Samenvatting

Zoals hierboven aangegeven is het geactualiseerde begrotingsresultaat € 470.000 positief (A). Door de mutaties uit de Zomerrapportage 2021 (B) daalt het saldo van de Begroting 2021 naar € 3,1 miljoen negatief (C). Na het verwerken van toevoegingen aan (D) en onttrekkingen van (E) de reserves bedraagt het begrotingssaldo na mutaties zomerrapportage afgerond € 1,3 miljoen negatief.

Na de wijzigingen uit de Zomerrapportage 2021 ziet de stand van de programma’s er als volgt uit:

De mutaties in de zomerrapportage (B) zijn zowel incidenteel als structureel. In het vervolg van deze rapportage lichten we bij de toelichtingen per mutatie toe of deze een incidenteel of structureel karakter heeft. Opgemerkt wordt dat structurele mutaties doorwerken in latere jaren en in de Begroting 2022 verwerkt worden en (groten)deels in de Kadernota 2022 verwerkt zijn. Het overzicht hieronder is exclusief de reservemutaties en geeft aan dat de voorgestelde wijzigingen voornamelijk incidenteel van aard zijn. We streven ernaar om incidentele lasten zoveel als mogelijk met incidentele middelen te dekken; structurele lasten dekken we met structurele middelen. Door dit onderscheid te blijven maken, laten we zien dat de begroting structureel en meerjarig in evenwicht is.

Verderop in deze zomerrapportage volgt per programma een overzicht van de afwijkingen op tijd, kwaliteit en financiën. Conform onze vigerende financiële verordening worden afwijkingen (inkomsten of uitgaven, niet gesaldeerd) per beleidsveld groter dan € 100.000 en afwijkingen kleiner dan € 100.000, maar groter dan 10% van de begrote lasten op het betreffende beleidsveld, toegelicht (zie artikel 6 van de financiële verordening). Voor het beleidsveld grondexploitaties geldt een afwijkende grens van € 1.000.000 (zie artikel 6 – lid f) in plaats van het bovenstaande. In de tabellen zijn ook de mutaties onder deze bedragen aangegeven, maar deze worden niet toegelicht. Daarnaast zijn ook financiële mutaties opgenomen die programma overstijgend zijn. Zaken die conform de begroting lopen worden niet vermeld.

Toerekening van de kapitaallasten (afschrijvingen en rentekosten) vindt plaats vanaf het jaar nadat een investering is opgeleverd. In 2020 zijn er minder investeringen afgerond dan de oorspronkelijke planning. Een groot deel van deze investeringen schuiven door naar 2021 en later. Hierdoor komen de kapitaallasten ook pas later ten laste van de begroting. Voor 2021 leidt dit doorschuiven tot een aanpassing van circa 0,5 miljoen (voordeel). Deze afwijkingen van de kapitaallasten raken de verschillende beleidsvelden en komt daardoor meerdere keren terug in de afwijkingenrapportage.

Ter verbetering van de P&C cyclus voeren we in deze zomerrapportage enkele correcties door. Deze correcties lichten we per programma toe. Programma overstijgende budgettair neutrale wijzigingen zijn technisch verwerkt in deze rapportage. In het kader van de uitvoering past het beter om deze aanpassingen door te voeren. Ter informatie lichten we de mutaties hieronder toe.

In de Decembercirculaire 2020 is van een viertal items een vooraankondiging gedaan voor compensatie Corona. Eind maart 2021 is het 4e compensatiepakket Corona beschikbaar gekomen. Het betreft incidentele middelen die we in 2021 kunnen inzetten. In de maartbrief van het Rijk worden drie van de vier items behandeld, namelijk TOZO, Afval en Perspectief op Jongeren. De extra compensatie voor inkomstenderving ad € 150 miljoen wordt doorgeschoven naar de Meicirculaire 2021.

In deze zomerrapportage stellen we voor om de middelen in te zetten voor de verschillende programma’s zoals hieronder beschreven in de tabel: