Zoals hierboven aangegeven is het vastgestelde begrotingssaldo € 1.310.000 negatief (A). Door de mutaties uit de Slotwijziging 2021 (B) stijgt het saldo van de Begroting 2021 naar € 4,2 miljoen positief (C). Na het verwerken van toevoegingen aan (D) en onttrekkingen van (E) de reserves bedraagt het begrotingssaldo na mutaties slotwijziging afgerond € 1,1 miljoen positief. Het voordelige saldo in deze slotwijziging van € 5,5 miljoen is met name het gevolg van verwerking van de voordelige effecten van de Mei- en Septembercirculaire voor tezamen € 2,6 miljoen in 2021, de onderschrijdingen en hogere baten op de budgetten binnen het sociaal domein van in totaal € 1,7 miljoen, waarvan een groot gedeelte (€ 1,1 miljoen) wordt overgeheveld naar 2022. Verderop in deze samenvatting volgt een aparte toelichting op de afwijkingen binnen het sociaal domein. Het overige voordeel van € 1,2 miljoen is verspreid over de andere programma’s en onderdelen van de algemene dekkingsmiddelen. De reeds bekende structurele effecten van de Slotwijziging 2021 zijn reeds opgenomen in de Begroting 2022-2025.
Toelichting Sociaal domein
In de Begroting 2021 is voor het Sociaal Domein (programma 4) uitgegaan van € 53,7 miljoen aan lasten en € 11,2 miljoen aan baten. Daarmee ondersteunen we inwoners met een combinatie van vrij toegankelijke en maatwerkvoorziening verdeeld over de gebieden: de samenleving als geheel, jeugd, volwassenen en ouderen. We verwachten daarop een voordeel van € 2,6 miljoen (waarvan € 1,1 miljoen aan budgetoverhevelingen naar 2022) ten opzichte van de Zomerrapportage 2021. De afwijkingen zijn verdeeld over verschillende onderdelen van het sociaal domein en zijn te relateren aan de gevolgen van de coronapandemie. Een nadere toelichting op de afwijkingen is opgenomen bij de toelichting op Programma 4. De onderschrijding bestaat uit twee delen:
- Budgetoverheveling naar 2022: we hevelen ruim € 1,1 miljoen aan incidentele middelen over naar 2022. Het betreft voornamelijk incidentele middelen vanuit het Rijk die zijn bedoeld om de gevolgen van corona op te vangen.
- Voordeel op budgetten 2021: We onderschrijden € 0,4 miljoen op het reguliere budget, verwachten hogere baten voor € 0,2 miljoen en onttrekken € 0,9 miljoen meer aan de reserves. Tezamen telt dit op tot € 1,5 miljoen.
De verklaring voor deze onderuitputting is enerzijds dat we te maken hebben met veel onzekerheden in de uitvoering ten gevolge van de Corona pandemie. Anderzijds hebben we in 2021 veel extra middelen van het rijk ontvangen, die we niet volledig konden inzetten. Voorbeelden daarvan zijn:
- Een onderschrijding van € 500.000 op participatie, doordat de instroom in de uitkering en in de schuldhulpverlening lager uitkomt dan verwacht, omdat we bij de ramingen uitgingen van matig herstel, terwijl de aantallen in realiteit landelijk en lokaal positiever uitpakten.
- Een onderschrijding van € 340.000 op participatie, doordat de financiële steunpakketten (oa. TONK) nog niet volledig zijn ingezet, mogelijk omdat inwoners gebruik maken van alternatieven of terughoudend zijn met aanvragen; mogelijk vanwege de economie die zich sterker ontwikkelde dan verwacht.
- Een onderschrijding van € 134.000 op Wmo vrij toegankelijk, omdat zowel organisaties (die vaak ook met vrijwilligers werken) als inwoners terughoudend zijn met activiteiten vanwege de geldende coronamaatregelen..
- Verder heeft de pandemie gezorgd voor uitstel van aanbesteding, implementatie of uitvoering in verband met wetgeving, coronamaatregelen en personeelstekorten in de zorg, waardoor we de ondersteuning niet konden leveren. Ook zijn er wachtlijsten in de jeugdzorg, waardoor een deel van de geïndiceerde hulp nog niet kan worden ingezet.
Daarnaast verwachten we over 2021 ter dekking van het regionale tekort een incidentele hogere bijdrage aan de GRJR van € 600.000 We onttrekken dit bedrag aan de reserve Sociaal domein.
Bij het opstellen van de Zomerrapportage 2021 (vòòr het zomerreces) waren deze ontwikkelingen nog niet te overzien. Dat verklaart de omvang van de mutaties in 2021. Bij het opstellen van de Begroting 2022 hebben we ons gebaseerd op de meest actuele gegevens (realistisch begroten) en hebben we deze informatie verwerkt in de ramingen, waardoor deze slotwijziging voor het sociaal domein geen nieuwe structurele effecten heeft.
Budgetoverhevelingen
Apart zichtbaar gemaakt zijn de budgetoverhevelingen. Dat zijn delen van incidenteel toegekende budgetten die om een technische reden doorschuiven naar het volgend jaar. Dit betekent dat de betreffende budgetten in 2021 worden afgeraamd. De budgetoverhevelingen zijn daardoor onderdeel van het voordelige saldo van de slotwijziging. De totaal voorgestelde overhevelingen tellen op tot € 3,1 miljoen. Structurele budgetten die gedurende het jaar niet uitgeput worden (onderuitputting) vallen in principe vrij in het resultaat en kunnen eventueel als resultaatbestemming via een bestemmingsreserve of de algemene reserve aan budgetten in latere jaren worden toegevoegd.
Toelichting in afzonderlijke programma's
Verderop in deze slotwijziging volgt per programma een overzicht van de afwijkingen op tijd, kwaliteit en financiën. Conform onze vigerende financiële verordening worden afwijkingen (inkomsten of uitgaven, niet gesaldeerd) per beleidsveld groter dan € 100.000 en afwijkingen kleiner dan € 100.000, maar groter dan 10% van de begrote lasten op het betreffende beleidsveld, toegelicht (zie artikel 6 van de financiële verordening). Voor het beleidsveld grondexploitaties geldt een afwijkende grens van € 1.000.000 (zie artikel 6 – lid f) in plaats van het bovenstaande. In de tabellen zijn ook de mutaties onder deze bedragen aangegeven, maar deze worden niet toegelicht. Daarnaast zijn ook financiële mutaties opgenomen die programma overstijgend zijn. Die vergen namelijk expliciete besluitvorming van de raad. Zaken die conform de begroting lopen worden niet vermeld.
Investeringen
De belangrijkste mutaties in het MIP betreffen de ophoging van kredieten voor de onderwijshuisvestingsprojecten. Hier stelt de VNG de normbedragen bij voor 2021 met + 6,38% voor de bouwkosten. Naast de jaarlijkse prijsbijstelling past de VNG de modelverordening voorzieningen huisvesting onderwijs aan door een eenmalige ophoging te doen van de normbedragen met + 9,60%.
Daarnaast kunnen enkele kredieten verlaagd. Het betreft hier met name:
- De tijdelijke huisvesting koop onderwijs. De voor 2021 opgenomen investering voor tijdelijke huisvesting is niet gebruikt, omdat de nieuwe leerlingenprognoses hebben uitgewezen dat de scholen recht hebben op permanente uitbreiding. De tijdelijkheid van de uitbreiding tot permanente uitbouw heeft ertoe geleid dat de huisvesting gehuurd is. De investering voor tijdelijke huisvesting koop vervalt.
- Het voorbereidingskrediet Wilderszijde. In 2021 is de prioriteit gelegd op het herzien van het bestemmingsplan en bijbehorende grondexploitatie en afspraken met marktpartijen. Door de beperkte capaciteit heeft een deel van de eerder voorziene voorbereidende werkzaamheden voor de uitvoering vertraging opgelopen. Een deel van de kosten schuift daarmee door naar 2022 als onderdeel van de naar verwachting eind 2021 vast te stellen grondexploitatie.
In het overzicht afwijkingen op de gevoteerde investeringen in het boekwerk van de Slotwijziging 2021 ziet u welke investeringen dit betreffen. Per saldo betekent dit een verhoging van de reeds gevoteerde investeringskredieten uit het MIP van € 2.101.955 over de jaren 2021 tot en met 2025.