISMS-tooling
•    Verdere implementatie van risico management/risico gebaseerd werken.
•    De implementatie van het risicoregister op het gebied van informatiebeveiliging.
•    Het ondersteunen bij DPIA’s vanuit informatiebeveiliging.
•    Het actualiseren van beleidsstukken op basis van ontwikkelingen.

Frauderisico

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Frauderisico

Jaarlijks wordt de frauderisico-analyse uitgevoerd en voorgelegd aan de Commissie Begeleiding Accountant Controle. Daaruit blijkt dat er jaarlijks aandacht is voor frauderisico’s en op welke wijze deze ‘beheerst’ kunnen worden. Daarnaast beschikt de gemeente over spelregels op het gebied van integriteit, zijn er voorzieningen getroffen om vraagstukken bespreekbaar te maken waar dat nodig is en zijn er mogelijkheden om (anoniem) melding te doen. In 2025 is het Frauderesponsplan vastgesteld waarin staat welke stappen gezet moeten worden bij een vermoeden van fraude.
Belangrijk is om te beseffen dat we fraude en onregelmatigheden nooit geheel kunnen voorkomen, zeker niet als er sprake zou zijn van samenspanning tussen meerdere personen binnen en buiten de organisatie. Wel kunnen risico’s zo veel mogelijk worden beperkt door passende maatregelen te treffen. 

Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid

In de Gemeentewet is een bepaling opgenomen dat het college periodiek onderzoek moet verrichten naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur. De raad stelt bij verordening regels hierover vast (artikel 213a Gemeentewet). In 2023 is de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid 2023 vastgesteld. In deze verordening is opgenomen dat het college jaarlijks een doelmatigheidsonderzoek uitvoert tenzij het college gemotiveerd voorstelt dit niet te doen (art. 2). Anders dan het onderzoek door de rekenkamercommissie gaat het hierbij om een zelfonderzoek. Toetsing op doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid is van groot belang voor de algemene oordeelsvorming over het gevoerde beleid. Met de onderzoeken wordt beoogd de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en daardoor doelmatiger en doeltreffender te werken en de publieke verantwoording te versterken. In het Intern controleplan 2026 legt het college vast welk onderzoek in 2026 wordt uitgevoerd. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringparagraaf van de jaarstukken over het onderzoeken. Een afschrift van de onderzoeksresultaten wordt beschikbaar gesteld aan de gemeenteraad. 

Rechtmatigheidsverantwoording

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Rechtmatigheidsverantwoording

Rechtmatigheid is een vast onderdeel in de bedrijfsvoering. De monitoring van rechtmatigheidsaspecten vindt plaats via audits en verbijzonderde interne controles (VIC’s). In het interne controleplan wordt vastgelegd welke interne beheersingsmaatregelen het college treft. Dit controleplan bevat het control framework, de control-opgaven voor het komende jaar en een overzicht van de geplande VIC’s. 
Een VIC richt zich op de opzet, het bestaan en de werking van de interne controle (IC) die medewerkers in de eerste lijn uitvoeren binnen hun reguliere werkprocessen. Het doel is om onvolkomenheden tijdig te signaleren, te corrigeren en structureel te verbeteren. Daarmee levert de VIC een belangrijke bijdrage aan de interne beheersing van de organisatie en ondersteunt deze het directieteam en het college. 

De kwaliteit van de (V)IC is voor de accountant bepalend voor de reikwijdte en diepgang van de accountantscontrole. Op basis van de uitkomsten van de VIC legt het college in de jaarstukken verantwoording af over de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties via de verplichte Rechtmatigheidsverantwoording. De accountant toetst of de jaarrekening een getrouw beeld geeft en geeft een oordeel over de rechtmatigheidsverantwoording van het college. Het interne controleplan richt zich daarnaast ook op het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik, de beheersing van frauderisico’s, informatieveiligheid en privacy. 

Zoals eerder benoemd is er in 2026 aandacht voor verdere implementatie van het 3-lijnenmodel en wordt er toegewerkt naar een situatie waarbij teams zelf de risico’s herkennen en hier passende interne beheersingsmaatregelen aan koppelen. Door risico’s zoveel mogelijk binnen de afdeling te beheersen, verschuift de focus van controle achteraf naar preventie. Dit vergroot de grip op processen en versterkt de rechtmatigheid binnen de organisatie.

Paragraaf Openbaarheidsparagraaf Wet open overheid (Woo)

Terug naar navigatie - - Paragraaf Openbaarheidsparagraaf Wet open overheid (Woo)

Wet open overheid

Terug naar navigatie - Paragraaf Openbaarheidsparagraaf Wet open overheid (Woo) - Wet open overheid

De Wet open overheid (Woo) regelt het recht van burgers op informatie van de overheid. Hierbij is het uitgangspunt dat overheidsinformatie openbaar is, tenzij er een reden is waarom dat niet kan. De wet beoogt een meer transparante en actief openbaar makende overheid, door middel van het beter vindbaar en digitaal toegankelijker maken van overheidsinformatie. De wetgever gaat uit van een termijn van vijf jaar voor het actief openbaar maken van documenten en een mogelijke termijn van acht jaar voor het op orde brengen van de informatiehuishouding.

Het Rijk ondersteunt met financiële middelen de gemeenten bij de implementatie en uitvoering van de Woo. De financiële middelen bestaan uit zowel incidentele als structurele middelen. Voor de gemeente Lansingerland zijn de volgende financiële middelen vanuit het Rijk beschikbaar voor 2026:

  2026
Incidenteel  € 81.000
Structureel € 135.000
Totaal € 216.000

De incidentele middelen lopen tot en met 2026. De structurele middelen lopen ook door na 2026 en blijven gehandhaafd op het niveau van 2026 (dus € 135.000). De incidentele middelen zijn bestemd voor het verbeteren van systemen, het opleiden van medewerkers en het aanpassen van processen en de organisatie. De structurele middelen zijn bedoeld voor de actieve openbaarmaking van de informatiecategorieën zoals genoemd in de Woo, het aanwijzen van een contactfunctionaris en het beheer en onderhoud van systemen.

Inzet VNG op landelijk niveau
In 2025 is door de VNG aan de Tweede Kamer gevraagd om gemeenten structureel (ook na 2026) te ondersteunen via een centraal programma bij de VNG voor de Wet open overheid (Woo). Daarnaast is er voor gemeenten aanvullende financiële compensatie nodig voor hogere uitvoeringskosten die voortkomen uit nieuwe verplichtingen voor het technisch aansluiten op de landelijke Woo-voorziening. Tot slot is gevraagd gemeenten financieel te ondersteunen bij het op orde krijgen van de informatiehuishouding. Over deze punten wordt interbestuurlijk gesproken en de resultaten zijn op het moment van het opstellen van de begroting nog niet beken, maar hebben mogelijk invloed op de financiële middelen die vanuit het Rijk beschikbaar worden gesteld. 

Onderzoek uitvoeringslasten Woo-verzoeken
In 2025 wordt een onderzoek gedaan naar de uitvoeringslasten, kosten en (benodigde) capaciteit voor de afhandeling van Woo-verzoeken. Het onderzoek richt zich op ministeries, uitvoeringsorganisaties, provincies, gemeenten, waterschappen en de Tweede Kamer. De resultaten van dit onderzoek zijn op het moment van het opstellen van de begroting nog niet bekend, maar hebben mogelijk invloed op de financiële middelen die vanuit het Rijk beschikbaar worden gesteld. De resultaten van het uitvoeringsonderzoek worden tevens weer betrokken bij de wetsevaluatie van de Woo (art. 8.9 Woo), die eind 2025 start. 

Implementatie Woo binnen Lansingerland
Het Project Implementatie Wet open overheid wordt voortgezet binnen Lansingerland in een vakgroepoverleg. In 2023 is de (project)groep gestart en wordt ingezet op het volgen van de wettelijke fasering van de Woo. Dit betekent dat voor elke fase de documenten uit de betreffende categorie vanaf de wettelijk verplichte datum actief openbaar worden gemaakt. De gemeente voldoet hiermee aan het wettelijk minimum voor wat betreft het openbaar maken van overheidsstukken uit de informatiecategorieën, opgenomen in artikel 3.3 van de Woo, in de daartoe behorende fase.
Naar verwachting worden in 2026 de laatste informatiecategorieën verplicht om actief openbaar te maken, waaronder convenanten en beschikkingen. Op de actieve openbaarmaking wordt daarom in 2026 verder ingezet. De gemeente maakt al een groot deel van de informatiecategorieën actief openbaar. In 2026 komt de nadruk te liggen op de informatiecategorie beschikkingen. 

Informatiehuishouding op orde
De bepaling uit de Archiefwet, dat gemeenten documenten in een goed, geordende en toegankelijke staat moeten bewaren, wordt herhaald in de Woo. Met dit laatste is een aanzienlijke doorlooptijd gemoeid, de Memorie van Toelichting noemt een termijn van acht jaar (vanaf mei 2022).

In het kader van de Archiefwet is in 2024 gestart met de overbrenging naar het Stads Archief Rotterdam. Dit wordt doorgezet in 2026. Tegelijkertijd is er vanuit informatiebeheer een transitieplan opgesteld voor de toekomstbestendigheid van informatievoorziening met als leidende inrichtingsprincipes de principes vanuit GEMMA en Common Ground vanuit de VNG. Richtinggevend vanuit de het Europese Digital Decade programma zijn 2 wetten projectmatig geïmplementeerd, te weten Email-archivering en Wet Modernisering Elektronisch Bestuurlijk Verkeer (WMEBV). De implementatie van de Digitale Decade wordt gecontinueerd in 2026. De implementatie van de Woo is getoetst en geborgd in het informatiebeheerplan op basis van het DSP-model. Dit model staat centraal in de i-Navigator, welke de organisatie in staat stelt om de complete informatiehuishouding in kaart te brengen en te beheren. De informatiehuishouding – of informatiearchitectuur – vormt de schakel tussen de organisatiearchitectuur (processen en organisatie) enerzijds en de technische architectuur (systemen en infrastructuur) anderzijds. 

Paragraaf Verbonden partijen

Terug naar navigatie - - Paragraaf Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Inleiding

De gemeente Lansingerland is partner in 15 verbonden partijen. Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Van een financieel belang is sprake als de gemeente risico loopt met aan deze partijen beschikbaar gestelde middelen, of als de gemeente aangesproken kan worden als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Van bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft over de aanpak van de maatschappelijke opgave waartoe de verbonden partij is opgericht, vanwege vertegenwoordiging in het bestuur of vanwege het hebben van stemrecht. Door de toenemende uitbreiding en complexiteit van maatschappelijke opgaven kan de gemeente
Lansingerland niet al haar taken zelfstandig meer uitvoeren. Samenwerken met andere partners, waaronder andere overheden, biedt hierbij een oplossing. Vanuit deze gedachte is Lansingerland actief in de diverse verbonden partijen.

Nota Verbonden Partijen
In de raadsvergadering op 30 januari 2025 heeft de raad de nota verbonden partijen 2025-2028 vastgesteld (T24.03345). Deze nota geeft een beeld van onze visie op en beleidsvoornemens voor verbonden partijen. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan het (wettelijk) kader en geeft het afwegingskader een handvat voor het toe- en uittreden bij verbonden partijen. De focus van de nota ligt bij de rol van de raad in relatie tot de verbonden partijen. 

Bijzondere raadsvergadering Verbonden Partijen
Elk jaar bespreekt de raad in een speciale raadsvergadering de zienswijzen op de begrotingen van verbonden partijen. Ter begeleiding van de discussie in de raad over deze zienswijzen levert het college factsheets over de verbonden partijen op. Naar aanleiding van de vaststelling van de nota verbonden partijen (T24.03345) biedt het college van B&W sinds dit kalenderjaar de factsheets aan middels een raadinformatiebrief. 

Overzicht

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Overzicht

In onderstaand overzicht staat de meest essentiële financiële informatie van de verbonden partijen. In de daaropvolgende overzichten staat per verbonden partij de informatie die op grond van artikel 15 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) verplicht is. Inclusief bij welk programma uit de begroting het hoort en op welke wijze de verbonden partij bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling van het programma. Artikel 15 BBV schrijft bovendien voor dat de lijst van verbonden partijen wordt onderverdeeld in:
1. gemeenschappelijke regelingen;
2. vennootschappen en coöperaties;
3. stichtingen en verenigingen;
4. overige verbonden partijen.

Gemeenschappelijke regelingen
Programma
Bijdrage 2024
Begroot 2025
Begroot 2026
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR)
2. Openbare orde en veiligheid
€ 4.268.375
€ 4.695.909
€ 4.718.110
GR Beschermd Wonen
4. Sociaal Domein
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Gemeentelijke Gezondheidszorg Rotterdam-Rijnmond (GGD)
4. Maatschappelijke ondersteuning
€ 705.987
€ 760.787
€ 750.207 Vanaf 2025 valt het deel van deze kosten dat betrekking heeft op kinderopvang onder programma 3.
Jeugdhulp Rijnmond (GRJR)
4. Maatschappelijke ondersteuning
€ 13.462.029
€ 2.181.741
€ 2.309.845
Bleizo
6. Lansingerland Ontwikkelt
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR)
6. Lansingerland Ontwikkelt
€ 1.931.161
€ 2.065.880
€ 2.173.306
Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH)
6. Lansingerland Ontwikkelt
€ 192.281
€ 201.392
€ 201.392
Schadevergoedingsschap HSL-Zuid
6. Lansingerland Ontwikkelt
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling (SVHW)
8. Algemene dekkingsmiddelen
€ 768.732
€ 824.000
€ 780.000
Recreatieschap Rottemeren
6. Lansingerland Ontwikkelt
€ 224.400
€ 400.213
€ 400.213
Vennootschappen en coöperaties
Programma
Bijdrage 2024
Begroot 2025
Begroot 2026
Centrum Jeugd en Gezin Rijnmond (CJG)
4. Sociaal Domein
€ 2.543.071
€ 2.698.940
€ 2.626.251
Horti Science Innovation Center (HIC)
6. Lansingerland Ontwikkelt
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
BNG (Bank Nederlandse Gemeenten)
8. Algemene dekkingsmiddelen
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Dunea
8. Algemene dekkingsmiddelen
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Stedin Holding N.V.
8. Algemene dekkingsmiddelen
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing

Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond (VRR)

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Veiligheidsregio Rotterdam - Rijnmond (VRR)
Naam verbonden partij
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR)
Type regeling
Burgemeestersregeling
Vestigingsplaats
Rotterdam
Deelnemende partijen
Gemeente Lansingerland en 12 regiogemeenten
Visie en beleidsvoornemens
De VRR brengt kennis, ervaring, burgers, bedrijven en organisaties bij elkaar om daarmee op een effectieve en efficiënte wijze de veiligheid te bevorderen. De VRR is een doelmatige, transparante en open organisatie. Medewerkers van de VRR geven en nemen verantwoordelijkheid. Zij zijn deskundige professionals die hun werk doen met passie, bevlogenheid in een uitdagende omgeving. Daarbij hoort dat zij voortdurend inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen en innovatie en dit onmiddellijk toepassen op veiligheid. De VRR is een gezaghebbend kennis- en expertisecentrum op het gebied van veiligheid en een betrouwbare zorg- en hulpverleningsorganisatie.
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
Het openbaar lichaam heeft tot doel: 1.Het doelmatig organiseren en coördineren van werkzaamheden ter voorkoming, beperking en bestrijding van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt, het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand, het beperken en bestrijden van rampen en overigens het bevorderen van een goede hulpverlening bij ongevallen en rampen; 2. Het doelmatig organiseren en coördineren van het vervoer van zieken en ongeval slachtoffers, de registratie daarvan en het bevorderen van adequate opname van zieken en ongeval slachtoffers in ziekenhuizen of andere instelling voor intramurale zorg; 3. Het voorbereiden en bewerkstelligen van een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen; 4. Het geven van invulling aan de regionale taken ten aanzien van het waarborgen van de fysieke veiligheid van de organisatie en het voorbereiden op rampenbestrijding en crisisbeheersing en de hiermee verband houdende multidisciplinaire samenwerking, waaronder begrepen de Gemeenschappelijke Meldkamer als integraal informatieknooppunt. Het publieke belang wordt behartigd door het voorkomen, beperken en bestrijden van rampen en crises.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
De basisbijdrage 2026 is € 4.633.110,--. Er is een dienstverleningsovereenkomst met de VRR afgesloten voor inzet van de wijkbrandweerman. De kosten hiervoor bedragen € 85.087,--.
Eigen vermogen (Bron: Begroting 2026)
€ 13.774.000
Vreemd vermogen (Bron: Begroting 2026)
€ 85.596.000
Financieel resultaat (Bron: Begroting 2026)
€ 0
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
• In de vergadering van het Algemeen Bestuur van 19 februari 2025 is besloten dat voor 2026 definitief 4% bezuinigd moet worden. De Algemeen directeur kreeg opdracht om de bezuiniging in te vullen en het Algemeen Bestuur hier periodiek over te informeren. De bezuinigingen mogen niet ten koste gaan van de brandweerzorg. De bezuiniging is verwerkt in de gemeentelijke bijdrage van 2026. • De GHOR staat voor uitdagingen dat de voorbereidingen op nieuwe soorten crisis die naar verwachting niet binnen de huidige formatie kunnen worden opgevangen. • Bouwsteen verplichtend karakter (voorheen Deeltijdregeling brandweervrijwilligers).De positie van de brandweervrijwilligers op grond van de deeltijdrichtlijn is op grond van Europese regelgeving juridisch niet meer houdbaar. Om hiervoor een oplossing te vinden is landelijk onderzocht hoe brandweervrijwilligers te onderscheiden zijn van de beroepskrachten.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
De exacte kosten van het programma “Versterken Weerbaarheid” zijn nog onzeker. Benadrukt is dat wij graag willen dat de volledige kosten voor dit programma binnen de huidige begroting passen.
Bestuurlijke risico’s
De GHOR heeft aangegeven naar verwachting meer capaciteit nodig te hebben. De taakuitbreidingen worden in een later stadium voor besluitvorming voorgelegd aan het bestuur van de VRR
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
Een relatief kleine rechtsmatigheidsfout m.b.t. fouten op de inkoop wordt besproken. Er wordt de toezegging gedaan dat hier beheersmaatregelen op worden genomen.
Relevante informatie
https://lansingerland.bestuurlijkeinformatie.nl/: U25.02003 : Zienswijze 2e begrotingswijziging 2025 en begroting 2026 Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond I25.03785: Kadernota 2026 Veiligheidsregio

Beschermd Wonen

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Beschermd Wonen
Naam verbonden partij
Beschermd Wonen
Type regeling
Collegeregeling
Vestigingsplaats
Rotterdam
Deelnemende partijen
Gemeenten: • Albrandswaard • Barendrecht • Ridderkerk • Rotterdam • Capelle aan den Ijssel • Krimpen aan den Ijssel • Lansingerland
Visie en beleidsvoornemens
Alle inwoners kunnen meedoen in de samenleving. De inwoner die (tijdelijk) problemen heeft met het zelf¬standig regie voeren, kan via de Wmo ondersteuning krijgen. Hierbij is lokale ondersteuning het uitgangspunt. De ondersteuning is dichtbij, op maat en in de eigen leefomgeving. Voor de groep inwoners die niet meer zelfstandig thuis kunnen wonen, en waarbij ondersteuning in de eigen omgeving tekortschiet, is (tijdelijk of permanent) opvang aanwezig. Onder opvang verstaan we wonen in één van de woonvormen van een instelling. Dit is in principe een tijdelijke situatie, waarbij er gestuurd wordt op herstel en uitstroom. Het doel is om inwoners zo snel mogelijk weer deel te laten nemen aan het maatschappelijk leven, naar eigen wensen en vermogen. Het deelnemen naar vermogen in de samenleving is ook afhankelijk van de mogelijkheden van de omgeving. (Visie in Beleidsplan 2022-2026)
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
In de regionale samenwerking vervult gemeente Rotterdam de toegang. Dit is in het publiek belang van Lansingerland door het volume van aanvragen die Rotterdam behandeld. Gezien het geringe aantal plekken in Lansingerland en de lage frequentie van aanvragen kunnen we hier onvoldoende expertise opbouwen.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
De gemeente Rotterdam ontvangt als centrum gemeente de budgetten voor beschermd wonen in de regio. Wij betalen geen bijdrage.
Eigen vermogen (Bron: Begroting 2026)
Niet van toepassing. Rotterdam krijgt de middelen via de algemene uitkering van het Rijk. We hebben ook geen officiële begroting.
Vreemd vermogen (Bron: Begroting 2026)
Niet van toepassing. Rotterdam krijgt de middelen via de algemene uitkering van het Rijk. We hebben ook geen officiële begroting.
Financieel resultaat (Bron: Begroting 2026)
Niet van toepassing. Rotterdam krijgt de middelen via de algemene uitkering van het Rijk. We hebben ook geen officiële begroting.
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
Wij hebben als gemeente Lansingerland geen financieel risico omdat wij geen financiële bijdrage leveren.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
Aandachtspunt: In Wilderszijde komt een locatie voor beschermd wonen. Deze locatie wordt nog niet in 2025 of 2026 opgeleverd, maar wel verwachten we dat de ontwikkelaar gesprekken zal voeren met potentiele aanbieders voor beschermd wonen.
Bestuurlijke risico’s
Voor 2026 voorzien we geen bestuurlijke risico’s.
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
Niet van toepassing. Rotterdam krijgt de middelen via de algemene uitkering van het Rijk. We hebben ook geen officiële begroting
Relevante informatie
Niet van toepassing. Rotterdam krijgt de middelen via de algemene uitkering van het Rijk. We hebben ook geen officiële begroting.

Gemeentelijke Gezondheidszorg Rotterdam-Rijnmond (GGD)

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Gemeentelijke Gezondheidszorg Rotterdam-Rijnmond (GGD)
Naam verbonden partij
Gemeentelijke Gezondheidszorg Rotterdam-Rijnmond (GGD)
Type regeling
Collegeregeling
Vestigingsplaats
Rotterdam
Deelnemende partijen
De GGD Rotterdam-Rijnmond + betreffende gemeenten uit de regio. Rotterdam-Rijnmond: Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Voorne aan Zee.
Visie en beleidsvoornemens
Er is een meerjarenbegroting 2024-2027 opgesteld. Naast de uitvoering van het algemene basistakenpakket en de inspectie kinderopvang en gastouders, investeert de GGD in de basistaken infectieziektebestrijding, GROP en crisisbeheersing en ondersteuning en advisering bestuur. Binnen de huidige begroting is er geen ruimte om verder beleid uit te werken. In 2023 is er wel een investeringsagenda opgesteld. Dit om met elkaar de ambities scherp te houden, en waar mogelijk alsnog te realiseren. Vanuit tijdelijke middelen wordt aankomend jaar ingezet op datagericht werken. Hier worden geen extra middelen voor gevraagd aan de gemeente.
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
Artikel 3 van de GR - Het lichaam heeft tot doel: • het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de bevolking of van specifieke groepen daarbinnen, in het rechtsgebied van het lichaam; • het voorkómen en het vroegtijdig opsporen van ziekten onder de bevolking; • alles wat met het bovenstaande in de ruimste zin verband houdt. De regeling regelt de deelnemersbijdrage van de deelnemende gemeente voor de inkoop van het basispakket. De GGD is leverancier en uitvoerder van het basispakket. Het publieke belang is de openbare gezondheid.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
Lansingerland draagt in 2026 € 750.207 bij aan de GGD, bestaande uit € 597.587 voor de inkoop van het algemene basistakenpakket en € 152.620 voor de inspecties kinderopvang. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR kent geen balans en andere financiële staten om in de begroting op te nemen aangezien gemeente Rotterdam eigenaar is van de organisatie. Personeel en eventuele risico’s zijn voor rekening van gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR regelt in materiële zin slechts de inkoop van producten.
Eigen vermogen (Bron: Begroting 2026)
De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR kent geen balans en andere financiële staten om in de begroting op te nemen aangezien alleen de gemeente Rotterdam eigenaar is van de organisatie. Personeel en eventuele risico’s zijn daarmee voor rekening van de gemeente Rotterdam. De gemeenschappelijke regeling GGD-RR regelt in materiële zin slechts de inkoop van producten. Daarmee is de gemeenschappelijke regeling financieel ‘leeg’, dus zonder bezittingen, waardoor er ook geen balans is. Het financiële risico voor deelname aan de regeling is voor regiogemeenten dus ook niet aanwezig.
Vreemd vermogen (Bron: Begroting 2026)
Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen’.
Financieel resultaat (Bron: Begroting 2026)
Niet van toepassing, zie tekst bij ‘Eigen vermogen’.
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
Geen: de gemeente Rotterdam is financieel risicodrager.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
Er zijn geen veranderingen gedurende het begrotingsjaar in 2026. Er is een meerjarenbegroting voor 2024-2027. De gemeente Rotterdam heeft een besparing gerealiseerd op de overhead, welke doorwerkt naar de GGD. Voor 2026 is er een totale besparing van € 420.000 op de overhead, welke doorgerekend is naar alle deelnemende gemeenten.
Bestuurlijke risico’s
Geen: de activiteiten van de verbonden partij dragen bij aan het oorspronkelijke doel van de verbonden partij.
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
Nee, die zijn er niet.
Relevante informatie
https://lansingerland.bestuurlijkeinformatie.nl/Reports/Item/cb07ecb6-28dd-4f72-aeef-c795e17924ae Raadsbesluit Zienswijze begroting gemeenschappelijke regeling GGD Rotterdam Rijnmond 2026

Jeugdhulp Rijnmond (GRJR)

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Jeugdhulp Rijnmond (GRJR)
Naam verbonden partij
Jeugdhulp Rijnmond (GRJR)
Type regeling
Collegeregeling
Vestigingsplaats
Rotterdam
Deelnemende partijen
Gemeenten: Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Voorne aan Zee.
Visie en beleidsvoornemens
De regionale visie is om nabije en passende jeugdhulp te bieden voor jeugdigen die dat nodig hebben. In 2023 is het huidige contract ingegaan waarbij zeven systeemaanbieders de regionale specialistische jeugdhulp zo nabij en passend mogelijk dienen te bieden. In 2026 blijft de GRJR inzetten op nabij en passende zorg, onder andere door het aanpakken van de lacunes in het zorglandschap. Ook werkt de GRJR aan de inkoopstrategie voor de regionale inkoop per 2029. Dit bouwt voort op de geactualiseerde regiovisie die we in 2025 vaststellen. In 2026 blijven de kostenbeheersende en –besparende belangrijke beleidsvoornemens en zetten de regiogemeenten en uitvoeringsorganisatie zich in voor het uitwerken en implementeren van de maatregelen. Regionaal werken we aan de Regionale Bestuursopdracht Kostenbesparing (RBOK) en lokaal aan de Opgave Jeugd. Ook bouwen we verder aan de landelijk afgesproken Hervormingsagenda Jeugd, waarin ook een grote besparingsopgave zit.
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?) 1. De Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond is opgericht voor de inkoop van verschillende vormen van specialistische jeugdhulp waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn. Bepaalde vormen van zorg kunnen gezamenlijk efficiënter ingekocht worden dan door iedere gemeente voor zich. Met de GRJR zorgen we voor de beschikbaarheid van deze hulpvormen en voorzieningen: pleegzorg, opname, langdurig verblijf, daghulp, ambulante hulp, crisishulp, hoog-specialistische landelijk georganiseerde hulp, jeugdbescherming, het meldpunt (kinder)mishandeling (Veilig Thuis) en jeugdreclassering. 2. Uitvoering geven aan de wettelijke verplichtingen tot regionale samenwerking (uit de Jeugdwet) in het kader van jeugdreclassering, jeugdbescherming en Veilig Thuis. Ook verplicht de aankomende Wet verbetering beschikbaarheid jeugdhulp de gemeenten bepaalde hulpvormen regionaal in te kopen, zoals specialistische GGZ hulp. 3. Realiseren van overleg, kennisontwikkeling- en overdracht tussen de bij de GRJR aangesloten gemeenten.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
€ 2.309.845 Dit is de inleg 2026 voor de subsidies en de bijdrage aan de uitvoeringsorganisatie op basis van verdeelsleutel gebaseerd op verbruik en Lansingerlandse inwonersaantallen. Indien de werkelijke kosten hoger of lager zijn wordt het verrekend met de inleg. De zorgkosten komen enkel in de Lansingerlandse begroting en niet de GRJR-begroting en zijn niet in bovenstaand bedrag meegenomen.
Eigen vermogen (Bron: Begroting 2026)
€ 0
Vreemd vermogen (Bron: Begroting 2026)
€ 25.550.000
Financieel resultaat (Bron: Begroting 2026)
€ 0
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
Risico uit financiële analyse: Hoog Toelichting: De financiële uitgaven aan de specialistische regionale jeugdhulpkosten zijn voor de gemeente hoog. De kosten van jeugdhulp stijgen en de deelnemende gemeenten en Uitvoeringsorganisatie van de GRJR voeren maatregelen in om deze trend te keren. De specialistische zorgkosten zitten niet meer in de begroting van de GRJR, maar de GRJR heeft deze zorg wel gecontracteerd en voert contractmanagement uit op deze zorg. De gemeenten sturen zelf op de individuele casuïstiek, de GRJR stuurt op de aanbieders. Gezamenlijk sturen we op de specialistische regionale zorgkosten. De GRJR heeft geen reserves en de deelnemende gemeenten zijn zelf volledig aansprakelijk voor alle (zorg)lasten van hun jeugdigen. Het risico bestaat dat de regionale specialistische jeugdhulpkosten hoger uitvallen dan begroot.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar? We zijn bezig met de Regionale Bestuursopdracht Kostenbesparing (RBOK) en de lokale Opgave Jeugdhulp. Deze opdrachten zijn bedoeld om de toenemende jeugdhulpkosten in te perken. Tegelijkertijd zien we ook ontwikkelingen die de kostenbesparing bemoeilijken, zoals het moeizaam opgang komen van alternatieve voor de jeugdhulp+ (voorheen gesloten jeugdhulp), jeugdigen die geen passend onderwijs krijgen en een toenemende vraag naar 1-op-1 begeleiding.
Bestuurlijke risico’s
• Kostenoverschrijding is een belangrijk risico voor de specialistische regionale jeugdhulp. De GRJR begroot in 2026 alleen de subsidies en uitvoeringskosten. De risico’s zijn hier minder groot dan op de zorgkosten. Wel blijven er risico’s op kostenstijging bij onder andere Veilig Thuis. • Samenhangend met bovenstaand risico is het risico van wachtlijsten bij Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond. Op dit moment kan Veilig Thuis niet wachtlijstvrij werken. Op moment van schrijven zijn de wachtlijsten volgens de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) te lang. Het risico van oplopende wachtlijsten is dat er onvoldoende of geen zicht op veiligheid bij betrokkenen op de wachtlijst is. • Met de GRJR organiseren we de specialistische regionale jeugdhulp. Er is schaarste, ook in aanbod. Een risico is een niet-dekkend zorglandschap met onvoldoende passende hulp voor jeugdigen. Dit risico speelt specifiek op het gebied van alternatieven voor de jeugdhulpplus (voorheen de gesloten jeugdhulp).
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
Nee. De accountant heeft hier het volgende opgenomen: “Wij constateren dat de GRJR heeft gekozen om deze rechtmatigheidsverantwoording op te nemen in de jaarrekening. Uit onze controle zijn geen bevindingen geconstateerd. De rechtmatigheidsverantwoording geeft een getrouw beeld.”
Relevante informatie
• Ontwerpbegroting GRJR 2026 • Raadsbesluit zienswijze gemeenteraad Lansingerland op ontwerpbegroting 2026

BLEIZO

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - BLEIZO
Naam verbonden partij
Bleizo
Type regeling
Gemengde regeling
Vestigingsplaats
Bleiswijk
Deelnemende partijen
Gemeente Lansingerland, gemeente Zoetermeer
Visie en beleidsvoornemens
De gemeenschappelijke regeling Bleizo is een uitvoeringsorganisatie. De GR maakt zelf geen beleid maar voert het beleid van de deelnemende partijen uit.
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
De GR Bleizo heeft tot doel het binnen diens rechtsgebied ontwikkelen en realiseren van de door de deelnemende gemeenten gezamenlijk besloten ontwikkelperspectief, tot een gemengd woonwerkgebied.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
De gemeenschappelijke regeling Bleizo is een uitvoeringsorganisatie. De GR maakt zelf geen beleid maar voert het beleid van de deelnemende partijen uit. De GR Bleizo heeft tot doel het binnen diens rechtsgebied ontwikkelen en realiseren van de door de deelnemende gemeenten gezamenlijk besloten ontwikkelperspectief, tot een gemengd woonwerkgebied. De gemeente Lansingerland en de gemeente Zoetermeer staan ervoor in dat de GR Bleizo altijd over voldoende middelen beschikt om verplichtingen aan derden te voldoen. Een batig/nadelig saldo komt voor 50% ten gunste/laste van Lansingerland (Art. 32 GR Bleizo).
Eigen vermogen (Bron: Begroting 2026)
€ 2.296.000
Vreemd vermogen (Bron: Begroting 2026)
€ 61.250.000
Financieel resultaat (Bron: Begroting 2026)
€ 0
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
Zie weerstandsparagraaf.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
Na sluiting van de bestuursovereenkomst met de provincie Zuid-Holland kan de ontwikkeling van Bleizo-West ingang worden gezet. De gemeenschappelijke regeling is in afwachting van een uitvoerende opdracht.
Bestuurlijke risico’s
Geen
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
Geen
Relevante informatie
U25.02300 Gevoelen jaarrekening 2024-zienswijze begrotingswijziging 2025-1 en begroting 2026: https://lansingerland.bestuurlijkeinformatie.nl/Agenda/Document/4f4865be-9c2b-4735-bd8b-c54c0fb2f598?documentId=1a42bf94-fe0c-46d6-8c0f-fcde1b3b3363&agendaItemId=0175956d-b8ef-4237-b8f8-20a2deb78910

Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR)

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR)
Naam verbonden partij
Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR)
Type regeling
Collegeregeling
Vestigingsplaats
Schiedam
Deelnemende partijen
Albrandswaard, Barendrecht, Capelle a/d Ijssel, Goeree-Overflakkee, Krimpen a/d Ijssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Schiedam, Vlaardingen, Voorne aan Zee, Rotterdam, provincie Zuid Holland, provincie Zeeland (BRZO).
Visie en beleidsvoornemens
De DCMR Milieudienst Rijnmond levert met inzet van wettelijke instrumenten en vanuit zijn specifieke deskundigheid een bijdrage aan het verlagen van de milieubelasting van bedrijven en aan het verhogen van de milieukwaliteit en veiligheid in het Rijnmondgebied. Hiermee draagt het bij aan de ontwikkeling van Lansingerland als gemeente waarin aantrekkelijk kan worden gewoond, gewerkt en gerecreëerd.
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
DCMR voert milieutaken uit op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving: de VTH-taken. Deze richten zich voornamelijk op de branches met de potentieel grootste risico's en/of de bedrijven die het meest klachten veroorzaken. Het publieke belang is het bereiken van een goed leefmilieu voor burgers en bedrijven.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
€ 2.173.306 (2026)
Eigen vermogen (Bron: Begroting 2026)
€ 6.267.000
Vreemd vermogen (Bron: Begroting 2026)
€ 17.213.000
Financieel resultaat (Bron: Begroting 2026)
€ 0
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
Het financiële risico is gemiddeld tot laag. In de Gemeenschappelijke Regeling is een garantstelling voor de deelnemende gemeenten opgenomen en ook het weerstandsvermogen is nog steeds voldoende.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
We verwachten geen specifieke knelpunten de komende jaren. Aandachtspunt is de waterkwaliteit, mede in relatie tot de glastuinbouwsector.
Bestuurlijke risico’s
Het bestuurlijke (inhoudelijke) risico is laag, omdat de belangen van DCMR hetzelfde zijn als onze belangen, er duidelijke afspraken met de DCMR zijn gemaakt die we regelmatig monitoren en we veel vertrouwen in deze verbonden partij hebben. Echter raakt de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt ook de DCMR, waardoor het moeilijk is (ervaren) medewerkers te rekruteren. Dit brengt het risico met zich mee dat de uitvoering niet altijd het gewenste niveau haalt.
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
Een aandachtspunt betreft rechtmatig inkopen. Afgelopen jaar is op dit vlak een onrechtmatigheid geconstateerd van € 216.013.
Relevante informatie
Voor 2026 hanteert de DCMR een tariefstijging die 3% lager ligt dan de gemeentelijke budgetindexering. We sturen erop dat deze winst niet voor meerwerk in het werkprogramma gebruikt wordt maar dat we deze opbrengsten uitgekeerd krijgen. Zienswijze GR-raad 2025: https://lansingerland.bestuurlijkeinformatie.nl/Agenda/Document/4f4865be-9c2b-4735-bd8b-c54c0fb2f598?documentId=5f6251c9-d3e7-4a55-87dd-f624c1a355c4&agendaItemId=5d92a5db-c6e5-4b32-9ebf-820e79decd20

Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)
Naam verbonden partij
Metropoolregio Rotterdam Den-Haag (MRDH)
Type regeling
Gemengde regeling
Vestigingsplaats
Rotterdam
Deelnemende partijen
21 gemeenten: Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Nissewaard, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Voorne aan Zee, Wassenaar, Westland, Zoetermeer.
Visie en beleidsvoornemens
De MRDH heeft in 2023 de nieuwe Strategische Agenda vastgesteld. Dit is de nieuwe koers tot en met 2026. De koers richt zich op het volgende: 1. Groei van de regio 2. Vernieuwing van de regio 3. Kwaliteit van de regio 4. Herstel van de regio Bij deze koers zijn een aantal opdrachten gedefinieerd: 1. Investeren in bereikbaarheid om de inwonersgroei in de regio te faciliteren 2. Toekomstbestendige economie stimuleren 3. Actieve en collectieve vormen van mobiliteit stimuleren 4. Vernieuwen van de werklocaties 5. Versterken van het regionale mobiliteitsnetwerk 6. Herstellen van het OV systeem (deze opdracht is afgerond) De MRDH werkt verder aan een nieuwe mobiliteitsvisie MRDH 2050 en een visie Economisch Vestigingsklimaat.
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
Het versterken van de internationale concurrentiepositie van de regio door verbetering van de bereikbaarheid en het economisch vestigingsklimaat. Dit komt ten goede van de inwoners, de bedrijven en de maatschappelijke organisaties in de gemeente Lansingerland. MRDH is ook vervoersautoriteit en daardoor bevoegd gezag over het openbaar vervoer in de regio en in Lansingerland.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
De MRDH is gestoeld op twee pijlers: Vervoersautoriteit (Va) en Economisch Vestigingsklimaat (EV). In eerste pijler wordt gewerkt aan verbetering van de bereikbaarheid in twee programma's: Exploitatie Verkeer en Openbaar Vervoer, en Infrastructuur Verkeer en Openbaar Vervoer. Voor beide programma's is de Brede Doeluitkering (BDU) van het Rijk de belangrijkste dekking voor de kosten. De BDU bedraagt jaarlijks ruim € 500 miljoen. Daarvan wordt ca. 80% besteed aan het programma Exploitatie Verkeer en Openbaar Vervoer, en de overige 20% aan investeringen. Het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa) beschrijft waar de deze middelen concreet aan worden besteed. De tweede pijler van de MRDH betreft het economisch vestigingsklimaat. Voor het gelijknamige programma Economisch Vestigingsklimaat (EV) wordt de begroting bepaald door een gemeentelijke afdracht per inwoner. • Voor 2025 wordt uitgegaan van een inwonersbijdrage van € 3,07. Uitgaande van 65.600 inwoners op 1 januari 2024 betreft de totale afdracht van Lansingerland aan het EV-programma voor 2025 € 201.392. • Voor 2026 wordt uitgegaan van een inwonersbijdrage van € 3,00. Uitgaande van 66.093 inwoners op 1 januari 2025 betreft de totale afdracht van Lansingerland aan het EV-programma voor 2026 € 198.297.
Eigen vermogen (Bron: Begroting 2026)
Per 01-01-2025: € 45.202.898 Per 31-12-2025: € 45.202.898
Vreemd vermogen (Bron: Begroting 2026)
Per 01-01-2025: € 1.805.795.600 Per 31-12-2025: € 1.862.762.932
Financieel resultaat (Bron: Begroting 2026)
€ 0
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
De financiële risico’s staan voornamelijk in het teken van de opdracht van het Rijk aan de landelijke vervoersregio’s om 110 miljoen euro te bezuinigen in 2026. Deze moeten voor een aanzienlijk deel komen uit de begroting van de MRDH en de Vervoerregio Amsterdam (VRA), die samen goed zijn voor 68 procent van het regionale vervoer in Nederland. Dit betekent dat naar verwachting de toegang tot het OV duurder wordt en dat er minder bussen zullen gaan rijden. Verder heeft de MRDH sinds 2023 niet meer te maken met een tekort (overbesteding) op de BDU-middelen. De MRDH dient zich voor wat betreft de termijn van overbesteding te houden aan de uitgangspunten voor structureel begrotingsevenwicht die de provincie Zuid-Holland als toezichthouder hiervoor hanteert. De wettelijke termijn van overbesteding is daarmee bepaald op een maximale periode van drie achtereenvolgende kalenderjaren. Hierbij geldt ook dat de begroting in de drie jaar na het inlopen van het tekort geen tekort mag laten zien. Het saldo van de BDU verkeer en vervoer daalt komende jaren licht, terwijl de kosten van beheer en onderhoud van de railinfrastructuur stijgen. Ook los van de bezuinigingsopdracht is er reeds sinds 2023 minder geld om nieuwe investeringen te doen, terwijl de opgaven waar deze regio voor staat steeds groter worden
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
De belangrijkste aandachtspunten voor Lansingerland zijn de verdere uitwerking van de projecten uit het Investeringsprogramma en het genereren van de daarbij behorende financiën. In het Investeringsprogramma zijn ook andere projecten opgenomen, zoals Corridor A12 (o.a. logistieke hotspot), energie-infrastructuur (warmtenet), geothermie, Greenport en vaarroutes (Rotte – Rijn – Vliet). De MRDH kan in het samenbrengen van gemeenten en het definiëren van regionale projecten een coördinerende of voortrekkersrol vervullen, bijvoorbeeld door in gesprek te gaan met andere gemeenten en marktpartijen. De projecten en de organisatie van de Vervoersautoriteit (Va) worden grotendeels bekostigd uit de reguliere Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer. Daarnaast zijn er nog specifieke rijksbijdragen, zoals gelden het Actieprogramma Regionaal OV en de Specifieke Uitkering Verkeersveiligheid. Beide zijn toegevoegd aan de BDU. Nu en de komende jaren is en blijft er een stevige opgave om de kosten van het openbaar vervoer te drukken. Door een oplopende beheerlast neemt het investeringsvermogen af. Naast de concrete opgaven in relatie tot de pijlers en programma's zijn de zichtbaarheid en de werkprocessen van de MRDH, evenals de relaties met de gemeenten, een blijvend aandachtspunt. Door hieraan te blijven werken wordt het draagvlak voor de MRDH verder versterkt. Een ander aandachtspunt is de positie van de adviescommissies ten opzichte van het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur. In de zienswijze die is opgesteld naar aanleiding van het actieplan Evaluatie Gemeenschappelijke Regeling MRDH geeft de raad aan om deze positie te versterken.
Bestuurlijke risico’s
Niet van toepassing
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
Voor de oordeelsvorming door het dagelijks bestuur over de rechtmatigheid van het financieel beheer voor de rechtmatigheidsverantwoording zijn de volgende drie criteria van toepassing: 1. het begrotingscriterium; 2. het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (M&O criterium); 3. het voorwaardencriterium. Jaarrekening 2024 Begrotingscriterium: In de jaarrekening 2024 is sprake van een begrotingsoverschrijding van de lasten op enkele subtotalen. De totale begrotingsoverschrijding van de lasten op het niveau van de subtotalen bedraagt € 134.689. M&O criterium: - Voorwaardencriterium: -
Relevante informatie
Zienswijze op het actieplan evaluatie gemeenschappelijke regeling MRDH; https://lansingerland.bestuurlijkeinformatie.nl/Agenda/Document/102e99ba-bf4c-47f4-b3b3-e1ca4ce1bfcf?documentId=52ef0c35-f2b9-4ab4-9303-37aa39b5664f&agendaItemId=ed962b2d-e505-442e-b525-10a24f04bc46 Zienswijze op de ontwerpbegroting 2026 van de MRDH; https://lansingerland.bestuurlijkeinformatie.nl/Agenda/Document/4f4865be-9c2b-4735-bd8b-c54c0fb2f598?documentId=f88083b9-d784-48ff-b5cf-a9095c0b4e07&agendaItemId=873bff16-f7eb-4f83-9346-76d349684743 Zienswijze op de beleidsnota reserves, voorzieningen en fondsen; https://lansingerland.bestuurlijkeinformatie.nl/Agenda/Document/4f4865be-9c2b-4735-bd8b-c54c0fb2f598?documentId=7696ce71-bf8e-440f-8e07-9e05c81a987f&agendaItemId=4101adbe-c981-4f8b-9470-d4d4a76bea00

Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4
Naam verbonden partij
Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4
Type regeling
Collegeregeling
Vestigingsplaats
Rotterdam
Deelnemende partijen
Gemeente Lansingerland en vrijwel alle overige gemeenten over wiens grondgebied de HSL-Zuid is aangelegd, alsmede de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Visie en beleidsvoornemens
In artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling staat opgenomen: “Het doel van de regeling is het bevorderen dat de behandeling van verzoeken om schadevergoeding die verband houden met de aanleg van de HSL-Zuid en de verbreding, verlegging en reconstructie van de A-16 (...)respectievelijk de A-4, zoals bedoeld in artikel 1 onder f, en de beslissingen op die verzoeken doelmatig, deskundig en op gelijke wijze plaatsvinden. Door deze regeling wordt tevens voor de burgers duidelijkheid geschapen over de terzake bevoegde instantie.”
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
Eén loket voor alle aanspraken op schadevergoeding. Eenduidig, deskundig aanpakken en met bovenal een publieksvriendelijke benadering. Een beleid dat bij de oprichting van het Schap is geformuleerd en het voornemen is om dit te handhaven tot aan het einde van het Schap.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
Alle kosten van het Schap en van de door het Schap toegekende schadevergoedingen worden betaald door de Rijksoverheid.
Eigen vermogen (Bron: Begroting 2026)
Er is geen sprake van eigen vermogen.
Vreemd vermogen (Bron: Begroting 2026)
Er is geen sprake van vreemd vermogen.
Financieel resultaat (Bron: Begroting 2026)
Voor 2026 niet van toepassing. De regeling eindigt per 1 januari 2026. Voor 2025 verwacht het Schap € 465.000,- nodig te hebben, uitgaande van de nu ontvangen verzoeken tot schadevergoeding en werkzaamheden die samenhangen met de beëindiging van de Gemeenschappelijke Regeling per 1 januari 2026.
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
Er zijn thans geen financiële risico’s bekend.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
Besluitvorming door het Schap vindt plaats sinds de verlenging van de Gemeenschappelijke Regeling (verlengd tot 1 januari 2026). Sinds 1 juli 2023 wordt de algehele verjaring ingeroepen, zodat er vanaf die datum geen nieuwe verzoeken meer in behandeling worden genomen.
Bestuurlijke risico’s
In bestuurlijke zin is geen risico te verwachten omdat het Algemeen bestuur van het Schap bevoegd is te beslissen op de aanvragen.
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
Nee. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft op 2 mei 2025 aan het Schap decharge verleend voor het financieel beheer van 2024.
Relevante informatie
De regeling eindigt per 1 januari 2026. Momenteel wordt de beëindiging voorbereid. Hierover ontvangt u naar verwachting in Q4 van 2025 meer informatie.

Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling (SVHW)

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling (SVHW)
Naam verbonden partij
Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffingen en Waardebepaling (SVHW)
Type regeling
Collegeregeling
Vestigingsplaats
Klaaswaal
Deelnemende partijen
Waterschap Hollande Delta en 14 gemeentes: Alblasserdam, Albrandswaard, Altena, Barendrecht, Drimmelen, Geertruidenberg, Goeree-Overflakkee, Hardinxveld-Giessendam, Hoeksche Waard, Krimpenerwaard, Lansingerland, Nieuwkoop, Riddderkerk, Voorne aan Zee.
Visie en beleidsvoornemens
Voor 2026 zijn geen nieuwe activiteiten gepland; De Ontwerpbegroting 2026 kent geen nieuwe beleidsvoornemens (beleidsarm van karakter).
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
De SVHW verzorgt namens de gemeente Lansingerland een zo doelmatig mogelijke uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot: • De heffing en invordering van belastingen; • De uitvoering van Wet waardering onroerende zaken (woz); • De administratie van vastgoedgegevens; • Het verstrekken van vastgoedgegevens aan deelnemers en derden.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
De bijdrage van Lansingerland 2026 is begroot op € 992.000 Van dit bedrag verwachten wij een bedrag van € 132.000 terug te ontvangen van de invorderigskosten en € 80.000,- terug te ontvangen via het BCF. De netto kosten komen voor 2026 uit op € 780.000,-
Eigen vermogen (Bron: jaarrekening 2024)
Per 1-1-2024: € 1.450.000 Per 31-12-2024: € 3.355.000
Vreemd vermogen (Bron: Jaarrekening 2024)
Per 1-1-2024: € 10.328.000 Per 31-12-2024: € 29.834.000
Financieel resultaat (Bron: jaarrekening 2024)
In 2024 is een positief resultaat van € 2.526.000 gerealiseerd (was in 2023: € 684.000 positief)
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
Op basis van de financiële en bestuurlijke analyse kan worden vastgesteld dat het risicoprofiel gemiddeld is. De jaarlijkse bijdrage aan SVHW is gemiddeld en de gemeente is deels financieel aansprakelijk. Het weerstandsvermogen van SVHW is op peil en de bedrijfsvoering en kwaliteit van het risicomanagement zijn toereikend.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
Met de per 1 januari 2024 in werking getreden wet getreden wetsvoorstel herwaardering proceskostenvergoeding is het aantal bezwaren door de NCNP bureaus aanzienlijk gedaald. Deze daling in gestabiliseerd in 2025 echter of deze structureel is moet blijken.
Bestuurlijke risico’s
Er zijn geen bestuurlijke risico’s
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
Er zijn geen aandachtpunten beschreven in de rechtsmatigheidsverantwoording van de jaarrekening.
Relevante informatie

Recreatieschap Rottemeren

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Recreatieschap Rottemeren
Naam verbonden partij
Recreatieschap Rottemeren
Type regeling
Collegeregeling
Vestigingsplaats
Rotterdam
Deelnemende partijen
Gemeenten Zuidplas, Rotterdam en Lansingerland
Visie en beleidsvoornemens
In stand houden, ontsluiten en exploiteren van recreatiegebied Rottemeren. Openluchtrecreatie, natuurbescherming en natuur- en landschapsschoon bewaren en bevorderen.
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?) Beheer en onderhoud van onze groengebieden (Groene flanken) en de ontwikkeling daar van zodat we een ‘groene gemeente blijven’ waar mensen graag wonen, werken, recreëren en ondernemen.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
De deelnemersbijdragen wort vanaf 2025 berekend naar rato van inwoneraantallen per deelnemer op basis van de CBS-cijfers (basis is inwoneraantal ultimo 2023). Het precieze aandeel per gemeente wordt elke 4 jaar herijkt op de dan geldende CBS-cijfers. € 400.213
Eigen vermogen (Bron: Begroting 2026)
Eigen vermogen Uit: Begroting 2026 Eigen vermogen = bestemmingsreserves + vrije algemene reserves € 7.264.000
Vreemd vermogen (Bron: Begroting 2026)
Vreemd vermogen = totaal activa – eigen vermogen € 8.471.000 = € 15.735.000 - € 7.264.000
Financieel resultaat (Bron: Begroting 2026)
Gerealiseerd resultaat 2024 € -474.179 Gerealiseerd resultaat 2025 € -306.345
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
Assets die vanuit andere belangen worden toegevoegd vormen daarbij een risico, zoals de Vaandragersbrug voor de Metropolitane fietsroute. Deze moeten voldoen aan normen en eisen (materialisering) die afwijken van het reguliere beheer en onderhoud van het recreatieschap.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
Ontwikkeling en uitbreiding van het gebied heeft effect op de beheerlasten dit is en blijft een punt van aandacht.
Bestuurlijke risico’s
De bezuinigingen vanuit het rijk en het zogenoemde ravijnjaar 2026 betekent een minder beschikbare (ambtelijke) capaciteit en verschraling van voorzieningen. Dit kan leiden tot druk op de samenwerking (waar willen we op inzetten en wat niet). Dit is vooral voelbaar bij Lansingerland en Zuidplas omdat zij relatief kleiner zijn en (daarom) andere belangen hebben dan (een grote stad als) Rotterdam.
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
Nee, het totaal van de afwijking blijft binnen de verantwoordingsgrens van 1% van de totale lasten.
Relevante informatie
• I25.07945_Concept Programmabegroting 2026 Rottemeren • Begeleidend schrijven I25.05791 • Zienswijze - U25.01751

Centrum Jeugd en Gezin Rijnmond (CJG)

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Centrum Jeugd en Gezin Rijnmond (CJG)
Naam verbonden partij
Centrum Jeugd en Gezin Rijnmond (CJG)
Type regeling
Subsidie
Vestigingsplaats
Rotterdam
Deelnemende partijen
Deelnemende partijen Stichting Centrum voor Jeugd en gezin Rijnmond bestaat uit de volgende 12 gemeenten: • Albrandswaard • Barendrecht • Goeree-Overflakkee • Krimpen aan den IJssel • Lansingerland • Maassluit • Nissewaard • Ridderkerk • Rotterdam • Schiedam • Vlaardingen • Voorne aan Zee
Visie en beleidsvoornemens
Visie en beleidsvoornemens Met de dienstverlening van het CJG wordt bevorderd dat kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien. Ze werken daarbij langs vier strategische pijlers: 1. Versterken preventieve JGZ-infrastructuur 2. Opgavegericht dienstverlenen 3. Wendbaar en slim organiseren 4. Aansluiten bij werknemers van nu en de toekomst. Als centrale speler in het sociaal-medische en preventieve domein heeft het CJG een holistisch beeld van kinderen in onze regio. Hierin leggen ze het accent niet op de specifieke kwetsbaarheden van kinderen, maar op kinderen zelf, het gezin, de veerkracht en dus ook alle dingen die goed gaan. Het CJG gaat uit van het perspectief dat elk kind en elk gezin in potentie kwetsbaar is. Ze gebruiken een brede blik om ouders en hun kinderen te ondersteunen, maar niet de regie over te nemen of alle benodigde zorg zelf te verlenen. Daarvoor zetten zij ouders, hun netwerk en de eigen netwerkpartners in hun kracht. De focus is om er zo vroeg mogelijk bij te zijn en de basis te versterken. Het CJG biedt een gelijke kans voor ieder kind vanuit een brede blik, door passend en deskundig invulling te geven aan de drie taken die het CJG uitvoert: 1. Invulling geven van het basispakket dienstverlening zoals vastgesteld in de Wet publieke gezondheid (Wpg) en daaraan gerelateerde kaders en richtlijnen, in afstemming met de Inspecteur voor de Jeugdgezondheidszorg (IGJ); 2. Het aanbieden en maken van impact middels het Aanvullend Preventief Pakket (APP), afgestemd op hetgeen dat speelt in de opdrachtgevende gemeenten, vanuit de rol als aanbieder van Jeugdgezondheidszorg; 3. De uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP).
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
1. CJG Rijnmond is een verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke taak die wij als gemeente hebben voor de organisatie van de jeugdgezondheidszorg (JGZ). De JGZ kan door gezamenlijke opdrachtgeverschap efficiënter worden ingezet dan door iedere gemeente voor zich. 2. Door samenwerking met andere gemeenten worden kosten voor ondersteunde diensten aan de dienstverlening zo laag mogelijk gehouden. 3. Realiseren van overleg, kennisontwikkeling- en overdracht tussen de bij de CJG Rijnmond aangesloten gemeenten.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
Subsidie 2025 € 2.835.753,-
Eigen vermogen (Bron: Begroting 2026)
€ 1.844.839
Vreemd vermogen (Bron: Begroting 2026)
€ 8.525.639
Financieel resultaat (Bron: Begroting 2026)
-€ 567.800
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
Specifieke financiële risico’s • Onzekerheid omvang subsidies 2025: Beschikkingen en afrekeningen • Onvoldoende Informatiebeveiliging • Onverwachte kostenstijgingen door hoge inflatie en macro economische ontwikkelingen • Schaarste van (zorg)professionals op de arbeidsmarkt of door langdurige ziekte • Lopende gesprekken overgang/nieuwe CAO • Aansprakelijkheidstellingen klanten
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar? • In 2025 loopt een extern onderzoek naar het basistakenpakket van het CJG. De opdracht is uitgezet om te analyseren of de beschikbare middelen (huidige financiële kaders) maximaal benut worden voor de uitvoering van het wettelijke basispakket JGZ. Daarnaast wordt onderzocht of er (financiële) efficiency mogelijk is in de (opbouw) kindprijzen, zodat alle wettelijke taken worden uitgevoerd. • Een aantal regionale afspraken worden door enkele gemeenten niet nageleefd. Deze afspraken worden opnieuw besproken onder leiding van een externe verkenner. Lansingerland heeft zich aan alle regionale afspraken gehouden en wij zijn hiermee een loyale partner richting de regiogemeenten.
Bestuurlijke risico’s
Geen
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
Niet van toepassing
Relevante informatie
Geen

Horti Science Innovation Center (HIC)

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Horti Science Innovation Center (HIC)
Naam verbonden partij
Horti Science Innovation Center (HIC)
Type regeling
Niet van toepassing
Vestigingsplaats
Bleiswijk
Deelnemende partijen
Deelnemende partijen Stichting Wageningen Research, Delphy Groep BV, Gemeente Lansingerland, YES!Delft B.V., Stichting StartLife Holding
Visie en beleidsvoornemens
De ontwikkeling van het HIC sluit aan op de koers zoals vastgelegd in de Horti Science Visie (HSV) en de bijbehorende Uitvoeringsagenda (T21.08840). Lansingerland loopt wereldwijd voorop in innovatieve glastuinbouw en wil deze positie behouden en verder versterken. De HSV biedt hiervoor een strategisch kader tot 2030. Binnen deze visie is het HIC een sleutelfactor onder de bouwsteen ‘Innovatief Ecosysteem’. Het HIC brengt toonaangevende partners samen, zoals WUR, YES!Delft, Delphy, StartLife en de gemeente Lansingerland, in een sterk ecosysteem waarin kennisintensieve bedrijvigheid en toegepast onderzoek hand in hand gaan. Deze samenwerking draagt direct bij aan innovaties die nodig zijn om de energietransitie, circulaire productiesystemen en duurzame teelt te versnellen. Tegelijkertijd wordt zo een robuustere voedselvoorziening mogelijk gemaakt en ontstaat er meer werkgelegenheid binnen de regio, met name bij start-ups en scale-ups.
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
De gemeenteraad sprak in de vastgestelde Horti Science Visie (2022) de ambitie uit om het innovatieve ecosysteem in Lansingerland te versterken en zo bij te dragen aan een duurzame economische structuur. De oprichting van de Stichting Horti Science Innovation Center (HIC) was een belangrijke vervolgstap in de uitvoering van deze visie. De gemeente geeft hiermee invulling aan haar strategische rol binnen het Horti Science ecosysteem. Het HIC draagt direct bij aan innovatie, verduurzaming en economische groei in de glastuinbouwsector. Zonder deelname van de gemeente kon het HIC niet worden opgericht; bovendien was onze deelname voor partijen als WUR een voorwaarde om zelf te participeren.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
De deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage is € 700.000 zoals vastgesteld in BR2500026.
Eigen vermogen (Bron: Begroting 2026)
Nvt
Vreemd vermogen (Bron: Begroting 2026)
Nvt
Financieel resultaat (Bron: Begroting 2026)
Nvt
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
Hoewel de bijdragen gemaximeerd en gemotiveerd zijn (€ 700.000 totaal), is er geen garantie dat het HIC op termijn voldoende externe financiering aantrekt.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar? Als bestuurslid is de gemeente mede verantwoordelijk voor besluiten van het HIC-bestuur. Dit vereist goede afspraken en rolzuiverheid.
Bestuurlijke risico’s
Er kan een spanningsveld ontstaan tussen bestuurlijke betrokkenheid en de behoefte aan flexibiliteit. Om dit te beheersen zijn afspraken vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst, statuten en het directiereglement.
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
N.v.t.
Relevante informatie
N.v.t.

Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Naam verbonden partij
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Type regeling
Niet van toepassing
Vestigingsplaats
Den Haag
Deelnemende partijen
Divers
Visie en beleidsvoornemens
BNG Bank richt zich in 2026 met name op het vergroten van financiële en maatschappelijke impact, met de ambitie de belangrijkste financier voor het publieke domein te blijven. De strategie omvat scherpe krediettarieven, digitale dienstverlening met persoonlijk contact, veilige IT, hoogwaardige data, en verduurzaming. Daarnaast wordt er gewerkt aan het verbeteren van het kredietverleningsproces en het bevorderen van een diverse en inclusieve werkomgeving.
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
Wij dragen financieel niks bij. Als aandeelhouder van 15.015 van de totaal circa 56 miljoen aandelen ontvangen wij dividend. Het aandelenkapitaal in BNB vertegenwoordigt een waarde van 34.068 euro op onze balans.
Eigen vermogen
2023: 4,7 miljard euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 4,8 miljard euro (bron: jaarrekening 2024)
Vreemd vermogen
2023: 110,9 miljard euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 123,2 miljard euro (bron: jaarrekening 2024)
Financieel resultaat
2023: 254 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 294 miljoen euro (bron: jaarrekening 2024)
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
Risico uit financiële analyse: laag Toelichting: Het risico betreft de deelname in het aandelenkapitaal. BNG is een zeer solide bank, waardoor het risico laag wordt geacht.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
Belangrijke aandachtspunten voor Lansingerland voor 2026 ten aanzien van BNG zijn: • Duurzaamheid: Afstemmen van gemeentelijke en BNG-doelen op het gebied van verduurzaming. • Financiering: Zorgen voor passende kredieten voor gemeentelijke projecten. • Digitalisering: Bijbenen van BNG's digitale ontwikkelingen en systemen. • Wet- en regelgeving: Meebewegen met veranderingen die invloed hebben op gemeentelijke samenwerking.
Bestuurlijke risico’s
Risico uit bestuurlijke analyse: laag Toelichting: Het risico betreft de deelname in het aandelenkapitaal. BNG is een zeer solide bank, waardoor het risico laag wordt geacht.
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
Niet beschikbaar in meest recente financiële publicatie (Jaarrekening 2024).
Relevante informatie
https://www.bngbank.nl/jaarverslag

Dunea

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Dunea
Naam verbonden partij
Dunea
Type regeling
Niet van toepassing
Vestigingsplaats
Zoetermeer
Deelnemende partijen
Alle 17 gemeenten in het leveringsgebied zijn aandeelhouder.
Visie en beleidsvoornemens
Visie: “We werken er samen voortvarend en doortastend aan om drinkwater en natuur vanzelfsprekend te houden voor toekomstige generaties.” (bron: jaarrekening 2024) Beleidsvoornemens: De beleidsvoornemens van Dunea richten zich op het realiseren van een duurzaam en robuust drinkwatersysteem voor de lange termijn. Dit omvat: 1. Drinkwater voor de toekomst (2030-2040): Ontwikkelen van nieuwe waterbronnen en zuiveringstechnieken om de groeiende vraag te dekken. 2. Hybride systeem vanaf 2040: Combineren van het huidige rivier-duinsysteem met innovatieve systemen voor zuivering uit nieuwe bronnen. 3. Bronvervuiling voorkomen: Nauw samenwerken met partners om vervuiling van waterbronnen te voorkomen. 4. Duurzaam watergebruik stimuleren: Bevorderen van bewust en duurzaam watergebruik bij klanten en binnen de organisatie. 5. Klimaatneutraliteit en natuurbehoud: Aandacht voor het milieu en verduurzaming van bedrijfsvoering, inclusief het realiseren van een klimaatneutrale organisatie. Deze initiatieven zijn gericht op het waarborgen van leveringszekerheid en waterkwaliteit voor de toekomst.
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
Het publieke belang bestaat uit de gewaarborgde levering van drinkwater aan onze inwoners. Zo zijn alle 17 gemeenten in het leveringsgebied aandeelhouders. Dunea wil een vitale organisatie zijn die toekomstbestendige producten en diensten levert en daarbij duidelijk zichtbaar is als maatschappelijke onderneming.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
Lansingerland bezit 190.265 aandelen van de in totaal 4.000.000 uitgegeven aandelen. Het aandelenkapitaal in Dunea vertegenwoordigt een waarde van 0 euro op onze balans. Statutair mag Dunea geen dividend uitkeren. Lansingerland bezit 190.265 aandelen van de in totaal 4.000.000 uitgegeven aandelen, wat neerkomt op 4,8% van het totaal aan aandelen.
Eigen vermogen
2023: 258,5 miljoen euro (bron: jaarrekening 2023) 2024: 265,1 miljoen euro (bron: jaarrekening 2024)
Vreemd vermogen
2023: 381,8 miljoen euro (bron: jaarrekening 2024) 2024: 391,1 miljoen euro (bron: jaarrekening 2024)
Financieel resultaat
2023: 6,9 miljoen euro (bron: jaarrekening 2024) 2024: 6,6 miljoen euro (bron: jaarrekening 2024)
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
Risico uit financiële analyse: laag Toelichting: De financiële aansprakelijkheid is beperkt tot het gestorte aandelenkapitaal. Derhalve achten wij het risico financiële risico laag.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
De belangrijkste aandachtspunten voor Lansingerland ten aanzien van Dunea zijn: 1. Toenemende watervraag door groei van de regio, waarvoor Dunea nieuwe bronnen en systemen moet ontwikkelen. 2. Waterkwaliteit onder druk door opkomende stoffen zoals PFAS, wat extra zuivering vereist. 3. Duurzaam watergebruik stimuleren, zowel bij bewoners als bedrijven. 4. Samenwerking voor natuurbehoud en het voorkomen van bronvervuiling. 5. Afstemming van Dunea's plannen met de lokale ontwikkelingen en ruimtegebruik in Lansingerland.
Bestuurlijke risico’s
Risico uit bestuurlijke analyse: laag Toelichting: De bestuursstructuur is goed gedefinieerd en er zijn duidelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de organisatie. Er zijn geen aanwijzingen voor een gebrek aan toezicht of inefficiëntie in het bestuur. Derhalve achten wij het bestuurlijke risico laag.
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
Niet beschreven in jaarrekening 2024.
Relevante informatie
https://jaarverslag-dunea.nl/

Stedin

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden partijen - Stedin
Naam verbonden partij
Stedin
Type regeling
Niet van toepassing
Vestigingsplaats
Rotterdam
Deelnemende partijen
Diverse gemeenten en provincies en Rijk
Visie en beleidsvoornemens
Door de energietransitie verduurzaamt de energieproductie in hoog tempo en neemt het elektriciteitsverbruik toe doordat we meer elektriciteit gebruiken voor het verwarmen van gebouwen, voor elektrisch rijden en voor elektrificatie in de industrie. Al die nieuwe energie brengt Stedin via de netten naar de klanten. Iedereen in het verzorgingsgebied toegang geven tot duurzame energie; dat is Stedin's maatschappelijke opdracht. Stedin richt daarom alle aandacht op het mogelijk maken van de energietransitie door de netten sneller uit te bouwen, optimaal te benutten en goed te beheren.
Publiek belang van Lansingerland in Verbonden Partij (waarom nemen we deel?)
De waarborging van levering van energie aan de klanten binnen het verzorgingsgebied door middel van netbeheer als bedoeld in de Electriciteitswet en de Gaswet. Stedin maakt hierdoor de energietransitie mogelijk.
Financieel belang van Lansingerland in de Verbonden Partij (hoeveel betalen we?) Instructie: deelnemersbijdrage dan wel aandeelhouderspercentage
Lansingerland draagt niet structureel financieel bij aan deze Verbonden Partij maar ontvangt juist een dividend. Het geprognotiseerde dividend is in de meerjarenbegroting opgenomen als algemeen structureel dekkingsmiddel. Lansingerland is de zesde aandeelhouder en houdt 2,96% van het reguliere aandelenkapitaal, en 6,43% van het cumulatief preferent aandelenkapitaal. Het reguliere dividend over boekjaar 2024 bedraagt € 1,5 miljoen en het geprognotiseerde dividend op de reguliere aandelen over boekjaar 2025 bedraagt € 1,9 miljoen. De cumulatief preferente aandelen kennen een vastgesteld rendement van 3%, resulterend in een dividend van € 385.000 per jaar. De boekwaarde van de reguliere aandelen Stedin is € 0,6 miljoen. De boekwaarde van de cumulatief preferente aandelen Stedin is € 12,9 mln.
Eigen vermogen (Bron: Jaarrekening 2024)
Per 1-1-2024: € 3.221 miljoen Per 31-12-2024: € 3.370 miljoen
Vreemd vermogen (Bron: Jaarrekening 2024)
Per 1-1-2024: € 5.063 miljoen Per 31-12-2024: € 5.704 miljoen
Financieel resultaat (Bron: Begroting 2026)
Financieel resultaat Uit: Jaarrekening 2024 Het nettoresultaat over het boekjaar 2024 bedraagt € 180 miljoen, resp. € 174 miljoen voor Aandeelhouders Stedin Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?) Risico uit financiële analyse: Gemiddeld Toelichting: Stedin opereert in een gereguleerde markt waarbij de verwachte investeringen uit hoofde van de energietransitie aanzienlijk zijn, hetgeen financiële druk legt op de solvabiliteit en de credit rating. Dit heeft invloed op de hoogte van het dividend. De dividenduitkering is een vast dekkingsmiddel in onze begroting. De omvang van het uit te keren dividend is afhankelijk van de nettowinst in enig jaar en de solvabiliteit. De solvabiliteit is mede afhankelijk van de hoogte van het investeringsprogramma uit hoofde van de energietransitie. De mogelijke tegenvallers in de nettowinst van de onderneming én een verslechtering van de solvabiliteit zijn een financieel risico. Op dit moment is de wetgeving vanuit het Rijk omtrent warmtenetten nog niet uitgekristalliseerd. Een mogelijkheid is dat het beheer van de warmtenetten bij de regionale netbeheerders belegd zal worden. Mocht dit gebeuren zal dit voor Stedin mogelijk een forse impact op haar financiële parameters hebben.
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?)
Specifieke financiële risico’s (welke risico’s bestaan er, specifiek voor deze GR, die niet in de weerstandsparagraaf zijn opgenomen?) Risico uit financiële analyse: Gemiddeld Toelichting: Stedin opereert in een gereguleerde markt waarbij de verwachte investeringen uit hoofde van de energietransitie aanzienlijk zijn, hetgeen financiële druk legt op de solvabiliteit en de credit rating. Dit heeft invloed op de hoogte van het dividend. De dividenduitkering is een vast dekkingsmiddel in onze begroting. De omvang van het uit te keren dividend is afhankelijk van de nettowinst in enig jaar en de solvabiliteit. De solvabiliteit is mede afhankelijk van de hoogte van het investeringsprogramma uit hoofde van de energietransitie. De mogelijke tegenvallers in de nettowinst van de onderneming én een verslechtering van de solvabiliteit zijn een financieel risico. Op dit moment is de wetgeving vanuit het Rijk omtrent warmtenetten nog niet uitgekristalliseerd. Een mogelijkheid is dat het beheer van de warmtenetten bij de regionale netbeheerders belegd zal worden. Mocht dit gebeuren zal dit voor Stedin mogelijk een forse impact op haar financiële parameters hebben.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten of mogelijke knelpunten voor de gemeente Lansingerland voor het komende jaar?
Stedin zorgt dat de energietransitie mogelijk is. Dat gaat gepaard met aanzienlijke investeringen. Aandachtspunten zijn met name de vereiste operationele snelheid ten opzichte van de aard en omvang van de energietransitie en de beschikbare financiële investeringsruimte, solvabiliteit, credit rating en kapitaalbehoefte. Met betrekking tot het laatste aspect heeft toetreding van de Nederlandse Staat en overige decentrale overheden uit het verzorgingsgebied reeds plaatsgevonden.
Bestuurlijke risico’s
Uitkomst van de bestuurlijke analyse is dat het bestuurlijke risicoprofiel laag is. Enerzijds is Stedin een zogenaamde structuurvennootschap waarbij de rechtstreekse invloed van aandeelhouder(s) op de raad van commissarissen en de raad van bestuur beperkt is. Anderzijds zijn er met Stedin eenduidige afspraken gemaakt over onder meer het goedkeuringsrecht van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders met betrekking tot (des-) investeringsbeslissingen en een adviesrecht ten aanzien van de vaststelling van het meerjarig strategisch plan en een herziening daarvan, alsmede een daarop aansluitend jaarplan en de herziening daarvan, voor zover de inhoud daarvan ziet op het gereguleerde domein. Als onderdeel van het traject LTF is het door Stedin en de aandeelhouderscommissie wenselijk gevonden bij een kapitaalinjectie ook de governance te actualiseren en te optimaliseren, wat zich concreet heeft vertaald in aanpassingen van de statuten en het aandeelhouders-convenant op de aandeelhoudersvergadering van 25 juni 2021. De governance van Stedin is daarmee up to date.
Zijn er aandachtspunten beschreven in de rechtmatigheidsverantwoording van de jaarrekening?
Niet van toepassing
Relevante informatie
Niet van toepassing

Paragraaf Grondbeleid

Terug naar navigatie - - Paragraaf Grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Grondbeleid

Het grondbeleid draagt bij aan de realisatie van onze ruimtelijke doelstellingen op het gebied van wonen, werken en recreëren. De nota Grondbeleid 2019-2022 geeft aan hoe wij het grondbeleid invullen. De nota stelt kaders en geeft richting, waarbij er ook ruimte is voor maatwerk indien de ruimtelijke opgave hierom vraagt. Het grond(prijs)beleid voor woningbouw is met name voor de categorieën sociaal en starters nader uitgewerkt, waarbij we niet alleen kwantitatief sturen op het te realiseren programma, maar ook kwalitatief. Dit geldt voor zowel onze eigen grondexploitaties als de private ontwikkelingen. 

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet kan de nota grondbeleid geen los beleidsstuk meer zijn. Het grondbeleid krijgt ter concretisering op strategisch niveau een plek in de Omgevingsvisie en op tactisch niveau in de verschillende programma’s.

Strategische gronden

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Strategische gronden

Lansingerland heeft meerdere gronden in bezit die ooit zijn aangekocht met het doel deze te ontwikkelen. De gronden gelegen in Bleiswijk, bij de locaties Merenweg en Lange Vaart, zijn gewaardeerd tegen de huidige bestemming.

Grondexploitaties, risico’s en weerstandsvermogen (MPG 2025)

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Grondexploitaties, risico’s en weerstandsvermogen (MPG 2025)

Op 3 juli 2025 heeft de raad ingestemd met de Meerjaren Prognose Grondexploitatie (MPG) 2025. Het MPG 2025 vormt de basis voor deze Begroting 2026-2029. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij dan ook naar het MPG 2025.

Het MPG en daarmee de jaarlijkse actualisatie van alle grondexploitaties is gekoppeld aan de jaarrekening. Daarnaast geven we in de begroting inzicht in grote afwijkingen ten opzichte van het MPG en een globale doorkijk naar de eerstvolgende actualisatie.

De volgende grondexploitaties zijn opgenomen in het MPG 2025:

Kern
Woningbouw
Bedrijventerreinen
Centrum-ontwikkeling
Overig
Berkel en Rodenrijs
Meerpolder
Oudeland
Berkel Centrum
Westpolder/Bolwerk
RvR Groenzoom Noordeinde
Bergschenhoek
Wilderszijde
Leeuwenhoekweg
Landscheidingspark Horeca

Programma en planning

Woningbouw
Er is qua programma sprake van een mix van woningen in verschillende woningbouwcategorieën en typologieën. Zowel het programma als de planning (fasering) worden regionaal afgestemd. De categorieën sociaal en starterswoningen hebben nadrukkelijk onze aandacht. Doelstelling is het voorzien in voldoende woningbouw voor deze doelgroepen, op de korte én lange termijn. Naast het realiseren van nieuwe woningen is het dus ook van belang dat deze woningen in de toekomst behouden blijven voor de doelgroep. Via ons grondbeleid sturen wij hierop.

Bedrijventerreinen
Binnen Lansingerland heeft de gemeente twee terreinen in eigen ontwikkeling: Oudeland en Leeuwenhoekweg. Elk terrein heeft zijn eigen kenmerken en de terreinen liggen verspreid over Lansingerland.

In het MPG 2025 gaan we uit van onderstaande uitgifteplanning:

Verwachte uitgifte bedrijfsterrein in hectare (ha)
2026
2027
2028
2029
2030
Oudeland
2,02
0,00
0,00
0,00
0,00
Leeuwenhoekweg
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00

Looptijd projecten
De looptijd verschilt per project. Daarbij is het goed om te motiveren, vooral voor projecten met een langere looptijd, waarom ervoor gekozen is deze als 'gronden in exploitatie' te beschouwen. Ook de commissie BBV schrijft dit voor. 

De grondexploitatie met de langste looptijd is Wilderszijde. De grondexploitatie Wilderszijde loopt tot en met 31-12-2033 en raakt daarmee de richttermijn van 10 jaar. Om de risico’s van de (lange termijn) ontwikkeling van Wilderszijde te beheersen heeft de gemeente beheersmaatregelen getroffen.

Prijzen
De wijze waarop de gemeente haar gronden uitgeeft is vastgelegd in het grondbeleid. Jaarlijks stellen we in de Kaderbrief Grondprijzen richtinggevende grondprijzen af. De gronduitgifteprijzen in de grondexploitaties sluiten aan op de Kaderbrief Grondprijzen en grondbeleid.

Parameters
Jaarlijks worden de te hanteren parameters voor de rente, kosten- en opbrengstenstijging vastgesteld, zie onderstaande tabel:

MPG 2025
2026
2027
2028-2035
vanaf 2036*
Prijsontwikkeling kosten
Kosten
2,00%
2,00%
2,00%
2,00%
Prijsontwikkeling grondopbrengsten
Woningbouw
2,00%
2,00%
2,00%
0,00%
Woningbouw sociaal
2,00%
2,00%
2,00%
0,00%
Bedrijventerreinen
2,00%
2,00%
2,00%
0,00%
Lopende contracten
conform overeenkomsten
conform overeenkomsten
conform overeenkomsten
0,00%
Rente**
1,08%
1,08%
1,08%
1,08%
Disconteringsvoet
2,00%
2,00%
2,00%
2,00%
* Conform het BBV mogen we de opbrengsten na een termijn van 10 jaar niet meer indexeren. ** De werkelijke rente die aan de grondexploitaties wordt doorbelast is gebaseerd op de daadwerkelijk betaalde rente over de lopende leningenportefeuille van de gemeente. Dit percentage kan afwijken van het voorcalculatorisch berekende percentage.

Plankosten
Jaarlijks herzien we bij de actualisatie van de grondexploitatie ook de plankosten voor de resterende looptijd van een project. Daarbij maken we een inschatting van de tijdsbesteding in uren op basis van cijfers uit het verleden en verwachtingen voor de toekomst. Daarnaast ramen we kosten voor concrete producten die vallen onder de post planontwikkelingskosten, zoals bijvoorbeeld omgevingsplannen en onderzoekskosten. De plankosten monitoren we periodiek.

Uitgangspunt voor de raming van de plankosten bij de grondexploitatie herziening zijn de uurtarieven zoals vastgesteld bij de Begroting 2025-2028. Bij de herziening van de grondexploitaties in 2026 zullen de uurtarieven van de Begroting 2026-2029 worden verwerkt.

Resultaten
Het MPG 2025 kent het volgende resultaat:

Bedragen x € 1.000.000
A= MPG 2024 / JR 2023
B= MPG 2025 / JR 2024
C= Verschil B t.o.v. A
Prijspeil
1-1-2024
1-1-2025
Totaal negatieve grexen op NCW
-36,76
-37,84
-1,08
Totaal positieve grexen op NCW
41,70
54,90
13,20
Totaal op NCW
4,94
17,06
12,12

Voor het totaal te verwachten negatieve resultaat van circa € 37,84 miljoen is een verliesvoorziening gevormd. Voor een toelichting op de resultaten per grondexploitatie verwijzen we naar het MPG 2025.

Tussentijdse winstnemingen
Het BBV schrijft een tussentijdse winstneming voor bij winstgevende projecten, naar rato van de voortgang. 
De hoogte van de tussentijdse winstneming bepalen we jaarlijks per project op basis van het zogenaamde percentage of completion (POC) en de geactualiseerde grondexploitaties. Eventuele projectspecifieke risico’s (onzekerheden) mogen hierop in mindering worden gebracht. De hoogte van de tussentijdse winstneming bepalen we jaarlijks opnieuw en verrekenen we met eerder genomen winsten. 

Op basis van bovenstaande, namen we bij bij het MPG van 2025 ca. € 3,05 miljoen aan tussentijdse winst. Dit bedrag komt bovenop de in 2017 t/m 2024 genomen tussentijdse winst van € 27,20 miljoen. In onderstaande tabel is de winstneming per grondexploitatie weergegeven:

Bedragen x € 1.000.000
Winstneming
Reeds genomen winst t/m 2024
Winstneming 2025
Totaal winstneming
Project
Meerpolder
2,39
0,07
2,47
Oudeland
24,69
1,74
26,42
Wilderszijde
0,01
1,33
1,35
RvR Groenzoom Noordeinde
0,11
-0,09
0,01
Totaal grondexploitaties
27,20
3,05
30,25

Risico’s
Ondanks dat we de ramingen binnen de grondexploitaties zorgvuldig opstellen, blijven er risico’s bestaan. De berekeningen zijn gebaseerd op aannames en uitgangspunten, die in de praktijk zowel positief als negatief kunnen uitvallen. De belangrijkste risico’s die samenhangen met de grondexploitaties hebben betrekking op de planning, de prijs en het programma.
 
Voor de komende vier jaar (2026 t/m 2029) zijn de opbrengsten geraamd op een totaal van ruim € 141,43 miljoen, gemiddeld zo’n € 35,36 miljoen per jaar. Het college stuurt dan ook waar mogelijk op de realisatie van deze opbrengsten. Gezien deze risico's en de impact die dit kan hebben op de realisatie van de winsten in de grondexploitaties, begroten wij vanuit het voorzichtigheidsbeginsel geen winst in de begroting 2026-2029.

Bij de actualisatie van de grondexploitaties actualiseren wij ook de risicoprofielen. Op totaalniveau is het risicoprofiel gekoppeld aan de benodigde weerstandscapaciteit, zie paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. In onderstaande tabel worden de risicoprofielen per project weergegeven. Voor een gedetailleerder overzicht van de risico’s per project wordt verwezen naar het MPG 2025.

Risicoprofielen
MPG 2026
Wilderszijde
Hoog
Leeuwenhoekweg
Laag
Meerpolder
Laag
Berkel Centrum West
Laag
Westpolder-Bolwerk
Laag
Oudeland
Laag
RvR Groenzoom Noordeinde
Laag
Landscheidingspark Horeca
Laag

Tussenstand en doorkijk grondexploitaties en risico's (t-MPG 2025)

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Tussenstand en doorkijk grondexploitaties en risico's (t-MPG 2025)

Het MPG 2025 vormt de basis voor de Begroting 2026-2029, zowel cijfermatig als qua toelichting. In de paragraaf grondbeleid lichten we daarnaast – op hoofdlijnen - de verwachte bijstelling (op basis van realisatie én prognose) tekstueel toe. Voor de tussenrapportage zijn alle grondexploitaties op hoofdlijnen doorgenomen. Dit betreft nadrukkelijk geen algehele actualisatie. De actualisatie van alle grondexploitaties vindt éénmaal per jaar plaats, gelijktijdig met de Jaarrekening, en bevat veel méér dan alleen een bijstelling van de ramingen op basis van realisatie en prognose.

Tussentijds MPG
De meeste grondexploitaties lopen volgens planning en kennen op dit moment geen grote afwijkingen ten opzichte van het MPG 2025. Voor een aantal grondexploitaties zal, voor zover wij nu in kunnen schatten, een verschuiving plaatsvinden van zowel kosten als opbrengsten naar achteren in de tijd. Het gaat om circa en afgerond € 3,0 miljoen aan de kostenkant en circa en afgerond € 3,0 miljoen aan de opbrengstenkant. Nominaal heeft dit geen effect op het resultaat van de grondexploitaties. Financieel worden de bijstellingen pas verwerkt als deze voldoende zeker zijn. Dit beoordelen wij bij de actualisatie eind dit jaar (MPG 2026/Jaarrekening 2025). Het MPG 2026 wordt na vaststelling verwerkt in de begroting. 

Parameters
Voor de tussentijdse Meerjaren Prognose Grondexploitaties (t-MPG) zijn de gehanteerde parameters die zijn opgenomen in het MPG 2025 opnieuw bekeken. In deze notitie hebben we hiervoor verschillende bronnen geraadpleegd die voornamelijk betrekking hebben op de parameters voor de kosten- en opbrengstenstijging. 

Voor het MPG van 2025 is op basis van eerder marktonderzoek uitgegaan van 3,0 % kostenstijging. In mei 2025 zijn de kosten in grond-, water-, en wegenbouw (GWW) met circa 1% gestegen, ten opzichte van januari 2025. In dezelfde periode namen de personeelskosten met ongeveer 3% toe, terwijl de materiaalkosten vrijwel stabiel bleven. Het aantal opdrachten in februari 2025 kent een lichte daling, omdat bedrijven door een personeelstekort niet in staat zijn om alle opdrachten uit te voeren. We hebben nu geen aanleiding om te veronderstellen dat de totale kostenstijging in 2025 lager of hoger uitkomt dan begroot. 

Voor het MPG van 2025 is op basis van eerder marktonderzoek uitgegaan van een stijging van 5% van grondopbrengsten voor woningbouw (vrije sector). Op landelijk niveau is in het eerste kwartaal de gemiddelde verkoopprijs van nieuwbouwwoningen gestegen. Het is voor nu te vroeg om te oordelen of er sprake is van een eenmalige toename of dat de stijging dit jaar doorzet. Het nieuwbouwaanbod is duurder geworden door trends (aanbodtekort, inkomensstijging en dalende hypotheekrente) uit het afgelopen jaar. De trends van vorig jaar zijn vrijwel hetzelfde gebleven waardoor de verwachting is dat de prijsgroei in 2025 zal aanhouden. De grote Nederlandse banken verwachten voor de regio Groot-Rijnmond een prijsstijging van 7% in 2025. Desalniettemin verwachten de banken dit jaar een licht herstel van de woningbouw door gestegen huizenprijzen en gedaalde kapitaalmarktrentes. De grondprijzen worden niet alleen bepaald door de verkoopprijzen van woningen, maar ook door de bouwkosten. Daarom is hier ook gekeken naar de bouwkosten.

De woningbouwkosten zijn in mei 2025 toegenomen met ongeveer 1,4%, ten opzichte van januari 2025. In dezelfde periode zijn de arbeidskosten gestegen met circa 2,6% door loonsverhogingen. De materiaalkosten kennen in dezelfde periode een lichte stijging. Het aantal opdrachten in de woningbouw is toegenomen, maar bouwbedrijven ondervinden nog steeds belemmeringen door structurele personeelstekorten. 

Conclusie
Het is, met de huidige informatie, niet te verwachten dat de eerder geraamde parameters zoals opgenomen in de MPG 2025 bijgesteld moeten worden. Voor de jaren 2026 en verder zien wij geen invloeden die tijdens het opstellen van de parameters niet voorzien waren. Desondanks monitoren wij de gegevens uit de markt nauwlettend en we bezien continu de consequenties voor de grondexploitaties vanaf 2025 en anticiperen hierop. Financieel worden de bijstellingen pas verwerkt als deze voldoende zeker zijn. Dit beoordelen wij bij de actualisatie van de MPG 2026 eind dit jaar. Hierbij worden ontwikkelingen en statistische bronnen gebruikt bij het opstellen van de te hanteren uitgangspunten en parameters voor de actualisatie van de grondexploitaties.

Project Wilderszijde
De realisatie van Wilderszijde wordt steeds meer zichtbaar. In 2025 wordt specifiek gekeken naar het aantal bruggen in het plangebied. Mogelijk moeten er extra bruggen worden gerealiseerd. Op dit moment wordt bekeken in hoeverre dit leidt tot een gewijzigde kostenbegroting. Tegelijkertijd wordt aan de opbrengstenkant gestudeerd op een mogelijke verdichting van het woningbouwprogramma om zodoende meer betaalbare woningen te realiseren. De uitkomst van deze studies kunnen waarschijnlijk worden meegenomen in de herziening per 1-1-2026. 

Project Ruimte voor Ruimte
De huidige riolering heeft onvoldoende capaciteit. Op dit moment wordt er onderzocht hoe dit probleem moet worden opgelost. Eventuele meerkosten zullen of in een tussentijdse herziening van de grondexploitatie of tijdens de actualisatie per 1-1-2026 worden verwerkt. 

Jaarschijf 2025
Er is op hoofdlijnen gekeken naar (verwachte) afwijkingen tussen de begroting van de jaarschijf 2025, de gerealiseerde kosten en opbrengsten tot nu toe en een prognose van de nog te maken kosten en nog te ontvangen opbrengsten. Hierbij voorzien wij een aantal afwijkingen voor zowel de kosten als de opbrengsten. Voor een aantal grondexploitaties zal, voor zover wij nu in kunnen schatten, een verschuiving plaatsvinden van zowel kosten als opbrengsten naar achteren in de tijd. Het gaat om circa en afgerond € 3,0 miljoen aan de kostenkant en circa en afgerond € 3,0 miljoen aan de opbrengstenkant. Belangrijk is dat niet alle afwijkingen een financieel voor- of nadeel zijn. In veel gevallen betreft het een verschuiving tussen jaren en is het financiële effect op het resultaat van de grondexploitatie hiervan beperkt.

Onderstaand een samenvatting op MPG-niveau (per hoofdkostensoort):

Bedragen x € 1.000.000
Kosten
Geraamd jaarschijf 2025
Gerealiseerd per 16-6-2025
%
Verschil
Verwerving
0,72
-
0%
(0,72)
Tijdelijk beheer
0,66
0,19
29%
(0,47)
Sloop
0,08
0,00
5%
(0,08)
Milieu
0,37
0,01
2%
(0,36)
Bouwrijp maken
7,81
2,92
37%
(4,90)
Woonrijp maken
9,78
3,82
39%
(5,96)
Plankosten
6,75
1,86
27%
(4,89)
Overige kosten
1,82
0,01
0%
(1,81)
Totale Kosten
27,99
8,80
31%
(19,19)
Opbrengsten
Geraamd jaarschijf 2025
Gerealiseerd per 16-6-2025
%
Verschil
Woningbouw
33,00
8,79
27%
(24,21)
Niet-Woningbouw
19,11
13,48
71%
(5,63)
Overige opbrengsten
3,44
8,91
259%
5,47
Totale Opbrengsten
55,55
31,19
56%
(24,36)
Saldo
27,56
22,39
(5,17)

Financiële overzichten

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Financiële overzichten

Onderstaand een financieel overzicht van het verloop per kosten en opbrengsten voor de komende jaren:

Bedragen x € 1.000.000,-
Verloop grondexploitaties
2026
2027
2028
2029
Kostensoort:
Verwerving
-
-
-
-
Tijdelijk beheer
0,34
0,24
0,17
0,11
Sloop
0,09
-
-
-
Milieu
0,12
0,00
0,00
-
Bouwrijp maken
5,15
7,07
5,11
5,91
Woonrijp maken
12,74
4,78
7,09
7,40
Plankosten
5,62
4,73
3,92
1,94
Overige kosten
0,91
0,32
0,24
1,38
Rente
0,61
0,40
0,50
0,25
Kostenstijging
1,00
1,05
1,36
1,74
Totaal kosten
26,58
18,60
18,38
18,72
Opbrengstensoort:
Grondopbrengsten - woningbouw
21,60
31,98
24,35
38,42
Grondopbrengsten - niet woningbouw
5,21
2,57
-
0,44
Overige opbrengsten
2,11
3,35
-
-
Opbrengstenstijging
1,40
2,83
2,42
4,75
Totaal opbrengsten
30,32
40,73
26,77
43,61
Saldo kosten en opbrengsten
3,73
22,13
8,39
24,88
Boekwaarde per einde jaar
58,92
36,79
28,40
3,51
Boekwaarde 31-12-2024
62,65
Bedragen x € 1.000.000,-
Project
Nog te realiseren kosten vanaf 2026
Nog te realiseren opbrengsten vanaf 2026
Meerpolder
0,00
0,00
Berkel Centrum West
3,82
0,00
Westpolder/Bolwerk
2,35
9,55
Oudeland
1,70
5,22
Leeuwenhoekweg
0,00
0,00
Wilderszijde
84,61
149,28
Groenzoom RvR Noordeinde
4,38
8,09
Landscheidingspark Horeca
0,00
0,00